De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 23 oktober pagina 7

23 oktober 1892 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 800 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Een verliefde bui van de Amsterdamsche Stedemaagd. MR. VKNIXG MEINES/ tot MR. W. W. VAX LENXEF: Kun je zoo'n stap nu goedkeuren?! innnninnnnnninnnnininnnnntiuriittininnininiiinniiirniitiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiititiiiiiiitiiiittiiitiittinittititiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiii Snuifjes. Da Maasbode geeft zijn lezers eenige »Losee gedachten bij liet graf van Renau" te ge nieten. De losse denker doet veel aan tegen stellingen. Luister maar eens: In een zijner boeken heeft R^nan het leven van Jesus behandeld. Op Zondag 2 October, onm'ddellijk na den dood van dien schrijver, het f t Jesus het leven van Renan behandeld." Renan heeft zijn oordeel over het leven van Jesus uitgesproken voor een betrekkelijk klein gedeelte van het thans levend geslacht. -lieeds van het volgende zal niemand naar hem luisteren, zooals thans niemand Strausz meer leest. Jesus zal Zijn oordeel over het leven van Renan eens uitspreken voor alle geslachten, die ooit geleefd hebben, en in eeuwigheid zal niemand dat oordeel meer vergeten." Van hen, die het oordeel van Rman over hst leven van Jesus vernamen, hebben de ineesten tegen de juistheid er van geprotesteerd, weinigen aan die juistheid geloofd. Da juistheid van hst oordeel van Jesus over het leven van Rsnan zal in dan oordselsdag door allen, zoowel door de verwor ? P3lingen als de hailigen, erkend worden." Renan ontkende de Godheid van Jesus, maar noemde Hem ten minste een edel rnensch. In afwachting van het oordeel van Jesus over het leven van Renan, spreken diens eigen vrienden met afkeer over hem." Ik ben niet zoo goed op de hoogte als de Maasbode_ van hetgeen op '2 October in hooger spheren is voorgevallen, maar ik vind dat de man van de losse (en niet zeer eerbiedige) gedachten beter zou gedaan hebben, als hij ook maar dien oordeelsdag had afgewacht. Mogelijk^ zou het dan tevens blijken, dat lieden, die zoo boud zijn in hetveroordeelen, bij de bokken in plaats van bij de schapen terechtkomen. * * * De ambtenaren van de belastingen hebban er een aardig middel op verzonnen, om de pers gunstig te stemmen voor de nieuwe beroeps- en bedrijfsbelasting. Tot nu toe had den de heeren journalisten geen last van het patent, maar nu heeft een Amsterdamsche persman zoo'n aanslagbriefje tehuis gekregen, en wel als kantoorbediende. En niet alleen een briefje, maar ook een waarschuwing, en een aanmaning, en een dwangbevel, den heelen rommel dus. Een beroep op de Provinciale Staten heeft hem niet geholpen. Betalen rnoet hij .... als kantoorbediende. Natuurlijk is het dezen dienaar van de Koningin der Aarde niet om die paar dub beltjes te doen, maar om dsqualillcatie. Welnu, bij de nieuwe belasting loopt hij evenmin gevaar, voor een klerkje te worden aangezien, als een drukker kans heeft om als een mo lenaar te worden beschouwd, of een nutslezingen-houdende domino om met een orgel draaier op eene lijn te worden gesteld. ?Jf. :'(. * Krijgen we nu een octrooi wet, of krijgen we er geen ? Onze regeering heeft op het congres te Ma drid de indiening van zulk een wetsontwerp beloofd. Ze acht zich dus zedelijk gebonden. Maar met een knipoogje aan 't adres deiKamer zegt zij: Wij moeten nu voor ons fatsoen die wet wel indienen, maar de heeren zijn vrij om haar aan te nemen of te ver werpen. Dat is zoo; de heeren zijn vrij. Maar zou het niet wel zoo fair zijn, als de regeering, die de Kamer niet verbinden kan, ook zich zelf niet tegenover derden verbond ? Er schijnt in den Haag weer een beetje geknoeid te worden, en weer moet Soyfl'ardt het ontgelden. De beroemde kononelsquaestie is nog niet eens de wereld uit zoolang hadden de heeren achter de schermen (och wel kunnen wachten eer ze over Seyifardt's nalatenschap beschikten. In elk geval is het een geruststelling voor ons lieve vaderland, dat een aspirant-minister van oorlog al kant en klaar is en zijn zaak jes niet de partijen en fractiüti in orde heeft gemaakt, voordat de tegenwoordige dignitaris aan opstappen denkt. Zoo iets bevordert orde en regelmaat. Ik zou wel in overweging wil len geven, voortaan een ranglijst van aspirantministers van oorlog aan te leggen, en de heeren dan maar successievelijk van boven af te gebruiken. Dat zou ook meer overeen komstig zijn met de begrippen der militaire hiërarchie. Sedert 18(30 zit den l'ruisen het annexeeren in het bloed. Het is bij hen chronisch ge worden. Dat is mij dezer dagen weer gebleken uit een artikeltje van het Barlijnsche Kleine Juuriuil over het Amsterdamsche koor van Danlel de Lange DJ criticus most erkennen, dat de Hollanders mooi zing-en, heel mooi zelfs. Maar hoe hebben ze dat geleerd ? Ja, daar zit juist de knoop Al de zangeressen en zangers, (dat is primo een leugen, zou de oude heer Kegge zeggenj zegt de criticus, hebben onderwijs gehad van den voortreffelijken bassist Messchaert, en deze zelfheeft zijn opleiding gehad bij een Duitschen pro fessor. Dun viert met en in het Amsterdam sche koor eigenlijk de nieuwe Duitsche zang kunst haar triomfen. 't Is zoo _klaar_ als een klontje, niet waar? Ook van die nationale glorie moeten we dus afzien. Laat ons echter erkennen, dat de annexeerende scribent het geven en nemen weet te vereenigen. Wel vindt hij het zonderling, dat wij 8 weel i nek een Hollander noemen, of schoon (?/ deze te Amsterdam geboren is, maar hij wil ons Palestrina als oud-Nederlander cadeau doen. We zouden hem gaarne accepteeren, maar de Italianen mochten het eens kwalijk nemen. En verbeeld u, dat de criticus en wij samen i -de^klad brachten in de triple-alliantie'Fragment van een Drama op liet Binnenhof. DE VROUW. Wie is die Levy toch? UK N-EDERLAXUSUIE MAAGD. Kon man .. Een zoon der heete Oosterstranden, Gewapend met een vlammend zwaard, Waarmee hij 't paradijs verovert, Voor Adam niet, maar voor de vrouwe Wier recht hem boven alles gaat. DE Vuorw. Een hooger wezen dus? Een engel? O, dat ik hem mocht zien .... DE NEDEREANDSCIIE MAAGD. Waarom? DE VROUW. Ik las, dat hij, te midden zijner broedren, Gesproken heeft van oit \en wil, En onze slavernij beklagend Ons 't recht wou geven van den man. DE NEDEREAXHSCIIE MAAGD. 't Is waar, ik zag ten Binnenhove, 's Lands Sanhedrin gekluisterd staan: 'k Zag helden, die voor hel noch duivel beven, Den schrik om 't hart slaan, toen hij luid Gelijk een donderslag, die aan komt rollen, Zijn forsche stem de sporen gaf; En midden in dat Babyion van'mannen Zijn hoogen eisch weerklinken deed: De vrouw, gij zult haar niet onteignen! -Geen willoos wezen make haar de wet! Haar roeping is het niet den man te volgen, Zij sta aan onze zij." Zoo sprak zijn mond; Een donkerrood tot achter d'ooren, Trok langs zijn witten baard, die mee Te blozen scheen, terwijl zijn vurige oogen, Fel blinkend als de morgenster, Mij deden denken aan den grijzen Mozes, Die met zijn wet van Horeb k'wam. DE VROUW. Dit heeft iets van een tooversprookje! Zou Lsvy óók een Mozes zijn? Het is het elfde na de tien geboden Dat tot de mannen is gebracht? Ge zult een vrouw niet onderwerpen" Is 't niet de hemel die dit zegt? Ik moet hem zien. Heeft Levy vleuglen? Draagt hij een kroon? Omgeeft zijn hoofd Een stralenkrans gelijk weleer de heugen ? Waar heeft zijn wieg gestaan? En is Zijn voorhoofd niet gekust door englen Voor hij dit leven inging als een man? Waar zij t gij Lovy? Lsvy!! LevyÜ! DE NEDERLAXUSCHE MAAGD. Geduld mijn kind, gij zult hem zien. Maar op een afstand. ... DE VROUW. Niet van verre ?! Ik wil hem zien in 't schoon gelaat. .. tiKUfniiiiniiuiiiiiiimiimiiriiiiinmiimiiiiiiiimnmiimiimmillllliiuimit^ Hij heeft gewis gazellen-oogen. Zacht, vriendlij k, diep en klaar. En om den mond 't fluweelig lachje Waarin 't gevoel uit spelen gaat... En toch een man .' DE NEDERLANDSCHE MAAGD. Welnu, hij nadert... DE VROUW. Ik zie hem staan.., DE NEDKHLAXDSCHE MAAGD. Hij durft niet... neen. DE VROUW. Hij durft niet? Ik ontsluit mijn armen... DE Ni-:iiEREAxi>sciiE MAAGD. Hoe vrieudlijk gij ook wenkt, hij draalt... DE VROUW. Sta toe, dat ik hem ga omhelzen. DE NEDEEEAXDSCHE MAAGD. Beproef het niet: hij schrikt, hij wijkt.., DE VROUW. Dat is om u. Ach kon 'k hem kussen J O Levy, Levy! Kom tot mij! DE NEDERLAXDSCHE MAAGD. Hij zal niet luistreii naar uw bede. In mijn gezelschap schaamt hij zich te zeer Dezelfde Levy toch, die, bij zijn bende Van honderd, thans zoo dapper strijdt Voor yrouwenrecht in 'g lands vergaring Verguisde gruwelijk Neeriands Maagd. DE VROUW. O, zwijg, ga niet zoo voort te lastren! DE NEDERLAXDSCHE MAAGD. Neen, waarheid is het wat ik spreek. Die Levy luistert naar geen rede Waar ik hem op mijn rechten wijs. 't Is een tyran. een autocraat, een rekel, Een dief, een taf'elschuimer en een vrek. Hij wil den baas hier blijven spelen Ofschoon 'k reeds jaren lang volwassen ben. En doet, als had hij niet begrepe_n Dat 'k zelf mijn huis besturen wil. Aan mij de keus wie 'k in mijn Binnenhof wil dulden, Brutaal dringt hij zich aan mij op. Hij bloost van geestdrift niet van schaamte, Wel wetend hoe verachtlijk 't is »Moreel" mij zwakke »te overheerschen" Als «-willoos wezen" door een.... wet. DE VROUW. Een andre Levy doet u spreken, Niet deze, die het recht der vrouw. ... DE NEDEREAXUSCIIE MAAGD. Ja, 't recht der vrouw, maar »in den vreemde" Niet 't recht der Maagd, in Neeriands Tuin. DE VROUW. Ach God, ook deze Levy dus bedrieger. DJ: NEUKKEAXDSCHE MAAGD. Een roover, die uit preeken gaatDie op de markt het recht verdedigt, Maar 's binnenshuis de lade licht; Een gast om op den beul te toornen, Terwijl hij zelf den galg u strikt. ? ????*? ...«? **?"*%. Vertrouw geen man zoo zijn zij allen I

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl