Historisch Archief 1877-1940
No. 800
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Een verliefde bui van de Amsterdamsche Stedemaagd.
MR. VKNIXG MEINES/ tot MR. W. W. VAX LENXEF: Kun je zoo'n stap nu goedkeuren?!
innnninnnnnninnnnininnnnntiuriittininnininiiinniiirniitiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiititiiiiiiitiiiittiiitiittinittititiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiii
Snuifjes.
Da Maasbode geeft zijn lezers eenige »Losee
gedachten bij liet graf van Renau" te ge
nieten. De losse denker doet veel aan tegen
stellingen. Luister maar eens:
In een zijner boeken heeft R^nan het leven
van Jesus behandeld.
Op Zondag 2 October, onm'ddellijk na den
dood van dien schrijver, het f t Jesus het leven
van Renan behandeld."
Renan heeft zijn oordeel over het leven
van Jesus uitgesproken voor een betrekkelijk
klein gedeelte van het thans levend geslacht.
-lieeds van het volgende zal niemand naar
hem luisteren, zooals thans niemand Strausz
meer leest.
Jesus zal Zijn oordeel over het leven van
Renan eens uitspreken voor alle geslachten,
die ooit geleefd hebben, en in eeuwigheid zal
niemand dat oordeel meer vergeten."
Van hen, die het oordeel van Rman over
hst leven van Jesus vernamen, hebben de
ineesten tegen de juistheid er van geprotesteerd,
weinigen aan die juistheid geloofd.
Da juistheid van hst oordeel van Jesus
over het leven van Rsnan zal in dan
oordselsdag door allen, zoowel door de verwor ?
P3lingen als de hailigen, erkend worden."
Renan ontkende de Godheid van Jesus,
maar noemde Hem ten minste een edel rnensch.
In afwachting van het oordeel van Jesus
over het leven van Renan, spreken diens
eigen vrienden met afkeer over hem."
Ik ben niet zoo goed op de hoogte als de
Maasbode_ van hetgeen op '2 October in hooger
spheren is voorgevallen, maar ik vind dat de
man van de losse (en niet zeer eerbiedige)
gedachten beter zou gedaan hebben, als hij
ook maar dien oordeelsdag had afgewacht.
Mogelijk^ zou het dan tevens blijken, dat
lieden, die zoo boud zijn in hetveroordeelen,
bij de bokken in plaats van bij de schapen
terechtkomen.
* *
*
De ambtenaren van de belastingen hebban
er een aardig middel op verzonnen, om de
pers gunstig te stemmen voor de nieuwe
beroeps- en bedrijfsbelasting. Tot nu toe had
den de heeren journalisten geen last van het
patent, maar nu heeft een Amsterdamsche
persman zoo'n aanslagbriefje tehuis gekregen,
en wel als kantoorbediende. En niet alleen
een briefje, maar ook een waarschuwing, en
een aanmaning, en een dwangbevel, den heelen
rommel dus. Een beroep op de Provinciale
Staten heeft hem niet geholpen. Betalen
rnoet hij .... als kantoorbediende.
Natuurlijk is het dezen dienaar van de
Koningin der Aarde niet om die paar dub
beltjes te doen, maar om dsqualillcatie. Welnu,
bij de nieuwe belasting loopt hij evenmin
gevaar, voor een klerkje te worden aangezien,
als een drukker kans heeft om als een mo
lenaar te worden beschouwd, of een
nutslezingen-houdende domino om met een orgel
draaier op eene lijn te worden gesteld.
?Jf. :'(.
*
Krijgen we nu een octrooi wet, of krijgen
we er geen ?
Onze regeering heeft op het congres te Ma
drid de indiening van zulk een wetsontwerp
beloofd. Ze acht zich dus zedelijk gebonden.
Maar met een knipoogje aan 't adres
deiKamer zegt zij: Wij moeten nu voor ons
fatsoen die wet wel indienen, maar de heeren
zijn vrij om haar aan te nemen of te ver
werpen.
Dat is zoo; de heeren zijn vrij. Maar zou
het niet wel zoo fair zijn, als de regeering,
die de Kamer niet verbinden kan, ook zich
zelf niet tegenover derden verbond ?
Er schijnt in den Haag weer een beetje
geknoeid te worden, en weer moet Soyfl'ardt
het ontgelden. De beroemde
kononelsquaestie is nog niet eens de wereld uit zoolang
hadden de heeren achter de schermen (och
wel kunnen wachten eer ze over Seyifardt's
nalatenschap beschikten.
In elk geval is het een geruststelling voor
ons lieve vaderland, dat een aspirant-minister
van oorlog al kant en klaar is en zijn zaak
jes niet de partijen en fractiüti in orde heeft
gemaakt, voordat de tegenwoordige dignitaris
aan opstappen denkt. Zoo iets bevordert orde
en regelmaat. Ik zou wel in overweging wil
len geven, voortaan een ranglijst van
aspirantministers van oorlog aan te leggen, en de
heeren dan maar successievelijk van boven
af te gebruiken. Dat zou ook meer overeen
komstig zijn met de begrippen der militaire
hiërarchie.
Sedert 18(30 zit den l'ruisen het annexeeren
in het bloed. Het is bij hen chronisch ge
worden.
Dat is mij dezer dagen weer gebleken uit
een artikeltje van het Barlijnsche Kleine
Juuriuil over het Amsterdamsche koor van
Danlel de Lange DJ criticus most erkennen,
dat de Hollanders mooi zing-en, heel mooi
zelfs. Maar hoe hebben ze dat geleerd ? Ja,
daar zit juist de knoop Al de zangeressen
en zangers, (dat is primo een leugen, zou de
oude heer Kegge zeggenj zegt de criticus,
hebben onderwijs gehad van den
voortreffelijken bassist Messchaert, en deze zelfheeft
zijn opleiding gehad bij een Duitschen pro
fessor. Dun viert met en in het Amsterdam
sche koor eigenlijk de nieuwe Duitsche zang
kunst haar triomfen.
't Is zoo _klaar_ als een klontje, niet waar?
Ook van die nationale glorie moeten we dus
afzien.
Laat ons echter erkennen, dat de
annexeerende scribent het geven en nemen weet te
vereenigen. Wel vindt hij het zonderling, dat
wij 8 weel i nek een Hollander noemen, of
schoon (?/ deze te Amsterdam geboren is, maar
hij wil ons Palestrina als oud-Nederlander
cadeau doen.
We zouden hem gaarne accepteeren, maar
de Italianen mochten het eens kwalijk nemen.
En verbeeld u, dat de criticus en wij samen
i -de^klad brachten in de
triple-alliantie'Fragment van een Drama op
liet Binnenhof.
DE VROUW.
Wie is die Levy toch?
UK N-EDERLAXUSUIE MAAGD.
Kon man ..
Een zoon der heete Oosterstranden,
Gewapend met een vlammend zwaard,
Waarmee hij 't paradijs verovert,
Voor Adam niet, maar voor de vrouwe
Wier recht hem boven alles gaat.
DE Vuorw.
Een hooger wezen dus? Een engel?
O, dat ik hem mocht zien ....
DE NEDEREANDSCIIE MAAGD.
Waarom?
DE VROUW.
Ik las, dat hij, te midden zijner broedren,
Gesproken heeft van oit \en wil,
En onze slavernij beklagend
Ons 't recht wou geven van den man.
DE NEDEREAXHSCIIE MAAGD.
't Is waar, ik zag ten Binnenhove,
's Lands Sanhedrin gekluisterd staan:
'k Zag helden, die voor hel noch duivel beven,
Den schrik om 't hart slaan, toen hij luid
Gelijk een donderslag, die aan komt rollen,
Zijn forsche stem de sporen gaf;
En midden in dat Babyion van'mannen
Zijn hoogen eisch weerklinken deed:
De vrouw, gij zult haar niet onteignen!
-Geen willoos wezen make haar de wet!
Haar roeping is het niet den man te volgen,
Zij sta aan onze zij." Zoo sprak zijn mond;
Een donkerrood tot achter d'ooren,
Trok langs zijn witten baard, die mee
Te blozen scheen, terwijl zijn vurige oogen,
Fel blinkend als de morgenster,
Mij deden denken aan den grijzen Mozes,
Die met zijn wet van Horeb k'wam.
DE VROUW.
Dit heeft iets van een tooversprookje!
Zou Lsvy óók een Mozes zijn?
Het is het elfde na de tien geboden
Dat tot de mannen is gebracht?
Ge zult een vrouw niet onderwerpen"
Is 't niet de hemel die dit zegt?
Ik moet hem zien. Heeft Levy vleuglen?
Draagt hij een kroon? Omgeeft zijn hoofd
Een stralenkrans gelijk weleer de heugen ?
Waar heeft zijn wieg gestaan? En is
Zijn voorhoofd niet gekust door englen
Voor hij dit leven inging als een man?
Waar zij t gij Lovy? Lsvy!! LevyÜ!
DE NEDERLAXUSCHE MAAGD.
Geduld mijn kind, gij zult hem zien.
Maar op een afstand. ...
DE VROUW.
Niet van verre ?!
Ik wil hem zien in 't schoon gelaat. ..
tiKUfniiiiniiuiiiiiiimiimiiriiiiinmiimiiiiiiiimnmiimiimmillllliiuimit^
Hij heeft gewis gazellen-oogen.
Zacht, vriendlij k, diep en klaar.
En om den mond 't fluweelig lachje
Waarin 't gevoel uit spelen gaat...
En toch een man .'
DE NEDERLANDSCHE MAAGD.
Welnu, hij nadert...
DE VROUW.
Ik zie hem staan..,
DE NEDKHLAXDSCHE MAAGD.
Hij durft niet... neen.
DE VROUW.
Hij durft niet? Ik ontsluit mijn armen...
DE Ni-:iiEREAxi>sciiE MAAGD.
Hoe vrieudlijk gij ook wenkt, hij draalt...
DE VROUW.
Sta toe, dat ik hem ga omhelzen.
DE NEDEEEAXDSCHE MAAGD.
Beproef het niet: hij schrikt, hij wijkt..,
DE VROUW.
Dat is om u. Ach kon 'k hem kussen J
O Levy, Levy! Kom tot mij!
DE NEDERLAXDSCHE MAAGD.
Hij zal niet luistreii naar uw bede.
In mijn gezelschap schaamt hij zich te zeer
Dezelfde Levy toch, die, bij zijn bende
Van honderd, thans zoo dapper strijdt
Voor yrouwenrecht in 'g lands vergaring
Verguisde gruwelijk Neeriands Maagd.
DE VROUW.
O, zwijg, ga niet zoo voort te lastren!
DE NEDERLAXDSCHE MAAGD.
Neen, waarheid is het wat ik spreek.
Die Levy luistert naar geen rede
Waar ik hem op mijn rechten wijs.
't Is een tyran. een autocraat, een rekel,
Een dief, een taf'elschuimer en een vrek.
Hij wil den baas hier blijven spelen
Ofschoon 'k reeds jaren lang volwassen ben.
En doet, als had hij niet begrepe_n
Dat 'k zelf mijn huis besturen wil.
Aan mij de keus wie 'k in mijn Binnenhof
wil dulden,
Brutaal dringt hij zich aan mij op.
Hij bloost van geestdrift niet van
schaamte,
Wel wetend hoe verachtlijk 't is
»Moreel" mij zwakke »te overheerschen"
Als «-willoos wezen" door een.... wet.
DE VROUW.
Een andre Levy doet u spreken,
Niet deze, die het recht der vrouw. ...
DE NEDEREAXUSCIIE MAAGD.
Ja, 't recht der vrouw, maar »in den vreemde"
Niet 't recht der Maagd, in Neeriands Tuin.
DE VROUW.
Ach God, ook deze Levy dus bedrieger.
DJ: NEUKKEAXDSCHE MAAGD.
Een roover, die uit preeken
gaatDie op de markt het recht verdedigt,
Maar 's binnenshuis de lade licht;
Een gast om op den beul te toornen,
Terwijl hij zelf den galg u strikt.
? ????*? ...«? **?"*%.
Vertrouw geen man zoo zijn zij allen I