De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 30 oktober pagina 2

30 oktober 1892 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 801. Zu. Dat zij, die zooveel aan te merkeu hebbeu op 'anderen, in den regel te veel schik hebben in hun eigen persoontje. Hu. Dat kan u toch van mij niet zeggen. Zu. In ieder geval heeft u toch meer op met u zelven dan met uw medemensch. Hu. Hum! dat weet ik niet misschien is 't wel afgunst, die in zulke gevallen den geest der kritiek oproept en, eerlijk gezegd, ik dacht eigenlijk niet zoo zeer aan hem die uitverkoren werd .... Zu. Inderdaad ? Hu. Er was zelfs een tijd, waarin ik vermoedde dat een geheel ander.... Zu (in zich zelve'). Ja, ik ook. Hu. Wat blieft u? O, niets, niets! Zu. Hu. Maar juist, die andere engageerde zich en huwde. Zu (in gedachten'). Ja .... ja .... Hu (glimlachend). En een jaar later was u ook getrouwd, weer met een ander. Zu (ernstig). Ja.... Hu. Och! 't is goed dat er nog menschen zijn die gelukkig kunnen worden. Zu (een beetje bitter'). U zou immers evengoed gelukkig hebben kun nen worden als u getrouwd was. Hu (verbaasd). Is dat uw overtuiging? Zu. Ja, zeker! Maar och, laten we daar niet verder over uitweiden. Als men 't verleden herdenkt roept men niet altijd aangename herinneringen op (een oogenblik stilte). Kom I ik moet waarlijk weg (kijkt op haar horloge) 't is al over twaalven. Hu. Al zoo laat!J Ja, de tijd vliegt om als men in zuik goed gezelschap is. Zu. U is wel beleefd. Hu. O, ik had geen plan u een complimentje te maken. Zu (biedt hèin- haar hand). Adieu! HIJ (houdt haar hand vast). Wilt u me de eer niet aandoen mijn eenvoudig dejeuuer te deelen? Zu (haar hand terugtrekkend). Meent u dat in ernst? HIJ. Zeker! Als ik nu maar mocht gelooveu, dat u er ook lust in hebt dan ... Zu (spottend). Ik zou wel willen maar dat kan toch niet. Hu. En waarom niet? Zu (spottend). Wat zouden de menschen er wel van zeggen? Hu. De mensehen! O, als u wist hoe 'n hekel ik aan die woorden heb ... Ik heb er me nooit over bekommerd wat de menschen er van zeggen zouden als ik iets deed, waar geen kwaad in steekt. Zu. En de menschen denken toch dikwijls dat er wwl wat in steekt. Hu. Laat ze deuken wat ze willen! Zu. Dank u wel ! U is een man, ik ben maar eene vrouw . .. Hu. Wat 'n dwaasheid en bovendien niemand weet er immers iets van (dringend) niet waar, u blijft? U zal eens zien hoe gezellig en amusant het is; me dunkt dat kan u toch wel voor ecu oud vriend doen. Zie, de tafel is al gedekt. ik dejeuueer liefst hier, omdat het iu de eetkamer zoo koud is .... Zu. Ik moest het eigentlijk niet doen Hu. Zeker, daar is wel wat van aan; maar wat doet het er toe? Het zou al heel treurig zijn als men alles naliet wat de mcnschcu onbehoorlijk kunnen vinden. Wil u uw mantel niet afdoen? Zu (hoofdseliH.ildcnd, laat zich van huur ?niiintel ontdoen maar houdt den hoed op). Hu (schuift de tafel -naar voren). Ziet u, alles staat klaar, ik zal uu nog even een couvert krijgen. (Zei een boni op tafel <>n krijgt een glas vit dr kust). Zie zoo! (hij mankt een buiging en biedt hu u f den u nu). Mag ik het genoegen hebben? Ik behoef me nu gelukkig niet lang te bedeuken, me ik naar tafel zal geleiden. Zu (zijn- arm nemend). U is een gevaarlijk meusch. Hu. Hm, Hm ! ga zitten. (Zij gaan gitten). Als ik nu maar wist, wat uw lieveliugskostje is! (hij pre senteert haar brood). Zu (glimlachend nemend). Dank u ! Hu. Mag ik u nu een stukje kip snijden ? Zu. Heel graag ! Uu. (Hij tracht te t rancliee ren maar heeft er den slag niet van). Zu. Eoei! wat mishandelt u dat diertje zal ik u dat eens voordoen... Ziet u dat doet men zóó... Hu (kijkt achterover 'in zijn stoel leunend naar haar). Héwat ziet er dat gezellig uit: 't gaat u aller liefst af zoo voor huisvrouw te spelen. Zu (een stukje op zijn bord leggende). Ik zal u maar eens bedienen. Hu. Vriendelijk dank! (Schenkt wijn in, neemt zijn glas op en knikt haar toe). (Zij klinken en drin ken zij begint te eten hij kijkt haar aan). Zu. Maar u eet niet! Hu. Ja ... wel zeker ! Zu. Heeft u geen trek ? Hu. Integendeel! 't Heeft me me nog nooit zoo lekker gesmaakt; er is zoo iets vertrouwelijks in als men samen dejcuneert. Zu. Maar ik voel me wel een beetje onbehagelijk bij die vertrouwelijkheid. Hu. Dat is wezenlijk jammer ! Zu. Vindt u 't dan niet vreeselijk lichtzinnig van me ? Hu. Hoe zoo ? Zu. Nu ! ik een alleenwonende dame . .. Hu. 't Moet toch erg vervelend zijn, de rol van al leenwonende dame te spelen. Me dunkt men moet niet, weten waar men niet zijn tijd heen moet. Zu. Ja, dat weet ik ook dikwijls niet. Hu. Wel bezien is het nog akeliger, dau het lot van een nloopend heer. Zn. Ja, dat mag u gerust gelooven ! En niet zoo zeer daarom, omdat eeue vrouw bij alles wat zij doet nog veel meer aan vormen eu gewoonten is gebonden dan een man, maar vooral omdat het leven van een alleenwonende dame zoo leeg, zoo ontzettend leeg is. Vergelijk nu mijn leven eens met het uwe. U heeft iets wat uw tijd cischt, uw gedachten inneemt. U heeft uw kunst. O ! wat een genot moet het zijn, wat een bevrediging; moet het geven zulke kunstwerken te maken en wat moet het een heerlijk gevoel zijn zich ecu naam te hebben veroverd, dien men met waardeering; en bewondering uitspreekt. U begrijpt niet wat het is geen levensdoel te hebben, niets, niemand om voor te leven, om voor te zorgen! En dan, vergelijk uw conversatie eens met de mijne. L' leeft te midden van alles wat geest en talent bezit, terwijl ik .... ('/.ij blijft Steken). Hu. Verkeert u dau niet meer in die kringen waar wij elkaar vroeger hebbeu ontmoet ? Zu. Zeker! Uu. Waarom bevalt het u daar dan niet meer? Zu. Ik zou denken om dezelfde reden, die u eruit verdreven heeft. Bovendien moet u niet vergeten, dat wij eigenlijk niet met de menschen omgingen waar we aan huis kwamen. We gingen eigenlijk o>n met hen, die wc daar ontmoetten, die zich daar stilzwijgend rendez-vous gaven. Wij, jougeKi, dansten cu amuseerden ons den geheelen avond met elkaar en wisselden met gastheer en gastvrouw geen andere woorden dan ecu «goeden avond" of een adieu!" Hu. Ja, daar is veel van aan ! Zu. Vergeet dan asjeblieft, ook niet, dat we daar achter een geopende deur een kleine kring dames van zekeren leeftijd zagen zitten, die, met ecu handwerkjc gewapend, heel wijs om de ronde tafel zaten te redeneeren, terwijl wij, jongelui, ons amu seerden. We wisten dat ze daar waren, maar namen er verder geen notitie van en werd er eens aan dat kringetje gedacht, dau was het misschien om te wenschcu dat zij er niet zaten. Hu (knikt). Zu. Nu neem ik zelf al een plaatsje aan die gezel lige familictafel in. Hu (lachnid). Eu praat nu ook al zoo verstandig. Zu. Ja! O, u heeft er geen begrip van waarover die verstandige gesprekken al zoo loopen. Engagementen, bruiloften, dienstboden, toilet, eten! Bah! Hu (lachend). Maar men zal toch wel eens over wat anders ook praten. Zu. O... ja...! Hu. Bijvoorbeeld als kunst of litteratuur wat schoous opleveren. Zu. Lieve Hemel! dat is iu het geheel niet aan te hooren. U kunt je niet begrijpen, hoe onbeduidend en dom alles is, wat daarover gesproken wordt. Spreekt iemand bijvoorbeeld zijn oordcel uit over een nieuw boek of tooueelstuk, dau heeft dat al tijd een merkwaardige overeenkomst niet wat men eenigc dagen te voren in de kranten las. En dat is dan in den regel nog het verstandigste, ofschoon dat ook niet altijd wijsheid is en wat de kunst aangaat... Hu (afmijzen.il gebaar). O, dank u wel, daar weet ik alles van ! Het eenige wat de menschen interesseert is wat een schilderij voorstelt, of het goed of slecht is, kunst of handwerk, dat laat hen volmaakt onverschillig. Zu. Ja, en in zulk een omgeving leef ik nu. Hu (na, een poos nadenkens). TJ moest weer trouwen. Zu. Zou u dat denken? Hu. Dat wil zeggen, natuurlijk onder zeker voorbe houd. Zu. Natuurlijk! orn te beginnen moet ik mijn aan staanden echtgenoot innig liefhebbeu. Hu. Nu, een beetje miuder kan ook wel . . . Zu (schudt glimlachend het hoofd). Dan zijn uw denkbeelden toch gewij/.igd. Vroe ger zei U : //een vrouw, die een man neemt om andere reden, dan uit liefde, onteert zich. De wet zoo min als de kerk kunnen het verbond van man en vrouw den geur van heiligheid geven dat kan allén de Liefde." -?Vroeger. . . . was U idealist. Hu. Dat ben ik nog .... in theorie ! Zu. Dus niet meer in de praktijk ? 11 u. Zoolang men jong is en alles van het leven te hopen heeft, is het zoo gemakkelijk te zeggen : fii/lfs of 11 iets". Zoodra men echter heeft ingezien l dat het kan uitloopen op niets'' komt men l er al gauw toe zich tevreden te stellen met ii-ls ."' j ' Zu. V crtci me dan uu eeus : welk voorbehoud be doelt u? Hu. Nu, ik dacht ik dacht eigentlijk och ik weet eigentlijk zelf niet wat ik dacht dat wil zeggen, ik weet het, natuurlijk heel goed; maar.... mag ik u eene sardine geven ? i Zu (lachend). '. Dank u, liever niet! 11 u. Mag ik u dan een glas wijn inschenken ? (Hij ni:helt). En mag ik u nu eeus hartelijk bedanken dat u me de eer bewe/.en hebt met me te ontbijten en het eenvoudige voor lief hebt willen nemen. Niet waar? Dat. zegt men immers bij dergelijke gelegenheden ? en laat me daarbij den wcnsch uitspreken dat zeker onbehagelijk gevoel waarvan u je nog niet geheel hebt kunneu vrijmaken in mijn thuis .... Zu (lachend). \V oning! { Thuis! Want vandaag heb ik het, gevoel, l een thuis te hebben dus, dat dat, oubchaI gelijke gevoel geheel en al zal mogen verdwijnen, i als het ook uw als het, ook uw och onzin als het uw thuis is geworden kort eu goed. ik hoop dat mijn woning scheel naar uw zin/.a! zijn! Zu. i lleelemaal naar mijn zin... dat kan haast niet. [ Hu. Eu waarom dau niet? Zu. Omdat ik dit atelier zal moeten afstaan, dat toch eigenlijk de liefste kamer van het heele huis is. Ja, maar u moet toch uw medemenschen niet vergeten. Stel u voor wat een voorrecht het voor een schilder moet, zijn, zoo 'u atelier en zulk een beminnelijke medebewoonstcr te krijsen. Ik zou waarachtig wel lust hebben het zelf weer te huren. Zu (lachend). Och, maak uu geen gekheid! U wil immers op reis gaan om nieuwe indrukken op te doen . . . voor /' 0000 nieuwe indrukken! Hu. Och naar den duivel met o pardon ! ik meende : direct noodzakelijk is het niet, dat, geld op die manier te verteren. J k zou het bij voorbeeld ook kunnen besteden aan de ontwikkeling van mijn talent als kunstenaar, om in de stadhuistennen te blijven! Zu. Maar als u niet op reis gaat, dan is net onzin een gedeelte v;m uw woning te verhuren. Hu (galant). Als ik mij daardoor liet geluk vcr^chalVcn kou u in mijne nabijheid te hebben, dan.. . Zu (irndi'iigenil). En we waren overeen gekomen dat hei een ge trouwd schilder moest zijn. Hu. Nu ja dat is waar ook! (na een oogenblik weifelen» staat hij op). Mag ik u verzoeken de tafel te mogen opheffen, ik geloof dat het mijn tijd zal worden .. . Zu. Maar lieve Hemel! waarom dan ? Hu. Ziet u, anders zou ik u waarachtig weer ten huwelijk vragen en tweemaal bij u een blauwtje te loopen zou toch al te hard zijn. Zu (glimlacht en kijkt voor zich). Is u dan zoo zeker van dat tweede blauwtje? Uu. En is u overtuigd dat ik er gén kans op heb? Zu. Dat weet ik nog niet precies ... als ik het atelier dau toch aan een schilder moet verhuren. Hu. Mag ik u vragen, Mevrouw! of ik nu weer als eene aanmoediging moet opnemen, wat misschien niet als zoodanig bedoeld is ? Zu (slaat zieijgend de, oogen neder). Hu. Ik heb me ns vergist. Nu moet ik volle zekerheid hebben voor ik spreek. Zu. En wat wil u dan zeggen ? Uu. Wat ik zou willen zeggen ? Je weet het wel waarom zou ik het dau nog eens zeggen? Je weet dat ik je liefheb nat ik je altijd heb lief gehad, zoo lang ik je ken! O, ik weet heel goed dat ik voor jou nooit kan worden wat jij voor mij bent, maar wil je mijn vrouw worden, dan beloof ik je alles te doen wat iu mijn vermogen is, om je gelukkig te maken. Eu als ik je uu den naam aanbied dien je meent dat ik met een zekeren trots mag dragen, en mijn thuis dan zóó is, als je 't wenscht en mijn groote innige liefde; wat antwoordt je dan? Zu (geroerd). Dat ik niet weet wat ik je voor dat alles terug zou kunnen geven. Uu. Als ecu vrouw zichzelve geeft, dau geeft zij hem, dien zij lief heeft, alles! (Hij omhelst haar). Zu. O, ik /.al zeker gelukkig met je zijn. Hu. Als men gelukkig kan worden omdat men een ander gelukkig maakt, dan zal jij het zeker zijn. Ik had die gedachten al lang opgegeven en er mij reeds aan gewend ze te beschouwen als een schoone droom uit mijn jeugd, die nooit, werkelijkheid zou worden, en uu! O, je hebt, me xoo innig gelukkig' geniaal t, >:óó gelukkig als ik dacht nooit meer te kunnen worden. Zu (si-hertsend). Maar je verlangde een jong meisje en je krijgt ; een bejaarde weduwe, dus toch een Surrogaat! Hu (met r u i'r). Neen, neen, neen! Jij bent 't echte voorwerp van mijn liefde, van mijn geluk, zóó als je bent. (omarming'). Sehert/i vill. iiMimumiMim JJij de tamme" Indianen. Van do Indianen aan de Niagara, waar nog oon Indianen-reserve bestaat, vertelt een mede werker aan de Kölnische Zeitung het volgende: Kr xijn tamme" Indianen, dat zijn die, welke tot een kalm leven gedwongen, hun onderbond vinden als landbouwers en het reeds lang opge geven bobben, met den tomahawk' en ile buks in de liand, jagende de wouden te doorkruisen en hun vijanden te sealpecren. Do reserve" omvat' ongeveer t>000 akkers of :2-100 hectaren van den besten en vruchtbaarste]! grond. Sedert 1780 heeft zich hier een overblijfsel van de vroeger z.oo beroemde Tascarora-Indiauen neergezet on looft in het uitsluitend bezit van het land. be schermd door 's lands wetten, onder eigen bestuur. xijn aangelegenheden zelf in orde brengend, zon der den Staat belasting te betalen, maar ook zon der stemrecht. Opmerkelijk genoeg is deze kleine stam in die honderd jaar noch vermeerderd, noch verminderd ; zijn aantal blijft op ongeveer -150 zielen staan. Met do naburige stammen komen xij nog geregeld bijeen, om enkele stamaangolegeuheden, vooral de keus der opperhoofden, te rege len. De helft van hen gelooft nog aan Manitoe en aanbidt nog den (Jrooten (ieest. De andere helft bestaat uit Christenen, maar in twee kerken verdoold, een prosbyteriaaiiseho on een baptistischo. Do schrijver reed mot een' vriend tot op ongeveer \~1 kilometer van Xiagara City. op goed gcdraineerdo landwegen- tot hem zijn metgezel opmerkzaam maakte on meende dat de Indianenhoeven toch wel te onderscheiden waren, als voel minder goed onderhouden. -Ik moet bekennen." zegt hij, dat ik niet geloofde, reeds in het hulianentorritorium te zijn. De booronplaatsen verschilden nauwelijks, de velden on boomgaarden waren niet slechter, de weinige menschen die van af don straatweg zichtbaar waren, zagen in hun Enropoosche kleeron er net uit als andere mcnsclien. en ik moest mij meer dan eenmaal afvragen: zijn (lat dan werkelijk Indianen V In /oker opzicht was ik teleurgesteld; ik had mij onze roode broeders, hun leven on hun ge woonten heel anders voorgesteld. Ik verzoende me echter spoedig met do gedachte, toen ikzag wat voor vlijtige, vreedzame, brave landbouwers voor oen doel uit de wilde zonen van het oerwoud voortgekomen waren. Zeker waren er ook goede en slechte boeren, arme en rijke, ofschoon de geheele stam als eengroote familie beschouwd wordt. Ellendige blokhiii/en mot slecht onderhouden grond en kinderen in lompen wisselen af mot

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl