De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 6 november pagina 2

6 november 1892 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. N* 802 Euisplaag en huistiran te worden, een monster ran norsch- en nurkschheid, die de meiden op een loop jaagt en vrouw en dochter wanhopig maakt. Het kostelijke, het oorspronkelijke van deze menschen is, dat zij geen oogenblik aan leelijke en slechte dingen denken. De man blijft des nachts uit. Wat doet het er toe'? Echtelijke ontrouw en dergelijke akeligheden zijn in het Duitsche kluchtspel onbekende grootheden; wie er aan denkt, er over durft fluisteren, maakt zich zelf belachelijk. Een karakteristieke episode in Gevaarlijke middelen is deze. Een jong meisje Beeft de onvoorzichtigheid in het gezelschap van een ongehuwd heer meer champagne te drinken dan zij verdragen kan. De familie is wanhopend. Waarom ? Omdat het meisje vreest, dat zij zich aan den alleenloopenden lieer gedeclareerd heeft. Wat zou een Franscb kluchtspelschrij ver van zulk een situatie gemaakt hebben? Hoeveel bedekte en onbedekte grofheden. hoeveel dubbelzin nige en ondubbelzinnige brutaliteiten zou Bij. ons te slikken hebben gegeven. Werkelijk, een Duitsche klucht is nog niet zoo kwaad. Gevaarlijke middelen is niet de minste in haar soort; wie het soort aandurft, zal zich zonder twijfel amuseeren. Het ongeluk van Een man van de wereld is, dat de allerdwaaste tooneelmenschen nu en dan neiging gevoelen zwaar op de hand te worden en met gemaakte deftigheid over heusche kwesties te gaan redekavelen. Als geheel is Een man van de wereld zeker niet een van Moser's minste Kluchten; des te meer is het te betreuren, dat de schrijver van tijd tot tijd zulke allerzotste bokkesprongen op het gebied der hoogere zedenkomedie ten beste geeft. Als zijn personen ophou den gek te doen, uitrusten van het krijgertje en verstoppertje spelen, ligt de heele boel in 't honderd. Als zij hun hersens en harten willen laten werken, weigert de mechaniek haar diensten. Een man va>i de wirM behandelt de kwestie of een man zijn vrouw voor het huwelijk de avonturen van zijn jonggezellenleven moet vertellen of niet en behandelt deze in de niet komieke gedeelten op zoo onbeholpen, zoo kostelijk pompeuze wijze, dat men moeite heeft het ernstige niet nog komieker te vinden dan Rët komieke. Een jonge weduwe en een op jaren gekomen doordraaier geven leuterpraatjes over de liefde en den echt teu beste, waaraan oude jongejuffrouwen hun hart zouden kunnen ophalen. De mooiste typen echter zijn de man en de vrouw, de bedrieger en de bedrogene. Als de man bemerkt, dat de vrouw de geheimen van zijn jeugd ontdekt heeft, neemt Lij terstond oen lijkbiddersgezicht aan en stelt met bevende stem een schei ding voor. De goode lobbes had niet zijn vrouw, maar blijkt ons en zich zelf vier bedrijven lang Toor den mal gehouden te hebben. Zijn de lierlijnsche Don Juans allen zoo onschuldig, zoo onnoozel, zoo onbeduidend als deze zoete praat jesmaker ? Een monster van naieveteit is het vrouwtje; als zij ontdekt, dat haar man haar om trent zijn vroeger leven de brutaalste leugens op de mouw heeft gespeld, vindt zij gecne andere wraak dan hem met stormpas in de armen te vallen en alles te vergeten en vergeven, zooals de geijkte term luidt. Gelukkig nemen de quasi emstigegedeelten niet al te veel jilaats in het kluchtspel in, zwommen wij bijna voortdurend in de reine zotheid. Voor eene Posse is Gevaarlijke middelen al met bijzonder veel handigheid in elkaar gezet; entrain en levendigheid kan men liet in de laatste plaats ontzeggen. liet groote publiek amu seerde zich blijkbaar kostelijk. De paar kleine wansmakelijkheden, de enkele geniepige, gruotokinder-schuinheidjes neemt men met meer of minder bezwaar op den koop toe. Het spelen van Duitsche kluchten heeft rooi den tooneelspeler dit gevaarlijke, dat hij, telkens en telkens dezelfde weinig karakteristieke typen moetende voorstellen, allo kans loopt, zonder het te willen of te merken, met zijn emplooi te ver groeien, daarin te versteenen, zich zelf en steeds zich zelf te spelen. De heer llenri de Vries was allerleukst als de huistiran Sebröder, maar niet anders leuk, niet leuker dan hij dit steeds is. Van den heer Schulze (Fritz Boll) geldt het zelfde, doch niet in dezelfde mate ; ziju rol had soms een tikje eigens. Mevrouw van Eysden?Vink (Louise), bekoorlijk als steeds, kon niet meer dan Jiet zijn, hun paradijs te versieren en inplaats daarvan een ander, voor zich, te scheppen!.,. De fonkelende diadeem knelde haar, zij slingerde hem van het hoofd en bevestigde een enkele witte roos in het haar : »U vindt immers ook, dat de roos een schooner sieraad is, dan het kille edelgcsleente, niet waar ?" vroeg zij, den ingenieur naderend. »Ik vind het", antwoordde hij niet nadruk. Gravin Sara verstond dien toon, die : »ik weet, dat gij het niet vindt" beduidde en meende er een zeker bitter verwijt iu te hooren, dat haar eindeloos gelukkig maakte toch lag er niets dan sarcasme in. ^Geloof mij, mijnheer Fekele; ook ik heb neiging tot poë/.ie ; ook ik kan gevoelen." Fekete sprak geen woord ; hij geloofde haar. »Ik ben geen slavin van rang en goud. De witte roos trekt mij meer aan dan de diamant, het lommerrijk prieel meer dan het salon. Ik zou afstand doen van alle schat ten voor een minnend hart, voor een edele ziel, voor een weinig geluk." De ingenieur staarde de jonge dame ten hoogste verbaasd aan, als wilde hij zich overtuigen, of de trotsche bruid deze tirade Tan buiten geleerd had, of ecnige mooie frasen uit de werken van dezen of genen dichter ten beste gaf. Op dit oogenblik ontsprong een traan gravin Sara's oogen, een traan die hem alles kon hebben opgehelderd, maar Isikolaus had niet geleerd tusschen de regels te lezen. Voor hem bestond er slechts n wetenschap (p de wereld, de arithmetica; van Lavater's jxhysionomie had hij geen begrip. dit zijn. De heer Tourniaire Behoef ik het nog te zeggen 'l Hoe vaak hebben wij hem reeds als zoodanig toegejuicht V vertoonde zich voor de zooveelste maal in volle kracht als de joviale doordraaier. Creaties van min of meer beteekenis leverden mevrouw Holtrop en de heer Clous (de man en vrouw in Moser's klucht; soms een beetje te druk en beweeglijk), mevrouw van Ollefen (Èlse, een slimme Berlijnsche juffer ; een meesterstukje van luimige fantasie; on betaalbaar het nadoen van den bedeesden school meester), de heer Verenet (Wiesner, de school meester, een goed type, vrij van al te bonte overdrij ving), de heer van Eysden (een verwaand lui tenant je, vlot en vroolijk, met uitstekend humeur voorge steld), de heer Tartaud (Paul van Hoven een onbegrijpelijke jonker; de schrijver zegt dat hij i-durchwey hebenswürdig, gemiïtcoll,natürlichund vornehm, niemals tjeckenliaft" moot zijn; hoe dit mogelijk is, begrijp ik niet) en juffrouw Rika Haspels, een lieve verschijning, die bij haar eerste optreden hier ter stede veel succes heeft gehad. Om het moeilijke champagne-tooneel te redden moet men grooter eomcdienne zijn dan zij nog is, nog kan zijn. In het gesprek met haar vader trof zij door beschaafdheid eu natuur lijkheid, wist zij ongedwongen schalksch, en guitig te zijn; misschien een itigénue in den dop; laten wij het hopen, het emplooi is aan onze meeste gezelschappen niet ai te schitte rend bezet. Bij het gezelschap?Van Lier een interessante première, »De erfgenamen van Kabourdin", ecu van de weinige dramatische werken van Emile Zola. Hierover de volgende week uitvoeriger. II. J. M. Een oordeel over Mounet-Sully's Oedipns. Indien Mounet-Sully kennis heeft genomen van het oordeel der Nederlandsche pers over ziju Oedipus, dan weet hij nu, dat »spel eu voor dracht" beide den tooneelcriticus der Nieuwe Rotterdamsche Courant ;) széór hebben teleur gesteld.'' Maar dan heeft hij tevens kunnen vernomen, dat aan dien indruk daarom zooveel waarde moet worden toegekend, omdat do Rotterdammers veel beter dan de Parij zonaars in staat zijn hier »onbev!ingen" te booordeolon. Immers, do Parijzenaars Of neen. hot is maar »eenc minderheid" onder de tooneelbozoekers der hoofdstad van Frankrijk bij wie deze tooneelspeler zoo hoog staat aangeschreven, de minderheid die juist talrijk genoeg is om »de klassieke avonden in lint Tlifatre /ïaiu-rcis te vullen." Deze lieden zijn =aan liet traditioneclc en conventionecle zoo gewend, dat /ij niet beter weten of het hoort zoo''. Dit is voor Moimet al veel gewonnen, want in dergelijke hersens is voor kritiek weinig plaats. Nu komt er bij, dat de andere acteurs van hot Tltmtre franpus die in treurspelen en romantische drama's optreden Ie ronron elassique" op zoo'n allerverveleiiste manier vertegenwoordigen, zoo slaapverwekkend eentonig :brommon", dat, wanneer Mounet met ziju eentonig donderen" voor den dag komt, hij de toesrlnmwoi's ton minste uit den slaap houdt: reeds daarom ziju /ij geneigd zijn spel on zijn voordracht mooi te vinden. Kn eindelijk ziju er te Parijs zekere kiinstreeliters, ?Sareey, Lemaitre en de rest" (de rest o. a. Larrounict, Stoullig, Laguot, 1-ïltm, do beide Fouquiers) die deze luidjes liet hoofd warm maken, hen opwinden over Mounet-Sully en, verheugd dat zij eens iets anders te vertellen hebben dan hun eeuwige en erfelijke lofzangen over samenspel en klassieisme.in dien kleinen kring dezen tooueelspeler in de lucht steken en hem cene reputatie maken die niet onverklaarbaar is als men zijne omgeving kent, doch die daarbuiten geen stand kan houden." De Rotterdammers bevinden zich tegenover Mounet-Suily in veel gunstiger condities. Zij hebben van tooiifiolspeelkunst oen veel broeder opvatting: zij wonen niet uitsluitend vertoonin gen bij van Sot'ocles, Corneille of Shakcspoare : ') Nieuwe Kotterdamsche Courant van '_'!) Octobor. Eerste blad li. Den volgenden dag werkte hij als ge woonlijk in zijn tuinkamer. Hij was totaal verdiept in zijn teekeningen en berekeningen, toen plotseling de deur open ging en gravin Sara alleen binnentrad, llij had geen oog voor haar, maar rekende kalm voort. Krsiens op zijn kaart ontbraken een paar kavelingcn en die zocht hij overal, met den geopeiiden passer melend en passend in de lijnen deikaart prikkend. Sara durfde hem niet aan spreken. O ! waarom hoorde hij niet het luide kloppen van haar hart ! 2\a geruinien tijd merkte hij haar eindelijk op en werd zóó verlenen, dat de passer zijn hand ont viel en zijn teekeningen en plannen iu de grootste wanorde geraakten. Doch zich spoedig herstellend, begroette hij de gravin en vroeg waaraan hij de eer van haar bezoek bad te danken. -Mijnheer Fekete. ik wilde u eens spreken.'1 - l" 'hebt slechts te bevelen." »Stoor ik u niet in uw werk?" vroeg zij, met een ongewoon beklemde stem. Welk een vraag, gravin !" »Wat hebt u op 't oogenblik onder han den !-" sllet plan der grafelijke bezittingen. Wenscht u de kaart eens te zien, gravin ?" Met deze woorden overhandigde hij haar het blad, er ter verklaring bijvoegend, dat de gele kleur het bouwland, de groene kleur de weiden, het lichtgroen de jachtvelden en het donkergroen de bosschen voorstelde. »En wat beduidt dat hier, heel bovenaan ?'' vroeg gravin Sara met bliksemende oogen. >.IIet grafelijk wapen van Kelend}-: de zij gaan van alles zien en hebben zoo gelegen heid gehad hun smaak in veel ruimer kring te vormen. Zij laten zich niet opwinden door -. Sareey, Lemaitre en de rest". Zij eischen dat men Sot'ocles en Shakespeare even eenvoudig en natuurlijk spele als een blijspel en een burgerlijk drama. En zoo zijn zij geneigd aan »een tragisch artist die zijne stem uitzet boven het gemiddelde van den gezelschapstoon, reeds daarom alloen hunne bewondering te ontzeggen." Tot zoover de Rotterdamsche tooiieelcritieus. Gelukkig voegt hij aan dezo verklaring van het succes dat Mounot-Sully te Parijs behaalt en van do teleurstelling die bij te Ilottordam heeft gewekt, deze bescheiden opmerking: dat de Rot terdammers «daarin wel eens dwalen". Die opmerking geeft mij de vrijmoedigheid om op enkele «dwalingen" te wijzen die in do hier boven geresumeerde beschouwingen voorkomen. Vooreerst is het eon dwaling, dat het groote succes van Mounet-Sully beperkt zon blijven tot den kleinen kring der vsoiróes olassiqucs." Hoe menigmaal zijn Hamlet, (Ieilh>e-Roi, Le Ciil, Britannicut, Athalie, Hernani, I}«y Blaf, Par Ie nlfiire (ik noem hier eenige der stukken waarin MounetSully zijn schoonste lauweren heeft geoogst; niet dos Zondags »en matinee", of des Zondagsavonds bij gratisvoorstellingon, dus voor een zeer ge mengd I'arijseh publiek, gegeven.' Met (Mirius heeft hij pas een kunstreis gemaakt door Frank rijk, Zwitserland, België, Nederland (ik bedoel Amsterdam) waarop hom, in allerlei kringen, de uitbundigste toejuichingen zijn ten doel gevallen. En toen hij een paar jaren geleden, iu hot oude Romoinsche theater der stad Orange zijn Oetlipus speelde en de duizenden toeschouwers dier voorstellig in verrukking bracht, was de minderheid der soirees classiques van het Thétre Eian^nis aldaar ter nauwernood door oen paar uit (Ie club van .Sareey, Lemaitro en de rest" vertegen woordigd. Tweede dwaling. Hot is onjuist dat de andere acteurs van het Tliëatre frnnnttf. wanneer zij optreden in een treurspel van Sot'ocles. Corneille of Dacine, in eon romantisch drama van Shakespearo. Victor Hugo oi' Richepin, niet veel meer zouden doen dan de toeschouwers slaperig maken door hun ronron classique". \\ ie, bijvoorbeeld, den broeder van dezen tooneelspeler, Paul Mounot, heeft zien optreden als Tirtstiaa in Oalipe-Jtoi, als Courad in l'ar Ie gltiire, als Don Salluste en Iluy (iomez in Rny Hlan en Ilernnm; wie Sylvain heeft hooren spreken (als de lïode in ()c'/ii>e. als Don Fornaml in Li Ci<l), of den bescheiden, maar uitnomendcn diseur" Martel; wie, in de/e en dergelijke stukken, Le Bargy en Albort l.ambert tils heeft zien optreden, of do dames Dudlay. arto.t, Lorou. Weber, lleiohoniberg, die weet wol boter. Natuurlijk wijzigen deze artiston hun spel en hun voordracht naar den aard van hot stuk ; allen weten wel dat verzen anders gezegd moeten worden dan proza; maar zij trachten juist den toon te vinden die aan de verheven taal des dichters recht doet wedervaren zonder schade te doen aan de natuurlijkheid dor gedachte, l k heb in vroeger jaren meer dan eens de ootoningou op het ('onservatoire bijgewoond on daar herh;iah!o!ij.'i deze les hooren go v on : zog eerst niet gewone uitdrukkingen van het datrolijksoh leven, wat gij te zeggen hebt : en wanneer gij op die iiianic'i1 'Ion nanitirlijlcen toon hebt gevonden, vervang die uitdrukkingen dan door do verzen van don dichter." Voorwaar een uitstekend voor schrift, zeer geschikt om het gevaar van het ge dachteloos brommen" dor verzen te loeren ont gaan. Men vrago eens aan de studenten (er waren ook Hollanders bij) tor wier eere. in ISS'J. in het Thóatre Francais Jjf, Cnl geloven is, welk een indruk van jeugdige frisclihoid, \an dra matisch leven, van realiteit, dit oude treurspel van ( ornoillo op hou gemaakt heelt ! Dorde dwaling. Hot is onjuist, dat Sareey en I.emakre de oudorwotscho voordracht van klas sieke treurspelen /ouden aanmoedigen. Men heeft de .'/ui]ircmiionn </(' fh/'iitrc van laatstge noemde maar te raadplegen om te weten dat beidon juist altijd aandringen op liet modorniseeren van hot oude treurspel. Hebben wij daar aan niet de vermakelijke conférences van Sareey over l'olyencte on Atlmlie te danken, door Lr-maïtre zoo geestig naverteld 'l Reeds veel vroeger, toen Sarah Bernhardt nog aan de Comédie F'rangaise verbonden was en zij, door spel, voordracht en costuum, in Andromaque >le sentiment moderne de la veuve fidele" wist te leggen, heeft Sareey met grootc ingenomenheid die poging vermeld en hartelijk toegejuicht. Zoo blijft er dan, vrees ik, niet veel over dat ons bet recht zou geven om de groote teleurstel ling van den tooneelcriticus dor Ni f uwe Itotterdaiiisclie Courant uit do verblinding eener Parijsche minderheid on uit het moor onbevangen stand punt der Rottordamsche schouwburgbezoekers te verklaren. Ik /ai niet beproeven de oorzaak dier teleur stelling op to sporen. Teleurstelling wordt meestal uit overdreven of ongegronde verwachtingen geberen ; en allicht is ook iets dergelijks in het spel geweest. .Maar een paar opmerkingen wil ik toch aan mijne bestrijding dor conclusie van den Rottordamschen tooneelcriticus toevoegen. Oedtjte Hui is hier te Linde niet onder gunstige omstandigheden vertoond geworden, en ik wil wel bekennen, dat Mounet-Sully, zoo bij ons een in druk van liet geheeh? stuk. en niet alleen van zijn eigen rol. heeft willen geven, onder die om standigheden niet had mogen optreden. Zijne medespelers speelden grof, zonder distinctie; de meesten waren .hurleurs"; Kroon was misschien nog de minst slechte, maar hij had geen stem; 'firesias, die bovendien Marseillaansch sprak, was eenvoudig afschuwelijk: .Tocaste had alleen dit voor dat zij er oud uitzag. De Thebaansche bevolking werd voorgesteld door figuranten, die te vier uur gerepeteerd hadden, toen /ij te acht uur moesten spelen, en de actrice, die dit troepje dirigeeren moest, liad werk genoeg om door wenken en knik ken de lui te beduiden waar /ij staan en liggen moesten. Po kinderen van Oedipus waren op het laatste oogenblik van de straat gehaald. Het de coratief was /eer onvoldoende; wolk een verschil tusselion do zuilengalerij, waardoor men te Parijs den blinden Oedipus al tastend ziet aankomen, en hot poortje, waaruit hij in Amsterdam voor don dag kwam! De muziek was niet langer dan een halfuur gerepeteerd door een orkest, dat die muziek in hot geheel niet kende, enz., enz. Dat Oul'i'i.' 1{<», in weerwil van dit alles, toch op mij en op /oer velen oen indruk heeft gemaakt niet voel minder sterk dan die welken ik er te Parijs drie malen van gekregen heb, schrijf ik niet alleen toe aan het onvergelijkelijk scboone treiir.spo!. dat (ik stem liet den olterdamsclien tooneelcriticus toe), ook als het onvoldoende vertoond wordt, zijn aangrijpende uitwerking niet kan missen, maar hoofdzakelijk ook aan het spel en do voordracht van Mounet-Sully. Aan dat spel en aan die voordracht doet men groot onrecht, wanneer men zegt dat hij eigenlijk niet veel moer heeft gedaan dan ?eentonig jam meren en donderen". Zeker, er is een algemeene toon. een zeker iliapason dat iu alle uitingen van Mounel's Oedipus te herkennen valt. Dit hangt samen mot do tegenwoordige opvatting van den toouoelspelor {nij (je ereatie. twaail jaren geleden, had bij eene e.-n; ,'s/ins andere') dat Oedipns hoog hartig moet zij'i. zolf> in ziju tooilorhoH, hard on driftig, zolt's in zijne vernedering, lleeds in dien broeden versregel van het begin: moi, votre père, Oedipe, dont !'? noni rempüt toute la torre!" werd die loon aangegeven; on telkens kwam die toon terug. Maar i/tt bovenal heeft mij ook thar.s weer getroffen, dat Mounot-Sully liet treurspel van Sofoeles tot een drama maakt. Ku het is immers bovenal een drama, oen geweldig drama. Hoeveel M'hoons, hoeveel artistiek* de Ltroehtsclie studenten ons verleden jaar ook te.genieten heb ben gegeven (en als 'plastiek, als restitutie van klassieke standen, kleuren, tonen, was hunne opvoering een meesterstuk) oen drama was hun Aoni»<i-<>''.<ltii!i,fi niet. Daartoe was er in hun voordracht en bun handeling geen gang, geen drift, goen spanning genoeg. !n do opvoering van Mounet-Sully was dit element jni--t sterk vertegenwoordigd, bet meest bij hen zolvou. Fn toch hooft hij daarbij nooit vergoten dat bot drama een dramc intérieur", eene zieledrama is. dat ;!e handeling niet bestaat leeuw met het zwaard, verbonden met hertog Katulelf's wapen : den gekroonden adelaar. De teekening is goed uitgevallen, niet waar, gravin ?" Met zenuwachtige haast rukte gravin Sara den handschoen van haar vingers, scheurde de kaart in vier stukken en wierp ze den ingenieur voor de voeten. >AVat doet u daar gravin ?" riep Fekete verschrikt. »Wie veroorlooft u een vreemd wapen naast het mijne te schilderen ':" »Maar gravin, u weet toch waarom r" Ik zal nooit de vrouw van hertog Katulef!' worden, verstaat u? nooit!" >Ik versta u. P.tn blijft het wapen van den hertog weg," zeide Fekete met onver stoorbaar cginn. sik kan hertog Katulefl' niet uitstaan ik haat hem.'' ???Ik heb geen reden er aan te twijfelen." De gravin wierp haar langen, blauwen sluier terug en terwijl zij met haar hoogrood, bekoorlijk gelaat al dichter naar den inge nieur toekwam, scheen zij een engel, die uit den hemel was nedergedaald. Ik haat den hertog, omdat ik een ander vurig eu harts tochtelijk liefheb. Maar die andere schijnt het niet te merken." De ingenieur trok de schouders op en zeidc troostend: »Dat is zeker erg ongelukkig! Jammer, dat ik u niet helpen kan." De gravin stampte toornig met den voet: »Miju (iod, je begrijpt mij niet." Fekete wierp haar een vragenden blik toe. De trotsche gravin trad dicht naar hem toe, (cnvijl zij de hand op haar onstuimig bonzend hart legde, nis vreesde zij, dat de enkele woorden, die zij wilde spreken, haar zouden doen stikken ; zij klemde zich met beide handen krampachtig aan de groote teekentaf'el vast, om niet ineen te zijgen. Met trillende lippen fluisterde zij den ingenieur toe: :? Fekele. je dwingt er mij toe, te beken nen, dat mijn hart jon toebehoort '" Fekete trad verschrikt, een pas terug, liep eenige malen driftig her vertrek op en neer eu /eiile len slotte met zijn eentonige stem, dat de mededeelingen der genadige gravin v>el van een zeer zonderlingen aard waren, maar dat hij er aldoor nog niet uit begreep, wat met de in vieren gescheurde kaart moest gebeuren. Mot een onuitsprekelijk freuvigen blik zag gravin Sara hem aan. Haar vrouwelijke waardigheid \vas ten hoogste gekrenkt, doch zich weidra beheerschend, richtte zij zich fier op en op snijdenden toon riep zij hem toe: xOok uw dag zal eenmaal komen, waarop gij gedeemoedigd aan mijn voeten zult liggen, maar dan is het Ie laat ik beklaag u diep; gij hebt uw levensgeluk met voeten getreden, door mijn liefde te versmaden het zal u bitter, bitter berouwen !'' De ingenieur verloor geen oogenblik zijn gelijkmoedigheid en klassieke bedaardheid en op den verlovingsring aan zijn vinger wij zend, sprak hij, hollelijk voor gravin Sara, buigend : »Te laat, comtesse !...."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl