Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Na. 802
gaan in de overtuiging dat als een rnooi-voelend
mensch, zonder stem voor deklamatie, als een
kind zijn verzen zegt, er zingingen van geluid
over de wereld gaan, die waard zijn eerbiedig te
worden gehoord.
Den Haag, 4 Kov. '92.
ALDERT VERWEY.
iiiït
iiinillliiiiiiniiiiiiiMiiiiiiiiuiiiiiMiiiiiiimiiiimiiiHimiiiiiimmiimiiiiiinii
Aanteekeningen Schilderkunst.
Er is dikwijls gelegenheid om op te merken
en wij deden dit ook terloops al wel hoe
onevenredig in het algemeen, en vooral in Hol
land, het olieverfschilderen ten koste van ver
wante grafische kunsten wordt geschat. Alleen
een artiest die in dit procédézich pleegt te
uiten, alleen zulk een eigenlijk, wordt voor vol
aangezien. Teekenen wordt gemeenlijk gevonden,
vanzelf iets van minder soort dan schilderen te
zijn. Een middelmatig schilderij, waarachtig, wordt
hooger gesteld dan een uitnemende teekening.
Stofvergoding hier, met volkomen voorbijzien der
in kunst alleenlijk geldende superioriteit van den
geest. Een teekening in buitenlijnen, omdat zij
van aard weer verder afstaat van het tegenwoor
dige olieverfschilderij, is weer iets minder dan
een met tinten bewerkte. Nog onlang levea-de
een weliswaar-derde-rangs-journalist, maar
iemand wiens opinies eenigszins als staaltje de"r
gangbare ineeningen genomen kunnen worden,
een komieke proeve van die dolzinnige bekrom
penheid, door over teefceningen in vlakke sum
miere lijnen, die door Thorn Prikker in den
Haagschen kunstkring waren geëxposeerd, zich
uit te laten, als over werk, dat misschien voor
eenig doel van «kunstindustrie" dienen kon, maar
dat op een tentoonstelling van serieuse kunst
niet te huis hoorde.
En er is meer : De aard en de eisch van het
atmosferiesch begrepen toon-schilderij is nadat
zij zich tegen de mooie uitingen dier kunst heel
lang met alle kracht verzet hadden velen
lieden tegenwoordig als doctrine zoo spijkerhard
in den kop gevaren, dat alles waarin gedoeld
wordt op iets anders dan aspekten en wegvloeiende
tinten, dan muziek van kleuren, dan poëzie van
schemerende valeurs, alles waarin op andere
wijze naar stelligheid van karakter is gestreefd,
of waar vastheid van stijl in is gelegd, alleen
amdat het naar den maatstaf van het
overheerschende schilderij -begrip niet zou deugen
veroordeeld wordt. En dit is willekeur. Er zijn
in en buiten Holland, in onzen tijd, naar liet
meer bepaald impressionistische princiep, heerlijke
schilderijen en teokeningen gemaakt en wij
meenen niet de minsten geweest te zijn in bet
bewonderen van deze maar verwerpelijk is elke
artistieke tyrannie, ook al vond zij haar oorsprong
in de mooiste kunst. Er valt nog meer te voelen
dan er reeds gevoeld is, nog wat anders te creëeren
dan wat al gemaakt werd. En begrippen die den
vrijen uitgroei van organiesch gezonde kunst
belemmeren, zijn wanbegrippen.
Van eenig belang lijkt het mij, in verband met
deze heerschende wanbegrippen, kennis te nemon,
van wat over die dingen eens gezegd is, door
een artiest, die als schilder, als teekenaar, als
dichter, als denker, geraakt heeft aan bet hoogste,
die, omdat hij in zijn trots, zoo los bleef van
de kortzichtigheden der wereld, door zijn
tijdgenooten veelal voor een gek, of althans voor een
warhoofd is aangezien, maar die, en met deugde
lijker overtuiging, door lieden van meer overwo
gen inzicht voor een zeldzame geest, voor een
ziener wordt gehouden, gopd lijkt het mij al
was het slechts als tegenwicht tot meer gangbare
leer te behartigen wat met waardige beslotenheid
rakende deze aangelegenheden geschreven is, dooi
den ongeleerden maar wijzen "William Wake in
zijn weinig gelezen Illustrated cataloywe of Pic
ture* (180!)).
»IIet onderscheid", zegt Tihike, dat in nieuwere
tijden gemaakt wordt tusschen een schilderij en
een teekening, komt voort uit onwetendheid in
zaken van kunst. De deugd van een schilderij
is dezelfde als de deugd van een teekening. De
knoeier knoeit zijn teekening; wie zijn teeke
ningen teekent, teekent ook zijn schilderijen.
Toen B vroeger in olieverf schilderde, worden
zijn schilderijen aan enkele schilders en kenners
getoond, die haar verklaarden uitnemende tee
keningen op dook, maar geen schilderijen te zijn;
maar zij zeiden hetzelfde van Itafaëls schilde
rijen. Indien het maken van een schilderij be
staat in het wegmo'.Velen en uitwisschen van den
omtrek, zal B nooit zoo dwaas zijn er een te
maken."
«Uitdrukking kan er niet zijn die niet wortelt
in karakter, en noch uitdrukking, noch karakter
kunnen verkregen worden zonder vaste bepaalde
omtrekken."
»Doch hij moet een wonderlijke
goziehtsorganisatie hebben, die niet een teekening op papier
boven een smeersel in olieverf door den/elfden
meester verkiest, beiden verondersteld met de
zelfde zorg gedaan te zijn. Do groote en gulden
regel in kunst, zoowel als in het leven is deze:
Dat zooveel te zuiverder, krasser en geserreerder
de dominante lijn, zooveel volkomener het kunst
werk is, en zooveel flauwer en slapper, zooveel
meer kans er is op weeke navolging, plagiaat
CM gebroddel. De grooton in alle eeuwen wisten
dit. Rafaël, Michel Angelo en Albort Durer her
kent men hieraan en hieraan alleen. Wat er
hapert aan dezen stelligen en heerschendon vorm,
doet denken aan iets wat er hapert in den geest
van den artiest en aan gelegenheid tot plagiaat
van allerlei soort. Hoe onderscheiden wij den eik
van den beuk, het paard van den os, als het
niet door de bepalende buitenlijn isV Hoe on
derscheiden wij het eenc gelaat of aanschijn van
het andere, nis het niet is door de bepalende
lijn en al haar oneindige buigingen en bewe
gingen 'i Met wat anders dan het stellige en be
paalde wordt oen huis gebouwd of een tuin aan
gelegd ? \Vaardoor anders verschilt eerlijkheid
van schelmerij, dan door de harde en stalen lijn
van rechtheid en stelligheid in daden en bedoe
lingen 'i Xeom weg die lijn, en gij neemt het
leven zelve weg."
Plastische Kunst.
De Nederlandsche Maatschappij ter bevordering
van Nijverheid looft uit hare 2de (Jouden Medaille
voor een Model-Diploma ter begeleiding van de
Medailles of Certificaten, die door of vanwege de
Maatschappij worden uitgereikt; onder de volgende
voorwaarden:
lo. De teekening moet geschikt zijn voor
reproductie. De beantwoorders moeten opgeven
welk soort van reproductie, lichtdruk, steendruk,
enz. zij voor hunne ontwerpen wenschelijk achten.
2e. De grootte van het blad moet zijn tot den
buitenrand: lengte a.'J cM., breedte 44 cM. De
smalste zijden moeten den boven- en
benedenrand vormen, de breedste zijden de zijrauden.
Bovenaan de woorden «Xederlaudsche Maatschappij
ter bevordering van Nijverheid", en daaronder
moet genoeg ruimte blijven om den verderen tekst
te bevatten. Als tweede prijs zal een zilveren me
daille worden toegekend.
De antwoorden moeten worden ingezonden vóór
l Juni 182)5 on vergezeld zijn van een verzegeld
briefje, waarin de naam des inzenders is ge
schreven, en dat op de buitenzijde dezelfde zin
spreuk of hetzelfde kenmerk als het ingezonden
antwoord voert.
Hij die zich voor de toewijzing van den prijs
op eenige wijze bekend gemaakt heeft, verliest
aanspraak op bekroning.
De inzendingen zullen worden beoordeeld door
oen Jury, bestaande uit de heeren: jlir. mr.
Yictor de Stuers, te 's-f.ravenliage, A. leOomte,
Delft en Ed. von Saher, Haarlem.
Bij de firma E. J. van Wisselingh & Co.,
Kalverstraat 194, is geëxposeerd een schilderij
van G. H. Breitner -(iele rijders".
Letteren en Wetenschap.
Victor HugO. De origineele manuscripten van
de werken van Victor llugo, die ruim zeven jaar
geleden volgens den laatsten wil van den dichter
aan de Fransche nationale bibliotheek als 'legaat
waren toegewezen, zijn eerst thans door een toe
stemmend besluit van den llaad van State feite
lijk in het bezit der bibliotheek gerankt. .Met
uitzondering van vijf manuscripten (Ksmeralda,
llan iClslande, llistoire il'uii crin/c, Oilrx et
ballade* en Lef; Quatre cents il: l'Kxpnt) is de
collectie der origineelen van de werken van Victor
llugo compleet. De schrijver werkte doorgaans
op dik, meest blauw papier, formaat groot octavo,
dat hij doormidden t<r vouwen en alleen op do
eene helft placht te beschrijven. Op de andere
helft bevinden zich de aanvullingen eu latere bij
voegsels. Doorgoschrapt en veranderd hoeft Victor
llugo maar zeer weinig. Talrijke bladzijden
toonen geen de minste latere veranderingen nan.
Daarentegen zijn de bijvoegsels menigmaal om
vangrijker dan de oorspronkelijke tekst.
>Een dezer interessante reliquiën is in roode inkt
geschreven (zegt de l'arijsche correspondent van
de Standard), en in veel kleiner schrift dan de
gewone royale hand van den grooten schrij
ver. Hierin beschrijft hij zijn wedervaren bij een
klopgeesten-.sv'ancê, en hij gelooft blijkbaar aan het
bovennatuurlijk karakter van de manifestatie:
?Verslag van een vreemd verschijnsel waarvan
ik verscheidene malen getuige w:is het ver
schijnsel van den Drievoet uit de oudheid. Een
driepootigc tafel dicteerde door middel van
kloppen verzen en strophen. die uit de duisternis
opkwamen. Het spreekt van zelf dat ik nooit
een van mijn verzen met eenige van deze, de
producten van het geheimzinnige, heb vermengd.
Ik heb ze steeds aan het onbekende overgelaten.
dat hun eenige schrijver was. Ik liet zelfs hun
invloed terzijde. Het werk van het menscheiijk
brein moet afzonderlijk blijven en niets aan
het bovennatuurlijke ontleenc-n. De uitwendige
manifestaties van het onzichtbare zijn een feit,
en de inwendige scheppingen der gejachte zijn
een ander feit. De muur die deze twee teiten
scheidt, moet ongeschonden blijven in het belang
van wetenschap en onderzoek. Heen inbreuk mag
er op gemankt worden - en eenige vnn de/.e
spiritischo verzen leeuen zon inbreuk maken zijn.
liet is daarom, ik herhaal het, zoowel wegens de
voorschriften vnn het religieus bewustzijn als
wegens de voorschriften van het letterkundig
geweten het is dooi- etui gevoel van eerbied
voor het verschijnsel zelf dat ik mij heb weer
houden deze gecstenyerzen te gebruiken, terwijl
ik mij de wet opgelegd heb geen inmenging in
mijn inspiratie toe te staan, en mijn eigen
absoluten persoondijken indruk bij mijn werk (;? hand
haven".
Dit opmerkelijk document is gedateerd 2S
Februari ISfil.
De Groenland expeditie van Ryder.
De (iroenhuul-expeditie van Ilyder, die in Juni
van het vurige jaar Kopenhagen \erliot, is den
l'_'n dezer aldaar teruggekeerd. De expeditie
wilde Scoresbytjord aan de oostkust van
(Jroetiland bereiken: dit gelukte den 2n Augustus Isill
en men bracht den winter met kleine expeditiën
naar bet binnenland door. Den Su Augustus IS'Ji'
verlieten de reizigers Scoresbytjord en vertrok
ken naar Augmngsalik, waar zij een maand bleven
en vanwaar zij den 2l!n September de
torugroisaanvingen. Van de :i2 man dor expeditie was er gedu
rende de gohoele reis geen enkele ziek. Drie maan
den lang leefden de reizigers in duisternis, alleen
het noorderlicht deed zich nu en dan eens voor, /ij
werden menigmaal door de ijsberen lastig ge
vallen, groote schade richtten deze echter niet
aan. Men doodde er in 't geheel dertig. De koude
was zeer sterk, 4li graden Celsius; daarbij
heerschte echter zulk een windstilte, dat de
koude niet al te gevoelig was. Xoolang de reizi
gers zich bij Scoresbytjord ophielden, zagen zij
geen menscheiijk wezen, te Augmugsnlik ont
moetten zij echter ;!?100 inboorlingen, die in
kleine koloniën van .'!()?40 menschen leven. De
aankomst der expeditie verwekte onder deze
lieden een buitengewone verbazing, en de inboor
lingen beschouwden de reizigers als wezens uit
een andere wereld. Hun taal was niet de gewone
(Iroenlandsche, maar bevatte een menigte nieuwe
woorden, die moeielijk te verstaan «-aren. Eigen
aardig is de vrees dezer menschen voor den
dood. Wanneer een hunner op het punt k te
sterven, naaien zijn bloedverwanten hem in vellen
of huiden van dieren, opdat zij het lijk niet be
hoeven aan te raken, en dit wordt vervolgens in
zee geworpen. Zij overreden menigmaal oude
lieden, zich te dooden; wanneer men oud is
geworden, is men van geen nut meer voor de
wereld, zeggen zij, eu moet daarom maar liever
sterven. Heel lastig moet men den grijsaards te
Augmagsalik het leven maken, want ondanks de
groote vrees voor den dood zijn er velen die zich
om het leven brengen. Do inboorlingen zijn hei
denen, hunne priesters zijn geestbezweerders en
buiksprekers, die de overledenen zoogenaamd la
ten spreken. De expeditie kwam toch ten slotte niet
verder dan het noordelijk punt, dat door kapitein
llolm in het jaar 18H!) bereikt werd; zij heeft
echter verschillende collecties van wetenschappe
lijk belang medegebracht.
Voor den zetel van Itenan in de Académie zul
len tegenover elkaar staan graaf de Mun, een
zeer goed spreker en stylist, en Anatole France,
als romancier en letterkundig criticus bekend,
en wiens wekelijksche artikelen in de Temps
steeds met genoegen gelezen worden.
Een gedicht van Keizer Wilhelm I bevindt zich
in een bock dat onlangs verscheen, Kuiser Wil
helm I und sein scltriftstellerisches Eingreif'en bei
entsclieidenden Fraf/en und Abschitten seiner Zeit.
liet gedicht is in 8-10 ontstaan, en men kan er
reeds het doel van des keizers toekomstige poli
tiek in herkennen. Het sluit zich aan aan het
bekende lied: »Sio sollen ihr nicht haben, den
freien deutschen llhein" ; het heet Der
berrliein, en is van den volgenden inhoud:
Sie haben ihn da oben, den alten ileutsehen lïhein,
De.-haib su]] xtetsgohuben das Srhwrr! drs Deutscheii sein.
M il, \veleher Sehalkheit, ranhte der T,mh\ u' MUS d;is Lund,
Wcil Dentsehhiad niitdem Ihiuplodcs lieiehsin Fehdest'ind.
Du Stras/.lmiv, iïurg tier Starke.n vuu Fraakreieh umi
( Bnrgund,
Su lang dort rasen Krauki n. wird Deutschland niehtgesund.
Dein Munster st.reokt deu Finger/um llininiels/.elt eniprir
T mt druhel dein Jit'/.\vin^,'V mul dein, der ihn \erlor.
Dein Reieli nml einsl dein Kaiser wulil an iles !?[ieiiies Su'uml,
Sei Du des 'Weges \Ve;ser in* stol/e Krankeuland.
Dei' Khein sol! DeutschlatuU f',nlen in seiuem gan/eii Lauf
W<dil \\ieiler eigen werden, rollt euro lianner ani'!
So woll'n wir's wieder haben. das Gut von uusrem l Uut.
\Vei] (inrt srhou langst begrnbon del' ileiifsrju; A;l)er ruhl.
Dn Volk ans den Vou-e.sm und dein Ardennenstild,
VVir wulleu Dieh er'.ostüi vmi t'r.'in.ler 'lVngge\v;ilt.
Daun nn;s/t Du aueh \eri<eiimen deu deutschen Itumlesrnf
Vnd Dich der KneebtsetiHl'l sehiinien, die \\ü!svhe ArI Dir
(si-huf.
l'ud solHost Dn Dieh slra'uben und fülilst die
kneHit(-c.hal't nieht,
Su wollen \\ir Dieh Imbeii zu Deiner Kimies-pfiieht.
Duniil einst Deltie Kind'-r doeli ]iii).;'en DeuUebe sein
l nd sieb der l"eben\iiu!er von ibren Viileru tVeu'n.
Su \\dlleu H ir ibn haben. den alten deiitseheii Uliein,
Dann erst \\ird gan/. be^raben das Sebueri dei1
.Deut(seheu sein.
De keizer heeft zich hier zeker nitmuntender
profeet dan poëet betoond.
Omtrent de opvolgers van den Poet Laurente"
meldt, de Daily C/tronic/e. dat de post aan den
dichter \Villiam Morris aangeboden en door dezen
geweigerd zijn. liet leek al heel onwaarschijnlijk,
en William Morris hoeft hot ook den volgenden dag
tegengesproken. Dat een verklaard sociaal-demo
craat bezwaar zou maken om zich tot officieel
hofpoeet te laten benoemen, en de geboortedagen
van de koningin en andere leden van het vorstelijk
huis in verzen te bezingen, was heel begrijpelijk ;
(iladstone had al zeer onredelijk moeten zijn
als hij Morris ondanks dat alles had voorgedragen,
terwijl Swinburne. die minder objoctionablo" is,
door ieder als dichter van hoogeren rang erkend
wordt. Swinburne is ook veel te radicaal voor
hofpooot; misschien heeft men hem gepolst en
onwillig bevonden, en heeft de eerste minister
zich daarna van het geintrigeer naar den zonder
lingen eerepost willen afmaken.
De cultuurhistoricus Friedrich von llelhvald is
te Ti"dr in Meieren overleden. Hij «'as \an
1S711SSU redacteur van Dus Atflund. liet aantal
geographischo en cultuur-historiscbe werken
die hij geschreven heeft, is zeer aanzienlijk ;
zijne (Jttltwyesc/i'chfc in ihrcr witürliclien
hnttnckehiiifl, die geheel nieuwe beschouwingen had.
word van vee! zijden aangegrepen.
Wiirentlorf's Geïllustreerde Familinknlcndcr
van 18!r> bevat, als andere jaren, al wat een
kab'uder bevatten moet. benevens muuttatel,
zegeltan'ief, gelegenheid tot het maken van eeltige
notities, tal van platen, en een menigte
advortentiëii. A's lectuur zijn er aan toegevoegd novel
len van .lustus \an Maurik, \Villem Otto, W. van
Leer en eenige vertaalde. Als premiën : een
practischo Portefeuille-almanak met post- en
lelograaltariof en een grappig gezelschapsspel :
(innnvtje in de huiskamer" (de ezel. wien men
geblinddoekt een staart aanspeldt), groot formaat
op stevig papier.
Aquarellen door Jan van Bergen, uitgave van
Jan Leendei-tz >t Xoon te Amsterdam. Een bundel
novellen, schetsen en portretten die zeer lezens
waard zijn. Eenige dezer schetsen werden verleden
jaar. nis feuilleton in dit blad opgenomen. De
schrijver heeft die met eenige nieuwe novellen
tot een bundel vereenigd, die vnn vooruitstrevende
studie getuigt. Fudgo" (eerst in liet tijdschrift
Nederland geplaatst) is een goede
knrnktertoekening. De Juf" een novelle, die behoudens
enkele toevalligheden, zeer natuurlijk en waar
geschreven is. Jongensvreugd herinnert aan Meets.
de overige schetsen bewijzen de opmerkingsgave
van den auteur, zijn sentiment of zijn humor.
't Boekje ziet er keurig uit.
MIIIIIIIHillllllll
Uit de Siberische loodmijnen.
(Slof).
Bij den laatsten marsch, die de gevangenen en
de hen volgende familieleden naar ae plaats
huni er bestemming, de mijn, voerde, werd de karavaan
door wolven overvallen. Het was een huivering
wekkende nacht. Toeii men den volgenden mor
gen telde, ontbraken er ];?.i van de gevangenen,
de offers der wolven. De wacht was gevlucht, met
beu ook de smid, die de sleutels van de boeien
der aan elkander geketende gevangenen bezat. Deze
moesten tot aan het eerstvolgende station de over
blijfselen, vau de vastgeketende lijkeu vau liuu ka
meraden, die door de wolven verscheurd waren,
medesiepen. Eindelijk kwam men in de loodmiju,
in het Algasidal, in de nabijheid vau [rktoesk aan.
Stokslagen en nogmaals stokslagen wijdden de ge
vangenen in hunue levenswq/.e aldaar in. Als wonin
gen werden hun grotten aangewezen, die in de
muren vau de mijn uitgehouden en van getraliede
deuren voorzien waren, waar zij met acht tot tien
gevangenen op den ijskouden blooten grond slie
pen; zij waren niet eens in staat elkaar te ver
warmen, daar de wagens, waaraan zij dag en nacht
vastgeketend waren, beu van elkander scheidden.
//Het eenige", schrijft Jaksakow, //wat de ge
vangenis den gevangenen overlaat, is de barmhartig
heid der vrouwen. Daar begreep ik eerst juist, tot
welk eene opoffering- eene vrouw in staat is, toen
ik zag, lioe eene vrouw met een mijner in ketens
geklonken kameraden, die bij zijn wagen moest
blijven eii /ieh daaraan niet kon verroeren, het
dragen vau het gewicht van den kruiwagen deelde,
zich tegen den verlaten zwakken man aan vlijde,
hem met haar verstijfde armen omhelsde eu deu
armen ellendige met haar kussen, met haar tranen
verwarmde. Eenige uren geleden nog was zij eeiie
betreurenswaardige bedelares, thans werd zij plot
seling een milde vorstin".
Eens probeerden eeiiigeu der gevangenen te vluch
ten. Jaksakow schrijft: Mij deelde Baikaljew
mede. dat er zicli veicn tot de vlucht gereed maak
ten en dat ook bij met ben wilde vluchten. Ik
gevoelde mij niet krachtig genoeg om de reis af
te leggen en besloot > luier onuitsprekelijk
zielefolteren te blijven. Baikaljew nam mijn brieven
mede, die in een gat van het hol verborgen waren
en be;',\\ oer mij, dat hij ze, wanneer hij vrij werd,
in handen mijner vrouw, of mijner ouders zou
spelen. Wanneer dit niet kon, zou bij zijn
best doen ze te doen publiceercn. lii den nacht
van o Maart ]>S4- zouden de vluchtelingen bun
plan doorzetten. Op dien dag namelijk maakte de
mijnwaclit toebcreidselcn tot een groote
drinkpartij, die zij alle jaren pleegt te honden en die
den gebeden nacht pleegt voort te duren. Die
veroordeelden, welke reeds sinds lang bewoners
der mijnen zijn, vertelden, dat, de wachters zicii
bij zulke gelegenheden geheel dronken drinken en
dat, de mijn in den regel geheel eu al zonder be
waking blijft. Hot plan luidde, dat de troep zich
niet door die opening uit de ni'jn zou
verwiideren, waardoor wij binnengekomen waren, maar door
de benedenste grotten van de derde gaanderij,
waar bet uitstroomcnde water een man tot aan
de heupen komt cu waar in den laatsten tijd nie
mand kwam en ook geen wacht gehouden werd.
Ik nam van aikaljew afscheid met de afspraak,
dat op het gegeven tceken ook ik zou opstaan en
de vluchtelingen met twee mijner celgeuooteii tot
aan de grot zou vergezellen. Toen de rusturen
gekomen waren, werd de eenige achtergebleven
schildwacht, die in deu slaap verrast werd, ge
bonden en met, een prop in den mond in een on
bewoonde grot gesloten, waarop de gevangenen
aich behoedzaam op weg begaven naar de bene
denste groeve. In de grafstilte vernam men alleen
liet gcruisch vau siolleiidc schreden, het rommelen
van een of tvicc oiiafscheidbare wagens en liet
rammelen der ketenen. Ik zocht onder de vluch
telingen Baikaljew, maar kon hem niet vinden.
intussebén hadden wij de benedenst u opening be
reikt, l.'it deu hemel, die met, sterren bezaaid was,
vielen iu de grot, ecu paar niaaustralen, wier lang
out,beerde glans op het vuile water sehittenie, dat
uit. de mijn naar buiten stroomde, /.acht,
llnisterdeu wij elkander afscheidswoorden tor, waarop de
scheidenden iu het water gingen. .Ken poos lang
zag ik duidelijk hunne bovenlichamen, die over de
golven heengieden, maar de omtrekken worden
steeds donkerder en eindelijk waren zij geheel en
al uit mijn oogen verdwenen. Ik keerde om. \ an
mijn twee kameraden was alleen nog du een ach
tergebleven, deu ander bad waarschijnlijk het ver
langen naar de vrijheid overweldigd eu hij is met,
de vluchtelingen vertrokken. Met, beklemde harten
keerden wij naar onze grotten terug. Diepe stilte
becrschte er in de gehcclc benedenste gaanderij,
alsof er niets gebeurd was, en toen ik mijn leger
stede bereikte, bad ik een gevoel, alsof zich rondom
mij liet rijk des doods nitstr'kte. Buiten ons bei
den bevond er zich geen ziel meer in ons hol.
Allen waren gevlucht. Ik bad en weende lang,
eindelijk overmande mij de slaap. Ik ontwaakte
op het, geroep vau een grove, ruwe stem. die tot
ons schreeuwde. Ik tuimelde naar buiten en groette,
maar de wachter out.ving mij met slagen en
htooten. (lok uit de overige grotten werden
ilegevang'eneii te voorselhïn gebaald en door de overige
wachters afgeranseld. Bij een kromming ontdekte
ik Baikaljcw, die zieli zooals hij later vorteldc
verslapen had en hier gebleven was. Iets verder
lag liet lijk vau den nachtwacht. De ongelukkiujc
was, ten gevolge van de prop, die hem m den
mond gestopt, was, gestikt. Eenige dagen lang
pijnigde men ons op de gruwelijkste manier, om
dat, wij de vlucht niet, verhinderd hadden. Den
vierden dag werd er ecu eigenaardig gerucht in de
gaanderij gehoord; eenige leden der wacht, dreven
onze bloedig gegecselilc gevluchte lotgenootcn
vóór zich uit. De ongelukkigen waren onderweg
door gendarmen gevangen genomen en onder sterk
toezicht naar het Algaszulal teruggevoerd. Het
is niet uit te spreken, wat, ncze incnschcu wachtte.
()ok de vrouwen werden al de klccilingstukkcu
van liet lichaam gescheurd. Men bond ieder hunner
aan een plank, opdat zij zich niet verroeren
kon