Historisch Archief 1877-1940
S'
t
DB AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Na. 804
Uit Dr GANNEF's St^adeerkamer.
(Het auteursrecht voor den inhoud van deze bladzijde wordt
verstkerd volgtns de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
In vino veritas.
(Omvillekeurige complimenten}.
BERICHT.
Wij hebben het voorrecht onzen lezers te kunnen
mededeelen, dat het ons gelukt is de geregelde medewerking voor het
Weekblad te verwerven van dr. Gannef, voor wiens oorspronke
lijke bijdragen pag. 6 in het vervolg zal zijn bestemd. Genoemde
dr., wiens beeltenis wij hierbij onzen lezers aanbieden,
misschien meer nog moralist dan humorist, gaat uit van den
stelregel dat alle eigendom diefstal is en elke arbeider recht heeft
op eens anders arbeidsproduct. Wij weten niet wat wij het meest
in hem moeten bewonderen, de vrouwelijke kieschheid, de inne
mende gematigdheid, de angstvallige waarheidsliefde of' de diepte
en fijnheid van wijsgeerigen geest, waardoor hij zich bij zijnen
opbouwenden arbeid onderscheidt; eigenschappen die allen te
samen echter nog overtroffen worden, door de stiptheid, waarmede
hij zich gedraagt naar zijne gestrenge begrippen omtrent het
Mijn en Dijn. Wij twijfelen er niet aan of onze lezers zullen
hem lief krijgen, en bij nadere kennismaking het met ons schier
een raadsel achten, hoe een blankheid van ziel, als die van onzen
geeerden medewerker, bestaanbaar is met het voor gevoelige schep
selen achterdochtwekkend feit, dat hij in rechte lijn afstamt van
Judas Iscarioth en heel in de verte nog vermaagschapt is niet
wijlen vader Cham.
DE DIRECTIE.
De tweeling-race.
(Hoe Jan op zijn broertjes past).
»Daar heeft zoo'n eend mijn hoed opgezet."
»En zoo'n ezel is met den mijne op den loop
gegaan."
(Als de heeren eens ruilden V)
Verzachtende omstandigheden.
Verdediger (in zijne pleitrede): »Ja mijnheer
de voorzitter, het is waar, de beschuldigde heeft
de weduwe Smits vermoord, in stukken gesne
den, in een koffer gepakt en dien naar Rotterdam
verzonden aan een gefingeerd adres. Ja, hij heeft
eene vreeselijke daad gepleegd; maar toch waren
alle edele gevoelens niet in zijne horst verstikt,
want hij heeft den koffer gefrankeerd
»I)aarom, mijnheer de president, pleit ik voor
mijn cliënt verzachtende omstandigheden."
Terdiept in de lectuur.
(Eene geschiedenis zonder ivoorden).
I.
II.
Besrinselvastheid.
III.
»Eeu aalmoes, als je hlieft, meneertje !"
>> Wat ! een twee en en halve centstuk ?
neem uit beginsel nooit koper aan!"
Ik
Met en zonder.
A. »In Indie hadden we, zonder overdrijving, dikwijls 110 graad
Fahrenheit in de schaduw".
B. (leuk). >:En met overdrijving V'
A. (niets l;waads vermoedend). -O, dan 130 graad."
Het ergste.
A. -Ik zou toch niet graag in de plaats van Damocles geweest zijn."
B. i Om dat zwaard, meen je V Och, dat is niets. . . . Maar als hij het
haar eens in zijn soep had gekregen!"
»St. i Ma, breng ze niet in de war! Ze zijn nou net gelijk!"
Ook een oordeel.
Kooper. »Ik vind dien atlas toch wel wat
duur."
Boekrerkoope.r. Met uw permissie, we leve
ren u al de werohldeelen. die nog ontdekt zullen
worden, gratis liij."
Bevredigd rechtvaardigheidsgevoel.
Eigenaar van een luifel: De meneer van num
mer 5 heeft gisterenavond op zijn kamer een
flesch Bordeaux gehad ; heli je die opgeschreven?" j
Oberkellner: Xoen, dat heb ik glad vergeten." j
Jiif/e.nfifir: l'as op, dat je dat niet weer ge- !
beurt! Tot straf voor je slordigheid schrijf je
nu twee nesschen op zijn rekening." :
i
Leer om leer.
Broeder. liet verhaast me, Emily, dat je zoo
smakeloos kunt zijn, 'net haar van een andere
vrouw op je hoofd te dragen.
Zuster. En ik ben verwonderd, dat jij do wol
van een ander schaap op je rug draagt on het
leer van een ander kalf aan je voeten. j
i
'Weetgierigheid.
Tommy. Ba. mag ik u wat vragen 'i
Pa. Zeker, jongelicf.
Tommy. l'a. waar is de wind als het niet waait ? l
Een geplaagd virtuoos.
Die drommelsche jeuk. . .
Jk wou zoo graag eens krabben !
Wanneer komen die tien maten rust toch !