Historisch Archief 1877-1940
Nó. 804
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
De Tweede Kamer en Mr. Pierson's laatste belasting-ontwerp.
Snuifjes.
Een ongewoon bezoek.
Gisteren heb ik een bezoek gehad van een
vertegenwoordiger der Pers, met het doel om
te weten te komen, hoe ik dacht over het
voorstel-Wüste tot opheffing der Universiteit
als stedelijke instelling.
Ik gevoelde mij niet weinig vereerd, maar
begreep toch niet recht, waarom hij juist bij
mij kwam, en werd bijna verlegen onder de
zeer bijzondere hulde, die hij voor mijn talen- j
ten over had, en de tot verrukking stijgende
sympathie, waarmede hij mijn persoon be
groette vóór ik nog een woord gesproken had
tot antwoord op een zijner vragen. Uit den
weeromstuit werd ik natuurlijk ook weer be
leefd en zei: Mijnheer, ik geloof, dat u op
den goeden, weg bent. U heeft nu al prof.
Stokvis, prof. Tilanus, prof. Torster, prof. [
Macthes geïnterpelleerd, en het toeval heeft |
gewild, dat deze vier heeren het volmaakt ,
met elkander eens zijn over de cpiaestie die
u en mij in spanning houdt, ik raad u,
ga in die richting voort, neem nu eens drie j
lectoren, twee privaat-docenten en dan als i
't u om nieuw licht te doen is vergeet !
vooral niet den pedel. '
Ah, riep hij, met een nauwelijks bedwon- .
gen_ neiging om mij om den hals te vallen.
Mijnheer Snuifjesman, wij staan pas aan het '
begin van de beweging, maar wij zijn al ,
verder gekomen dan u denkt. Reken er op, '
wij zullen de Universiteit redden. In alle ;
maatschappelijke kringen komen er reeds tee
kenen van liefde voor onze Alma Mater en
van verzet tegen Wiiste's drijven Ik kan u '?
verzekeren dat de kamerverhuurders in de
Warme Buurt, de kleerkoopers, de
studentenoppassers, de waschvrouwen en strijksters
gereed staan met tal van adressen aan den
Gemeenteraad en, hier hebt u een briefje van
Krisje de schoonmaakster uit de Ot
-Manhuispoort. Lees: Meneer ik dank uwes uit de
gront van mijn hard voor de belangstelling
in het behout van de Uleversetijt.
Ik ben daar ook voor, want zooals het
Hoor eens, kereltje, dat moet je weer over maken.
IMIlllUlnlUlllllllllllttllllllltlllllllMllllUUM
spreekwoort zegt wiens broot je vreet wiens
woort je spreekt. Uwe mag gerust mijn naam
noemen."
Maar, edele vriend, wat kan bij zooveel
steun u nog verleiden mij te komen inter
viewen, vroeg ik... vereerend vind ik uw be
zoek bij uitstek, doch het is dunkt me, bij
zooveel als u te doen hebt in uw trelteiijk
ambt, louter tijdverlies....
En daar kwam de aap uit de mouw! Mijn
heer, luidde het antwoord, het is ook vol
strekt niet om met uw naam te pronken of
mijzelf te verrijken met uw wijsheid Ik wou
u alleen verzoeken....
Nu wat?
Schrijft u er eens een snuifje over. Ik word
zoo wee van al die zoete praatjes, en nies zoo
graag!
Ik gaf den vent een hartelijkeii handdruk
en heb hem een pond rappe tehuis gestuurd.
De leden van de Tweede Kamer vinden in
het ontwerp bedrijl'sbelasting nog te veel van
de oude patentbelasting, /e bedoelen daar
mede waarschijnlijk, dat de ongeboren vrucht
alleen patent kan heeten in den zin van de
patentbelasting. Het ontwerp van I'ierson
echter^ gelijkt zoo weinig op de oude patent
belasting, dat men zou kunnen vragen of' er
in het bericht aangaande het oordeel van de
Tweede Kamer, in de Hecties uitgesproken,
ook een drukfout kan geslopen zijn, en men
heeft moeten lezen in plaats van : zij heeft
te veel van het patent, zij heeft te veel van
een patiënt. Zooveel is zeker, het wurm
wordt beschouwd als een onvoordeelig kindje,
en dat moet zóó zeer liet geval zijn. dat zeil's
do baker, jutf'rouw Pers, niet durft zeggen,
dat het een dot is.
In de Koninklijke Academie van Weten
schappen spreekt prof. (^uaok over eenige
turfschippers en zwavelstok ken verkoopers,
die in het dorpje Zwijndreclit omstreeks Is^n
een pantheïstiseh-theocratisch-communistische
broederschap hadden. Mij noemt ze socialisten.
Prof. Actjuoy, hoogleeniar in de theologie te
Leiden, zegt, dat de godsdienst bij hen de
hoofdzaak was. Prof. Spruijt.de stads wijsgeer,
noemt hen mystieken. Zoo beschouwt
iederdeze dorpertjes uit zijn eigen kijkgaatje.
Ongelukkig dat er ook niet een medicus
het woord gevoerd heeft: wellicht had die ge
zegd, dat ze dood zijn, en dan zou deze heer
het ongetwijfeld bij het rechte eind geluid
hebbenIk ben jaloersch op Brommeijer. Zaterdag
schrijft hij, hoe hij Mcinesz verweten heeft,
dat er geen arm of been nog onder zijn be
stuur is stukgeslagen als een olie r aan de
openbare orde, en reeik Dinsdag heeft Z. K, A.
getoond, dat hij schuld had te belijden. \Vij
ijn dus weer, dank zij Brommeijers raad,
onder het regime van den stok en de sabel
gekomen. Ik vind dat natuurlijk uitmuntend.
Maar ik zou toch willen vragen, als
Brommeijcr hier de stad regef_rt,_ of het dan niet
beter was, dat hij ook officieel tot burgemees
ter werd aangesteld. Uit een tweehoofdig be
stuur komt nooit iets goeds.
In alle bescheidenheid zou ik onzen bur
gemeester Meinesz een goeden raad willen
geven. Ka afloop van vergaderingen, door
socialisten bezocht, wordt er, naar het schijnt,
telkens gezongen, hetgeen van wege de politie
verboden is. Dan komt het tot conflicten en
niet zelden tot bloedige koppen.
Nu is de lust tot zingen zeker iets heel
natuurlijk», maar de lust om te doen wat
verboden en niet te doen wat geboden is, is
nog natuurlijker. Die zit er helaas bij ons
zondig menschdom al sedert duizenden jaren in.
Daarom zou ik eeue verordening willen
uitvaardigen in den volgenden geest:
5}]et hoofd der gemeentepolitie,
Overwegende, dat het wenschelijk is, de
politieke gezindheid der burgerij op ordelijke
en welluidende wijze te doen blijken,
Verordent en bepaalt als volgt:
Zoodra L? tot l'O sociaal democraten zich op
straat in dezelfde richting bewegen, herten zij
de Arl>ri(lri-t<-Mf(i'nciUftine aan ;
Bedraagt derzelver aantal van '3) tot 40,
dan zingen zij het Str»tl>uslie<l.
Is het aantal van 10 tot f 00. dan heffen
zij het AclilKHrxIidl aan.
Zoodra hun aantal boven honderd is ge
stegen, zingen zij het Lied mn Marinnnc.''
Ken van beiden : of de manifestanten zullen
deze regeling gaarne toepassen, en dan heeft
men een onschatbaar hulpmiddel gevonden
voor de statistiek der volksbewegingen, of zij
maken de woorden van den onsterfelijken
Vtsexcl tot de. hunne, en dan is de nachtelijke
rust van Amsterdam's straten en grachten
verzekerd.
Dezer dagen is te Brussel een werkman
gearresteerd, omdat hij bij gelegenheid van
de opening der Kamers naar den koning had
geworpen meteen pakje strooibilletten, waarop
de lenze leve liet algemeen kiesrecht'' was
gedrukt. De man verontschuldigde zich met
te zeggen, dat tegen zijn bedoeling het bandje
van dit pakje niet was losgegaan. Hij had
Z. M. alleen met papiertjes willen bestrooien.
Ken paar dagen later, toen de koningin
met eenige prinsessen en prinsen naar de
Sainte-( udule reed, om het Te Deuni ter
gelegenheid van 's konings naamdag bij te
wonen, werden uit de vensters der adellijke
club ruikers viooltjes naar de rijtuigen der
vorstelijke personen geworpen. Of de bandjes
van deze bouquetten zijn losgegaan, melden
de bladen niet, maar wel, dat dex,c demon
stratie als een bewijs van loyale gezindheid
werd beschouwd.
Ik voor mij zie niet in, waarom Z. M.'s
paarden van het eene soort projectielen niet
even goed zouden schrikken als van het
andere; luxe-paarden plegen nog al
kittelMmiMiiiinnHinnHimnmt
oorig te zijn. Ik zou dus aanraden, in het
belang der openbare orde ook de adellijke
bewerkers van het bloemenbombardement te
laten inrekenen.
Van tijd tot tijd worden staaltjes meegedeeld
van de vernuftigheid waarmede men in
Duitschland, het land der titels, zich den schijn van
iets bijzonders weet te geven. Het fraaiste daarin
is wellicht dezer dagen vertoond in München,
waar een werkman van het Hoftheater in eene
advertentie omtrent den dood van zijne vrouw
h aar be ti tel de als:,, Kön igl i ch
Hoftheaterfarbenreibersgehilf'engattin." Nog niet langgeleden.
lachte men, ook te München, om een meisje
dat zich bij den burgerlijken stand noemde:
Oberplacatanschlagerstochter" ; in de bladen
werd er mee gespot; toch schijnen de woor
den »Königlich", Hof", Theater", waar het
de vrouw van een verf'wrijversknecht geldt,
nog wel zoo majestieus.
Ja, die Duitschers staan, als het op zulke
kleine ijdelheden aankomt, toch ver beneden
ons ! Maar heelemaal vrij van die fout zijn
onze brave landgcnooten toch ook niet.
Indertijd werd ook in den Haag in, de
bladen de dood gemeld van eene
Hof-of'ficiante van Zijne Majesteit"; het goede mensen
was lampenschoonmaakster.
Ons onvolprezen Woordenboek.
Het Woonlmlmek der Xederlanc/sehe Taal is
weer een aflevering rijker geworden. Deze
allevering begint met Onvast" en eindigt
met Onzin". Zij handelt dus over
onvatbaren, onwaardigen, onwijzen en onverlaten.
Dat is nu eenmaal onvermijdelijk: een
lexicograaf mag zijn onderwerpen niet zelf
kiezen, en het zou onvoorwaardelijk onver
dedigbaar, onwellcvend onwetenschappelijk
en onverantwoordelijk onverdraagzaam moe
ten worden genoemd als men hem verweet,
dat hij deed wat zijn hand vond om te doen.
Moge de tegenwoordige redactie onvermoeid,
onverdroten, onverschrokken en onversaagd
haren arbeid voortzetten, het onverstaanbare
toelichtend, het schijnbaar onvereenigbare
samenvoegend, het onverteerbare genietbaar
makend, het onverbasterde aanwijzend, het
onverbeterlijke aanprijzend, het onvermake
lijke niet schuwend, het onvermaarde een
plaatsje gunnend, het onverdorvene eerend.
Is haar werk nog onvpldragen en onvoltooid
en haar onvoldaanheid door de onverzette
lijke en onverwiniielijke onverschilligheid van
| velen niet onverklaarbaar, het is, schoon
l onvolwrocht, niet onverkocht, en het zal eens,
l hoe onwaarschijnlijk dit thans ook klinke,
! de meest onwankelbare onverschilligen met
de onwederstaanbare kracht van een onweers
bui tot inkeer dwingen.