De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 20 november pagina 7

20 november 1892 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Nó. 804 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. De Tweede Kamer en Mr. Pierson's laatste belasting-ontwerp. Snuifjes. Een ongewoon bezoek. Gisteren heb ik een bezoek gehad van een vertegenwoordiger der Pers, met het doel om te weten te komen, hoe ik dacht over het voorstel-Wüste tot opheffing der Universiteit als stedelijke instelling. Ik gevoelde mij niet weinig vereerd, maar begreep toch niet recht, waarom hij juist bij mij kwam, en werd bijna verlegen onder de zeer bijzondere hulde, die hij voor mijn talen- j ten over had, en de tot verrukking stijgende sympathie, waarmede hij mijn persoon be groette vóór ik nog een woord gesproken had tot antwoord op een zijner vragen. Uit den weeromstuit werd ik natuurlijk ook weer be leefd en zei: Mijnheer, ik geloof, dat u op den goeden, weg bent. U heeft nu al prof. Stokvis, prof. Tilanus, prof. Torster, prof. [ Macthes geïnterpelleerd, en het toeval heeft | gewild, dat deze vier heeren het volmaakt , met elkander eens zijn over de cpiaestie die u en mij in spanning houdt, ik raad u, ga in die richting voort, neem nu eens drie j lectoren, twee privaat-docenten en dan als i 't u om nieuw licht te doen is vergeet ! vooral niet den pedel. ' Ah, riep hij, met een nauwelijks bedwon- . gen_ neiging om mij om den hals te vallen. Mijnheer Snuifjesman, wij staan pas aan het ' begin van de beweging, maar wij zijn al , verder gekomen dan u denkt. Reken er op, ' wij zullen de Universiteit redden. In alle ; maatschappelijke kringen komen er reeds tee kenen van liefde voor onze Alma Mater en van verzet tegen Wiiste's drijven Ik kan u '? verzekeren dat de kamerverhuurders in de Warme Buurt, de kleerkoopers, de studentenoppassers, de waschvrouwen en strijksters gereed staan met tal van adressen aan den Gemeenteraad en, hier hebt u een briefje van Krisje de schoonmaakster uit de Ot -Manhuispoort. Lees: Meneer ik dank uwes uit de gront van mijn hard voor de belangstelling in het behout van de Uleversetijt. Ik ben daar ook voor, want zooals het Hoor eens, kereltje, dat moet je weer over maken. IMIlllUlnlUlllllllllllttllllllltlllllllMllllUUM spreekwoort zegt wiens broot je vreet wiens woort je spreekt. Uwe mag gerust mijn naam noemen." Maar, edele vriend, wat kan bij zooveel steun u nog verleiden mij te komen inter viewen, vroeg ik... vereerend vind ik uw be zoek bij uitstek, doch het is dunkt me, bij zooveel als u te doen hebt in uw trelteiijk ambt, louter tijdverlies.... En daar kwam de aap uit de mouw! Mijn heer, luidde het antwoord, het is ook vol strekt niet om met uw naam te pronken of mijzelf te verrijken met uw wijsheid Ik wou u alleen verzoeken.... Nu wat? Schrijft u er eens een snuifje over. Ik word zoo wee van al die zoete praatjes, en nies zoo graag! Ik gaf den vent een hartelijkeii handdruk en heb hem een pond rappe tehuis gestuurd. De leden van de Tweede Kamer vinden in het ontwerp bedrijl'sbelasting nog te veel van de oude patentbelasting, /e bedoelen daar mede waarschijnlijk, dat de ongeboren vrucht alleen patent kan heeten in den zin van de patentbelasting. Het ontwerp van I'ierson echter^ gelijkt zoo weinig op de oude patent belasting, dat men zou kunnen vragen of' er in het bericht aangaande het oordeel van de Tweede Kamer, in de Hecties uitgesproken, ook een drukfout kan geslopen zijn, en men heeft moeten lezen in plaats van : zij heeft te veel van het patent, zij heeft te veel van een patiënt. Zooveel is zeker, het wurm wordt beschouwd als een onvoordeelig kindje, en dat moet zóó zeer liet geval zijn. dat zeil's do baker, jutf'rouw Pers, niet durft zeggen, dat het een dot is. In de Koninklijke Academie van Weten schappen spreekt prof. (^uaok over eenige turfschippers en zwavelstok ken verkoopers, die in het dorpje Zwijndreclit omstreeks Is^n een pantheïstiseh-theocratisch-communistische broederschap hadden. Mij noemt ze socialisten. Prof. Actjuoy, hoogleeniar in de theologie te Leiden, zegt, dat de godsdienst bij hen de hoofdzaak was. Prof. Spruijt.de stads wijsgeer, noemt hen mystieken. Zoo beschouwt iederdeze dorpertjes uit zijn eigen kijkgaatje. Ongelukkig dat er ook niet een medicus het woord gevoerd heeft: wellicht had die ge zegd, dat ze dood zijn, en dan zou deze heer het ongetwijfeld bij het rechte eind geluid hebbenIk ben jaloersch op Brommeijer. Zaterdag schrijft hij, hoe hij Mcinesz verweten heeft, dat er geen arm of been nog onder zijn be stuur is stukgeslagen als een olie r aan de openbare orde, en reeik Dinsdag heeft Z. K, A. getoond, dat hij schuld had te belijden. \Vij ijn dus weer, dank zij Brommeijers raad, onder het regime van den stok en de sabel gekomen. Ik vind dat natuurlijk uitmuntend. Maar ik zou toch willen vragen, als Brommeijcr hier de stad regef_rt,_ of het dan niet beter was, dat hij ook officieel tot burgemees ter werd aangesteld. Uit een tweehoofdig be stuur komt nooit iets goeds. In alle bescheidenheid zou ik onzen bur gemeester Meinesz een goeden raad willen geven. Ka afloop van vergaderingen, door socialisten bezocht, wordt er, naar het schijnt, telkens gezongen, hetgeen van wege de politie verboden is. Dan komt het tot conflicten en niet zelden tot bloedige koppen. Nu is de lust tot zingen zeker iets heel natuurlijk», maar de lust om te doen wat verboden en niet te doen wat geboden is, is nog natuurlijker. Die zit er helaas bij ons zondig menschdom al sedert duizenden jaren in. Daarom zou ik eeue verordening willen uitvaardigen in den volgenden geest: 5}]et hoofd der gemeentepolitie, Overwegende, dat het wenschelijk is, de politieke gezindheid der burgerij op ordelijke en welluidende wijze te doen blijken, Verordent en bepaalt als volgt: Zoodra L? tot l'O sociaal democraten zich op straat in dezelfde richting bewegen, herten zij de Arl>ri(lri-t<-Mf(i'nciUftine aan ; Bedraagt derzelver aantal van '3) tot 40, dan zingen zij het Str»tl>uslie<l. Is het aantal van 10 tot f 00. dan heffen zij het AclilKHrxIidl aan. Zoodra hun aantal boven honderd is ge stegen, zingen zij het Lied mn Marinnnc.'' Ken van beiden : of de manifestanten zullen deze regeling gaarne toepassen, en dan heeft men een onschatbaar hulpmiddel gevonden voor de statistiek der volksbewegingen, of zij maken de woorden van den onsterfelijken Vtsexcl tot de. hunne, en dan is de nachtelijke rust van Amsterdam's straten en grachten verzekerd. Dezer dagen is te Brussel een werkman gearresteerd, omdat hij bij gelegenheid van de opening der Kamers naar den koning had geworpen meteen pakje strooibilletten, waarop de lenze leve liet algemeen kiesrecht'' was gedrukt. De man verontschuldigde zich met te zeggen, dat tegen zijn bedoeling het bandje van dit pakje niet was losgegaan. Hij had Z. M. alleen met papiertjes willen bestrooien. Ken paar dagen later, toen de koningin met eenige prinsessen en prinsen naar de Sainte-( udule reed, om het Te Deuni ter gelegenheid van 's konings naamdag bij te wonen, werden uit de vensters der adellijke club ruikers viooltjes naar de rijtuigen der vorstelijke personen geworpen. Of de bandjes van deze bouquetten zijn losgegaan, melden de bladen niet, maar wel, dat dex,c demon stratie als een bewijs van loyale gezindheid werd beschouwd. Ik voor mij zie niet in, waarom Z. M.'s paarden van het eene soort projectielen niet even goed zouden schrikken als van het andere; luxe-paarden plegen nog al kittelMmiMiiiinnHinnHimnmt oorig te zijn. Ik zou dus aanraden, in het belang der openbare orde ook de adellijke bewerkers van het bloemenbombardement te laten inrekenen. Van tijd tot tijd worden staaltjes meegedeeld van de vernuftigheid waarmede men in Duitschland, het land der titels, zich den schijn van iets bijzonders weet te geven. Het fraaiste daarin is wellicht dezer dagen vertoond in München, waar een werkman van het Hoftheater in eene advertentie omtrent den dood van zijne vrouw h aar be ti tel de als:,, Kön igl i ch Hoftheaterfarbenreibersgehilf'engattin." Nog niet langgeleden. lachte men, ook te München, om een meisje dat zich bij den burgerlijken stand noemde: Oberplacatanschlagerstochter" ; in de bladen werd er mee gespot; toch schijnen de woor den »Königlich", Hof", Theater", waar het de vrouw van een verf'wrijversknecht geldt, nog wel zoo majestieus. Ja, die Duitschers staan, als het op zulke kleine ijdelheden aankomt, toch ver beneden ons ! Maar heelemaal vrij van die fout zijn onze brave landgcnooten toch ook niet. Indertijd werd ook in den Haag in, de bladen de dood gemeld van eene Hof-of'ficiante van Zijne Majesteit"; het goede mensen was lampenschoonmaakster. Ons onvolprezen Woordenboek. Het Woonlmlmek der Xederlanc/sehe Taal is weer een aflevering rijker geworden. Deze allevering begint met Onvast" en eindigt met Onzin". Zij handelt dus over onvatbaren, onwaardigen, onwijzen en onverlaten. Dat is nu eenmaal onvermijdelijk: een lexicograaf mag zijn onderwerpen niet zelf kiezen, en het zou onvoorwaardelijk onver dedigbaar, onwellcvend onwetenschappelijk en onverantwoordelijk onverdraagzaam moe ten worden genoemd als men hem verweet, dat hij deed wat zijn hand vond om te doen. Moge de tegenwoordige redactie onvermoeid, onverdroten, onverschrokken en onversaagd haren arbeid voortzetten, het onverstaanbare toelichtend, het schijnbaar onvereenigbare samenvoegend, het onverteerbare genietbaar makend, het onverbasterde aanwijzend, het onverbeterlijke aanprijzend, het onvermake lijke niet schuwend, het onvermaarde een plaatsje gunnend, het onverdorvene eerend. Is haar werk nog onvpldragen en onvoltooid en haar onvoldaanheid door de onverzette lijke en onverwiniielijke onverschilligheid van | velen niet onverklaarbaar, het is, schoon l onvolwrocht, niet onverkocht, en het zal eens, l hoe onwaarschijnlijk dit thans ook klinke, ! de meest onwankelbare onverschilligen met de onwederstaanbare kracht van een onweers bui tot inkeer dwingen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl