De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 27 november pagina 3

27 november 1892 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 805 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. middelmatig onderwijzer en eene afgespeelde piano toekan. Den leergang voor notenkennis acht ik practisch behandeld door den schrijver, vooral wat betreft het gelijktijdig leeren van viool- en basslentel. Dat vermijdt het verkeerd begrip van voorstelling en het z.g. ezekbrvgje, de noten van de bassleutel altjjd twee tonen te transponeeren. Wat den leergang over maatverdeeling betreft, sta ik echter lijnrecht tegenover den schrijver. Afgescheiden dat deze wijze van behandeling verbazend omslachtig is voor jonge kinderen, zie ik er het nut niet van in. In de laatste jaren is men in dit opzicht m. i. terecht zeer aan het vereenvoudigen geweest en heeft die vereenvou diging zoo gunstige resultaten afgeworpen, dat ik mij over deze opvatting eenigzins verbaasd heb. De heer Michelsen begint met de door jonge kinderen zoo zeer gehate breukenstudie. Ik ben van oordeel dat wanneer men een kind eerst werktuigelijk iets laat uitvoeren en daarna (voor zoover het dit begrijpen kan) de theoretische verklaring geeft, het ook belang in die verklaring zal stellen en dit ook spoedig zal begrijpen, doch dat er in het tegenovergestelde geval heel wat tijd verloren gaat met memoriseeren en instampen zonder het kind te ontwikkelen. Bij de maat verdeeling zjjn trouwens de namen van de maatdeelen en de vermelding van den duur voor het lezen voldoende; leert een kind dan op school later de breuken, dan zal het ook dadelijk begrijpen waarom een kwart, achtste of zestiende aldus srenoemd wordt. Tegen zijne wijze van behandeling heb ik dan ook ernstig bezwaar. Men kan toch even goed het rhythmisch ge voel op alle wijzen ontwikkelen. Verder miste ik in dit gedeelte wenken over de accenten. Evenals men bij het lezen niet vroeg genoeg op juiste klemtonen kan letten, evenmin is dunkt mij bij het muziekonderwijs het vroeg doen ge voelen van de accenten (zij het dan ook eerst werktuigelijk) te ontberen ! Zeer ingenomen ben ik met de hoofdstukken over techniek en aanslag voor allerlei nuancee ringen. Omtrent aanslag zal ieder onderwijzer boven dien nog iets belangrijks in dit werk vinden. Ik ben dan ook van meening dat in die hoofdstuk ken de hoofdwaarde van Michelsen's boek schuilt. Bij een tweede druk geloof ik dat het hoofd stuk: Versierinpfn belangrijk zal moeten uitge breid worden. Nu de schrijver die eenmaal be handelt, ware meer volledigheid noodig geweest. Sta ik dus wat het hoofdstuk Mm-f-nerd'.teling betreft, lijnrecht tegenover den schrijver, ik heb het werk als geheel met de grootste belangstel ling gelezen en herlezen. Ik beveel het allen onderwijzers ter ken nisname aan, want ik voeg er nog eens bij, mijne meening is geheel subjectief. Ieder goed onderwijzer is instaat zelf een oordeel te vormen. en zij toch zijn het, die over de bruikbaarheid moeten beslissen. Ik geef mijne opmerking ter overweging en hoop dat vele onderwijzers zich voelen aan gespoord met het werk kennis te maken. Het boekje van den heer Tibbe heeft veel be scheidener afmetingen. Het is een werkje dat ik my voorstel dat vele pasbeginnende klavier onderwijzers, voortdurend in den zak mede zullen dragen. De schrijver erkent dat er reeds vele duitsche F/ïhrer's en Fransche ffui^M zijn met eene trapsgewijze opsomming van alle tech nische en voordrachtstukken bij het onderwijs, doch hij wilde in veel beknopter vorm een leer gang geven zooals hij die gebruikt bij zijn onder wijs. Na enkele practische opmerkingen over wijze van studeeren en vermelding van sommige voor treffelijke studiewerken o. a. van Kullak waarvoor ?iiiiiiiiiiiiiiiiiiMHiniiiiiiiiiiiiiiinmmmiiiiiiiiiiiniiutmiiiiiiiiiiiinmiiiiii stervende, badende in haar bloed en vijftig, zestig schreden verder, het geweer nog in de handen, vluchtte een man het hakhout in, die omziet, dien ik herken de prins! Hetgeen er op dien aanblik omging in mijn hart, in mijn geest, hoe zou ik het immer kunnen zeggen ? Radeloos knielde ik bij het meisje, vreezend dat ze reeds een luk was, vreezend dat ze het niet zou zijn ! Met sidderende handen scheurde ik haar de klee deren van de borst zij gaf geen teeken meer van leven. Van nabij, als een kogel was de lading zijner buks haar in de lin kerslaap gedrongen, had haar oogenblikkelijk gedood, eer ze een kreet had kunnen slaken die hem mogelijk tot besef geroepen had van hetgeen hu plegen ging. Nog plooide een glimlach haar lippen, spottend, sarrend, duldeloos, de glimlach die ook mij nog onlangs had geprikkeld en geërgerd, toen ze het aan bod van dien man zoo smadelijk afgewezen had. In zijn verbittering, zijn wanhoop over eene nieuwe weigering had hij 't wapen afge vuurd, en was een moordenaar geworden uit vertwijfelend mededoogen met zijn aange beden kind. Langzaam kwam ik tot mijzelven. Dat ik daar niet blijven kon, vooral omdat men mij gezien had en vermoedelijk den uitslag van mijn onderzoek verbeidde, deze gedachte drong zich op. Toch toefde ik eenige mi nuten, luisterend of er niemand kwam, de snelheid zijner vlucht berekenend naar de bang getelde slagen van mijn kloppend, bon zend hart, met een verlangen hem te redden, dat mij medeplichtig maakte en mij het angstzweet deed uitbreken, telkens als ik er aan dacht. Wat ik daar uitstond, was ont zettend. Eindelijk nam ik een besluit, ver liet het bosch en riep den knaap dien ik zooeven met zijne paarden op den akker had gezien. Hij was nog zichtbaar in de verte en snelde toe op mijn geroep. Ik toonde hem het lijk, zeggende dat ik den ook de heer Michelsen groote bewondering heeft, volgt in tien trappen eene zeer uitvoerige op gave van toonwerken in geleidelijke opvolging. Die opvolging is m. i. met zeer veel tact bewerkt en het doet aangenaam aan dat de schrijver niet exclusief is geweest, doch werken van allerlei stijl en uit allerlei perio'den geeft. Dit verhoogt er de waarde zeer van. Zooals men ziet beoogt Tibbe's boekje een geheel ander doel dan het werk van Michelsen. Het is een zeer verblijdend verschijnsel dat Nederlanders meer en meer paedagogische muzi kale werken in het licht geven. Ik begroet dan ook de verschijning van Nederlandsche werken door kunstenaars die ernstig over hun onderwerp werp hebben nagedacht steeds met vreugde en geloof tevens dat alle onderwijzers (onverschillig of zij die werken bij hunne leerlingen willen invoeren of niet) er althans met onpartijdigheid kennis van behooren te nemen. v. M. iiiiiiiiimiiiiiitii "^ANTEEKENINCEN SCHILOERKUNSl Men had mij gesproken van de onvolledige wijze, waaropConstantin Meunier ter tentoonstelling in Ptilrkri als beeld houwer vertegenwoordigd is, en mij bepaald ge noemd als tot schade hier ontbrekend, den PacUleur (die in 1889 op de Parijsche wereldtentoonstelling zooveel eer inoogstt.e, die thans in liet Museum te Brussel is, en dien men rekent een van Meuniers allerbeste werken te zijn). Hierop heb ik aan iemand, op wiens meening in deze dingen ik gaarne afga, een uitspraak gevraagd omtrent Meu nier als beeldhouwer in liet algemeen en omtrent de wijze waarop hij in Pulchri vertegenwoordigd is. Het volgende is mij toen dienaangaande ge schreven: Auguste Rodin. Charpentier, en misschien ook Niederhausern-Rodez, zijn de eenige tegenwoordige beeldhouwers van tjroote beteekenis. Ook heeft men nog Desbois, volgeling van Rodin. (Mijn adviseur vergeet den zeer buitengewonen Belg Minne,;. Van deze zijn vooral Rodin en Meunier meesters ia techniek. Rodin is grootscher van concepties dan Meunier, en Rodin is meer fantazist, als men Meunier realist noemen wil. Tegenover Rodiu als geraffineerder, fijn gevoelig, op het kantje wel eens van chic, staat Meunier als eenvoudig, diepvoelend, ruide soms. Mij schijnt deze inzending wel volledig, in zoo verre' als er vele kanten in worden gegeven van Meuniers talent. natuur'ijk voor wie nog met-r van hem kent is de expositie toch mogelijk in kompleet, en dan is dit groot en rijk talent nog grooter en rijker dan ik het weet. Van de hier geëxposeerde dingen waren inder tijd Li- snuf fleur (Ie verre en Ktutlr. en pli/fre op verschillende tentoonstellingen in het Cliamp de Mars. Rodin kocht of kreeg van Meunier een anderen souffleur, nog zuiverder van lijnen. Le Griso/i. is niet zoo heel origineel en Ei-cf JTomo begrijp ik niet erg, al ziet, men dat het zeer Micliel-Angelo-en-Dante-aelitig i>. De einde is frisob, maar misschien onvolkomen uitgespro ken. Maar allen zijn toeli van een piacht-techniek. Le nnnffleui- is bepaald een juweel , zóó mooi gevoeld, gezien, gedaan, en ook het mooist ge goten. In den pas verschenen nieuwen druk van den Leitfaden für den l'nte.rrirht in der Kimsti/exeliiehke, een boek dat door Professor Doctor \V"ilhelm Lübke voor de zevende maal gracieuzelijk de Duitsch lezende beschaafde wereld wordt aange boden, staat, de moderne Hollandsche schilderkunst aldus gekarakteriseerd: In Holland zeigt, sich nameiitlich die Riehtung moordenaar overal in den omtrek had ge zocht, zonder een spoor van hem te ont dekken.... Samen droegen wij de doode op eenige takken naar het dorp. Wat heb ik u nog meer te zeggen, dat ge niet reeds geraden hebt ? Er had een gerechtelijk onderzoek plaats. Mij, dien men op het uur der misdaad in den omtrek had gezien en die het lijk het eerst ontdekt had, riep men met een aantal anderen als getuigen op. Men vroeg mij wat ik er van wist, men hoorde mij uit, men drong er op aan dat ik vrijmoedig zou verklaren, wien ik van den moord verdacht, of wien ik desnoods kon verdenken dat verhoor was eene foltering die ik nimmer zal vergeten en waaraan ik heel mijn leven met ontzetting denken zal. Ik huiverde bij de gedachte, dat men mij wellicht, opeens den naam zou noemen van den dader en ik mij verraden zou, of dat een ander van het feit verdacht zou kunnen worden. Maar ik zweeg, ik zeide niets God vergeve mij de zonde: ik heb gezworen dat ik niets wist. Weinige weken na die ramp vertrok de prins met zijn dochter, wier geschokte geest vermogens men als reddeloos en onherroepe lijk verloren beschouwde, en van wie ik nader hand alleen den dood vernomen heb. Haar echtgenoot, verliet het land. Wellicht ver moedde hij de waarheid en weerhield alleen de schaamte, het berouw, de wroeging hem, er ooit een teeken van te geven. Ook hem zag ik nimmer weer. Doch hij, de man die Madeleine aan zijne voeten had gestrekt en, die schoon hij wist dat ik getuige zijner bange vlucht geweest was, nooit een enkel woord gerept heeft dat het mij bewijzen kon stond hier gisteren plotseling vóór mij, na zoovele, lange jaren die er sinds ver streken zijn: hij drukte mij de hand en weende, en ik verstond die stille tranen, en ik weende, stom als hij.... De hemel moge zich ontfermen, over hem en over mij!" auf Landschaft und Thierstück. In der ersten Gattung ragen hervor Koekkoek aus Cleve, Roelofs, Gabriël und Maeten, als Thiermaler de Haas, Kuitenbrouwer. Das Genrebild ist dnrch Israëls und besonders durch den Friesen Alma Tadema vertreten. Deze buitengewone wijsheid wordt echter nog overtroffen door het volgende over tegenwoordige Fransche schilderkunst: Unter dem neuen Kaiserreiche bad sich namentlich ein extremer Realismus mit seiner Hinneiging zum Sinnliclien. aüsserlich Glanzenden, aber innerlich Hohlen geitend gemacht. Vertretcr desselben sind Oéróme, Cabanel, Paul liau/Jry l! ! Is dat nu niet een onoverkomei.jk komieke grap van den ,/solieden1' geleerde uit het hochgebMete Duitschland, om nu juist die drie meeïen min koele, tam-idealistische academisten als vertegen woordigers van het extreemste realisme te zetten ? En toch is die meneer Lübke waarschijnlijk als schrijver van almee de dikste boekeu over het kunstgeschiedenisvak, bepaald een erge autoriteit. Maar, lieve hemel, wie op zoo'n man nog ver trouwt, zou men eigenlijk maar met van Alphens Pietje willen zeggen : Wie aan zulk een man gelooft Is van zijn verstand beroofd. Voor de te Aalsmeer verschijnende koerant De Meerborle, is door Lion Cachet een alleropmerkelijkste groote kalender voor 1893 in hout ge sneden, die reeds schitterend bewijs geeft van een zeldzaam zuiveren zin voor het zoo altoos en altoos miskende karakter van de echte houtsuee. Het is verblijdend hoe in wat Dijsselhof en Cachot op het oogenblik beproeven, met tegelijkertijd intel ligent bewustzijn en na'ive kracht, wordt koers gezet naar een frissche, van commercieele saaiheid vrije kunst van boek-decoratie. Voor de renais sance in de vroeger voor kiiiistuiduxtrie uitgemaakte kunsten, een renaissance die wij klaarblijkelijk tegemoetpaan, zal zeer op deze krachten worden ge rekend. Op bewijzen van wat, er rakende aan deze preoccupaties bij de jongeren omgaat, hoop ik hier nog dikwijls terug te mogen komen. Aan F n u. im en straks zullen, behalve de ver leden week genoemden, ook nog medewerken Mari Bauer, Georges Minne en G. W. Dijsselhof. 24 Nov. '93. V. Tn do galerij »Pictura", van de II.II. Preijer (t Cie., (voorheen van I'appelendam &? Schouten'), Wol venstraat l!), Amsterdam, is in het uitstal raam gedurende deze en de volgende week een schilderij van W. lïoelofs geplaatst, bestemd voor de Chicago-Tentoonstellin.g in IWliJ. In de kunstzaal van Pictura" zijn voorts te bezichtigen fraaie schilderijen van A. Achenbach, Apol, Bastert, Blommers, du Chattel, van Essen, Kever, Maris, Mauve. Mesdag, ter Meulen, Munthe, Nouhuijs, Poggenbeek, Roelofs. Ronner, Roosenboom, Van de Sando Baklmijzen, Vrolijk, Wijsmnller, alles ecu bezoek van kunstlief heb bers cverwaardig. De U.H. K. J. van Wisseling!) A Co. kunsthandel, Kalverstraat lf>4, Amsterdam, maken er de kunst liefhebbers opmerkzaam op, dat niet enkel uiterst, kostbare voorwerpen bij hen to verkrijgen zijn. Onder de kleinere cadeaux noemen zij o. a. : Een collectie olieverfstudiën, aquarellen en krijtteekeningen, waaronder van onze beste mees ters van af (JO gulden; een uitgebreide verzame ling origineele etsen van M. Bauer, W. de Zwart, W. Witsen en anderen, van af 4 gulden; een bundel litografiën, illustreerende den middeneeuwschen roman ..Cnrel e-nde. Hief/ast" met text, proefdruk met merk 75 gulden, gewone druk 45 gulden; (i origineele etsen van Willem Witsen naar de natuur geëtst, de collectie in portefeuille 75 gulden, per stuk 15 gulden; Japansch aarde werk, in verschillende prijzen, van af (i gulden; litogratiën naar Holbein, Diirer en anderen, in eikenhouten lijst a 10 gulden; en photo's naar Millet, Corot, Velasquez en anderen, uitgave Braun, Clement & Co., van af 2.50 gulden. ,Londen in plaatjes en praatjes". Keu rige plaatjes en aardige praatjes, die te samen een klein overzicht geven van de reuzenstad Londen. Voor hen die de Engelsche hoofdstad reeds bezochten een fraai souvenir, voor die ze nooit zagen een spoorslag om er heen te gaan. De Heeren v. Holkema en Warendorf zullen dit kleine boekje zeker goed verkoopen. Op het Museum van Kunstnijverheid te Haarlem zullen a.s. Xondag en volgende dagen nog ten toongesteld blijven de beide tafereelen van den Kruisgang, door den kunstschilder A. Derkinderen ontworpen en aanvankelijk bestemd om in mntkleurige muurtegels uitgevoerd, do kerk van het gesticht St. Johaimes de Deo te Haarlem te versieren. Hot voornemen der commissie om op het einde der volgende maand in het Museum van Kunst nijverheid eene tentoonstelling van kunstsmeedijzer te houden, schijnt met liet beste gevolg te zullen worden bekroond ; reeds hebben verschil lende eigenaars werken van smeedijzer, behoorende tot het gebied der kunstnijverheid, ter expositie aangeboden. Ook hebben verschillende kunstsmeden hier te lande hunne medewerking toegezegd. De geestelijke afhankelijkheid van Amerika. De VereeniK.de Staten mogen het eeuwfeest hunner politieke onafhankelijkheid sinds lang heb ben gevierd; staatkundig en maatschappelijk mogen zij te zamen een natie vormen die in vele opzich ten elke andere tot voorbeeld kan gesteld worden; hunne geestelijke onafhankelijkheid hebben zij nog niet gewonnen. Er zijn gegevens voor de veronderstelling, dat zij eens eene litteratuur zullen bezitten, die met zekere, krachtige hand ingrijpt in de litteratuur van Europa. Reeds enkele Noord-Amerikaanscbe dichters en denkers hebben in Europa hunne machtige stem doen hooren; men heeft er naar hen geluisterd en wat zij zeiden is er doorgedrongen in het gemoed. Poe en Lougfellow hebben hunnen invloed op den Europeeschen geest doen gevoelen; Emerson's denkbeelden wor den in The old m/fti/n/ allengs gemeen goed; er zal eerlang een tijd komen, dat de vrije en sublieme verzen van Walt Whitman navolgers bij tientallen oproepen om verzen te maken die even vrij, maar niet even subliem zijn. Maar dat is al. Men kan, den Europeeschen geest van heden ontledende, niet een element vinden, dat louter uit over-atlantisch denken en gevoelen bestaat. Men kan niet spreken van den Amerikaanschen invloed"; een invloed zooals af wisselend Duitschland, Engeland, Frankrijk of Skandinaviëop den geest van Europa heeft ge oefend, Verwonderlijk is dat niet. Dichters, filosofen, kunstenaars in 't algemeen, zijn gewoonlijk producten ecner voldongen beschaving, verschijnen in een volk, wanneer dit, om zoo te zeggen, zijn materieelen weg gebaand heeft. Dit is met Amerika nog niet het geval. Het land is in overdrachtelijken en in bepaalden zin nog zoo woest, dat er vooralsnog alleen behoefte aan werkers bestaat en er voor drooiners geen plaats is. Maar juist daarom ook zijn de Vereenigde Staten nog in geestelijk opzicht esn kolonie van Engeland. Er is pas in TIn Cosmopolitan, een maandschrift dat te New-York uitkomt, een artikel verscheen, dat de litteraire onafhankelijkheid van de Ver eenigde Staten betoogt, op grond, dat, de Amerikaansche Unie, in 1891 met Engeland een //Copy right-act" hebben gesloten: een wet, op den letterkundigen eigendom, waardoor geen Eugelsche boeken meer in Amerika nagedrukt kunnen worden. Maar elk deel van dit betoog heeft, op den Euro peeschen lezer een tegenovergestelde uitwerking als de bedoeling van dun auteur is. Het betoogt, dat het getal Amerikaansche boeken die uitkomen bij voorname Xew-Yorksche uitgevers ouder de werking van dozen ./Copyright-act", is toegenomen en daarentegen het getal Engelsohe nadrukken en vertalingen is geslonken. En in zooverre zou dat artikel een krachtig element kunnen zijn in een pleidooi voor een verbond tusscheu JVederland en de andere Staten, tot, bescherming van den vreemden letterkundigen eigendom in ons land. Het, leert dat de matérieele welvaart der eigen litteratuur van ecu land er bij wint, indien de vreemde litte ratuur er beschermd wordt. Maar dit is niet, alleen de bedoeling van den schrijver. Zijn artikel is ge naamd: De litteraire onafhankelijkheid van Ame rika" en de geestelijke onafhankelijkheid van een land kan nu eenmaal niet door cijfers bewezen. worden. Toen de juffrouwen Wolft" en Deken in de vo rige eeuw hare romans uitgaven, moesten zij er in ons land den nadruk op leggen, dat, dit, nu eens geen vert, alde, maar echt-oorspronkelijke romans waren. En dat waren zij gelukkig ook ! Iets der gelijks, maar erger, vond men in de Amerikaan sche litteratuur van de eerste helft dezer eeuwen is nog niet geheel verdwenen. De waarde van een litterair werk werd er geschat, naarmate het niet echt-lmerikaansch, maar Engelse!] was. Den hoogsten lof dien men aan een schrijver in de Ver eenigde Staten kon geven was, dat men van hem zei: hij is een Amerikaansche Bulwer, of een Amerikaansche Scott, of een Amerikaansche Dickens. op dezelfde wijze als wij indertijd onzen Hooft om zijne vertaling van Tacitus en zijne //Historiën" den twijfelacht.igen lof gaven een ,/Hollandsche Tacitus" te zijn. Jaren geleden heeft de Amerikaansche satirist Lowell deze begeerte van de Amerikanen om tot eiken prijs «^-oor spronkelijk te zijn, reeds in zijn Fnbln fnr Cntics gehekeld: .... tin', r c's scareely a linddle i/f lor/Jiuis umi ahanües, Thai //as nut bronght f'ortk itx otcn Mi Hou.' and Di'iites; l myxelf kiiow fait- Ji/j/'ons, one Colerii/t/i'. ilifee KhMeyx, TKO liuphaelx, si.c Ti/imis (F tlihik\, om'. ^Ijielles, Leoiïftrf/nx ti/id J\/ib<'Hxnx jtleiil/f tix licht'//*. One (bid Hint une i.i ]>I'/ili/) Auieïn-.i,i Dïi-keiix .4 whiili' flnck of' Luu//jx,////i/ iiuiiilief n/' Ten////.«,;/,« l/l, X/l(/rf, i f il hl/l II /l/lx fit'1 l'C'k iö///f ('f Hit Ij -VO//.V, J/e nKiif feel jiretfy certuui tliat one. uu/ *,? tieuiit Ilill be some vi ry g/'ei't person oi'nr nffii'ui. En i u de tnoneeliitteratuur was't toea nog erger gesteld. In de eerste tientallen jrren van deze eeuw had New-York niet alleen geen eigen dra matische letterkunde, teerden de schouwburgen er niet enkel op de producten van het, Londensche Tooneel, maar wanneer te hooi en te gras eens iemand kwam die zelf een tooncelstuk had geschre ven, of zelfs maar vertaald, dan werd hem de deur gewezen of, indien hij beter ontvangen en zijn stuk door een tooneeldirectie aangenomen werd, dan werd zijn drama opgevoerd als een Engelsen stu Dit alles is ontegenzeggelijk heden beter. Nog altijd leeft het Amerikaansche tooueel voor een groot, deel van wat, Engeland. Duitschlaud en vooral Frankrijk geeft, maar er is nu ten minste een eigengemaakte tooneellitteratuur, zij die ook doortrokken van den Engelschen geest en zelfs dan nog eenige graden beneden het peil van wat gewoonlijk in Engeland voor het, voetlicht wordt, gebracht. En wat, de romanlitteratuur betreft: er is misschien geen land ter wereld dat aan grooter overproduc tie van tienden-rangs romanschrijfsters cu schrijvers lijdt, dan Amerika. De spoorweg-*/iw.*ir/j/.« presen teeren den reiziger in eiken Amerikaanschen staat romans bij tien- en twintigtallen te koop en in eiken staat zijn het romans van andere schrijvers. Pennsylvania heeft zijn eigen romanschrijvers, A irginia heeft ze, de beide Carolina's hebben ze voor Koord- en Xuid-Caroliua elk afzonderlijk, Louisiaua heeft ze, Texas heeft ze en zoovoort. En zeker, als men ze allen kon lezen, zou men gegevens kunnen verzamelen over het verschillende volks leven in deze Staten : verschillen die overigens geen hemelsbreedte bezitten. Maar in haren quantitatieven rijkdom, wat is deze Virginiaaiischc, deze

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl