Historisch Archief 1877-1940
No. 805
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
middelmatig onderwijzer en eene afgespeelde piano
toekan.
Den leergang voor notenkennis acht ik practisch
behandeld door den schrijver, vooral wat betreft
het gelijktijdig leeren van viool- en basslentel.
Dat vermijdt het verkeerd begrip van voorstelling
en het z.g. ezekbrvgje, de noten van de bassleutel
altjjd twee tonen te transponeeren.
Wat den leergang over maatverdeeling betreft,
sta ik echter lijnrecht tegenover den schrijver.
Afgescheiden dat deze wijze van behandeling
verbazend omslachtig is voor jonge kinderen,
zie ik er het nut niet van in. In de laatste
jaren is men in dit opzicht m. i. terecht zeer aan het
vereenvoudigen geweest en heeft die vereenvou
diging zoo gunstige resultaten afgeworpen, dat
ik mij over deze opvatting eenigzins verbaasd
heb. De heer Michelsen begint met de door
jonge kinderen zoo zeer gehate breukenstudie.
Ik ben van oordeel dat wanneer men een kind
eerst werktuigelijk iets laat uitvoeren en daarna
(voor zoover het dit begrijpen kan) de theoretische
verklaring geeft, het ook belang in die verklaring
zal stellen en dit ook spoedig zal begrijpen, doch
dat er in het tegenovergestelde geval heel wat
tijd verloren gaat met memoriseeren en instampen
zonder het kind te ontwikkelen. Bij de maat
verdeeling zjjn trouwens de namen van de
maatdeelen en de vermelding van den duur voor het
lezen voldoende; leert een kind dan op school
later de breuken, dan zal het ook dadelijk begrijpen
waarom een kwart, achtste of zestiende aldus
srenoemd wordt. Tegen zijne wijze van behandeling
heb ik dan ook ernstig bezwaar.
Men kan toch even goed het rhythmisch ge
voel op alle wijzen ontwikkelen. Verder miste
ik in dit gedeelte wenken over de accenten.
Evenals men bij het lezen niet vroeg genoeg
op juiste klemtonen kan letten, evenmin is dunkt
mij bij het muziekonderwijs het vroeg doen ge
voelen van de accenten (zij het dan ook eerst
werktuigelijk) te ontberen !
Zeer ingenomen ben ik met de hoofdstukken
over techniek en aanslag voor allerlei nuancee
ringen.
Omtrent aanslag zal ieder onderwijzer boven
dien nog iets belangrijks in dit werk vinden. Ik
ben dan ook van meening dat in die hoofdstuk
ken de hoofdwaarde van Michelsen's boek
schuilt.
Bij een tweede druk geloof ik dat het hoofd
stuk: Versierinpfn belangrijk zal moeten uitge
breid worden. Nu de schrijver die eenmaal be
handelt, ware meer volledigheid noodig geweest.
Sta ik dus wat het hoofdstuk Mm-f-nerd'.teling
betreft, lijnrecht tegenover den schrijver, ik heb
het werk als geheel met de grootste belangstel
ling gelezen en herlezen.
Ik beveel het allen onderwijzers ter ken
nisname aan, want ik voeg er nog eens bij,
mijne meening is geheel subjectief. Ieder goed
onderwijzer is instaat zelf een oordeel te vormen.
en zij toch zijn het, die over de bruikbaarheid
moeten beslissen.
Ik geef mijne opmerking ter overweging
en hoop dat vele onderwijzers zich voelen aan
gespoord met het werk kennis te maken.
Het boekje van den heer Tibbe heeft veel be
scheidener afmetingen. Het is een werkje dat ik
my voorstel dat vele pasbeginnende klavier
onderwijzers, voortdurend in den zak mede zullen
dragen. De schrijver erkent dat er reeds vele
duitsche F/ïhrer's en Fransche ffui^M zijn
met eene trapsgewijze opsomming van alle tech
nische en voordrachtstukken bij het onderwijs,
doch hij wilde in veel beknopter vorm een leer
gang geven zooals hij die gebruikt bij zijn onder
wijs.
Na enkele practische opmerkingen over wijze
van studeeren en vermelding van sommige voor
treffelijke studiewerken o. a. van Kullak waarvoor
?iiiiiiiiiiiiiiiiiiMHiniiiiiiiiiiiiiiinmmmiiiiiiiiiiiniiutmiiiiiiiiiiiinmiiiiii
stervende, badende in haar bloed en vijftig,
zestig schreden verder, het geweer nog in de
handen, vluchtte een man het hakhout in,
die omziet, dien ik herken de prins!
Hetgeen er op dien aanblik omging in
mijn hart, in mijn geest, hoe zou ik het
immer kunnen zeggen ? Radeloos knielde ik
bij het meisje, vreezend dat ze reeds een luk
was, vreezend dat ze het niet zou zijn ! Met
sidderende handen scheurde ik haar de klee
deren van de borst zij gaf geen teeken
meer van leven. Van nabij, als een kogel
was de lading zijner buks haar in de lin
kerslaap gedrongen, had haar
oogenblikkelijk gedood, eer ze een kreet had kunnen
slaken die hem mogelijk tot besef geroepen
had van hetgeen hu plegen ging. Nog plooide
een glimlach haar lippen, spottend, sarrend,
duldeloos, de glimlach die ook mij nog onlangs
had geprikkeld en geërgerd, toen ze het aan
bod van dien man zoo smadelijk afgewezen
had. In zijn verbittering, zijn wanhoop over
eene nieuwe weigering had hij 't wapen afge
vuurd, en was een moordenaar geworden uit
vertwijfelend mededoogen met zijn aange
beden kind.
Langzaam kwam ik tot mijzelven. Dat
ik daar niet blijven kon, vooral omdat men
mij gezien had en vermoedelijk den uitslag
van mijn onderzoek verbeidde, deze gedachte
drong zich op. Toch toefde ik eenige mi
nuten, luisterend of er niemand kwam, de
snelheid zijner vlucht berekenend naar de
bang getelde slagen van mijn kloppend, bon
zend hart, met een verlangen hem te redden,
dat mij medeplichtig maakte en mij het
angstzweet deed uitbreken, telkens als ik er
aan dacht. Wat ik daar uitstond, was ont
zettend. Eindelijk nam ik een besluit, ver
liet het bosch en riep den knaap dien ik
zooeven met zijne paarden op den akker
had gezien. Hij was nog zichtbaar in de
verte en snelde toe op mijn geroep. Ik
toonde hem het lijk, zeggende dat ik den
ook de heer Michelsen groote bewondering heeft,
volgt in tien trappen eene zeer uitvoerige op
gave van toonwerken in geleidelijke opvolging.
Die opvolging is m. i. met zeer veel tact bewerkt
en het doet aangenaam aan dat de schrijver niet
exclusief is geweest, doch werken van allerlei
stijl en uit allerlei perio'den geeft. Dit verhoogt
er de waarde zeer van.
Zooals men ziet beoogt Tibbe's boekje een
geheel ander doel dan het werk van Michelsen.
Het is een zeer verblijdend verschijnsel dat
Nederlanders meer en meer paedagogische muzi
kale werken in het licht geven. Ik begroet dan ook
de verschijning van Nederlandsche werken door
kunstenaars die ernstig over hun onderwerp
werp hebben nagedacht steeds met vreugde en
geloof tevens dat alle onderwijzers (onverschillig
of zij die werken bij hunne leerlingen willen
invoeren of niet) er althans met onpartijdigheid
kennis van behooren te nemen.
v. M.
iiiiiiiiimiiiiiitii
"^ANTEEKENINCEN SCHILOERKUNSl
Men had mij gesproken van de
onvolledige wijze, waaropConstantin
Meunier ter tentoonstelling in Ptilrkri als beeld
houwer vertegenwoordigd is, en mij bepaald ge
noemd als tot schade hier ontbrekend, den PacUleur
(die in 1889 op de Parijsche wereldtentoonstelling
zooveel eer inoogstt.e, die thans in liet Museum
te Brussel is, en dien men rekent een van
Meuniers allerbeste werken te zijn). Hierop heb ik
aan iemand, op wiens meening in deze dingen ik
gaarne afga, een uitspraak gevraagd omtrent Meu
nier als beeldhouwer in liet algemeen en omtrent
de wijze waarop hij in Pulchri vertegenwoordigd
is. Het volgende is mij toen dienaangaande ge
schreven:
Auguste Rodin. Charpentier, en misschien ook
Niederhausern-Rodez, zijn de eenige tegenwoordige
beeldhouwers van tjroote beteekenis. Ook heeft men
nog Desbois, volgeling van Rodin. (Mijn adviseur
vergeet den zeer buitengewonen Belg Minne,;. Van
deze zijn vooral Rodin en Meunier meesters ia
techniek. Rodin is grootscher van concepties dan
Meunier, en Rodin is meer fantazist, als men
Meunier realist noemen wil. Tegenover Rodiu als
geraffineerder, fijn gevoelig, op het kantje wel eens
van chic, staat Meunier als eenvoudig, diepvoelend,
ruide soms.
Mij schijnt deze inzending wel volledig, in zoo
verre' als er vele kanten in worden gegeven van
Meuniers talent. natuur'ijk voor wie nog met-r
van hem kent is de expositie toch mogelijk in
kompleet, en dan is dit groot en rijk talent nog
grooter en rijker dan ik het weet.
Van de hier geëxposeerde dingen waren inder
tijd Li- snuf fleur (Ie verre en Ktutlr. en pli/fre op
verschillende tentoonstellingen in het Cliamp de
Mars. Rodin kocht of kreeg van Meunier een
anderen souffleur, nog zuiverder van lijnen.
Le Griso/i. is niet zoo heel origineel en Ei-cf
JTomo begrijp ik niet erg, al ziet, men dat het
zeer Micliel-Angelo-en-Dante-aelitig i>. De einde
is frisob, maar misschien onvolkomen uitgespro
ken. Maar allen zijn toeli van een piacht-techniek.
Le nnnffleui- is bepaald een juweel , zóó mooi
gevoeld, gezien, gedaan, en ook het mooist ge
goten.
In den pas verschenen nieuwen druk van den
Leitfaden für den l'nte.rrirht in der Kimsti/exeliiehke,
een boek dat door Professor Doctor \V"ilhelm
Lübke voor de zevende maal gracieuzelijk de
Duitsch lezende beschaafde wereld wordt aange
boden, staat, de moderne Hollandsche schilderkunst
aldus gekarakteriseerd:
In Holland zeigt, sich nameiitlich die Riehtung
moordenaar overal in den omtrek had ge
zocht, zonder een spoor van hem te ont
dekken.... Samen droegen wij de doode op
eenige takken naar het dorp.
Wat heb ik u nog meer te zeggen, dat ge
niet reeds geraden hebt ?
Er had een gerechtelijk onderzoek plaats.
Mij, dien men op het uur der misdaad in
den omtrek had gezien en die het lijk het
eerst ontdekt had, riep men met een aantal
anderen als getuigen op. Men vroeg mij
wat ik er van wist, men hoorde mij uit,
men drong er op aan dat ik vrijmoedig zou
verklaren, wien ik van den moord verdacht,
of wien ik desnoods kon verdenken dat
verhoor was eene foltering die ik nimmer
zal vergeten en waaraan ik heel mijn leven
met ontzetting denken zal. Ik huiverde bij
de gedachte, dat men mij wellicht, opeens
den naam zou noemen van den dader en ik
mij verraden zou, of dat een ander van het
feit verdacht zou kunnen worden. Maar ik
zweeg, ik zeide niets God vergeve mij de
zonde: ik heb gezworen dat ik niets wist.
Weinige weken na die ramp vertrok de
prins met zijn dochter, wier geschokte geest
vermogens men als reddeloos en onherroepe
lijk verloren beschouwde, en van wie ik nader
hand alleen den dood vernomen heb. Haar
echtgenoot, verliet het land. Wellicht ver
moedde hij de waarheid en weerhield alleen
de schaamte, het berouw, de wroeging hem,
er ooit een teeken van te geven. Ook hem
zag ik nimmer weer. Doch hij, de man die
Madeleine aan zijne voeten had gestrekt en,
die schoon hij wist dat ik getuige zijner bange
vlucht geweest was, nooit een enkel woord
gerept heeft dat het mij bewijzen kon
stond hier gisteren plotseling vóór mij,
na zoovele, lange jaren die er sinds ver
streken zijn: hij drukte mij de hand en
weende, en ik verstond die stille tranen, en
ik weende, stom als hij.... De hemel moge
zich ontfermen, over hem en over mij!"
auf Landschaft und Thierstück. In der ersten
Gattung ragen hervor Koekkoek aus Cleve,
Roelofs, Gabriël und Maeten, als Thiermaler de Haas,
Kuitenbrouwer. Das Genrebild ist dnrch Israëls
und besonders durch den Friesen Alma Tadema
vertreten.
Deze buitengewone wijsheid wordt echter nog
overtroffen door het volgende over tegenwoordige
Fransche schilderkunst:
Unter dem neuen Kaiserreiche bad sich
namentlich ein extremer Realismus mit seiner Hinneiging
zum Sinnliclien. aüsserlich Glanzenden, aber
innerlich Hohlen geitend gemacht. Vertretcr desselben
sind Oéróme, Cabanel, Paul liau/Jry l! !
Is dat nu niet een onoverkomei.jk komieke grap
van den ,/solieden1' geleerde uit het hochgebMete
Duitschland, om nu juist die drie meeïen min
koele, tam-idealistische academisten als vertegen
woordigers van het extreemste realisme te zetten ?
En toch is die meneer Lübke waarschijnlijk als
schrijver van almee de dikste boekeu over het
kunstgeschiedenisvak, bepaald een erge autoriteit.
Maar, lieve hemel, wie op zoo'n man nog ver
trouwt, zou men eigenlijk maar met van Alphens
Pietje willen zeggen :
Wie aan zulk een man gelooft
Is van zijn verstand beroofd.
Voor de te Aalsmeer verschijnende koerant
De Meerborle, is door Lion Cachet een
alleropmerkelijkste groote kalender voor 1893 in hout ge
sneden, die reeds schitterend bewijs geeft van een
zeldzaam zuiveren zin voor het zoo altoos en altoos
miskende karakter van de echte houtsuee. Het is
verblijdend hoe in wat Dijsselhof en Cachot op
het oogenblik beproeven, met tegelijkertijd intel
ligent bewustzijn en na'ive kracht, wordt koers
gezet naar een frissche, van commercieele saaiheid
vrije kunst van boek-decoratie. Voor de renais
sance in de vroeger voor kiiiistuiduxtrie uitgemaakte
kunsten, een renaissance die wij klaarblijkelijk
tegemoetpaan, zal zeer op deze krachten worden ge
rekend.
Op bewijzen van wat, er rakende aan deze
preoccupaties bij de jongeren omgaat, hoop ik hier
nog dikwijls terug te mogen komen.
Aan F n u. im en straks zullen, behalve de ver
leden week genoemden, ook nog medewerken
Mari Bauer, Georges Minne en G. W. Dijsselhof.
24 Nov. '93. V.
Tn do galerij »Pictura", van de II.II. Preijer
(t Cie., (voorheen van I'appelendam &? Schouten'),
Wol venstraat l!), Amsterdam, is in het uitstal
raam gedurende deze en de volgende week een
schilderij van W. lïoelofs geplaatst, bestemd voor
de Chicago-Tentoonstellin.g in IWliJ.
In de kunstzaal van Pictura" zijn voorts te
bezichtigen fraaie schilderijen van A. Achenbach,
Apol, Bastert, Blommers, du Chattel, van Essen,
Kever, Maris, Mauve. Mesdag, ter Meulen,
Munthe, Nouhuijs, Poggenbeek, Roelofs. Ronner,
Roosenboom, Van de Sando Baklmijzen, Vrolijk,
Wijsmnller, alles ecu bezoek van kunstlief heb
bers cverwaardig.
De U.H. K. J. van Wisseling!) A Co. kunsthandel,
Kalverstraat lf>4, Amsterdam, maken er de kunst
liefhebbers opmerkzaam op, dat niet enkel uiterst,
kostbare voorwerpen bij hen to verkrijgen zijn.
Onder de kleinere cadeaux noemen zij o. a. :
Een collectie olieverfstudiën, aquarellen en
krijtteekeningen, waaronder van onze beste mees
ters van af (JO gulden; een uitgebreide verzame
ling origineele etsen van M. Bauer, W. de Zwart,
W. Witsen en anderen, van af 4 gulden; een
bundel litografiën, illustreerende den
middeneeuwschen roman ..Cnrel e-nde. Hief/ast" met text,
proefdruk met merk 75 gulden, gewone druk 45
gulden; (i origineele etsen van Willem Witsen
naar de natuur geëtst, de collectie in portefeuille
75 gulden, per stuk 15 gulden; Japansch aarde
werk, in verschillende prijzen, van af (i gulden;
litogratiën naar Holbein, Diirer en anderen, in
eikenhouten lijst a 10 gulden; en photo's naar
Millet, Corot, Velasquez en anderen, uitgave
Braun, Clement & Co., van af 2.50 gulden.
,Londen in plaatjes en praatjes". Keu
rige plaatjes en aardige praatjes, die te samen
een klein overzicht geven van de reuzenstad
Londen. Voor hen die de Engelsche hoofdstad
reeds bezochten een fraai souvenir, voor die ze
nooit zagen een spoorslag om er heen te gaan.
De Heeren v. Holkema en Warendorf zullen dit
kleine boekje zeker goed verkoopen.
Op het Museum van Kunstnijverheid te Haarlem
zullen a.s. Xondag en volgende dagen nog ten
toongesteld blijven de beide tafereelen van den
Kruisgang, door den kunstschilder A. Derkinderen
ontworpen en aanvankelijk bestemd om in
mntkleurige muurtegels uitgevoerd, do kerk van het
gesticht St. Johaimes de Deo te Haarlem te
versieren.
Hot voornemen der commissie om op het einde
der volgende maand in het Museum van Kunst
nijverheid eene tentoonstelling van
kunstsmeedijzer te houden, schijnt met liet beste gevolg te
zullen worden bekroond ; reeds hebben verschil
lende eigenaars werken van smeedijzer,
behoorende tot het gebied der kunstnijverheid, ter
expositie aangeboden. Ook hebben verschillende
kunstsmeden hier te lande hunne medewerking
toegezegd.
De geestelijke afhankelijkheid van
Amerika.
De VereeniK.de Staten mogen het eeuwfeest
hunner politieke onafhankelijkheid sinds lang heb
ben gevierd; staatkundig en maatschappelijk mogen
zij te zamen een natie vormen die in vele opzich
ten elke andere tot voorbeeld kan gesteld worden;
hunne geestelijke onafhankelijkheid hebben zij
nog niet gewonnen. Er zijn gegevens voor de
veronderstelling, dat zij eens eene litteratuur zullen
bezitten, die met zekere, krachtige hand ingrijpt
in de litteratuur van Europa. Reeds enkele
Noord-Amerikaanscbe dichters en denkers hebben
in Europa hunne machtige stem doen hooren;
men heeft er naar hen geluisterd en wat zij zeiden
is er doorgedrongen in het gemoed. Poe en
Lougfellow hebben hunnen invloed op den Europeeschen
geest doen gevoelen; Emerson's denkbeelden wor
den in The old m/fti/n/ allengs gemeen goed; er
zal eerlang een tijd komen, dat de vrije en sublieme
verzen van Walt Whitman navolgers bij tientallen
oproepen om verzen te maken die even vrij, maar
niet even subliem zijn.
Maar dat is al. Men kan, den Europeeschen
geest van heden ontledende, niet een element
vinden, dat louter uit over-atlantisch denken en
gevoelen bestaat. Men kan niet spreken van den
Amerikaanschen invloed"; een invloed zooals af
wisselend Duitschland, Engeland, Frankrijk of
Skandinaviëop den geest van Europa heeft ge
oefend, Verwonderlijk is dat niet. Dichters,
filosofen, kunstenaars in 't algemeen, zijn gewoonlijk
producten ecner voldongen beschaving, verschijnen
in een volk, wanneer dit, om zoo te zeggen, zijn
materieelen weg gebaand heeft. Dit is met Amerika
nog niet het geval. Het land is in
overdrachtelijken en in bepaalden zin nog zoo woest, dat er
vooralsnog alleen behoefte aan werkers bestaat en
er voor drooiners geen plaats is. Maar juist daarom
ook zijn de Vereenigde Staten nog in geestelijk
opzicht esn kolonie van Engeland.
Er is pas in TIn Cosmopolitan, een maandschrift
dat te New-York uitkomt, een artikel verscheen,
dat de litteraire onafhankelijkheid van de Ver
eenigde Staten betoogt, op grond, dat, de
Amerikaansche Unie, in 1891 met Engeland een //Copy
right-act" hebben gesloten: een wet, op den
letterkundigen eigendom, waardoor geen Eugelsche
boeken meer in Amerika nagedrukt kunnen worden.
Maar elk deel van dit betoog heeft, op den Euro
peeschen lezer een tegenovergestelde uitwerking
als de bedoeling van dun auteur is. Het betoogt,
dat het getal Amerikaansche boeken die uitkomen
bij voorname Xew-Yorksche uitgevers ouder de
werking van dozen ./Copyright-act", is toegenomen
en daarentegen het getal Engelsohe nadrukken en
vertalingen is geslonken. En in zooverre zou dat
artikel een krachtig element kunnen zijn in een
pleidooi voor een verbond tusscheu JVederland en
de andere Staten, tot, bescherming van den vreemden
letterkundigen eigendom in ons land. Het, leert
dat de matérieele welvaart der eigen litteratuur
van ecu land er bij wint, indien de vreemde litte
ratuur er beschermd wordt. Maar dit is niet, alleen
de bedoeling van den schrijver. Zijn artikel is ge
naamd: De litteraire onafhankelijkheid van Ame
rika" en de geestelijke onafhankelijkheid van een
land kan nu eenmaal niet door cijfers bewezen.
worden.
Toen de juffrouwen Wolft" en Deken in de vo
rige eeuw hare romans uitgaven, moesten zij er
in ons land den nadruk op leggen, dat, dit, nu eens
geen vert, alde, maar echt-oorspronkelijke romans
waren. En dat waren zij gelukkig ook ! Iets der
gelijks, maar erger, vond men in de Amerikaan
sche litteratuur van de eerste helft dezer eeuwen
is nog niet geheel verdwenen. De waarde van een
litterair werk werd er geschat, naarmate het niet
echt-lmerikaansch, maar Engelse!] was. Den
hoogsten lof dien men aan een schrijver in de Ver
eenigde Staten kon geven was, dat men van hem
zei: hij is een Amerikaansche Bulwer, of een
Amerikaansche Scott, of een Amerikaansche
Dickens. op dezelfde wijze als wij indertijd onzen
Hooft om zijne vertaling van Tacitus en zijne
//Historiën" den twijfelacht.igen lof gaven een
,/Hollandsche Tacitus" te zijn. Jaren geleden heeft
de Amerikaansche satirist Lowell deze begeerte
van de Amerikanen om tot eiken prijs «^-oor
spronkelijk te zijn, reeds in zijn Fnbln fnr Cntics
gehekeld:
.... tin', r c's scareely a linddle i/f lor/Jiuis umi ahanües,
Thai //as nut bronght f'ortk itx otcn Mi Hou.' and
Di'iites;
l myxelf kiiow fait- Ji/j/'ons, one Colerii/t/i'. ilifee
KhMeyx,
TKO liuphaelx, si.c Ti/imis (F tlihik\, om'. ^Ijielles,
Leoiïftrf/nx ti/id J\/ib<'Hxnx jtleiil/f tix licht'//*.
One (bid Hint une i.i ]>I'/ili/) Auieïn-.i,i Dïi-keiix
.4 whiili' flnck of' Luu//jx,////i/ iiuiiilief n/' Ten////.«,;/,«
l/l, X/l(/rf, i f il hl/l II /l/lx fit'1 l'C'k iö///f ('f Hit Ij -VO//.V,
J/e nKiif feel jiretfy certuui tliat one. uu/ *,? tieuiit
Ilill be some vi ry g/'ei't person oi'nr nffii'ui.
En i u de tnoneeliitteratuur was't toea nog erger
gesteld. In de eerste tientallen jrren van deze
eeuw had New-York niet alleen geen eigen dra
matische letterkunde, teerden de schouwburgen er
niet enkel op de producten van het, Londensche
Tooneel, maar wanneer te hooi en te gras eens
iemand kwam die zelf een tooncelstuk had geschre
ven, of zelfs maar vertaald, dan werd hem de deur
gewezen of, indien hij beter ontvangen en zijn stuk
door een tooneeldirectie aangenomen werd, dan
werd zijn drama opgevoerd als een Engelsen stu
Dit alles is ontegenzeggelijk heden beter. Nog
altijd leeft het Amerikaansche tooueel voor een
groot, deel van wat, Engeland. Duitschlaud en vooral
Frankrijk geeft, maar er is nu ten minste een
eigengemaakte tooneellitteratuur, zij die ook doortrokken
van den Engelschen geest en zelfs dan nog eenige
graden beneden het peil van wat gewoonlijk in
Engeland voor het, voetlicht wordt, gebracht. En
wat, de romanlitteratuur betreft: er is misschien
geen land ter wereld dat aan grooter overproduc
tie van tienden-rangs romanschrijfsters cu schrijvers
lijdt, dan Amerika. De spoorweg-*/iw.*ir/j/.« presen
teeren den reiziger in eiken Amerikaanschen staat
romans bij tien- en twintigtallen te koop en in
eiken staat zijn het romans van andere schrijvers.
Pennsylvania heeft zijn eigen romanschrijvers,
A irginia heeft ze, de beide Carolina's hebben ze voor
Koord- en Xuid-Caroliua elk afzonderlijk, Louisiaua
heeft ze, Texas heeft ze en zoovoort. En zeker,
als men ze allen kon lezen, zou men gegevens
kunnen verzamelen over het verschillende volks
leven in deze Staten : verschillen die overigens
geen hemelsbreedte bezitten. Maar in haren
quantitatieven rijkdom, wat is deze Virginiaaiischc, deze