Historisch Archief 1877-1940
N°, 807
DE AMSTERDAMMER
A°. 1892.
WEEKBLAD YOOE NEDEELAND
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Dit nommer bevat twee bijvoegsels.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam,
Singel bij de Vijzelstraat, 542.
Zondag 11 December
Abonnement per 3 maanden /'l.50, fr. p. post/' 1.65
Voor Indiëper jaar mail 9.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.125
Adverlentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20
Reclames per regel 0.40
I N H O T Ds
VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUIL
LETON: Uit Rusland, I. TOONEEL EN
MUZIEK: Het tooneel, door H. J. M. Muziek
inde hoofdstad, door Van Milligen. KUNST EN
LETTEREN: »Pour l'Art", door A. T. Titels,
banden en vignetten, door V. SCHETSJES:
Bjj de Zigeuners van Granada, naar Ernst von
Hesse Wartegg. SCHAAKSPEL. VOOR
DAMES, door E-e. ALLERLEI. INGE
ZONDEN. RECLAMES. UIT Dr.GANNEF's
STUDEERKAMER. PEN- EN
POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN.
Bijvoegsel: LETTERKUNDE: Heine'sfamilie
leven. VARIA. INGEZONDEN, door X.
ADVERTENTIËN.
HIIIIIIHMIIHIII1MIIIIMIII
Er bestaat een soort van kegelspelletje
voor de lieve jeugd, waarbij de functiën van
kegeljongen tot den allereenvoudigsten vorm
zijn teruggebracht. Wanneer de bal onder
het negental eene slachting heeft aangericht,
behoeft men slechts aan een touwtje te trek
ken, en onmiddellijk staan de verslagen
helden weer op hun plaats, kaarsrecht en
fier, alsof er niets gebeurd was.
Ongeveer op deze wijze heeft de heer
Carnot gehandeld na den val van het
zevenen-twintigste ministerie van de derde
Fransche republiek.
't Is waar, hij heeft eerst beproefd een
nieuw spel aan te schaffen, toen hij den heer
Brisson, wiens motie de kroon had gezet op
het door de interpellatie van den boulangist
Delahaye begonnen werk, de vorming van
een Kabinet opdroeg. Maar het bleek al
spoedig dat dit niet ging. Toen werd aan
het touwtje getrokken en daar stonden
ze op uit hun schijndood : Loubet en Bour
geois, Ribot en Rouvier, Viette en Deville, ;
De Freycinet en Burdeau, kortom het gan- i
sche Kabinet, met uitzondering van Ricard j
en Jules Roche, die vervangen werden door
twee min of meer onbekende grootheden, j
Jules Siegfried en Ernest Dupuy, van welke j
ten overvloede, bij het beslissende votum de i
een voor, de ander tegen het ministerie had
gestemd en die dus uit een politiek oogpunt [
elkaar neutraliseeren.
Natuurlijk is het ministerie verdoopt: van
een ministerie-Loubet is het een
ministerieMimniiiiiiimiiiiiiMiiiiintiiiiiiiiM
iimimniimitmimni
iiiiimiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiMtMiiiiiiM
UIT RUSLAND.
Mijnheer de Eedacteur!
Onlangs werd mij, uit zeer betrouwbare bron,
een voorval medegedeeld, dat zóó kenschetsend is
voor de zeden der inwoners van dit gedeelte van
liet Tzarenrijk, dat, ik de verzoeking niet kou
weerstaan, die geschiedenis zoo volledig mogelijk,
zonder eeuig commentaar, mede te deelen; ze mag
voor zich zelve spreken. Uw lezers kunnen dan
hunne gevolgtrekkingen maken. Voor de waarheid
der feiten sta ik in, alleen de namen der betrokken
personen, die nog leven, heb ik veranderd.
't Is in den middag van een kouden November
dag. De zou daalt reeds eu schijnt met zulk een
kouden glans op de bladerlooze booineu, dat de
landlieden elkander een flinke vorst, voor den
nacht, voorspellen. Op het landgoed Iwauowo
loopen de knechten bedrijvig heen en weer. Morgen
is het Zondag eu het verstrooide akkergereedschap
moet voor den avond nog opgeborgen worden.
Het lange heereuhuis is vau hout opgetrokken eu
ziet er vervallen en verveloos uit. De eigenaar van 't
landgoed, baron Uhlrich Wilhelmowitz, loopt met
gejaagde schreden zijn kantoor op en neer, uu en
dan een somberen blik slaande naar een
opengevouwen brief, dien hij zoo even in zijn bureau
geworpen heeft, 't Is een klein man, min of meer
hoog in de schouders, met koude, staalblauwe oogen
en een uitdrukking van trotschheid op het gelaat.
Eensklaps blijft hij staan, mompelt eenige onver
staanbare woorden en doorleest nogmaals met
Ribot geworden. Nu behoort de heer Ribot
tot het opportunistisch Centrum, dat bij de
stemming over de motie Brisson aan de
regeering getrouw is gebleven, terwijl de heer
Loubet tot de yauche radicale, werd gerekend.
De naamsverandering is dus eene kleine
voldoening voor de getrouwen. Maar aan
den anderen kant is de portefeuille van
justitie, die met het oog op de Panama
enquête op het oogenblik zeker de meest
belangrijke is, overgegaan in handen van
den heer Bourgeois, die tot de uiterste lin
kerzijde behoort. Of deze kleine handigheden
voldoende zullen zijn om de positie van het
tegenwoordige ministerie te verzekeren, zoo
dra de eerste voldoening voorbij is, dat er
aan de crisis, hoe dan ook, een einde is
gekomen, staat nog te bezien. Gunstig voor
het ministerie is de omstandigheid, dat het
mandaat der Kamer ten einde loopt; immers
elk waarlijk nieuw Kabinet zou het voor
uitzicht hebben van zijne krachten te wijden
aan eene ondankbare taak van waarschijnlijk
kortstondigen duur.
De enquête-commissie zet hare taak in
middels voort; veel stichtelijk» brengt zij
niet aan het, licht. Maar er is wel eenige
grond om aan te nemen, dat de tegenwoor
dige republikeinsche meerderheid door do
onthullingen niet het meest gecompromitteerd
zal blijken te zijn.
De Kamer zal zich allereerst hebben bezig
te houden met de begrooting, doch daar deze
onmogelijk voor l Januari kan afgehandeld
zijn, zal de regeering (zooals trouwens in
den laatsten tijd gewoonte is geworden) twee
dmizicmes provixoires aanvragen, dat wil
zeggen, de bestaande begroot ing laten
doorloopen voor de beide eerste maanden van
het volgend jaar. Verder moeten de
disx'ttssiën over de belasting op het, gedistilleerd
worden ten einde gebracht. Belangrijker nog
is de quaestie van het Fransch-Zwitsersch
handelstraktaat, welke op afdoening wacht.
In verband hiermede is de aftreding van den
minister van koophandel Jules Roche niet
zonder beteekenis. De heer Roche heeft een
traktaat ontworpen, waarbij aan Zwitserland
eenige concessiën zijn gedaan, en de
ultraprotectionistische Kamermeerderheid heeft
reeds te kennen gegeven, dat zij zich met
die concessiën niet zal vereenigen. De nieuwe
minister van koophandel, de heer Siegfried,
staat wel als gematigd vrijliandclaar bekend,
maar hij is niet zooals de heer Roche dooi'
vroegere verklaringen tegenover Zwitserland
gebonden.
Ofschoon de Duitsche Rijksdag het ont
werp tot uitbreiding der legersterkfe in handen
heeft gesteld van eene commissie van
rapaandacht den brief', die zijn kwade luim opgewekt,
heeft.
Wat de oorzaak daarvan is ?
Och ! een alledaagsehe geschiedenis, zooals ze
voortdurend in 't groote Russische rijk voor
komen.
Eenige jaren geleden bezat de baron slechts
een klein kapitaal aan luttel honderden roebels en
waagde zich aan de pacht, vau een '/ferme" een
pachthoeve der kroon. Het huis op de hoeve was
groot, doch zeer oud en bouwvallig: de paehtsom
was laag gesteld, daar de baron zich verplicht, had
een nieuw woonhuis, volgens bestek te bouwen,
waarvoor de kroon hem zonder betaling de
bouwbalken leverde.
Do baron woonde nog niet lang op zijn hoeve,
toen het woonhuis afbrandde; hij had het echter
zoo hoog geassureerd, dat hem, na den bouw van
het nieuwe, nog een aardig stuivertje overbleef.
Weinige jaren daarna overkwam hem het/elfde
ongeluk op een andere pachthoeve en ook ditmaal
stelden de assurantiepeiiuiugen hem in staat, niet
alleen de schade te dekken, maar zooveel over tt;
houden, dat hij met, behulp eener hypotheek zijn
tegenwoordige bezitting kon koopeu. Tevens bleef
hij huurder op een andere ferme".
Ten derden male trof hem de slag dat de gebou
wen op 't, gehuurde landgoed afbrandden, maar
nu scheen hem het geluk te begeven, want de
assuradeur weigerde uitbetaling, op grond van
geruchtcn omtrent de oorzaak vau deu brand, die
alles behalve vleiend voor den baron «aren.
Van daar zijne slechte stemming 7.oo even
heeft hij bericht van de assurantie-maatschappij
ontvangen en de noodlottige brief ligt voor hem.
Plotseling kijkt, hij op, want een slag der voor
deur en gesehuifcl in het portaal doen hem weten
dat de een of ander hem 1e spreken verlangt.
Met een ruk opent hij de deur eu vraagt op
norschen toon wie hem komt storen.
Een typische gedaante treedt het kantoor
biuj porteurs, heeft zij daarmede van dit
onderi werp niet eens voorloopig afscheid genomen.
| De algeraeene beschouwingen over de begroo
ting gaven aan de oppositie gelegenheid om
het vuur opnieuw te openen. Het viel den
heer Eugen Richter niet moeielijk, den
rijkskanselier Von Caprivi met zichzelf in tegen
spraak te brengen. Want het was nog geen
jaar geleden, dat de heer Von Caprivi had
gewaarschuwd tegen den
»Iieunruhigungsbazïllus'' en tegen de »rage des nombres" en
die beide zaken hadden onlangs in zijne
verdediging van het regeerings-ontwerp eene
zeer groote rol gespeeld. Het Centrum wachtte
zich bij deze discussie voor iedere uitlating,
waardoor het zijne stem voor de toekomst
zou kunnen binden.
Intusschen zijn de wetsontwerpen inge
komen betreffende de hoogere belasting van
het bier, den brandewijn en de
beurstransactiën. »De drie B's" zooals men in
Duitschland kortheidshalve zegt moeten
het noodige geld opleveren voor de nieuwe
legeruitbreiding. Aanvankelijk had de re
geering ook plan op eene verhooging der
tabaksbelasting, maar de heer Von Caprivi
verklaarde, dat hij tusschenbeide was ge
komen orn dit plan te verijdelen. Daarmede
zijn echter de brouwers, de branders en de
beursmannen niet getroost.
Bij de discussiën der laatste weken heeft
de heer Von Caprivi zich doen kennen als
een goed spreker en een handig debater.
Maar daar hij een zwakke zaak te verdedi
gen had, gelukte het hem niet, de warmte
op anderen te doen
overiii den geheelen Duitsehen
een voorstander van de
vo<T;r'?*:.(?; 'c legeruitbreiding, zelfs de con
servatieven niet, omdat de regeering, ten
einde de pil eenigszins te vergulden, wil af
wijken van den driejarigen diensttijd, dien
zij voor noodzakelijk houden. Eene uitzon
dering op den regel maken natuurlijk de
niet zeer talrijke ultra-militairisten, die vin
den dat men nooit genoeg manschappen (en
ofliciersplaatsen!) kan hehben en voor mili
taire doeleinden nooit genoeg geld kan uit
geven.
Op de laatste parlementaire soiree, door
den heer Von Caprivi gegeven, waren ook
de partijen, die Bismarck tot de
«rijksvijandcn" rekende, goed vertegenwoordigd.
Dit, pleit voor den meer gezonden en
welwillenden toon, die in de politieke verhou
dingen is gekomen. Tevens is de
rijkskanselier hierdoor in de gelegenheid om de
afgevaardigden ook elders dan op de tribune
hunne denkbeelden te hooren bepleiten.
zijner overtuiging
gaan. Eigenlijk is
niernam
i
iiiiiiiiiiiiiMiuiiiiiniiiiiiii
TOONLLÜ^MVZILK
Het Tooneel.
Bij liet gezelschap vau Lier twee nieuwe oor
spronkelijke stukken, Moed adelt, tooneelspel in
a bedrijf door Willem Rooijaards en Liefdedrift,
volksdrama in vier bedrijven door Nestor de Tière.
Moed adelt was waarschijnlijk als gelegenheidsstuk
bedoeld. Als zoodanig heeft het waarde, meer
dan gewone waarde, is het een meesterstukje in
zijn soort. De meeste werkjes van dezen aard
zijn eenzijdig, slechts geschikt voor n enkele en
bepaalde gelegenheid ; Moed adelt is veelzijdig,
gekuipt voor vele en verscheidene. Moii zou het
den ISden Juni als herdenking van den slag bij
Waterloo, men zou liet bij een jubileum of reunie
van de ridders van de militaire Willemsorde, ja,
men zou het bij iedere voorkomende festiviteit
van Mars zonen kuuuen vertoonen en zonder
twijfel zou het steeds met belangstelling aange
hoord en met warmte toegejuicht worden. Als
eenvoudig tooneelproduct, zonder meer of anders,
mag het niet beschouwd worden. Daar
voor is liet te onbeduidend en, vooral in den be
ginne, te onhandig en langdradig. Een
kibbclpartij van een paar oud-gedienden over de
ligliug en gesteldheid van het slagveld van Waterloo
is liet beste tooneeltjc.
Lii'fihdiij't stelt zichzelf honger eischeu en vol
doet daaraan iu menig opzicht. Ecu spiegel'' vau
deiizclfdcii schrijver was in Belgiëbekroond en is
bij ons jammerlijk gevallen; Liefdedrift is niet
bekroond, doch heeft hoedanigheden, die daarvoor
schadeloos stellen, /ij n groote verdienste is, dat
het aantoont, dat Nestor de Tièrc aanleg voorliet
tooneel heeft, dat hij dramatisch ziet en voelt.
Lïi'fi/etJi'iJ'/ is wat het zich noemt, een volksdrama,
ecu ruw getimmerte zonder fij ulieden of spitsvon
digheden \au kaïakU:* i.cekening en psychologie,
ecu goed-ordinair drama, niets bijzonders of
buitengevvoous, maar tcii minste ecu drama en gecu
al te onnoozel of onbeholpen cvaina. /oowelinde
keus vau stof, als in bouw en taal heeft de schrijver
blijkbaar naar eenvoud en soberheid gestreefd. Dat
dit streven hem niet steeds gelukt is, geloof ik
aan xija natuurlijken aanleg, zijn temperament, zijn
geheime, onbewuste voorliefde voor het
tooneclinatige, het gekunstelde cu geknutselde te moeten
toeschrijven. Vau lieve tooneelelfectjes,
tooneclkunstjes en -haudigheidjcs is hij in de laatste
plaats af kreng; tegen deze goedkoope
mooiigheidjcs is hij nog niet zeker en sterk genoeg. Een
groot, gebrek; te groote r, omdat de //?//<?*?, hoe
handig soms aangebracht, geen van alle nieuw
schijnen, omdat men overtuigd is, /onder ze
terstond thuis te kunnen brengen, ze reeds elders
ontmoet te hebben. Ook de taal. hoezeer
puntigheid en kcrnachtiglieid najagende, wemelt nog te
veel vau phrascu en banaliteiten. De personen daaren
tegen zou men wat forselier en vcelzijdiger, wat, min
der zoet en engelachtig wensclien ; als geheel krij
gen wij te veel een ln'riii:rir, waarin, als in die
van Elorian, de wolf ontbreekt. Vau <ie vier be
nen, 't Is een jood in lange, engaausluiteude, zwarte
jas; een bonte zakdoek om de lendenen gebonden
en een /wart fluweel jaarmalka"' (kalotje) op het
hoofd. Een zwarte pet met leeren kiep houdt hij
in de hand. /iju gestalte is tenger ; min of meer
gebogen, 't, gezicht mager, de kin spits; de
groote, zwarte oogeu rusten scherp en doordringend
op '1 gelaat vau den baron.
Deemoedig wachtend blijft, de man op den drem
pel staan. De baron be/.iet hem verwonderd van
't hoofd tot de voeten eu roept dan op wreveligen
to n het enkele woord: ,,hé! jaarmalka!" daar
door te kennen gevende, dat hij den jood niet
toeM,'i;tf met gcdrkfcn hoofde bij hem in huis te
komen.
Dadelijk neemt deze het. mutsje af. doch /egt
tevens op sarcastische!! toon: '/meneer de baron,
ik wenschto nu niet. met u over jaarmalki's te
spreken, ik heb ernstiger zaken."
- U at voor den duivel kan jij met mij te maken
hebben," stuift de grondeigenaar op.
>/\ eroorloof mij, genadige heer. een paar woorden
mei u tr spreken ' en lluistcrend vanwege
den Inat.sfeu brand."
'/ouder antwoord af te wachten, opent hij de
deur, k n k t, naar alle richtingen in de aangrenzende
kamers, ja zelfs op het balkon en vervolgt dan op
zaehtcn toon, steeds in 'l joodsch dialect sprekend,
niettegenstaande de baron in 't Russisch ant
woordt ;
., De heer baron, moet me niet, kwalijk nemen,
nniar u hadt dien kerel (een joodsche uitdrukking
voor hoen dien Wjauka, niet moeten gebruiken.
Toen de lieve heer baron mij vroeg om dat zaakje
voor hem in orde te brengen, dacht ik daaraan
een honderd roebel te verdienen, dat, was bij God!
niet te veel verlangd, want ik riskeerde daarbij
toch mijn vrijheid en had toch te betalen een
vertrouwde kerel die 't eigenlijke werk moest doen.
A\ ij jijden kennen de kerels veel beter dan de
lieeren : ik zou iemand gtkozcii hebben, niet zoo j
1 ' l
dom als Wjauka, zoodat, geen haau er ooit naar
gekraaid zou hebben, en.... wat hebt u nu? Ja
kosten doet het n minder, Wjauka nam waar
schijnlijk J5 roebels, nah ! mijnentwege ook 50,
maar als hij dronken is, babbelt hij z'n mondje
voorbij en brengt u in opspraak, weet niet
wat de meuschen elkander zooal toefluisteren, en
daarom kwam ik bij u, uit, genegenheid,
waaraehtigen God ! uit erkentelijkheid voor vroegere wel
daden; is meneer toch een goed man geweest,
eu heeft ons, arme joden, altijd wat te verdienen
gegeven. Na h wat zegt, de lieve heer?"
Ouder het, spreken van dcu Israëliet waren den
baron allerlei gedachten door 't hoofd gegaan, 't, Is
waar, hij had vroeger den jood ouder vier oogeu
eens gepolst, doch toen scheen de man hem niet
begrepen te hebben; bij was van gedachten ver
anderd en meende in den eeiivoudigen, onuoozeleu
boer ecu beter werktuig gevonden te hebbeu. Nu
bemerkte hij met hcimelijkcn angst, dat de slimme
jood hem maar al te goed verstaan had en de
domme Wjanka waarschijnlijk de geheele of ge
deeltelijke waarheid had gebiecht. Nu begreep hij
ook wie hem bij de assurantiemaatschappij ver
dacht had gemaakt, en dat, hij zou moeten bloeden
om 't stil/wijgen van zij u tegenpartij te ioopci).
't Kwam hem t best voor het gevaar flink ouder
de oogen te zien en daarom zei hij op scham
peren toon :
Vriend, je hebt op sclutbbes zeker te diep
in 't, glaasje gekeken, je bazelt, ik bcgnjp niets
van je mallepraat, ga heen en laat je als 't je
belieft, zoo min mogelijk hier zien.''
'?Nah, meneer, ik ga al, denk er eens over na,
adieu," en met een diepe buiging verliet, do jood
het kantoor.
't Gesprek had den baron zeer aangegrepen, al
had hij zich tegenover den jood goed gehouden.
Zijn gang werd nog onrustiger, zijn gelaat steeds
barschcr. l'lotscling scheen hij de sombere ge
dachten vau zich ai' te willen schuilden. Hij keek