De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 11 december pagina 2

11 december 1892 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTBRDAMMEK, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 807 drijven is het laatste het zwakst, veel en veel te lang, het kan en dieut besnoeid. De eerste drie bevatten meer dan n aardig of boeiend tooneel en houden bijna voortdurend bezig; vooral het eerste, een danspartij ia een boerenherberg en het derde, nog een beetje te breed en in zijn salonstijl wat bont bij de vorige afstekend, docli op zich zelf niet onverdienstelijk. De geschie denis in geuren en kleuren na te vertellen, gaat niet aan. Zij begint met een moord en eindigt met een zelfmoord en is toch niet al te gewrongen en melodramatisch. Een jonge boerin, die, om haar vader van den ondergang te redden, een rijken jonker trouwt, schoon zij een armen boer lief heeft en een kind van dezen onder het hart draagt, die zich zelf en haar echtgenoot het leven verbittert, doch ten slotte, door den vrijwilligen dood van dezen laatsteu, toch nog met den man harer keuze wordt vereenigd. De vertooning en vertolking waren zeer vol doende. Blijkbaar waren de spelers met het drama ingenomen. Als de dames zich nog een beetje angstvalliger tegen het larmoyante en al te zangelige in de dictie, de heeren tegen te weelderig gebarenspel en te romantische intonaties hoeden, zal het geheel er zonder twijfel bij winnen. Te Parijs, in het wereldrijk van Thalia en Melpomene nog steeds de vilte-lumicre, waarheen de tooneeldirecties in stille devotie en bange ver wachting opzien, twee noviteiten, die succes had den, doch waarschijnlijk wel niet buiten Frankrijk vertoond zullen , worden. In het Palais-Royal Le système Eibadier van Feydeau en Hennequin, in het Théatre Libre" Les fossiles van Fraupois de Curel. Het. laatste was de gebeurtenis van de afgeloopen tooneelweek, een gebeurtenis, belang rijk in vele opzichten, in zekeren zin belangrijk ook voor ons. Les fossiles schijnt in het //ïhéatre Libre" op allerjammerlijkste wijze te zijn gespeeld. Alle critici zijn het hierover eens en geven onverbloemd hun ongenoegen erover te kennen Het kiast mis schien wel Sarcey in den Temps: Quant aux «utres inlerprètes (behalve Antoine, die het best, doch lang niet goed was) Ie mieux est de s en taire Ce sont de grands misêrables. QuaM on ne leur donne pas ajoucr des souteneurs de barrière, on de petits gratle-papiers de muirie, ils we soul plus a leur affaire. Lemaïtre wijst er bovendien met nadruk op, (iat Antoine in zijn zucht naar waarheid en juistheid in decoratief en mise-ensc'ene alle maat te buiten gaat en op zulk een wijze de bijzaak als hoofdzaak gaat beschouwen. Les scrupules et les intarjiniitions de J[. Antnine en mailere de decor ne sovt plus d'tin artiste muis d'nn maniafjue." Ik gewaag van dit alles in bijzonderhe den, omdat, liet te onzent, na de weinige, werkelijk voortreffelijke voorstellingen van liet //Théatre-Libre", eenigszins gewoonte is gewor den Autoine en zijn gezelschap als onfeilbaar en onschendbaar te gaan beschouwen, op onze Nederiaiulsehe vertooningen als beneden alle peil staande te gaan neerzien on afgeven, en onze tooneeldirecties met Antoiue's realisme te over schreeuwen en om de ooreu te slaan. De Franschen zijn verstandiger, /ij blijven, ook in hun meest oprechte en waarachtige bewondering, steeds eeu beetje sceptisch, gaan maar niet zoo dadelijk aan het hollen en doorslaan. Antoine's vertooningen zijn vaak, maar lang niet altijd modelvertoouingen. In hetgeen wij van het /L'liéutre Libre" te zien kregen, werd ik door niets zoo zeer getroffen als door de eenheid in de artistieke bedoelingen, het juiste berekende samenspel, het voortreffelijke fcusemble. In l'arijs bezit Au'oine hiervan echter niet het monopolie. Het ensemble, is iii bijna alle Parijsalie schouwburgen uitstekend. (Jok met de stukken vau Antoine loopeu de l'ransuhen niet zoo hoog weg als velen bij ons. Hoeveel onzin is er over het repertoire van het «Thcatre Libre" in onze da,g- en weekbladen uitgekraamd! In hoe onbeschrijflijk koddige bewoordingen heeft men eeu en ander opgehemeld, dat even weinig nieuw als mooi, even weinig waar als gedurfd (in den laatsten tijd de alleszeggencie loft uiting) was. De Parijzenaars, pu jliek en kritiek, kijken wat scherper toe; zij laten zich geen knollen voor citroenen verkoopen. /eer oneerbiedig hebben zij enkele van Autoine's quasi-realistische stukken nóo-vaudevilles betiteld ; oude liederen op een nieuw wijsj ?, oude trucs met een nieuw kleurtje, oude knutsel?werkjes met een nieuw vernisje. Als Antoine over eenige maanden bij ons terugkomt, zal de bewon dering waarschijnlijk een beetje geluwd blijken. Als men dan maar niet naar den anderen kant overdrijft en het vele goede in zijn streven, het be wonderenswaardige van tal zijner creaties ontkent en verzwijgt. Les fossiles werd slecht gespeeld en is toch door alle critici bewonderd en geprezen; wel een bewijs, dat het geen gewoon werk is. Naar de berichten te oordeelen is het een ernstig drama, niet altijd even gelukkig van bouw, vaak on handig en langdradig, doch vol edele en hooge gevoelens, vol fraaie gedachten en treffende uit spraken, een kunstwerk, welks eerste streven het is te verheffen, tot ernst en nadenken te stemmen. De fossielen zijn de verzwakte, vermummiede, ver steende adellijke geslachten van Frankrijk, die zich met zei f behaaglijke vadsigheid blij ven koeste ren in de steeds flauwer en flauwer wordende glorie van hun aloudeu naam, doch niets doen om dezen tot nieuwen gloed en glans te bren gen. Eenige maanden te voren was de toene mende voosheid, de krachtig voortwoekerende kanker van den Frauschen adel reeds op oppervlakkiger, luchtiger wijze gehekeld in Le prince d'Aurec", een blijspel van Henri Lavedan. Uit Les fossiles spreekt een geheel andere, een ernstige, waardige en overtuigende geest. Het is het treurspel van een verarmd adellijk ge slacht, dat met niets ontziende beslistheid en on wankelbaarheid alles en alles, zijn innigste over tuigingen zoowel als de heiligste voorschriften van moraal en geweten, aau het behoud vaii den naam ten offer brengt; een treurspel dat eindigt met een ernstig appèl aan den adel, om voor alles er naar te streven mensch te zijn, mensch passende in, eer doende aan onze moderne maatschappij; een variatie op liet bekende motto van ons vaderlandsch blijspel De Neven": Ik acht een schoonen naam, die waardig wordt gedragen". Uit Berlijn en Weenen valt nog weinig bijzouders te vermelden. Het seizoen in de Sprcestad onderscheidde zich tot heden meer door gerucht makende T/tetiterkrachu dan door belangrijke pre miere's. Als eenig succes kan gewezen worden op Die Orientreixe, een klucht van Blumenthal en Kadelburg, dezer dagen reeds te Rotterdam door het Tivoli-gezelschap vertoond. Opmeiking ver dient verder de vooral in den laatsten tijd sterk in het oog vallende Italianen-vereering. IX.' groote tragèdienne Eleouora Uuse en de jongere Italiaanse!»; componisten worden door de Borlijners met, ge juich en bijval overstelpt. Te Weenen wisten al leen een nieuw drama van Adolf Wiliiraudt,, Jkr Meister i:nn Palmijra, in het Burgtheater vertoond, en een tweetal melodieuze operett.en, Lin-lmule Ethen (gedeeltelijk in Nederland spelende) en i):r MiUiiiHeu-Oiikt'l, de algeineene aandacht te trekken. Björustcrue Björnsou vierde den achtsten dezer zijn zestigsten verjaardag. Er zou een gclegenheidsgeschrift te zijner eer zijn uitgegeven, doch de schrijver, de Noorsche historicus Dr. Collm, kon liet, niet tijdig gereed krijgen, liet zal nu later verschijnen. Voor feestelijkheden te ('hristiania, een banket, een fakkeltocht en een galavoorstelling in den schouwburg heeft, de dichter bedankt. Ibsen heeft don wensch te kennen gegeven, dat zijn nieuwste tooueclspel, Bouw meester Soiness", voor het eer-t in liet' Lessingtheatcr te Berlijn (Directeur Oscar Blumcnthal) zal vertoond worden. II. J. .M. Muziek in de hoofdstad. Hoe betrekkelijk weinig vrienden on boevole vijanden tolt tot nog toe wat men noemt : de programmamuziek! Hoe menigmaal is zij gopa| rodiëoerd. niet alleen door do tegenstanders doch j ook wel door componisten zelve (al deden zij bot dan ook onbewust). Dit is niet te verwonderen. Waarlijk er kan roden voor bestaan wanneer men.... Doch waartoe hierover te lang uit te weiden. Natuurlijk wordt het parodie wanneer men do grenzen overschrijdt, wanneer men in muziek zaleen wil uitdrukken, die mon veel beter liiiiiiiiiMHiumiiiiiuiiijiiimiiiiiiiiiiinuiiiiiiimniimi even uit het venster naar de lucht, en ofschoon 't al begon te schemeren greep hij een geweer van 't wapcnrek dat de kamer versierde, onder zocht het slot en na iu haast uit een laadje eenige patronen in zijn zak te hebben gestoken, trad hij naar buiten en ging door den tuin, het bosch in, dat ongeveer een halve werst van het huis verwijderd w~as. Eensklaps bleef hij staan. Het bosch was langzamerhand dunner geworden en tusschen de takken flikkerde het rood der ondergaande zou. die met haar laatste stralen de grij/.e daken van eeu dorpje verlichte. Zijn geoefend oor had de doffe slagen van ecu bijl veriionicu en nogmaals luisterend om de richting waaruit het geluid kwam, te herkennen, ging hij behoedzaam doch snel verder. De slagen klonken steeds sterker en weldra zag hij een man, die met krachtige bijlslagen eeu tamelijk dikken deuneuboom omkapte. De man scheen zijn best te doen om spoedig klaar te komen, het zweet droop van zijn gezicht, niettegenstaande hij zijn pels had neerge worpen en uit de spleet van zijn grof linnen hemd zijn behaarde borst te voorschijn kwam. Hij was zoo verdiept in zijn werk, dat, hij den aankomende niet eerder bemerkte, voor deze een hand op zijn schouder legde. De houtdief maakte van schrik een geweldigen sprong en smeet zijn bij! oogenblikkelijk neer toen hij bemerkte wieu iiij voor zich had. De baron was weder een eu al barschheid ge worden; iu de verte zag hij het dorp als in gloeiende vlammen opgaan, terwijl voor hem de man stond, die hem door ziju gebabbel zooveel leed veroorzaakt had. Wor!" (dief) was het eenige woord dat hij in zijn drift uitstootte, tegelijkertijd met den loop van 't geweer naar den boer slaande, die den slag ontweek door op de knieën te vallen en in die houding de hand van zijn heer nu en dan tegen ziju smerigen, stekeligen baard drukte, om het on weer te bezweren. Dit bracht den baron tot bein woorden kan zeggen. Niemand kan in tonen uitdrukken dat het diner gereed is, dat de gasten honger of dorst hebben, of wat dies meer zij. (De lezer kan dat voorbeeld zelf met honderd andere vermeerderen.) Ik erken echter de macht van de muziek om in het algemeen gemoedstemmingen, kleuren en natuurtafereelen weer te kunnen geven. Dat het absolute gebied van de natuur voor toonschildering beperkter is dan het gemoedsleven van den mensch, is duidelijk. De natuur toch doet zich niet het schoonst voor zooals den mensch haar louter met het oog ziet, doch zooals het monschenhart haar voelt, zooals de menschelijke fantaisie haar zich herschept. Daarom zeide ik dat voor onze schilders (de toonzetters) hetmenschenleven de rijkste bron geeft. Deze gedachten kwamen mij in den zin bij het hooren van een nieuw orkestwerk dat ik in het concertgebouw hoorde, n.l. La jHer, Esrjuisses Symphonivjues van Paul (iilson, naar een gedicht van Eddy Levis. In dit werk geeft ons de dichter een stuk menschenleven en een stuk natuur. Waar nu de natuur uitsluitend aan het woord is, scheen mij dit werk als compositie het zwakst toe. Wel geeft zooals in het laatste deel La Tempête rijke stof voor realistische effecten en kleuren, doch effecten en kleuren zonder meer zijn daarom nog niet voldoende een kunstwerk te scheppen. Ik wil echter dit werk op den voet volgen tot staving van mijne opinie. In het eerste deel: Le lever dit jour, schildert de dichter ons de morgenschemering; het op komen van de zon, die de zee in oen stroom van goud en licht baadt. Schepen vortooneu zich, een groot vaartuig zeilt weg, besprongen door razende golven. De oceaan ligt daar, zich wie gende in zonnegloed. De dichter droeg voor ieder doel zijne verzen voor en wist door karaktervolle wodergave de waarde van zijn gedicht iu hot beste licht te stellen. Bij het eerste deel heeft de componist als hoofdthema een elementair motief gekozen, dat in do fluit optreedt (K-dur (i, N maat) begeleid door een zaeht tremolo van strijkinstrumenten. De componist beeft zich hier nog slechts wei nig gegeven (wellicht met opzet om meer licht op do volgende doelen te laten vallen), doch na het reeds zoo kleurrijke gedicht gehoord te heb ben maakte de muziek op mij niot zooveel in druk als de declamatie. Het tweede deel Li ronde dtt gabier staat m.i. voel hooger. Do marsgast zwiert mot do deerne door de danszaal mot de tabakspruim in deu mond (dit laatste is echter niet in touou uitge drukt.) Ilopsa! deernen, ten rondedans! Men moet minnen zoolang bet tijd is. Straks vaart het schip henen: wie weet of het keert." Het realistische karakter, de kernachtige matrozcnlioderon on dansen'waarop dat stuk gebouwd is, trokken dadelijk de aandacht. l Hot eerste lied in A-dur voert naar eeu ander l moer bewogen figuur, waarna een derde rytlimisch motief (een soort springdans) optreedt, ' gevolgd door oen meer zangerig gedeelte. De l beide laatste motieven worden daarna tegen olkan: der gelegd tot bij het l'rosto do wilde roes hot culminatiepunt bereikt. In dit gedeelte zijn de modulatiën talrijk als bet zand aan deu oever | van do zee, doch zij volgen elkander zoo na; tuurlijk op, dat men een volkomen afgerond en ! logisch gedacht muziekstuk te hooren krijgt. In no. .'!. Crï-finHciile, heeft de componist in. i. hot hoogtepunt in ziju werk bereikt. De zon baadt in purperen en bloedigeu avondgloed. Stilte, l.iofdemotiet' tusschou oen schoepsmunt: eu zijn meisje. !n haren angst voor een naderenden t orkaan, bidt zij voor zijn behoud. Do wind is ? noord. De» stuurman roept alle man op het dek. Afscheid van de gelieven. Ik min u meer dan de zoo zegt hij ! Terwijl zij hem nastaart zeilt het schip weg. De inleiding van dit stuk , is /oor belangrijk. ' De componist treedt niet dadelijk in den hoof'd: toonaard vau dit stuk op. doch begint op den dominant van iiot. vorige gedeelte, waarna eer, gedragen gedeelte in D dur mot K als orgelpunt in don bas naar Des dur ii l maat voert. Dit is hot lioi'destooneel uitgedrukt in een twoogonniiinmiMiMiiiiii ziuniug, haastig trok hij zijn hand terug en beval den boer heiii to volgen. Deze deed zulks schooivoetend, na eerst zijn bijl door een wel gemikten schop onder een hoop dorre t:tkken L'oworpeu te hebben. Nu was tenmiuttc zijn werk tuig gered en grof heden, schclii woorden kon h ' verdragen, dat kostte geen geld. Siilzwijgend gin gen zij achter elkander verder, totdat ecu omge vallen, dikke cspouboom de baron een geschikte zitplaats bood. //\\anjka." zei de baron, /-weef je wel, (hit ji: je zelf naar Siberiëhelpt':'" \ erwouderd keek de boer op. en meende neder,!: de opmerking te mogen maken, dat, om zulk een kleinigheid niemand hem tot verbanning zon veroordeelcn. Och domkop! ik bedoel niet, dien diefstal, ik meen wat de inensclicn omtrent den laatsteu grooten brand mompelen en op j m valt hun ver denking." Met wijd starende oogen keek de boer zijn on dervrager aan. Aan (hen brand dacht hij niet meer; hij had 't, loon voor zijn misdaad immers al lang iu verschillende kroegen op 't land en in 't naaste stadje verteerd. Stamelend antwoordde hij: -.maar meneer, u zelf... u weet. toch... ik beu toch slechts gedaan wat u..." Hou je bek, kerel! verzinnen kan je veel, maar bewijzen. U ie zal jou gelooven ': Als je je zelf nit Jiaiidcn van het gerecht wilt houden, moet je j wat minder babbelen; je kletst als ecu onwcbaie (wijt). De jood Itzke was zoo even bij mij en die schijnt meer van jou. te weten, dan je hef kan zijn." In de grootste verwarring gebracht, door het dreigende gevaar, viel de man andermaal op de knieën en smeekte onder aanroeping- vau God en alle heiligen om raad. Schouderophalend stond de baron op, keek on derzoekend om zich heen, stak. een p.ipiros aau sprek van fluit en Engelschhoorn. Dit zeer schoone gedeelte kwam mij wel wat lang voor, (doch men mag niet vergeten dat het|afscheidnemen vari twee gelieven voor de toeschouwers spoediger te lang duurt dan voor de handelende persor.en. De eigenaardige rythmus gaf' een geheel eigen karakter aan deze scène. Na een bewegelijker gedeelte in 4 4 maat (tremolo's met gedragen motief) komt er leven in het tafereel; het schip zal vertrekken; daarna keert het liefdesgesprek terug en voert naar ecu fortissimo, waarna eene spoedige daling intreedt, tot dit gedeelte zeer zacht eindigt met oen accoord voor fluit on violen ((istemmig in hooge ligging). In No. 4, L'i Tempête, zijn alle orkestrale krachten in het vuur gebracht. De componist hoeft hier zelfs nog eon tweede harmonieorkest ad libituin voorgeschreven, waarvan echter nu geen gebruik word gemaakt. Men hoort den wind gieren uit do dalende accoordon in chromatische gangen, men boort onheilspellende dissonanten van trombones en tuba, bewegelijke triolen be nevens een roffel niet de beide paukenstokken op een der bekkens, kortom alles (behalve de zeeziekte!) is in tonen trouw weergegeven. Dat dit gedeelte (ondanks de aanwending van sommige vroegere motieven) mij het minst boeide, evenals het eerste deel, schrijf ik niet alleen toe aan het weinige nieuwe dat een storm ons nog in tonen vertellen kan, doch ook aan het ruime gebruik in dat deel van het eenvoudige te eenvoudige motief van het eerste deel, dat zich hier zoo op den voorgrond dringt, dat gij het mede gaat nouriön en het u, door het niets zeggende, gaat tegenstaan. De lezer hooft thans voorzeker begrepen waar om ik mij u inleiding schreef, want ook hier was het menschelijke leven in de natuur voor mij interessanter dan do natuurschildering zelve. Ik ben het echter niet niet mij zei ven eens, of de compositie mij zonder do voorafgaande declamatie vau die doelen, misschien niet meer zoude geboeid hebben. Nu kreeg men ieder gedeelte tweemaal te hooren on bij die gedeelten waar de componist er niet in slaagde voor mij don indruk van do gespro ken woorden te oerhuogtn, kwam natuurlijk iets mats. De componist had (hot is waar) in deu declamator-diehter dikwijls oen bondgenoot, doch nu en dan had hij ook iu hem oen machtig concurrent. Do uitvoering onder leiding vau den Heer Kes was met nauwlettende zorg voorbereid. Het gohoele werk marcheerde zeer schoon en ik ge loof ook te mogen zeggen dat do uitvoering de waarde van de compositie in een gunstig licht stelde. (Een afzonderlijk bravo', voor de heeren Domont en Kriigor, die de soli voor fluit en Kngelschhoorn voordroegen). Deze compositie van den jor.gen, in Brussel wonendcn componist is, naar ik vernam, voor het eerst opgevoerd op een der populaire, concerten vau don beroemden dirigent Dupont, aan wion mon in Belgiëveel te danken heeft wat betreft do kennismaking met en de waardeering \ oor werken van do nieuwere school. Onze begaafde stadgenoot do beer Ilenri Hosmans heeft op het eerste Kruditio-concert te Uotterdnm als solo-violoncellist oen schitterend succes behaald. In «loze concerten treden slechts hoogst zelden Nederlanders ais solisten op, de muzikale neigingen van de invloedrijke lïotterdamsclie kiinstvriemlen zijn niet zeer sympathiek voor Nedorlandschc kunstenaars. Als bewijs hiervoor kan gelden dat sedert 1S(I| nnoit een landgenoot aan het hoofd van do muzikale beweging aldaar hoeft gestaan. l Dit succes is dus van meer dan gewone be; teekenis. Met al do hoedanigheden door welke oen solovioloncellist zich hoofdzakelijk kan onderscheiden -?oen ronde rijpe toon, oen gladde techniek en ; een zangerige voordracht bleek deze musicus ton volle toegerust. Doch dit alleen zou niet , voldoende zijn geweest om den hnrtelijken bijval ' te verklaren die den heer osuians na elk zijner ' nummers ten deel viel. De zeer aangename inj druk kwam voor oen goed deel voort uit den schoonen kalinen eenvoud ervan, die, wel verre IIIIIIIMIMIIIMHltllMIIMIMI en tussciien den ro.jk heen ziju knec'it scherp aanziende, zei hij op luchtigen toon: .-Je moet dien jood den mond stoppen, begrijp je 'r voor goed ! anders zal liet, sicclit, met je alloopjn. \ oor ! goed, versta je ." '/onder verder naar den boer om te zien, ging de baron heen. In de grootste "\erslagenheid keek Wanjka hem na. en zocht toen, al zuchtend en morrend, pelsen | bijl weer op! 'l- U'as middelerwijl donkerder gev orden en toch scheen de boer aan geen naar huis gaan te denken. Wat had de baron ook weer ge zegd r Hij moest den jood den mond stoppen voor goed ia wel, dat, is goed gezegd, maar hoc dat, te doen'r (jeld kon hij hem niet- aanbieden, dat had hij zelf niet. Voor bedreigingen zou ltske geen angst, hebben, bidden en smeeken zouden hem nog minder helpen. De duivel hale me, nep hij plotseling nit, terwijl hij door een kraclitigcn ! stoot de bijl meer aan den si.L-ei bevestigde. De l duivel hale me, als de joo.l niet. naar woorden hooren wil, sla ik hem de hersens m. Jk wil niet i naar Siberiëen die mooie, baron zal int' niet hel pen. Nu is de Sabbath om. Itzke gaat van avond 1 nog op weg naar de stad; ik zal hem opwachten eu een ernstig woordje met, hem spreken. De bijl j : werd achter op den rug in deu gordel gestoken ' eu met snelle schreden ging de man het kronke1 lende, smalle bosehpad iu, dat hem op den rijks weg voeren zon. Hij wist ecu goede plek, daar in de kroonsbossciien, aan alle kanten dicht be; groeid en geen enkel huis in de nabijheid. Het j werd steeds donkerder, zvare wolken hadden de j lucht bedekt, eu 't, scheen dat iu plaats vau koude j i een flinke sneeuwbui te wachten was. Nog was de boer geen kwartier onderweg of de eerste fijne vlokken begonnen te vallen cu de wind joeg hem de sneeuw in :t gezicht, zoodat- hij do muts diep j in 't gelaat trok en met half geopende oogen j moeite had zijn pad te vervolgen, 't Was geheel | duister geworden toen hij eindelijk den grooteu weg bereikt had. Ook in ziju hart zag liet, er donker uit. Al loopcnde had hij bij ziulizelvcu overlegd, dat het 't, beste was den jood zonder veel praatjes uit deu weg te ruimen. Die weinig spreekt heeft weinig te v era itwoorde.n, is een Russisch spreek woord, c 11 hoe ouuoozel \Vanjka anders ook was, toch ha i hij genoeg verstand oai de waarde van da', gezegde te gevoelen. 11 ij ging aau deu wegkant in de tamelijk diepe doch droge sloot zitten en wachtte met sto'icijnsehe kalmte. Ken half uur later hoorde hij iemand aanko men. Toen de aankomende hem geiunlerd was, riep hij met, gesmoorde stem: Itzke r" ,/Wat! wie roept, daar 'r ' klonk de verschrikte stem van den jood, die. plotseling stil bleef stanu toen hij zoo onverwacht werd aangesproken. Wanjka hal ziju man herkend. Met beide han den greep hij krampachtig de steel vau ziju moordtuig en sloeg de bijl" niet volle kracht op hot hoofd van zijn s!ac:ito!!e.r, die zonder geluid te geven iu de si >ot tuimelde. Als eeu waanzinnige rende Wanjka het bosch in, viel verscheiden maal over dood tiout, en grep pels, doch ging niettemin snel voonvaarU. Hjgeud kwam hij op de 'plaats terug waar de baron hem verlaten had. Hier verstopte hij ziju bijl eu ging toen, zonder te overleggen wat, hij deed, naar her, hcerenhnis. Daar waren du vensters nog verlicht ; de baron was dus nog niet naar bed. Du honden besnuffelden deu boer. doeh daar hij een bekende van hen was, lieten zij hem verder ongemoeid. Al tastend vond hij de voordeur en giug zoo zacht mogelijk door de vestibule naar het kautoortje. Door oeu reet vaa de duur zag hij dat er licht brandde. (Slot volgt).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl