Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTBRDAMMEK, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
807
drijven is het laatste het zwakst, veel en veel te
lang, het kan en dieut besnoeid. De eerste drie
bevatten meer dan n aardig of boeiend tooneel
en houden bijna voortdurend bezig; vooral het
eerste, een danspartij ia een boerenherberg en
het derde, nog een beetje te breed en in zijn
salonstijl wat bont bij de vorige afstekend, docli
op zich zelf niet onverdienstelijk. De geschie
denis in geuren en kleuren na te vertellen,
gaat niet aan. Zij begint met een moord en
eindigt met een zelfmoord en is toch niet al te
gewrongen en melodramatisch. Een jonge boerin,
die, om haar vader van den ondergang te redden,
een rijken jonker trouwt, schoon zij een armen
boer lief heeft en een kind van dezen onder het
hart draagt, die zich zelf en haar echtgenoot het
leven verbittert, doch ten slotte, door den
vrijwilligen dood van dezen laatsteu, toch nog
met den man harer keuze wordt vereenigd.
De vertooning en vertolking waren zeer vol
doende. Blijkbaar waren de spelers met het
drama ingenomen. Als de dames zich nog een beetje
angstvalliger tegen het larmoyante en al te
zangelige in de dictie, de heeren tegen te weelderig
gebarenspel en te romantische intonaties hoeden,
zal het geheel er zonder twijfel bij winnen.
Te Parijs, in het wereldrijk van Thalia en
Melpomene nog steeds de vilte-lumicre, waarheen
de tooneeldirecties in stille devotie en bange ver
wachting opzien, twee noviteiten, die succes had
den, doch waarschijnlijk wel niet buiten Frankrijk
vertoond zullen , worden. In het Palais-Royal Le
système Eibadier van Feydeau en Hennequin, in
het Théatre Libre" Les fossiles van Fraupois de
Curel. Het. laatste was de gebeurtenis van de
afgeloopen tooneelweek, een gebeurtenis, belang
rijk in vele opzichten, in zekeren zin belangrijk ook
voor ons. Les fossiles schijnt in het //ïhéatre Libre"
op allerjammerlijkste wijze te zijn gespeeld. Alle
critici zijn het hierover eens en geven onverbloemd
hun ongenoegen erover te kennen Het kiast mis
schien wel Sarcey in den Temps: Quant aux «utres
inlerprètes (behalve Antoine, die het best, doch lang
niet goed was) Ie mieux est de s en taire
Ce sont de grands misêrables. QuaM on ne leur
donne pas ajoucr des souteneurs de barrière, on de
petits gratle-papiers de muirie, ils we soul plus a
leur affaire. Lemaïtre wijst er bovendien met
nadruk op, (iat Antoine in zijn zucht naar
waarheid en juistheid in decoratief en
mise-ensc'ene alle maat te buiten gaat en op zulk
een wijze de bijzaak als hoofdzaak gaat beschouwen.
Les scrupules et les intarjiniitions de J[. Antnine en
mailere de decor ne sovt plus d'tin artiste muis d'nn
maniafjue." Ik gewaag van dit alles in bijzonderhe
den, omdat, liet te onzent, na de weinige,
werkelijk voortreffelijke voorstellingen van liet
//Théatre-Libre", eenigszins gewoonte is gewor
den Autoine en zijn gezelschap als onfeilbaar
en onschendbaar te gaan beschouwen, op onze
Nederiaiulsehe vertooningen als beneden alle peil
staande te gaan neerzien on afgeven, en onze
tooneeldirecties met Antoiue's realisme te over
schreeuwen en om de ooreu te slaan. De Franschen
zijn verstandiger, /ij blijven, ook in hun meest
oprechte en waarachtige bewondering, steeds eeu
beetje sceptisch, gaan maar niet zoo dadelijk aan
het hollen en doorslaan. Antoine's vertooningen
zijn vaak, maar lang niet altijd modelvertoouingen.
In hetgeen wij van het /L'liéutre Libre" te zien
kregen, werd ik door niets zoo zeer getroffen als
door de eenheid in de artistieke bedoelingen, het
juiste berekende samenspel, het voortreffelijke
fcusemble. In l'arijs bezit Au'oine hiervan echter
niet het monopolie. Het ensemble, is iii bijna
alle Parijsalie schouwburgen uitstekend. (Jok
met de stukken vau Antoine loopeu de l'ransuhen
niet zoo hoog weg als velen bij ons. Hoeveel onzin
is er over het repertoire van het «Thcatre Libre"
in onze da,g- en weekbladen uitgekraamd! In hoe
onbeschrijflijk koddige bewoordingen heeft men eeu
en ander opgehemeld, dat even weinig nieuw als
mooi, even weinig waar als gedurfd (in den
laatsten tijd de alleszeggencie loft uiting) was. De
Parijzenaars, pu jliek en kritiek, kijken wat scherper
toe; zij laten zich geen knollen voor citroenen
verkoopen. /eer oneerbiedig hebben zij enkele
van Autoine's quasi-realistische stukken
nóo-vaudevilles betiteld ; oude liederen op een nieuw wijsj ?,
oude trucs met een nieuw kleurtje, oude
knutsel?werkjes met een nieuw vernisje. Als Antoine over
eenige maanden bij ons terugkomt, zal de bewon
dering waarschijnlijk een beetje geluwd blijken.
Als men dan maar niet naar den anderen kant
overdrijft en het vele goede in zijn streven, het be
wonderenswaardige van tal zijner creaties ontkent en
verzwijgt. Les fossiles werd slecht gespeeld en is toch
door alle critici bewonderd en geprezen; wel een
bewijs, dat het geen gewoon werk is. Naar de
berichten te oordeelen is het een ernstig drama,
niet altijd even gelukkig van bouw, vaak on
handig en langdradig, doch vol edele en hooge
gevoelens, vol fraaie gedachten en treffende uit
spraken, een kunstwerk, welks eerste streven het
is te verheffen, tot ernst en nadenken te stemmen.
De fossielen zijn de verzwakte, vermummiede, ver
steende adellijke geslachten van Frankrijk, die
zich met zei f behaaglijke vadsigheid blij ven koeste
ren in de steeds flauwer en flauwer wordende
glorie van hun aloudeu naam, doch niets doen
om dezen tot nieuwen gloed en glans te bren
gen. Eenige maanden te voren was de toene
mende voosheid, de krachtig voortwoekerende
kanker van den Frauschen adel reeds op
oppervlakkiger, luchtiger wijze gehekeld in
Le prince d'Aurec", een blijspel van Henri
Lavedan. Uit Les fossiles spreekt een geheel andere,
een ernstige, waardige en overtuigende geest.
Het is het treurspel van een verarmd adellijk ge
slacht, dat met niets ontziende beslistheid en on
wankelbaarheid alles en alles, zijn innigste over
tuigingen zoowel als de heiligste voorschriften van
moraal en geweten, aau het behoud vaii den naam
ten offer brengt; een treurspel dat eindigt met
een ernstig appèl aan den adel, om voor alles er
naar te streven mensch te zijn, mensch passende
in, eer doende aan onze moderne maatschappij;
een variatie op liet bekende motto van ons
vaderlandsch blijspel De Neven":
Ik acht een schoonen naam, die waardig wordt
gedragen".
Uit Berlijn en Weenen valt nog weinig
bijzouders te vermelden. Het seizoen in de Sprcestad
onderscheidde zich tot heden meer door gerucht
makende T/tetiterkrachu dan door belangrijke pre
miere's. Als eenig succes kan gewezen worden
op Die Orientreixe, een klucht van Blumenthal en
Kadelburg, dezer dagen reeds te Rotterdam door
het Tivoli-gezelschap vertoond. Opmeiking ver
dient verder de vooral in den laatsten tijd sterk
in het oog vallende Italianen-vereering. IX.' groote
tragèdienne Eleouora Uuse en de jongere Italiaanse!»;
componisten worden door de Borlijners met, ge
juich en bijval overstelpt. Te Weenen wisten al
leen een nieuw drama van Adolf Wiliiraudt,, Jkr
Meister i:nn Palmijra, in het Burgtheater vertoond,
en een tweetal melodieuze operett.en, Lin-lmule
Ethen (gedeeltelijk in Nederland spelende) en i):r
MiUiiiHeu-Oiikt'l, de algeineene aandacht te trekken.
Björustcrue Björnsou vierde den achtsten dezer
zijn zestigsten verjaardag. Er zou een
gclegenheidsgeschrift te zijner eer zijn uitgegeven, doch
de schrijver, de Noorsche historicus Dr. Collm,
kon liet, niet tijdig gereed krijgen, liet zal nu
later verschijnen. Voor feestelijkheden te
('hristiania, een banket, een fakkeltocht en een
galavoorstelling in den schouwburg heeft, de dichter
bedankt. Ibsen heeft don wensch te kennen
gegeven, dat zijn nieuwste tooueclspel, Bouw
meester Soiness", voor het eer-t in liet'
Lessingtheatcr te Berlijn (Directeur Oscar Blumcnthal)
zal vertoond worden.
II. J. .M.
Muziek in de hoofdstad.
Hoe betrekkelijk weinig vrienden on boevole
vijanden tolt tot nog toe wat men noemt : de
programmamuziek! Hoe menigmaal is zij
gopa| rodiëoerd. niet alleen door do tegenstanders doch
j ook wel door componisten zelve (al deden zij bot
dan ook onbewust). Dit is niet te verwonderen.
Waarlijk er kan roden voor bestaan wanneer
men.... Doch waartoe hierover te lang uit te
weiden. Natuurlijk wordt het parodie wanneer
men do grenzen overschrijdt, wanneer men in
muziek zaleen wil uitdrukken, die mon veel beter
liiiiiiiiiMHiumiiiiiuiiijiiimiiiiiiiiiiinuiiiiiiimniimi
even uit het venster naar de lucht, en ofschoon 't
al begon te schemeren greep hij een geweer
van 't wapcnrek dat de kamer versierde, onder
zocht het slot en na iu haast uit een laadje
eenige patronen in zijn zak te hebben gestoken,
trad hij naar buiten en ging door den tuin,
het bosch in, dat ongeveer een halve werst
van het huis verwijderd w~as. Eensklaps bleef
hij staan. Het bosch was langzamerhand dunner
geworden en tusschen de takken flikkerde het rood
der ondergaande zou. die met haar laatste stralen
de grij/.e daken van eeu dorpje verlichte. Zijn
geoefend oor had de doffe slagen van ecu bijl
veriionicu en nogmaals luisterend om de richting
waaruit het geluid kwam, te herkennen, ging hij
behoedzaam doch snel verder. De slagen klonken
steeds sterker en weldra zag hij een man, die met
krachtige bijlslagen eeu tamelijk dikken deuneuboom
omkapte. De man scheen zijn best te doen om
spoedig klaar te komen, het zweet droop van zijn
gezicht, niettegenstaande hij zijn pels had neerge
worpen en uit de spleet van zijn grof linnen hemd
zijn behaarde borst te voorschijn kwam. Hij was
zoo verdiept in zijn werk, dat, hij den aankomende
niet eerder bemerkte, voor deze een hand op zijn
schouder legde. De houtdief maakte van schrik
een geweldigen sprong en smeet zijn bij!
oogenblikkelijk neer toen hij bemerkte wieu iiij voor
zich had.
De baron was weder een eu al barschheid ge
worden; iu de verte zag hij het dorp als in
gloeiende vlammen opgaan, terwijl voor hem de
man stond, die hem door ziju gebabbel zooveel
leed veroorzaakt had.
Wor!" (dief) was het eenige woord dat hij in
zijn drift uitstootte, tegelijkertijd met den loop
van 't geweer naar den boer slaande, die den slag
ontweek door op de knieën te vallen en in die
houding de hand van zijn heer nu en dan tegen
ziju smerigen, stekeligen baard drukte, om het on
weer te bezweren. Dit bracht den baron tot
bein woorden kan zeggen. Niemand kan in tonen
uitdrukken dat het diner gereed is, dat de gasten
honger of dorst hebben, of wat dies meer zij. (De
lezer kan dat voorbeeld zelf met honderd andere
vermeerderen.)
Ik erken echter de macht van de muziek om in
het algemeen gemoedstemmingen, kleuren en
natuurtafereelen weer te kunnen geven. Dat het
absolute gebied van de natuur voor
toonschildering beperkter is dan het gemoedsleven van den
mensch, is duidelijk. De natuur toch doet zich
niet het schoonst voor zooals den mensch haar
louter met het oog ziet, doch zooals het
monschenhart haar voelt, zooals de menschelijke
fantaisie haar zich herschept. Daarom zeide ik dat
voor onze schilders (de toonzetters)
hetmenschenleven de rijkste bron geeft.
Deze gedachten kwamen mij in den zin bij het
hooren van een nieuw orkestwerk dat ik in het
concertgebouw hoorde, n.l. La jHer, Esrjuisses
Symphonivjues van Paul (iilson, naar een gedicht
van Eddy Levis. In dit werk geeft ons de dichter
een stuk menschenleven en een stuk natuur.
Waar nu de natuur uitsluitend aan het woord is,
scheen mij dit werk als compositie het zwakst
toe. Wel geeft zooals in het laatste deel La
Tempête rijke stof voor realistische effecten en
kleuren, doch effecten en kleuren zonder meer
zijn daarom nog niet voldoende een kunstwerk
te scheppen.
Ik wil echter dit werk op den voet volgen tot
staving van mijne opinie.
In het eerste deel: Le lever dit jour, schildert
de dichter ons de morgenschemering; het op
komen van de zon, die de zee in oen stroom van
goud en licht baadt. Schepen vortooneu zich,
een groot vaartuig zeilt weg, besprongen door
razende golven. De oceaan ligt daar, zich wie
gende in zonnegloed.
De dichter droeg voor ieder doel zijne verzen
voor en wist door karaktervolle wodergave de
waarde van zijn gedicht iu hot beste licht te
stellen.
Bij het eerste deel heeft de componist als
hoofdthema een elementair motief gekozen, dat
in do fluit optreedt (K-dur (i, N maat) begeleid
door een zaeht tremolo van strijkinstrumenten.
De componist beeft zich hier nog slechts wei
nig gegeven (wellicht met opzet om meer licht
op do volgende doelen te laten vallen), doch na
het reeds zoo kleurrijke gedicht gehoord te heb
ben maakte de muziek op mij niot zooveel in
druk als de declamatie.
Het tweede deel Li ronde dtt gabier staat m.i.
voel hooger. Do marsgast zwiert mot do deerne
door de danszaal mot de tabakspruim in deu
mond (dit laatste is echter niet in touou uitge
drukt.) Ilopsa! deernen, ten rondedans! Men
moet minnen zoolang bet tijd is. Straks vaart
het schip henen: wie weet of het keert." Het
realistische karakter, de kernachtige
matrozcnlioderon on dansen'waarop dat stuk gebouwd is,
trokken dadelijk de aandacht.
l Hot eerste lied in A-dur voert naar eeu ander
l moer bewogen figuur, waarna een derde
rytlimisch motief (een soort springdans) optreedt,
' gevolgd door oen meer zangerig gedeelte. De
l beide laatste motieven worden daarna tegen
olkan: der gelegd tot bij het l'rosto do wilde roes hot
culminatiepunt bereikt. In dit gedeelte zijn de
modulatiën talrijk als bet zand aan deu oever
| van do zee, doch zij volgen elkander zoo
na; tuurlijk op, dat men een volkomen afgerond en
! logisch gedacht muziekstuk te hooren krijgt.
In no. .'!. Crï-finHciile, heeft de componist in. i.
hot hoogtepunt in ziju werk bereikt. De zon
baadt in purperen en bloedigeu avondgloed.
Stilte, l.iofdemotiet' tusschou oen schoepsmunt: eu
zijn meisje. !n haren angst voor een naderenden
t orkaan, bidt zij voor zijn behoud. Do wind is
? noord. De» stuurman roept alle man op het dek.
Afscheid van de gelieven. Ik min u meer dan
de zoo zegt hij ! Terwijl zij hem nastaart
zeilt het schip weg. De inleiding van dit stuk
, is /oor belangrijk.
' De componist treedt niet dadelijk in den
hoof'd: toonaard vau dit stuk op. doch begint op den
dominant van iiot. vorige gedeelte, waarna eer,
gedragen gedeelte in D dur mot K als orgelpunt
in don bas naar Des dur ii l maat voert. Dit
is hot lioi'destooneel uitgedrukt in een
twoogonniiinmiMiMiiiiii
ziuniug, haastig trok hij zijn hand terug en beval
den boer heiii to volgen. Deze deed zulks
schooivoetend, na eerst zijn bijl door een wel
gemikten schop onder een hoop dorre t:tkken
L'oworpeu te hebben. Nu was tenmiuttc zijn werk
tuig gered en grof heden, schclii woorden kon h '
verdragen, dat kostte geen geld. Siilzwijgend gin
gen zij achter elkander verder, totdat ecu omge
vallen, dikke cspouboom de baron een geschikte
zitplaats bood.
//\\anjka." zei de baron, /-weef je wel, (hit ji:
je zelf naar Siberiëhelpt':'"
\ erwouderd keek de boer op. en meende neder,!:
de opmerking te mogen maken, dat, om zulk een
kleinigheid niemand hem tot verbanning zon
veroordeelcn.
Och domkop! ik bedoel niet, dien diefstal, ik
meen wat de inensclicn omtrent den laatsteu
grooten brand mompelen en op j m valt hun ver
denking."
Met wijd starende oogen keek de boer zijn on
dervrager aan. Aan (hen brand dacht hij niet
meer; hij had 't, loon voor zijn misdaad immers
al lang iu verschillende kroegen op 't land en in 't
naaste stadje verteerd.
Stamelend antwoordde hij: -.maar meneer, u
zelf... u weet. toch... ik beu toch slechts gedaan
wat u..."
Hou je bek, kerel! verzinnen kan je veel, maar
bewijzen. U ie zal jou gelooven ': Als je je zelf
nit Jiaiidcn van het gerecht wilt houden, moet je
j wat minder babbelen; je kletst als ecu onwcbaie
(wijt). De jood Itzke was zoo even bij mij en die
schijnt meer van jou. te weten, dan je hef kan
zijn."
In de grootste verwarring gebracht, door het
dreigende gevaar, viel de man andermaal op de
knieën en smeekte onder aanroeping- vau God en
alle heiligen om raad.
Schouderophalend stond de baron op, keek on
derzoekend om zich heen, stak. een p.ipiros aau
sprek van fluit en Engelschhoorn. Dit zeer
schoone gedeelte kwam mij wel wat lang voor,
(doch men mag niet vergeten dat
het|afscheidnemen vari twee gelieven voor de toeschouwers
spoediger te lang duurt dan voor de handelende
persor.en.
De eigenaardige rythmus gaf' een geheel eigen
karakter aan deze scène. Na een bewegelijker
gedeelte in 4 4 maat (tremolo's met gedragen
motief) komt er leven in het tafereel; het schip
zal vertrekken; daarna keert het liefdesgesprek
terug en voert naar ecu fortissimo, waarna eene
spoedige daling intreedt, tot dit gedeelte zeer
zacht eindigt met oen accoord voor fluit on violen
((istemmig in hooge ligging).
In No. 4, L'i Tempête, zijn alle orkestrale
krachten in het vuur gebracht. De componist
hoeft hier zelfs nog eon tweede harmonieorkest
ad libituin voorgeschreven, waarvan echter nu
geen gebruik word gemaakt. Men hoort den wind
gieren uit do dalende accoordon in chromatische
gangen, men boort onheilspellende dissonanten
van trombones en tuba, bewegelijke triolen be
nevens een roffel niet de beide paukenstokken
op een der bekkens, kortom alles (behalve de
zeeziekte!) is in tonen trouw weergegeven.
Dat dit gedeelte (ondanks de aanwending van
sommige vroegere motieven) mij het minst boeide,
evenals het eerste deel, schrijf ik niet alleen toe aan
het weinige nieuwe dat een storm ons nog in
tonen vertellen kan, doch ook aan het ruime
gebruik in dat deel van het eenvoudige te
eenvoudige motief van het eerste deel, dat
zich hier zoo op den voorgrond dringt, dat gij
het mede gaat nouriön en het u, door het
niets zeggende, gaat tegenstaan.
De lezer hooft thans voorzeker begrepen waar
om ik mij u inleiding schreef, want ook hier was
het menschelijke leven in de natuur voor mij
interessanter dan do natuurschildering zelve.
Ik ben het echter niet niet mij zei ven eens, of de
compositie mij zonder do voorafgaande declamatie
vau die doelen, misschien niet meer zoude geboeid
hebben. Nu kreeg men ieder gedeelte tweemaal te
hooren on bij die gedeelten waar de componist er
niet in slaagde voor mij don indruk van do gespro
ken woorden te oerhuogtn, kwam natuurlijk iets
mats.
De componist had (hot is waar) in deu
declamator-diehter dikwijls oen bondgenoot, doch nu
en dan had hij ook iu hem oen machtig concurrent.
Do uitvoering onder leiding vau den Heer
Kes was met nauwlettende zorg voorbereid. Het
gohoele werk marcheerde zeer schoon en ik ge
loof ook te mogen zeggen dat do uitvoering de
waarde van de compositie in een gunstig licht
stelde. (Een afzonderlijk bravo', voor de heeren
Domont en Kriigor, die de soli voor fluit en
Kngelschhoorn voordroegen). Deze compositie van
den jor.gen, in Brussel wonendcn componist is, naar
ik vernam, voor het eerst opgevoerd op een der
populaire, concerten vau don beroemden dirigent
Dupont, aan wion mon in Belgiëveel te danken
heeft wat betreft do kennismaking met en de
waardeering \ oor werken van do nieuwere school.
Onze begaafde stadgenoot do beer Ilenri
Hosmans heeft op het eerste Kruditio-concert te
Uotterdnm als solo-violoncellist oen schitterend
succes behaald.
In «loze concerten treden slechts hoogst zelden
Nederlanders ais solisten op, de muzikale neigingen
van de invloedrijke lïotterdamsclie kiinstvriemlen
zijn niet zeer sympathiek voor Nedorlandschc
kunstenaars. Als bewijs hiervoor kan gelden dat
sedert 1S(I| nnoit een landgenoot aan het hoofd
van do muzikale beweging aldaar hoeft gestaan.
l Dit succes is dus van meer dan gewone
be; teekenis.
Met al do hoedanigheden door welke oen
solovioloncellist zich hoofdzakelijk kan onderscheiden
-?oen ronde rijpe toon, oen gladde techniek en
; een zangerige voordracht bleek deze musicus
ton volle toegerust. Doch dit alleen zou niet
, voldoende zijn geweest om den hnrtelijken bijval
' te verklaren die den heer osuians na elk zijner
' nummers ten deel viel. De zeer aangename
inj druk kwam voor oen goed deel voort uit den
schoonen kalinen eenvoud ervan, die, wel verre
IIIIIIIMIMIIIMHltllMIIMIMI
en tussciien den ro.jk heen ziju knec'it scherp
aanziende, zei hij op luchtigen toon: .-Je moet
dien jood den mond stoppen, begrijp je 'r voor
goed ! anders zal liet, sicclit, met je alloopjn. \ oor !
goed, versta je ."
'/onder verder naar den boer om te zien, ging
de baron heen.
In de grootste "\erslagenheid keek Wanjka hem
na. en zocht toen, al zuchtend en morrend, pelsen |
bijl weer op! 'l- U'as middelerwijl donkerder
gev orden en toch scheen de boer aan geen naar huis
gaan te denken. Wat had de baron ook weer ge
zegd r Hij moest den jood den mond stoppen voor
goed ia wel, dat, is goed gezegd, maar hoc dat, te
doen'r (jeld kon hij hem niet- aanbieden, dat had
hij zelf niet. Voor bedreigingen zou ltske geen
angst, hebben, bidden en smeeken zouden hem
nog minder helpen. De duivel hale me, nep hij
plotseling nit, terwijl hij door een kraclitigcn
! stoot de bijl meer aan den si.L-ei bevestigde. De
l duivel hale me, als de joo.l niet. naar woorden
hooren wil, sla ik hem de hersens m. Jk wil niet
i naar Siberiëen die mooie, baron zal int' niet hel
pen. Nu is de Sabbath om. Itzke gaat van avond
1 nog op weg naar de stad; ik zal hem opwachten
eu een ernstig woordje met, hem spreken. De bijl j
: werd achter op den rug in deu gordel gestoken
' eu met snelle schreden ging de man het
kronke1 lende, smalle bosehpad iu, dat hem op den rijks
weg voeren zon. Hij wist ecu goede plek, daar
in de kroonsbossciien, aan alle kanten dicht
be; groeid en geen enkel huis in de nabijheid. Het
j werd steeds donkerder, zvare wolken hadden de
j lucht bedekt, eu 't, scheen dat iu plaats vau koude j
i een flinke sneeuwbui te wachten was. Nog was de
boer geen kwartier onderweg of de eerste fijne
vlokken begonnen te vallen cu de wind joeg hem
de sneeuw in :t gezicht, zoodat- hij do muts diep
j in 't gelaat trok en met half geopende oogen
j moeite had zijn pad te vervolgen, 't Was geheel
| duister geworden toen hij eindelijk den grooteu
weg bereikt had.
Ook in ziju hart zag liet, er donker uit. Al
loopcnde had hij bij ziulizelvcu overlegd, dat het
't, beste was den jood zonder veel praatjes uit
deu weg te ruimen. Die weinig spreekt heeft
weinig te v era itwoorde.n, is een Russisch spreek
woord, c 11 hoe ouuoozel \Vanjka anders ook was,
toch ha i hij genoeg verstand oai de waarde van
da', gezegde te gevoelen.
11 ij ging aau deu wegkant in de tamelijk diepe
doch droge sloot zitten en wachtte met
sto'icijnsehe kalmte.
Ken half uur later hoorde hij iemand aanko
men. Toen de aankomende hem geiunlerd was,
riep hij met, gesmoorde stem: Itzke r"
,/Wat! wie roept, daar 'r ' klonk de verschrikte stem
van den jood, die. plotseling stil bleef stanu toen hij
zoo onverwacht werd aangesproken.
Wanjka hal ziju man herkend. Met beide han
den greep hij krampachtig de steel vau ziju
moordtuig en sloeg de bijl" niet volle kracht op hot
hoofd van zijn s!ac:ito!!e.r, die zonder geluid te
geven iu de si >ot tuimelde.
Als eeu waanzinnige rende Wanjka het bosch
in, viel verscheiden maal over dood tiout, en grep
pels, doch ging niettemin snel voonvaarU. Hjgeud
kwam hij op de 'plaats terug waar de baron hem
verlaten had. Hier verstopte hij ziju bijl eu ging
toen, zonder te overleggen wat, hij deed, naar her,
hcerenhnis. Daar waren du vensters nog verlicht ;
de baron was dus nog niet naar bed. Du honden
besnuffelden deu boer. doeh daar hij een bekende
van hen was, lieten zij hem verder ongemoeid.
Al tastend vond hij de voordeur en giug zoo
zacht mogelijk door de vestibule naar het
kautoortje. Door oeu reet vaa de duur zag hij dat er
licht brandde.
(Slot volgt).