Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.807
den mijn blikken steeds weder naar de kale
helHngen aan gene zijde van de diep ingesneden bed
ding van den Darro. Beneden in den afgrond
bemerkte ik de hoekige oude pannendaken van
de talrijke hooge huizen, dicht in enge donkere
steegjes tegen elkander gedrongen. Daarboven
werden de berghellingen steeds woester, maar
toch door talrijke w gen doorsneden, en bezet
met grijsgroene cactus- en agaven-omheiningen,
waartusschen tegen de naakte rotsmuren een aan
tal donkere spelonkingangen te bemerken waren.
Menschelijke wezens moesten in die holen wonen,
want 's morgens en 's avonds zag ik uit die grot
ten lichte rookwolken opstijgen en met mijn verre
kijker onderscheidde ik ook een zeer levendig ver
keer op de wegen.
Toen wij eens, moede van het ronddolen in de
tooveraehtige ruimten van het Alhambra, op den
buitenmuur daarvan uitrustten, kwam er een zon
derlinge gedaante naar ons toe een groote,
slanke Zigeuner van ongeveer vijftig jaar, in de
schilderachtige kleeding der Audalusiërs, zooals zij
nog tot het begin van deze eeuw algemeen was,
maar die thans alleen nog bij feestelijke gelegen
heden gedragen wordt: een kort huisje van zwart
fluweel, met talrijke zilveren knoopen bezet, een
broek van dezelfde stof, tot aan de knieën rei
kend, een roode sjerp om de lendenen, een roode
hoofddoek om de kruin gewonden, en daarboven
den zwarten Toreadorhoed, in een punt uitloopend,
De beenen waren met strooken wit, linnen om
wonden en de voeten staken in sandalen. Beleefd
groetend, haalde hij eenige photographieëu van
zich zelf uit zijn zak en bood ze ons te koop aan.
/.Kent u de schilderijen van Henry Regnault,
sennor," vroeg hij mij, //en die van Fortui.y? Ik
was zijn model, sennor. Ik ben Zigeuner va"u het
Albaycin. Willen de hceren wellicht het Albayoin
bezoeken? Ik zal ze erheen leiden. Ziet u, daar
boven is m ij u woning."
Daarbij wees hij naar de kale hellingen aan de
overzijde van den Darro, die reeds voorheen onze
opmerkzaamheid hadden opgewekt.
//Waar woont ge dan? Wij zien immers geen
enkel huis ? " Ja, sennor, wij Zigeuners wonen
in den berg, heerlijk, koel en aangenaam in den
zomer, en in den winter kunnen we vuur aanma
ken. Wanneer de hoeren 't wenschen houdt mij
dit ten goede, sennor, dan zal ik hun de beste
flamenco danseressen toonen en de sennora's kun
nen zich laten waarzeggen."
Dat beloofde heel aardig te wordea, en wij be
duidden den merkwaardigen Don Josédat wij er
eens over deijken zouden.
Dat overdenken duurde niet lang. Ik verzocht
mijn reisgenoot, een rijtuig te halen, terwijl ik bij
de dames bleef. Na verloop van een half uur be
stegen wij de vigelante en reden naar het Albaycin.
Hetgeen onze Don Josébeweerd had, was de
zuivere waarheid. De Gitanos wonen hier in rots
holen, die van de straat door een muur afgesloten
zijn. Aan de ingangen bevinden zicli geen deuren,
maar uiterst uiterst vuile, gescheurde portières, en
het daglicht .dringt alleen door de gaten naar bin
nen. Trouwens ze hebben niet veel licht, noodig,
hun dagelijksch werk verrichten ze met de grootste
ongegeucerdheid vóór hunne woningen op straat,
en laten bet inwendige aan de honden, kippen en
varkens over, waarmede zij nachtleger, vuil en
ongedierte deelen. Hier dus wilde onze Don Jos
de Gitaua's den fandango en de flamcnca voor
ons laten dansen? Hier in deze afschuwelijke holen
moesten onze dames binnentreden en haar handjes
in de klauwen der oude Zigeunerinnen leggen om
zich te laten waarzeggen?
Trouwens dit schijnt niet tot de
zeldzaamheden te behooren, want ieder der dozijnen
bruinhuidige, tandelooze heksen, die ons rijtuig omring
den, bood zich krijschend aan, terwijl zij tegelijk
haar prijs una peseta noemden. Dozijnen
Zigeunermeisjes, in bontkleurige, schreeuwende
katoenen kleedjes gehuld en met goedkoop klater
goud behangen, wilden voor een reaal voor ons
den faudango dansen. Had de koetsier zijn
zweep niet zoo krachtig gezwaaid, dan zouden ze
bij ons in 't rijtuig geklommen zijn.
Toen wij 's avonds naar ons hotel terugkeerden,
lieten wij onzen Don Josékomen, om te vernemen,
of wij den Zigeuuerdans niet ergens anders zouden
kunnen zien, want na de gemaakte ondervinding
zouden wij ons voor geen prijs twee uur lang in
een hol van liet Albaycin opgehouden hebben.
De oude krabde zijne kruin en zeide dat het
wel mogelijk was, maar dan zou het vijftigjiesetas
kosten.
Wij hadden daar niets tegen, als de voorstelling
dien prijs maar waard was.
//O, wees hieromtrent gerust, sennores, als u
vijftig riesetas wilt betalen, zal de koning zelf de
guitaar bespelen en zijn dochter Carmen zal den
fctinenco voor u dansen, dat u hooren en zien
vergaat!"
Wt-lke koning?"
//Onze koning, of als u 't liever hebt, el Capita n
de los yit<inos, Don Autonio Torquato, de beste
gitaarspeler de todos Espanas."
Eu waar moet dat gebeuren ?"
//In het Alhambra, sennores, waar de kapitein
een huis bezit. Komt u heden-avond om negen uur
maar in het Alhambra, eu het zal u niet, berou
wen. Maar'' en daarbij groette hij en draaide
verlegen zijn torero\\oe&. in de handen eenige
realen zullen de setmorea cabaleros mij toch wel
voor mijn moeite geven ?"
Zeker. Vooruit maar, en zorg dat het netjes in
orde komt. Vayo con Dios.'"
's Avonds bij helderen maneschijn begaf ouze
cavalcade zich op weg naar liet Alhambra. Don
Joséaan het hoofd. Weldra waren wij uit het
dichte hooge olmenwoud en op het groote
voorplein van het Alhambra gekomen. Tegenover
ons verhief zich spookachtig de reusachtige ruïne
van het palcis van Karel V, en daarachter ver
toonden zich bij het vale maanlicht de koepels en
pannendaken van het tooverachtig Moorenpaleis.
De hooge torens van de Alcazaba staken scherp
tegen de helderen hemel af, en meer noordelijk
vertoonden zich de eenzame torens de la Cantiva
en de las Infantus met hun sierlijke vensters en
Moorsche bogen, waaronder duisternis heerschte.
Waren die maar tot tooneel van ons kleiu feest
uitgekozen! In plaats hiervan voerde ons Don
Josédaar voorbij, naar de stille, eenzame, don
kere Calle de San Francisco, waar de nakomelingen
van de Moorsche dienaars en slaven der Khalifen
thans nog wonen, een erfreeht, dat ook de Spaansche
regeering erkend heeft.
Voor een der kleine huisjes bleef Don Jos
staan en zeide dat we konden binnen treden. Op
de eerste verdieping was een ruim vertrek inge
richt. Langs den tegenoverliggenden muur zaten op
stoelen //koning" Antoaio met twee jonge Zigeu
nerknapen, en aan hun zijde waren acht jonge
Gitana's schilderachtig op tapijten op den grond
gegroepeerd. Het middel-gedeelte van het vertrek
was ledig. Wij namen op de gereedgezette stoeleu
plaats. De Zigeuners keken ons aan, wij de Zigeu
ners, en iedereen scheen verlegen. Inderdaad was
de toestand zeer belachelijk, evenals onze geheele
onderneming. Hoe konden wij verwachten, dat, deze
jonge dolle natuurlijke Zigeunermeisjes hier iii
eene hun vreemde wereld, voor nieuwsgierige
Ingleses eu Alemanes, hare
brutaal-hartstoehtelijke dansen zouden opvoeren ? Vergeefs tokkelde
de oude //koning", die helaas ter onzer eere zijn
Zigeunerkleeding afgelegd en daarvoor een gewoon
Europeesch gewaad aangetrokken had, op zijn
guitaar. Er wilde geen rechte gang in de geschie
denis komen. Het ijs moest gebroken worden
ik sprong dus op, en liep op de Gitano's toe, om
een weinig met hen te schei t-en. Ik liet uit het
hotel eenige flesschen wijn komen en rond. eiken,
dronk op het welzijn der Gi ano's van Grauada,
en ook mijn reisgenooten keuvelden zoo vroolijk,
dat zij langzamerhand warm werden. Wij stonden
verbaasd over den dorst der meisjes. Zij goten het
eene glas vurigen Mnt/tiUo na het andere naar bin
nen, hare bruine wangen werden donkerder, baar
oogen vuriger, de schuchterheid was verdwenen,
het gesprek werd levendig en algemeen.
De oude koning begon nu frisch en lustig opzijn
gitaar, die hij inderdaad met verbazende kunstvaar
digheid hanteerde, ef.njtaiiienco te spelen. Zijn buur
man, een prachtige zwarte vurige kerel, viel op de
mandoline in, en de muziek zou heelmooi geweest
zijn, wanneer de derde niet met een ijzeren spijker op
een rasp was begonnen te schrappeu, hetgeen een
afschuwelijk geweld veroorzaakte, dat de melodische
gitaar overstemde eu ons door merg en been ging.
Dit instrument, el Kemo genoemd, schijnt bij de
Zigeuners zeer geliefd te zijn en op de Gitano's
geheel de tegenovergestelde werking als bij ous
voort te brengen. Nauwelijks hoorden zij liet ge
kras, of zij sprongen op, en begonnen iu de maat
in de handen te klappen, O/f, O/e te roepen, te
juichen en te zingen. Daarbij geraakte alles bij
hen in beweging, /ij knikten met rle hoofden,
wiegden zich in de heupen, en stampten niet de
kieine netgfschoeide voeten. Thans kon ik ze ook
zeer goed beschouwen. Met uitzondering van de
koningsdochter", die haar hoogcn rang" door
een S| aansch uitgesneden donker kleedje, gepoederd
haar en geblankette wangen trachtte te handhaven,
droegen de andereu geheel de Audalusisclie
kleeding, als figuren uit de schetsen van Fortuin,
Madrazo of' N. de Keyser gesneden; de bonte
lijfjes zaten eng om hare buigzame taille; de uit
staande rokken, die tot aan de enkels reikten,
waren uit enkel brcede volants van rood, geel en
blauw gebloemd katoen samengesteld en .;m v,/ren
droegen /e kleine, bonte boezelaars, die eveneens
uit volants genaaid waren. Om hare schouders
hadden ze coquet witte niet franjes bezette
mi/tillii's geworpen; het weelderig ravenzwarte haar
was in vlechten om het hoofd gewonden en met
roode en witte papieren bloemen versierd. Met
uitzondering van de koningsdochter, die een heel
aardig poppengezicht had, kon geen ei.kele ook maar
de geringste aanspraak maken op schoonheid ; de
trekken waren grof, de lippen dik en omgekruld,
het teint bruin, en toch hadden ze allen iets
onbeschrijfelijks dat ook deze dochters uit het, /nnjx
de lioliï-Hie aantrekkelijk eu interessant maakte.
Glimlachten ze, dan toonden ze de heerlijkste
paarlwitte tanden, en haar groote wilde zwarte oogen
schoten bliksemstralen.
Het was een zeer schilderachtig tafrccl, dat de
bonte groep, vol beweging, ons bood. Steeds sneller
cu vuriger klonk de muziek, steeds luider werd
het handgeklap, steeds vcclvuldigcr werd hel
geroep ole. i/le! ca urn', nn-el tot plotseling een
van de meisjes uit den halven kring te voorschijn
trad eu den Jlui,ie.nru begon te dansen. Ooqiiot
draait zij zich in 't rond, met de voetjes stampend,
haar lichaam in de heupen voor en achteruit wie
gend ; de armen kronkelden zich als slangen om
het lichaam, schroefden zich omhoog, hingen da u
weer loodrecht langs de zijden, kortom alle deelen
van het lichaam waren in beweging, zonder dat,
het buigzame wezen zelf ook maar ecu duim van
de plaats weck. Bewonderenswaardig was het
castagnettenspel; niet twee, neen tien handen
tegelijk schenen met de, fiixtinuicliis te, klepperen.
Steeds woester, leniger, buigzamer, steeds ook
wcllustiger, werden de bewegingen, eenafbeel
ding van de licfdescèiie, die het, onderwerp van
den dans scheen 1e vormen. Toen plotseling
kromp de danseres inén, een huivering scheen
haar te doortrilleu, en de jlinnnu-n was uit.
Wij toeschouwers hielden het voor gepast, haar
hartelijk te applaudisscercu ; al \\ as het alleen om
de anderen aan te moedigen. Inderdaad schenen
eenige van de meisjes het eind van den //,';./o/> -,
nauwelijks te kunnen afwachten, en vier van hen
sprongen vooruit, om, den ouden schavuit
tocknikkend, den /'mn/tnit/1' te dansen. De lichaamsbewe
gingen van de bekoorlijke gestalten, de ligurou die
zij uitvoerden, het draaien eu wenden was bij/onder
aantrekkkelijk, Zij droegen geen castagnetten, maar
klapten met de vingers zoo handig en zoo luid,
dat wij ons verbaasden.
Toen begon een der danseressen te zingen, door
den neus, met leelijke stem. zondorlintr, melancho
lieke wijzen, zooals ik ze in het, Oosten achter de
muren van harems en op de platte daken gehoord
heb ; de mineur-melodieën, met versieringen over
laden, doen deuken aau de arabesken der Moorsche
architectuur.
De roes van den dans, de muziek en van den
wijn hield thans onze danseressen geboeid, en
nauwelijks was het gezang ten einde, of daar traden
twee der meisjes in het midden van den halven
cirkel, om den luritlo te dansen, een der bekoor
lijkste dansen, die ik ooit gezien heb, fraaier en
expressiever dan de Napolitaansche lanti/lclla of
de Hougaarschc czardax. Een der meisjes stelde,
met een rooden doek iu haar haud, ecu /omu/or,
het andere den woedenden stier voor die zich
voortdurend op den uitgespreiden doek stort. Met
verbazende vlugheid en toch met zeer merkwaar
dige gratie kronkelden en huppelden en wendden
de buigzame lichamen zich in de rondte, zoodat
zij bij het ballet op een onzer groote
operatooneelen algemeene bewondering zouden verwekt
hebben.
Bij liet zieu van dezen dans schenen de twee
jonge mannen het ook niet langer te kunnen uit
houden; zij legden de instrumenten neer, traden
naar voren cu alle vier dansten nu den panden,
die iu bedaarder vormen op een quadrille zou ge
leken hebben, een quadrille iu het Zigeunertch
vertaald, terwijl de anderen, bedwelmd, en iu dolle
vroolijkiieid, zongen en schreeuwden, met de han
den klapten, met de voeteu stampten en de cas
tagnetten sloegen een boeiend beeld van uit
gelaten vreugde! Het was ous gelukt, de meisjes
dol te maken hare wangen gloeiden, haar
lichamen sidderden, uit haar oogen spatte wild
vuur, haar haren waren losgeraakt en hingen over
de schouders, de miintilla hadden zij
weggeworpen, of droegen ze over de armen, de kleedjes
lichtten zij een weinig omhoog zij waren niet meer
te houden, en toen eiudelijk de oude, zelf verhit
door de uitgelaten vroolijkiieid, met een ole, ole,
Alcyr'ui aitann in hun midden meedraaiden, dans
ten allen zonder uitzondering eeu wilden
Zigeunerdans, die mij aan den czarclas herinnerde, ecu
draaien, wcndeu eu vliegen en jagen, daarbij knip
pen met de vingers, klepperen van de hakken,
stampen op deu groud, en schreeuwen eu juichen,
zoodat wij voor onzen vijftig peselas waarlijk meer
te zien kregen dau wij verwacht hadden. De orgie
had uur twee geduurd, eu onze dames maakten zich
tot liet, vertivk gereed. Nauwelijks bemerkten de
danseressen dit, of zij hielden plotseling op eu
verdrongen zich om ons mui pes/'tn, u», duro,
Seu«n/w, im durifo! en daarbij hielden zij ons dicht
omringd en zagen zoo verleidelijk tot ons op en
hielden zoo verlangend de handen uitgestrekt, dat
wij deze doortrapte bedelaars niet konden wei
geren.
's Nachts hield de herinnering, vereenigd met
andere souvenirs die wij meegekregen hadden,
ons nog lang wakker.
vo
Surties en iheiitermat'tels. --
('elibaiatrs. Schi ijfsters. Galante
Maijyareii.
In soities de bal en theatermantols is dozen
winter de keus niet zeer groot, omdat alle oude
modellen: dolmans, visites, burnous, bcdouinos en
dergelijke, ln-bben afgedaan. Er zijn er maar
twee, do iiidiiteau Empire, ruim on loshangend,
half kraag, half jaequotte, en --- meer aan te
bevelen - do innnte J£nijiire, tot op de voeten
afhangend, warm eu ruim.
Men maakt van beide de schouders zoo hoog,
dat de ruime dotinouwou van een gekleed toilet
er zonder bezwaar in kunnen schuilen. Op deze
verhooging van do schouders na is de vorm
gohoel dezelfde als van het eind van den vorigen
winter.
Do stol' kan in allerlei verscheidenheid geno
men worden. Kostbaar en prachtig zijn de mooie
gekleurde fhiwcelen, ook retours ylucc, relt/urn <lu
Xor<l, de fantasie- eu chaiigeant-riuweeien. Men
kan dezo als men ook de voering niet te
licht neemt zoo donker nomen, dat do mantel
ook over dag kan gedragen worden. Toch is dit
niet aan te radon; in vestiaires, loges en voor
kamers wordt dikwijls mot de kloeron nog al
geloefd'', on hetgeen dan goed is om nog maanden
lang 's avonds moe uit hot rijtuig te stappen,
kan hot volle daglicht al spoedig niet meer ver
dragen.
Dit te meer. omdat men zeer weelderige
avondmantels betrekkelijk goedkoop kan maken. De duro
poluehes, lichtklourigo gebrocheerde zijde,
hcngalino en veloiitine zijn natuurlijk mooier; maar ook
licht laken, wit, vose, beige, crème, lilas, bleu
inahulo, vuurrood, gris-porie, havana, is voldoende,
ook tixsii rfe.-f l'tjiKne!:~, licht en warm, in dezelfde
kleuren, on ook eenige nuances Engelsch rluwoel
staan niet al te vulgair.
Als voering heelt men vooreerst bont; maar
zelfs in do goodkoopore soorten is het voor zulk
oen oppervlakte kostbaar, en niet iedereen pakt
zich gaarne iu zulk oen massieven mantel. Dan
hooft men hot vroeger reeds vermelde ZÏ-HIIIKI,
voorts zijden ouatine en, eenvoudiger, sa tin piqué.
Keno dankbare combinatie is wollen ouutine, be
dek' met dunne siirah of satin inervoilleiix, of nog
eenvoudiger mot xiinilt-tii/]rtaii of polonaise
ch*n/leanl ; men kan dan het warme on lichte van do
dunne wattenstot' vereonigon met do mooie kleu
ren van do dunne zijde.
Al de avondmantels moeten om den bals oen
mooi garnituur van bont, oen boa van
hanevceron, oen kraag van struisvooron, een col Módieis
of iets dergelijks, mooi en mollig, hebben, om
don hals te omgeven. Men kan dit uitbreiden
tot oen schondersUik, on dit niet borduursel,
passement of kant bedekken, het dan weer met bont
of met een gittentVanjo met pailletton in de kleur
of wat ook omgeven: hier weer kan ieder be
steden wat zij er voor over hoeft, maar het is
niet noodzakelijk. Men kan dan de mouwen of
vleugels van den muntemi Kmpire van andere
stof nomen, velours glacé, zelfs ze geheel over
dekken met tullo of gaas en passementmotievon;
verder langs een o t' beide voorzijden do vee
ren niche of' boa doorzetten; men kan het
schouderstuk in den rug tot de taille verlengen;
al deze wijzigingen zijn toevallig; de grondvor
men zijn do ronde gevulde kraag en de hooge
mouwkappen.
Den kraag mot het schouderstuk los van den
mantel te laten, zoodat men ze ook afzonderlijk
dragen kan, komt ons niet geraden voor; liet
elegante van hals en schouders moet er onder
lijden, wanneer niet alles aaneensluitend en daar
door goed passend is.
* *
*
Te Weenen heeft zich een curieuze
vereeniging gevormd, opgericht door acht ongetrouwde
heeren, onder den naam van vereeniging tot
«handhaving en bevordering van de belangen der
celibatairs". Zij riepen een vergadering bijeen,
waar een zestigtal anderen verschenen, en waar
uit de rede van den voorloopigen president, Paul
Seegner, bleek, dat de vereeniging eigenlijk ge
richt was tegen het plan van de regeering om
een belasting op ongehuwde mannen te beffen.
Maar ook gezellig samenzijn, zonder politiek,
ook zonder principicelen afschuw van de vrouw,
is het doel: de leden zullen gelegenheid hebben.
om dans-, scherm-, jacht-, zwem- en ijs-sport
te beoefenen, en theaters, bals, voordrachten, enz.
te genieten. Een tijdschrift als orgaan, Der
Junggeselt, zal wellicht later uitgegeven worden.
Levendige discussie ontstond over eene bepa
ling, dat ieder lid, dat trouwde, wegens »gedrag
in strijd met ( e statuten" geschrapt moest wor
den. Een zekere beer Weisshappel wilde hierover
het woord voeren, maar de president viel hem
in de rede, met de opmerking dat hij vernomen
bad, dat de spreker sedert vier weken getrouwd
was en dus geen lid kon worden. Tegen deze
«verdenking" kwam de spreker op, en riep uit:
>Ik trouw nooit!" Toen bij nu het woord had,
stelde hij voor, de leden die trouwden, tot
eereleden en donateurs te maken ; zoodoende zou den zij
meer betalen en geen stem hebben. Men besloot
de regeling daarvan aan het bestuur te laten.
*
* *
Mademoiselle de Seudéry heeft, behalve haar
lange vervelende romans, ook heel verstandige
dingen geschreven. Haar woorden over de op
voeding der vrouw zijn in vele opzichten nog
van kracht:
In ernst, is er iets zonderlingere dan de wijze
waaroj) gewoonlijk de opvoeding der vrouw wordt
ingericht'.'1 Men wil niet dat zij coquet of galant
zal zijn, en toch veroorlooft men haar zorgvul
dig alles te loeren wat tot ijdelheid behoort,
zonder haar toe te staan te weten hetgeen hare
deugd kan versterken of haren geest bezig hou
den Ook is het vreemd, dat eene
vrouw, die maar vijf of zes jaar behoort te
dansen, dat tien of twaalf jaar leert: en diezelfde
persoon, die gezond oordcel noodig heeft tot het
uur van haar dood, on spreken moet tot aan
haar jongsten snik, leert noch aangenaam spre
ken, noch verstandig handelen . . . Als men dan
ook de wijze ziet waarop eenige van die dames
haar leven doorbrengen, zou men zeggen, dat
het haar verboden was, iets anders te doen dan
te slapen, zich dik te eten, zich op te tooien en
nuttelooze dingen te zoggen .... Ik wil niet
zoggen, dat ocne vrouw niet net moet zijn, en
niet moet kunnen zingen en dansen: integendeel,
ik zou wenschen dat zij alle aangename dingen
kende, maar ook dat haar geest even schoon was
ais haar lichaam, en haar gesprek oven
behagelijk als haar aanzien."
Dezo regels van Mlle de Scudéry vindt men
in een boek, Les femmes cïiiMix.*, door een
mijnheer Lhommo geschreven, on waarin hij mot
smaak het een on ander bijoengekozon heeft van
Kranscho schrijfsters, te beginnen niet de prin
sessen uit de zestiende eeuw, Marguerito
d'Angoulóine on Marguerite de A'avarre, do groote
dames uit de zeventiende, Mlle de Montpensier,
Mad. de la Fayotte, Mad. de Sévigné, tot de
b:iet'sehrijfstors uit de achttiende, Mlle de
Lespinasso. Mad. du Detfand. Mad. d'Epinay, on de
nicmoircsschrijtsters Mad. de Caylus, Mad. de
Staël, Mad. Uoland.
*
'i'wee Kngelsche dames, Margaret Reteller en
I!ose Ee (L)uesne, hebben oen geïllustreerd werk
doen verschijnen, Levens- en karakterschetsen
van Hongarije." /ij hebben samen de reis ge
maakt on vertellen heel aardig haar avonturen.
Onder anderen brachten zij oen bezoek aan het
llongaarschc Huis van Afgevaardigden. Hose,
de illustreerster, vertelt: Miranda wenschte
dringend, dat wij onze schetsboeken goed zoudon
verborgen. Zij zoide dat, wanneer ik, als naar
gewoonte, onvoorzichtig te werk ging, men ons
dan beneden in de zaal het schetsen zeer kwalijk
zou nemen, liet duurde niet lang, of inderdaad
scheen daar beneden een gelluister de ronde te
doen. Hoofden wendden zich naar ons.
tooncelkijkers werden op ons gericht. Dat geldt ons,
en dat is Koso's schuld", zuchtte Miranda. Iu
hetzelfde oogenblik richtte zich van de galerij
tegenover ons het glazen oog van oen
photographietoestel op ons. Ken beambte boog zich
tot ons over en zeido in hot Duitscli: draaf A.
hooft u gephotografeerd, als vergoeding dat u
hem geschetst hebt."
I/olieden in de zaal scheen do belangstelling
toe te nemen. De president schreef iets op een
kaartje en reikte dit aan oen afgevaardigde die
door een deur verdween. Een ontzettend oogen
blik doorleefden wij; verbeeld u de schande, de
deur uitgezet te worden. Misschien was schetsen
oen groot misdrijf in de oogen van Magyaarsche
beleefdheid, of streed hot niet de privilegiën van
het 'luis van Afgevaardigden. Achter ons werd
oen deur geopend, on de afgevaardigde kwam op
ons af en overhandigde ons het kaartje van den
president. Er stond op, in hot Engelsch: A
hearty wolcoine to the fair ladies from the pre
sident." Wij lierademdon. Maar niet veel vrien
delijke woorden vroeg nu de overbrenger (een
bekend historicus] of hij ons schetsboek eens
moe mocht nemen on het beneden laten kijken.
Weigeren was onmogelijk; wij blijven zitten en
konden nu zien, hoe bet album heen on weer
ging, hoe ministers on afgevaardigden er in bla
derden, terwijl wij ons wanhopig inspanden om
te bedenken of er ook caricaturen of iets
kwetsends in kon xijn. Wij zagen nu en dan lachen
en op iemand wijzen die herkend werd. Vervol
gens ging het boekje naar de perstafel, de re
porters hadden er hun meening over, en van
dat oogenblik waren wij in Hongarije markante
personen." En miss Kletcber voegt er bij: Kr
was geen enkel man onder met een onbeduidend
of karakterloos gezicht."
E?e.