De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 18 december pagina 1

18 december 1892 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N°, 808 DE AMSTERDAMMER A°. 1892. WEEKBLAD VOOK NEDEKLAND Onder Redactie van J, DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr. Dit nommer bevat twee bijvoegsels. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam, Singel bij de Vijzelstraat, 542. Zondag 18 December Abonnement per 3 maanden /'1.50, fr. p. post/1 1.65 Voor Indiëper jaar mail?9. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.125 Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20 Reclames per regel 0.40 BERICHT. Aan hen, die zich met l Januari a.s. op ons Blad abonneeren, wor den gratis toegezonden de nummers die vóór dien tfld verschijnen,terwjjl voor hen verkrijgbaar zjjn nog enkele exemplaren van de Pen en Potloodkrassen door Joh. Braakensiek, aan ons Bureau Singel 542 af te halen a 25 Cents. Van Holtaa & WarenJorf, Uitgevers. I N H O TJ »i VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUIL LETON: Uit Rusland, door M. J. (Slot.) TOONEEL EN, MUZIEK: Het tooneel, door H. J. M. Muziek in de hoofdstad, door Van Milligen. KUNST EN LETTEREN: Nieuwe kunst-literatuur, en zoo meer door V. Stephane Mallarmé. Rembrandt, beoordeeld door l', llaverkorn van Rijsewijk. Geneeskundige en hy giënische Mengelingen, door Dr. K. SCHAAK SPEL. ALLERLEI. RECLAMES. UIT J>r. GANNEF's STUDEERKAMER. PEN-EN POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN. Bijvoegsel : KUNST : Jhr. Mr. V. de Stuers en de Maatschappij t. Bev. d. Bouwkunst. VOOR DAMES, door E-e. ALLERLEI. ADVEllTENTIËN. limiimiiiimiiiitiiHimmimuiiinimmiMMMiMMmiiiiiMiiiiiiMMiMiiiuMMi De Panama-quaestie dringt in Frankrijk alle andere zaken naar den achtergrond. Steeds meer personen worden bij deze ellen dige zaak betrokken en een deel der pers schijnt zich over het verwijt van omkoopbaarheid te willen wreken door eene ware manie van beschuldigingen. Eenige dagen geleden bevatte de Firjaro een artikel over zekeren Cornelius Herz, die, zooals aan de enquête-commissie was geble ken, twee cheques van een millioen elk had iiiiiiliiiiiiitimiiiiiniiimiiniiHiiniiiinniiiiiiiimin immiiiiiiiiiiiiimiitiiiiiiiiiiiifiiiMimimmiiiiiti UIT RUSLAND. (Slot). Zonder aankloppen ging hij binnen en hij had dat zoo snel en stil gedaan, dat hij achter deu schrijvenden baron stond voor deze uog bemerkt had dat iemand hem was komen bezoeken. Hij kuchtte even, de baron keek om eu sprong met, een kree-t van ontzetting op, toen hij het woeste, verstoorde gezicht van VVanjka gewaar werd Deze begon met zwoegende borst eu kort afge broken woorden zijne misdaad te vertellen, doch de baron liet hem niet uitspreken. »Zoo, heb jij den jood doodgeslagen, dat zal je voor God te verantwoorden hebbeu. Zoo'n domkop als jij bent, brengt iemand in verlegenheid. I u plaats van een verstandig woord niet Itzke te spreken, ga jij als een straatroover de mensclien op den openbaren weg aanvallen en . . . misschien is de jood niet eens dood ? Jij bent niet eens in staat iemand goed de hersens in te slaan, daartoe mis jij de kracht eu den moed1'. Getroffen zag de woestcling zijn heer aan. //Waarachtig, meneer heeft gelijk, ik heb hem maar een slag in 't donker gegeven en toen ik hem zag vallen, liep ik weg". Jawel, eu nu is hij op weg naar s ' en morgen komt de politie jou halen," riep de ba1 smalend, »en dan heb jij precies wat je verdient,. Ga heen, ik heb werk''. Wanjka had direct een besluit genomen. Hoe bang hij ook was, hij moest de wenken van deu baron volgen en toch zien hoe 't met zijn slachtolïer stond. Weer liep hij in den donkeren nacht naar de noodlottige plek. Het sneeuwde steeds sterker, de wind was gaan liggen en de aarde was al met een wit kleed, een duim of wat dik, bedekt. Niemand zag Wanjka, daar alle dorps- en hofbeontvangen van de Panama-maatschappij, bij welke transactie de op zoo verdachte wijze plotseling overleden bankier de Keinach de tusschenpersoon was geweest. Deze Herz is een man met allerzonderlingste antecedenten. Hij is van afkomst een Duitsch Israëliet, was vóór 1870 te Parijs als handlanger in een apotheek werkzaam en deed in den oor log dienst bij de ambulance. Na den oorlog ging hij naar San Francisco, waar hij zich voor arts uitgaf. Wegens ongeoorloofde uit oefening 'der geneeskunde vervolgd, verdween hij plotseling en kwam na een paar weken uit Chicago met een doctors-diploma terug. Toch ging het met de praktijk niet best, zoodat Herz besloot schouwburg directeur te worden. Een paar jaar later werd hij failliet verklaard, met een passief van een paar millioen dollars. Deze slechte resultaten deden hem besluiten de oude wereld weder op te zoeken, waar hij als electro-technicus optrad. Nu gelukten hem allerlei speculatiën, en weldra was hij een invloedrijk man, vooral onder het ministerschap van Boulanger, toen ieder die van het ministerie van oorlog iets wilde gedaan krijgen, zich tot, Herz moest wenden. De man scheen door de regecring bijzonder gewaardeerd te worden, want binnen enkele jaren werd hij achtereenvolgens tot ridder, officier, koramandeur en grootkruis van het Legioen van Eer gemaakt. De Figaro verzekert, dat Herz de grootste aandeelhouder is geweest van de radicale Jitutü'e (het blad van Clémenceau) en dat dit orgaan zijne financiëelc speculatiën op allerlei wijzen heeft bevorderd, hetgeen ech ter door Clémenceau beslist werd ontkend. Een feit is het intusscbcn, dat ('li'mcnceau eu met Her/ n met De Keinaeh be vriend was. Op den avond vóór den dood ('men kan thans veilig zeggen: vóór den zelfmoord) van De Keinach, wendde deze zich tot den minister van financiën Rouvier met een dringend verzoek om hulp, daar het eene quaestie van leven of dood gold. De bedoe ling was dat Bouvier Herz zou beduiden, de perscampagne tegen De Keinach te staken. Rouvier verklaarde zich bereid, De Keinach en Herz op zijn ministerie te ontvangen, maar Herz beweerde ziek te zijn, en niet uit te kunnen gaan. Kouvier stemde er daarna in toe, zelf naar Herz te gaan, doch onder voorwaarde, dat bij het onderhoud oen ge tuige aanwezig zou zijn ; als zoodanig ver leende Clémenceau zijn dienst. Het onderiiiiMiiniiiMiiimiHiiiiinii woncrs naar 't bad en daarna naar bed waren ge gaan. Hier begon de groote weg; - daar, ongeveer bij die scheefstaande bcrkonboomeii moest, do jood liggen. Steeds langzamer werd Wanjka's tred en toen hij dichtbij gekomen een donkere massa in de sloot kon onderscheiden dacht hij woor aan weglooperi, doch zijn eigen zekerheid' ging voor alles. Oogenschijiilijk dood lag daar de Israëliet, maar 't was te donker om, behalve de omtrekken van bet lichaam, iets te ouderscheiden. Wanjka haalde zijn lederen tabakszak tiissclicn de pols uit en begon een lucifer aan to strijken. Na eenige pogingen gelukte hot hom er een aan te houden. Behoedzaam hot lichtgevend houtje tusschen beido handen houdende., bukte hij zich, om dadelijk daarop niet oen kroot, van afgrijzen uit de sloot te springen eu sidderend over 't ircheolc lichaam, o, mijn God ! o, mijn God ! te roepen. De jood had zich opgericht, gedurende Wanjka's l afwezigheid en /.at nu mot zijn bovenlijf togen j den slootrand geleund recht overeind, l lot gelaat was doodsbleek, onbewegelijk : dik geronnen bloed kleefde aan haar en voorhoofd, maar de oogleden waren wijd geopend eu de groote pupillen staarden met een uitdrukking van ontzetting naar don moor denaar. Was l lij dood of lovend 'i Wanika gaf zich troon tijd om nader te onderzoeken. Mot, aan razernij grenzende wanhoop sloeg hij andermaal don man op hoofd en schouders totdat do gestalte u'ohool in elkander zakte on als oen vormlooze hoop op deu bodem der sloot, liggen bleef. Toon idng do moordenaar weg, doch niet rechtstreeks naar huis. Thuis zonden allen slapen on hij gevoelde behoeft.o om eens met, iemand te praten, om dat nare visioen kwijt te raken. In de dorpskrocg aangekomen, vond hij do deur van do golagkarnor open, zooals zulks steeds op 't platteland van Rusland het, geval is, maar het buffet was gesloten en niemand schoon aanwezig. Het was er pikdonker. Al tastende ging Wanjka naar de stceneu kachel en vond oen boetsdiuia (een gedroogde greeneiihouton spaander) stak dien aan en bekeek al rondloopende het vertrek. Kenige dronkaards van professie lagen op of ouder de lange houten banken te slapen, maar alle pogingen om houd met Herz bleek vruchteloos, evenals een later met den oud-minister Constans. De laatste woorden van de Keinach tot Cl nienceaUj voor het afscheid nemen, waren : »Ik ben een verloren man." Den anderen morgen vond men den bankier dood in zijn bed en was Cornelius Ilerz naar Londen vertrokken. Het bovenstaande relaas over de onder handelingen, op den laatsten dag van de Keinach's leven tusschen dezen, Herz, Cl menceau en Rouvier gevoerd, is door Cl menceau in de Juxtice bevestigd. Dienten gevolge was Kouvier's positie als minister onhoudbaar geworden. Uouvier erkende de juistheid van Clémenceau's mededeelingen; hij verklaarde in de Kamer, dat hij alleen gehandeld had uit medelijden, en dat hem op dat oogenblik nog niets bekend was van de tegen Keinach ingestelde gerechtelijke vervolging. De antecedenten van den minister geven geen reden om de waarheid zijner be weringen in twijfel te trekken ; maar toen in de Kamer Déroulëde hem brutaal weg ver dacht noemde en eischte, dat hij zich voor het Hooggerechtshof zou rechtvaardigen, ging er geen stem op, om eene motie van ver trouwen voor te stellen in den man, die zijn land vijftien jaren heeft gediend en een van Frankrijk's bekwaamste ministers van finan ciën is geweest. Dat kenschetst den toestand. Ter vervanging van den heer Rouvier is de heer Tirard benoemd tot minister van financiën, nadat de voorzitter der begrootingscommissie, de heer Casimir Périer, voor den tegenwoordig niet zeer benijdbaren post had bedankt. De heer Tirard heeft als yrundc. nliliU' reeds in meer dan n ministerie dienst In den Duitschen Rijksdag is het ontwerp tot uitbreiding der legersterkte op voet van vrede in eerste lezing behandeld. Dat de linkerzijde het ontwerp onaannemelijk achtte, met het oog op de nieuwe drukkende lasten, die hel, aan de natie oplegde, was bekend ; evenzoo dat de nationaal-liberalen, niettegen staande hun .«treven om der regeering ter wille te zijn, met hel oog op hunne kiezers het ontwerp niet anders dan in gewijzigden vorm zouden kunnen aannemen. Evenzoo wist men dat de conservatieven, zich op een gansch ander standpunt plaatsende, het ont werp nog te vrijgevig vinden, omdat daar door voor een deel der troepen de driejarige diensttijd tot een tweejarige zou worden verimiimMiiiiHHnn een van hou wakker te maken waren vruchteloos. Toevallig viel bij deu rossen schijn van de boctsohina zijn blik op zijn bijl en toen hij daaraan bloed.spoien bemerkte, kwam het instinct tot zelf behoud bij hem boven. Hij liep naar buiten, wiesch zijn bijl met sneeuw at' en legde zich toen bedaard op den vloer bij do kachel neder. De emoties eu de ongewone nachtelijke arbeid hadden hem vermoeid, j zoodat Wanjka binnen weinige seconden even ge? rust, sliep als de snorkende dronkaards om hem heen. Daar buiten sneeuwde het onverpoosd verder. De winter was plotseling begonnen en scheen van plan te zijn vol te houden, want tegen den morgen ! lus.' lid. witte kleed voeten hoog, ;\llrs gelijk makend, | ailo omliepen vullend, zoodat reeds dien dag de boeren genoodzaakt werden, tot zekerheid van het reizend publiek, de sloot kanton aan do wegen met (lennotakkon ai' te bakenen. ; It/.ke was c.u bleet' verdwenen. Allo pogingen /.ijner goloolsgoiiooton om hem te vinden, waren vruchteloos. Xijne goede kennissen waren liet weldra mot elkander eens geworden, dat hij zijn hing beiaanid plan had ton uitvoer gebracht en ' me' stdlo tram naar Amerika was gereisd. Vele j joden hebben zoo in alle geheimzinnigheid Rusland verlaten. De winter was buitengowo 111 aanhoudend en i ^i-eng geweest, dagen van 00 graden geen zeld zaamheid, maar oven plotseling als do barre gast gekomen \vas. schoon hij ditmaal ook te willen \ortrekkcn. In Maart was eensklaps dooiweer sej komen, zware regenbuien en zoolo winden waren | elkander behulpzaam in 't, opruimen van sneeuw on ijs. zoodat, liet reine witte dok in oen onoogolijke modderpoel van bruine slik veranderd was on : de wegen bijna onberijdbaar waren. Wanjka had de j plek van do misdaad niet moor durven bezoeken, i heimelijk hoopte hij dat de hongerige wolven zijn i slachtoffer gevonden en verorberd hadden. Doch i nu de sneeuw wegging, werd hij steeds gejaagder on dronk en dronk telkens weer om zijn onrust met de stinkende wotki tot bedaren te brengen. Op zekeren morgen ligt Wanjka in zijn armeminderd. Doch over de houding van het Centrum was men n»g in het onzekere. Op den eersten dag van het debat nam de bekende Katholieke leider Von Huene het woord om te verklaren, dat het Centrum slechts datgene wilde toestaan, wat noodig zou zijn om met behoud van de tegen woordige legersterkte op voet van vrede den tweejarigen diensttijd in te voeren. Het regeeringsontwerp verlangde eene vermeerde ring van het aantal manschappen onder de wapenen om zooveel mogelijk alle voor den dienst geschikte personen te kunnen oefe nen. Het Centrum had er geen bezwaar tegen, dat meer manschappen zouden worden geoefend maar wilde die uitbreiding uit sluitend verkrijgen door verkorting van den diensttijd. De heer Von Huene besloot met eenige beleefdheidsphrasen, die sommigen aanleiding gaven tot de onderstelling, dat de oude taktiek van geven en nemen zou worden toegepast. Doch uit de eenige dagen later gehouden rede van den heer Lieber bleek, dat het Centrum inderdaad van geen transactie wilde weten, en daarmede is de wet feitelijk veroordeeld. Trouwens ook de rijkskanselier toonde zich volkomen intransigent. Herhaaldelijk verklaarde hij, dat de verbonden regeeringen onmogelijk minder konden vragen dan zij thans deden, en dat de legeruitbreiding eene noodzakelijke voorwaarde was voor Duitschland's bestaan. Aan het slot der discussiën werd het ontwerp in handen gesteld van eene commissie van 2 S leden, die hoogstwaar schijnlijk voor eene eerlijke begrafenis zal zorgen. Zal de regeering dan het ontwerp intrekken? Daarvoor zal zij niet licht 'skeizers toestemming verkrijgen. Zal zij den Rijksdag ontbinden ? Daardoor zou zij de kansen op aanneming der wet nog vermin deren. Zal de heer Von Caprivi zelf af treden ? Die aftreding zou door geen enkele partij, de ultra-conservatieven misschien uit gezonderd, worden gewenscht. Hoe de keizer en zijn raadslieden zich uit deze lastige po sitie zullen redden, is nog een raadsel. De beruchte antisemiet Ahlwardt is te Arnswolde gekozen tot lid van den Rijks dag, terwijl het tegen hem gevoerde proces wegens laster aanhangig was, dat met zijne veroordceling tot vijf maanden gevangenis straf eindigde. Terwijl de rechter verklaarde gelijk later de beer Von Caprivi in den Rijksdag deed dat sedert lange jaren geen prestige van het leger Duitscher aan het lijke woning een zwarcu roes van den vorigen avond uit, te slapen, als drie in schapenvellen gehulde mannen het vertrek binnen komen en hem wekken. Hij herkent in zijn bezoekers drie boeren uit zijne gemeente, /ij schijnen ditmaal als overhciiispersonen op 1e tredin, want elk hunner heeft op de rechterborst een ovale, koperen plaat met de woorden sotuik" of //decatnik", welke hen als politieagenten of veldwachters kenbaar maakt. Do sotnik dringt, bij Wanjka op eenigcn spoed a^n, daar de oeradnik hem bevolen heeft, zoo ras mogelijk met drie dccatnikoii in 't gemeentehuis te verschijnen. Onze vriend moest ook van de partij zijn, daar Inj in don afgoloopen winter tot//decat uik" was aangesteld. J lij moot zich eerst nog wat opknappen. De sandalen worden vaster aangebonden, daar ze ge durende deu nacht zijn losgegaan en hij moet zich ook nog wasscheu. Ten diou einde neemt bij een blikken nap van do, kachel, vult dien met water uit, de ton eu begint gezicht en handen met, zocp in te wrijvon. Daarop gaat hij in de geopende deur staan on beëindigt hot, rcinigingsprocos door nu 011 dan oen teug \vaUr iu den moud te ucmea en dat, over zijne handen te spuwen. Drijfnat treedt hij weer binnen en droogt zich af met, een groezeligoii handdoek, die aan oen spijker togen den muur hangt. Herhaaldelijk vraagt hij naar de oorzaak van het opontbod, doch niemand kan ziin \vce1"ieri<r1 ' l l l ? O heul bevredigen. Eindelijk heeft hij zijn penning ook op de pels bevestigd on nu gaan zij naar het, tien wcrst ver wijderde gemeentehuis. Daar gekomen krijgen zij van den oeradnik bij wijze van begroeting eeiiige scheldwoorden naar 't hoofd, waarop zij een eer biedig stilzwijgen bewaren. De chef stijgt te paard eu nu gaat, de tocht, den rijksweg langs, naar hot kroonbosch. Geen van allen waagde iets te vragen, doch mot, schrik bemerkte Wanjka reeds van verre, ouder de hom welbekende, kromme beikenboomon, eenige mannen, die blijkbaar op hen wachtten. De stoot, had de plek van don moord bereikt, de oeradnik sprong van zijn paard, dat Wanjka

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl