Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Na 808
begreep ik ze, en er zijn er geen zoo duister, of
ik zou in dien tijd in staat zijn geweest om ze te
expliceeren. Door het dicht stroweel van hun
tropen heen, bewoog ik mij zoo gemakkelijk, als
de hellenisten waarschijnlijk door de duistere
plaatsen van Pindarus heen wandelen.
Eens, toen ik zonder middel van bestaan in
een klein Duitseh s adje was, heb ik er over ge
dacht, een levensonderhoud te zoeken in het
openen van een bureau //tot volkomen en ge
waarborgde explicatie van de werken van
Mallarmé." En misschien, als de klanten maar kwa
men, had'ik er een fortuin in gevonden, want
inderdaad op het eerste gezicht begreep ik alles,
ik kon zonder moeite de lastigste passages ver
talen. Ik raadde den zin van alle inversie, van
alle parenthescn, zelfs van het woord jityx:
Aboli bibelot d'iiianitésonore,
dat wil zeggen : een woord dat er alleen voor
bet geluid staat en geen zin heeft.
Helaas, dat is ook al een vak, dat op
'toogenblik mijn krachten zou te boven gaan. Want, ik
moet hè* bekennen, ik begrijp nu lang zoo zuiver
en letterlijk niet meer al die mooie gedichten van
Mallarmé. Niet, dat ik mijn explicaties van vroe
ger vergeten ben, maar ik ben er niet zeker meer
van, dat ze goed zijn. Naast die ontdek ik andere,
die mij ook gewettigd schijnen; ik zie telkens
moeilijkheden opduiken, die ik meende uit den
weg geruimd te hebben. Ik vat nog volkomen de
algemeene beteekenis van de gedichten en bemerk
telken^ bijzonderheden die mij in verrukking bren
gen, maar er zijn tal van details bij, die ik niet
meer kan uitleggen.
Maar schijnt dus de poë/iie van Mallarmémij
minder duidelijk verklaarbaar dan vroeger, daar
entegen vind ik bair mooier, nooit maakte zij
dieper indruk op mij dan nu.
Ik heb geen vrede ermede, dat een moralist
duister is; onder de stukken van Ibsen bijvoor
beeld kan ik alleen die bewonderen, die ik begrijp.
Maar heel anders is het met een dichter. Naar
mate ik beter gevoel, hoe duister Mallarmé's poëzie
is, raad ik beter, en bewonder ik meer de oorzaken
die ze duister maken. Als Mallarméniet meer
helder is, nadat hij dat toch geweest is in de
prachtige gedichten van zijne eerste periode, is dat
omdat hij de poëzie tot liooger doeleinden heeft
willen gebruiken. Hij heeft gedroomd van een
poëzie, waarin harmonisch samensmolten de meest
verschillende reeksen van aandoeningen en denk
beelden. In ieder van ziju verzen, om zoo te
zeggen, heeft hij verschillende beteekenissen over
elkander been willen leggen. Ieder van zijn verzen
moet in zijn bedoeling liet plastisch beeld zijn, de
uitdrukking van eene gedachte, het weergeven van
een gevoel, en ook een wijsgcerig symbool. Het
moet daarenboven zijn eene melodie, en ook een
fragment van de geheele melodie van het dicht
werk, met dat al onderworpen aan de regelen van
de strengste prosodie, zoodat het een volmaakt
ensemble vormt, en als 't ware de artistieke
transfiguratie van een volkomen zielstoestaud.
Dat is de edelste poging, die ooit gewaagd is,
om de poëzie te wijden en haar definitief een hoo
gere taak te verzekeren boven het onvoldoende,
onjuiste, banale proza. Eu als menige nuance
noodzakerwijs ons ontgaat, onder zooveel verschil
lende nuances, toch bemerken wij de
grootschheid van het geheel. Een kiesche, fijne bekoring
doordringt ons, een fijne geur, een lichte stroom
van zachte, reine klanken.
Zoo, althans, is de indruk dien deze verzen op
mij maken, /'Après-miüi d'nn Yinins, In Proxe poui'
des Exseintes. het sonnet Le Cyr/ne. Eu ik ben over
tuigd, dat dit een indruk is, dien zij zullen maken
op iedere ziel, die naar schoonheid haakt, zoodra
uien er overheen is, een niet zoo uitsluitend ge
wicht moer te hechten aan het iutellectueele ele
ment in de poëiie.
Och, die verwenschte behoefte te begrijpen, die
wij tegenwoordig in alles meebrengen, en die ons
leven verwoest, onze eenige ware genoegens in de
bron vergiftigend. Ik schaam mij, daaraan zoo
lang te heb en toegegeven, het komt mij nu voor
dat toen ik de gedichten van Mallerméwilde ver
klaren, ze overbrengen in abstracte denkbeelden,
ik ze verlaagde tot eeu soort wonderlijke rebussen.
Hun waarde is veel hooger. Zij zijn geen werken
van litteratuur, maar van kunst, zij richten zich
tot ons gevoel, ver voorbij onzen geest. Wij moe
ten ze nemen zooals ze zich aan ons voordoen, en
toelaten dat ze ons bekoren. Hun poëzie is vóór
alles muziek.
* *
*
En de gedichten van Mallarméhebben niet alleeii
die muziek, die uit de varialiëu van rythmen voort
komt, uit het dooreenzetten der woorden. Zij ziju
daarenboven als de welluidende echo van een prach
tige dichterziel; zoo treffen ze mij het meest, zoo
hebben ze sedert tien jaar zulk een overmacht
verkregen op dat jonge geslacht. Voor ons allen,
die het geluk hadden met hem in aanraking te
komen, zal Mallarméaltoos de volmaakte incar
natie van den idealen dichter blijven. De man is
wel zoo, als Whistler hem heeft voorgesteld op
het frontispice van de nieuwe editie van zijne
werken, met opgeheven hoofd, de oogen omhoog,
kalm en het mindere versmadend, maar wat een
andere eigenschappen kennen we nog van hem,
die Whistler niet kou weergeven! Mallarméis
een dichter, de laatste dichter. Men kan onmoge
lijk zich een natuurlijker zouderlingheid voorstel
len, zonder pose of gemaaktheid. Zijn gedachte
komt spontaan, met al haar versiering voor den
dag, elegant, subtiel, eenig, als het de gedachte
van een dichter past, zijn conversatie is een spel
van beweeglijke beelden, een teer bekoorlijk spel,
zich met gemak over de meest verschillende on
derwerpen bewegend, zonder ooit iets te verliezen
van haar kuustigheid en haar poëtische gratie.
En onder dat alles een onvermoeide welwil
lendheid, de glimlachende toegevendheid van oen
wijze, en de bewonderenswaardigste voorbeelden
van waardigheid, ziclenadel, belangeloosheid.
Dat onderwijst Mallarméook aan de jonge
dichters die zich rond hem verdringen. Maar men
zou zich vergissen als men meende, dat hij ook
hun onderwijzer is in poëzie. Hij heeft geen leer
lingen ; hij wil er geen hebben. De opvatting die
hij zich van poëzie gevormd heeft is te hoog, zij
veronderstelt een te reusachtige krachtsinspanning,
dan dat anderen het denkbeeld zouden hebben er
hun leven aan te wijden in een tijd uu er om
poëzie niet meer gegeven wordt, en langdurige
inspanning niemand meer aanlokt. Mallarméis niet
de inwijder van een nieuwe school; hij is de
laatste vertegenwoordiger van de oude poëzie ; hij
heeft alleen de beginselen, vóór hem door alle
Fransch ; dichters sedert de Renaissance aangeno
men, tot hun uiterste consequentie doorgedreven.
Zijn kunst biedt ons de onbekende en heerlijke
bekoring van die zousondergangen, die na den
warmen glans van een herfstdag den horizon tinten
met duizend zachte schakeeringen.
lUHHllliiiiliimiimimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmmiimiiiiiiiiiMitiutiiii
Rembrandt
Sa vie, sou oeuvre et sou t. e m p s
par
EMILE MICIIKL.
Dit boek, waarvan de afleveringen met steeds
klimmende belangstelling ontvangen werden, is
voltooid. Stellig het belangrijkste werk, in de
laatste jaren verschenen, op het gebied der ge
schiedenis van de Nederiandsche schilderkunst in
de zeventiende eeuw. Een boek, dat den beoefe
naars van die geschiedenis hoogst welkom is, en niet
minder aan ieder beschaafd meusch, die voor de
schilderkunst Hart heeft; welkom vooral aan ons
Nederlanders, terecht trotscli op Rembrandt, den
grootsten van al onze kunstenaars.
De kunsthistorici in ons land, in Engeland,
Duitschland, Frankrijk, Rusland, die bijzondere
studie maakten van Rembrandt's schilderijen, van
zijne teekeniugeu en etsen, zullen weldra over dit
boek zich doen hooren, en het toetsen in alle
details. Dergelijke pretentie maken deze regelen
niet. Ik wensen slechts den indruk mede te
deelen, bij het lezen en herlezen ontvangen, in
de hoop, daardoor mede te werken dat, vele
landgenooten, die nog verzuimden met dit boek kennis
te maken, bewogen zullen worden, hun verzuim
ten spoedigste in te halen.
Een reuzeuwerk is deze biografie. Geen kleine
boekenkast zou men noodig hebben, om alles te
bergen, wat over Rembrandt is gedrukt. Zelfs
eene verzameling van de boeken, brochures, ar
tikelen in binnen- en buitenland verschenen, waar
door langzamerhand over den grooten meester en
zijne kunst het gcweuschte licht is opgegaan, moet
een eerbiedwekkenden omvang hebben. Km. Michel
heeft dat alles bestudeerd, met onbevangen oor
deel; bovendien heeft hij getracht de plaats en de
omgeving, waarin Rembrandt leefde, zóó te leeren
kennen als noodig was om den invloed daarvan
op den kunstenaar te kunnen nagaan; jaren heeft.
hij geleefd met des meesters etsen, en d.ens schil
derijen en teekeningen, over geheel Europa ver
spreid, heeft hij herhaaldelijk bezichtigd, winst
doende met hetgeen andere kunsthistorici hadden
opgemerkt, maar zelfstandig, door eigen aestlictiscli
gevoel en historische kennis geleid. Zóó voorbereid
heeft Michel vau wiens hand zeven juren geleden
eene beknopte studie over Rembniudt verscheen
nu eeu werk geschreven dat op de hoogte van
het kunsthistorisch onderzoek van onzen tijd staat.
ja hiervan het hoogtepunt mag heden.
Dit durven wij zeggen, al is ook dit boek niet j
volmaakt. Ten onrechte b. v. heeft de schrijver
uit Rembrandt's inschrijving aan de Leidsche
Academie de gevolgtrekking gemaakt, dat zijne
ouders hem wenschteu te laten studecren; immers,
dr. W. N. du Rieu, die de lijst dei- kunstenaars,
welke in het Album stitdioxijfuni voorkomen, mede
deelde, deed reeds opmerken, dat de aanleiding
tot die inschrijving niet zoozeer moet, worden ge
zocht in den \veusch om academisch onderwijs te
ontvangen, als in zekere vrijdommen cu voorrechten
die uit de inschrijving zelf reeds volgden. Met
leedwezen missen wij de data van den dood van
Rembrandt's ouders, daar die van den vader vooral
27 April fo.'iübelangrijk is voor de quaestie
van diens geschilderde en geëiste portretten, waarvan
de eerste meestal op l C>30 wordeiigesteld en de laatste i
somtijds een later jaartal dragen. Ook zullen andere j
onderzoekingen nog wel hier en daar wijziging van
sommige opgaven noodig maken; zoo heeft b.v.
Dr. C. Hofstede de Groot dezer dagen aangetoond,
dat de portretten, welke doorgaan voor die vau
Claes Berchem eu zijne vrouw, onmogelijk dezen
schilder en zijne gade kunnen voorstellen.
Maar moge dit werk niet geheel volmaakt zijn, J
het is en blijft het fraaiste; en volledigste, dat \
over Rembrandt bestaat. In de eerste plaats dient
de vorm te worden geprezen. Ondanks de massa
feiten, er in vernield, is liet beknopt; trots de
menigte kunstwerken, er in beschreven, is hef
nimmer dor. Men leest het voor zijn genoegen,
men wordt er door medegeslccpt, dank de aange
name inkleediug, de prettige afwisseling, den hel
deren betoogtrant.
Michel volbracht wat Vosmaer indertijd wenschfe
te geven, maar bij de zooveel geringere kennis
van Rembrandt.'s leven, als toen mogelijk was, bij
het betrekkelijk kleine aantal werken \an den
meester, welke hij zelf had gezien, en bij zijne
geringere aesthetisch-kritischc ontwikkeling, niet
geven kon. Rembrandt en zijn werk, tezamen en
in hun onderling verband, worden door Michel
geschetst, zoodat wij niet alleen den mensch ^n
den kunstenaar tegelijk voor ons zien. maar ook
de een uit den ander ons wordt, verklaard. Kn
welk een mensch onze meester was? Duidelijk
betoogt Michel, dat geene beschuldiging
onbiHijker is dan die van gierigheid. Zijn leven lang was
Rembrandt hulpvaardig, spreidde hij eene belange
loosheid ten toon, eene onverschilligheid voor liet
zuiver inateriecle, eene liefde voor liet schoonc,
eene onafhankelijkheid van karakter wuar het zijne
opvatting der kunst betrof, welke voldoende bc
wijzen zijn edelen aard eu verheven geest. Micliel's
teekening van licmbrandt's karakter heeft mij
meer getroffen cu goed gedaan dan her, gerucht
makend Jlcmfiftniill nh Kr:ic/ter.
Niet minder dan 'il.'! reproducties van schil
derijen, teekeningen. en etsen zijn in hef werk op
genomen ; keurige reproducties, waarvoor de uit
gevers, de firma Hachctte et ('ie., allen lof ver
dienen. En die platen ziju in den vollen zin vau
het, woord illustraties vau den tekst. \\ at, de
schrijver hier zegt, kan men daar zien. Lenige
photo-typicën zijn dubbel welkom, omdat zij schil
derijen weergeven, waarvan tot dusver geen repro
ducties verkrijgbaar waren. Wij noemen De
geeselii/ff uit het Musenm te Darmstadt, den
Vaandeldniger uit de verzameling van graaf Warwick, den
('lirixtux vau graaf Orloff Davidoff, het portret van
J'holitix van den heer Ed. André, de Saskia van
den heer Haro, de Nagelknippende vrouie, het por
tret vau Titi/s v/in Rijn en den Cltristuskop van den
heer Rod. Kann, benevens eenige schilderijen, welke
bij den heer Sedelmcyer vertoefden op hunne reis naar
Noord-Amerika.
Met Rembrandt's biographie is het werk niet
uit. Daarop volgen drie hoofdstukken, welke Michel
stellig veel tijd en arbeid hebben gekost, daar zij
de grondslag zijn van hetgeen hij over 's mees
ters kunst mededeelt.
Het, eerste hoofdstuk behelst eene beknopte be
schrijving der dl!) schilderijen; het tweede die
der S92 teekeuingen; het derde die der 270 etsen,
waaronder 10 twijfelachtige, welke hij Rembrandt
toekent. Elk hoofdstuk begint met eeu korte
schets der waardeering welke aan de in dat hoofd
stuk behandelde kunstsoort in den loop der tijden
te beurt is gevallen, eu van de beginselen, welke
de schrijver bij zijne kritiek heeft gevolgd. Over
enkele schilderijen en etsen, over verscheidene
tcekeningcu zal de discussie nog wel niet geslo
ten ziju, maar Michel maakt op velerlei opmerk
zaam, dat nieuw is en waarschijnlijk afdoende.
Zoo o. a. voor de fraaie teekeiiing van den
Barinhartigeu Samaritaan, in het Museum Boijmans, de
opmerking, dat zij eene studie is voor de schil
derij, vau IGd-S, in het Louvre.
Moge het bovenstaande ccne den schrijver en
zijn meesterstuk niet geheel onwaardige hulde
zijn ; en eenigszins weergeven de erkentelijkheid,
welke ons Nederlanders voor beiden moet bezielen.
P. HAVEKKOKX V.VN RIJSKIVIJK.
schenen te vereenigen. De Débatx heeft ook nu
een uitmuntend artikel over hem; waarin zijn.
werkkracht, zijn kernachtigheid, humor en hel
derheid ten volle geprezen worden. »Een dag
bladartikel, dat voor zooveel anderen alleen wat
te leveren copie is, was voor hem een kunstwerk
dat hij met gemak, op eena, zonder blijkbaar
voorafgaand overleg, met de snelheid der impro
visatie voortbracht, maar dat op zich zelf vol
maakt was."
Eigen Haard bevatte in November o.a. Duizend
gulden, Indische schets, door .1. II. de Veer,
'Marinus C. van Doorn (met portret) door D. T.
Margadant, De portretten der ouders van Prins
Witlem l, door mr. S. Muller Fzn. (met repro
ductie»), Moraenschemering in de, opvoeding fier
vrouw, door F. W. van Eeden (met illustratiën
De Amsterdamsche huishoudschool" en »de
Haarlemsche kookschool") M'iunet-Sully, door H. J.
M. (met portret), EUse van Cale<ir (met portret),
Eene herinnering, door mr. J. E. Heeres,
Daliomey . . . exit (met illustraties), Josaph Joachim,
door S. van Milligen (met portret), etc.
Voorts aan illustraties: Aardappelen rooien,
naar D. A. C. Artz, De Zaanlandtche oudheid
kamer te Zaandijk, Helene Fourment naar Rubens,
Gevecht met een punter, naar Teixeira de Mattos,
Rustige rust, naar Bennewitz von Loeien, etc.
Het jongste nummer van Warendorf'sNovellen
Bibliotheek is eene novelle van mvr. Bakker
Kortt'-Hoogeboom, getiteld 't Moest haar van
't hart.
Het nieuwste drama van Echegaray.
Dinsdag den liden December, werd in het Tentro
de la aillc del Principe te Madrid het nieuwste
als wo ons niet vergissen, het twee-en-veertigste
drama vau Kchegaray onder algejneenen bijval
opgevoerd, liet treurspel in vier bedrijven heeft
den titel Marinnit, en is, hetgeen bij Kcbegaray
zelden voorkomt, in proza geschreven. Echegaray
zou zich zelf niet moeten zijn, wanneer hij ook
in dit stuk niet uls zwartgallig pessimist weder
in gruwelijkheden had gezwelgd. M ariana, die
weduwe is geworden, zonder ooit vrouw geweest
1e zijn, -??want haar echtgenoot, die bij het huwe
lijk te Madrid alleen per procuratie aanwezig
was. stierf denzelfden dag toen zij in Havana
landde,- is een zeer bewonderde schoonheid. Maar
zij wil van de slechte mannenwereld niets weten.
Als jong meisje heeft zij haar moeder, die
met een minnaar uit vrees voor de mishandelin
gen van baar man, naar Londen vluchtte, verge
zeld, en is getuige geweest van al de ellende,
die de echtbreuk en de vlucht met zich bracht
en waaraan de moeder ook gestorven is. De
haat van Mariana tegenover het andere geslecht
vermindert echter als zij Daniel Montoya leert
kennen, /ij heeft besloten, diens aanzoek aan
te nemen, als z.ij door een toeval in het huis
vau den nrchaeoloog ('astulo ontdekt, dat haar
minnaar de zoon is van den man. die hare
moeder verleidde. In de eerste ontsteltenis over
deze ontdekking reikt zij baar band aan een
anderen aanbidder, den niet door haar bemin
den generaal Don l'ablo. liet gevolg is een duel
tusscben dezen en den afgewezene, waarin Daniel
gewond wordt. .Mariana hoopt, bare liefde tot
den jongen man te kunnen overwinnen; op den
brniloftsdag bekent zij echter, dat dit onmogelijk
is, en verklaart haar echtgenoot evenals de heldin
in Ohnet's Mititrc de fort/e*, dat zij hem niet zal
toebehooren. Nauwelijks heeft de oude generaal het
bniidsvertrek verlaten, ot daar verschijnt de weder
genezen Daniel cu overreedt .Mariana door ziju
hartstocht te vluchten; reeds heeft deze een
mantel omgeworpen, als zij zich plotseling de
ellende barer moeder herinnert: tegelijk ontwaakt
baar trots en zij roept haar echtgenoot naderbij.
Als deze komt, zegt zij: /ie, ik bemin dezen
man, bij verlangt, dat ik niet hem vlucht. Ik
beu besloten, hem te volgen, als gij het niet ver
hindert, (ie zijt een man van eer, en zult dezen
smaad niet ongcwroken laten. Doe dus uw plicht..."
De generaal grijpt ecu revolver, schiet op zijn
echtgenoote, die hij doodelijk treft, en de beide
mannen ijlen naai- buiten, om zich in den strijd
o]i leven en dood met elkander te meten. Wc
zien dus dat Kchegary de eischen van het over
dreven oud-Spaansche eergevoel met het recept
vau Dumas : -Tue-la'' verbindt, hetgeen hij tot
nog toe nooit op zulk een krachtige manier
durfde te doen. Kchegaray werd, zooals de
Madridsche bladen berichten, van het tweede bedrijf
af aan. dat overigens als het beste van het stuk
beschoinv d wordt, vele malen geroepen. \\ ij be
hoeven er niet bij te voegen, dat de Spaanscbo
critici over her nieuwste succes van den incest
govierden Spaansciien dichter verrukt ziju.
Ken Kransd] dichter, liarracand. diende dezer
dagen eene actie tegen den drukker van een
concert-programma in, wegens het verminken
van zijn verzen. Hij eisohte .">(>< K l francs schade
vergoeding. De verzen hadden moeten zijn:
Terre qui dors, hissóe,
l 'ans ta eoiicho glacóe
l.'bivcr a fui. Ie jour a lui;
Kvoillc-toi, ma tiaucée,
Sous Ie baiser viril
D'Avril.
Mad. Alboiii had gezongen, eu de heer Duraml
u'odrnkt : f/fntil in plaats van r/n/, dns inderdaad
rijm en zin bedorven. De Fninselio rechtbank
vu'cs echter den eisch niet toe, maar oordeelde
dat do heer Durand genoeg gedaan had door de
niet verkochte exemplaren terug te nemen eu
een nieuwe editie te latmi maken.
De l'Yaiisclie journalist (een tijdlang ook ro
mancier, kunstcriticus, politicus) .lohn Lcmoinnc
is overleden. Sedert bij onafzetbaar senator was
heeft, men weinig meer van hem gehoord, maar
vijftig jaar hing was bij, ais medewerker aan de
Jji'liati.; bekend om zijn geestige, heldere artike
len, die gezond verstand en kleurige fantasie
Geneeskundige en Hygiënische
Mengelingen.
In het hygiënisch instituut te Uostock zijn '
onderzoekingen gedaan omtrentdetiinfloed canhet
zonlicht op bacteriën. De resultaten van dat onder
zoek luiden: Ie. Het zonlicht kan naar gelang
van den duur der bestraling de bacteriën in
bet water dooden of althans het ontwikkelings
vermogen daarvan verminderen. '2e. Het zonlicht
kan een groote reeks der zich in de bovenste
aardlagen bevindende bacteriën vernietigen en
anderen in hun ontwikkelingsvermogen verzwak
ken, .'ie. Iteeds na n uur op een kunstmatigen
kweekbodem voor miltviiursporen ingewerkt te
hebben, wordt door bet zonlicht bet voortkiemen
belet, kunnen deze zelfs gedood worden; doch
de miltvuurbacillen worden zelfs na lange in
werking niet gedood. 4e. liet zonlicht doodt de
bacillen van do varkenscholera in kunstmatigen
voedingsbodem niet zekerheid binnen 5 uren.
5e. Daarentegen worden typhusbacillen,
cholerabacillen en verschillende anderen niet door zon
licht gedood, (ie. De blauwe eu gele stralen van
het zonlicht werken op de miltvuursporen slechts
in zoover verzwakkend, dat hun ontwikkelings
vermogen er door beïnvloed wordt. Groene, violette
en roodi) stralen vertooneu geen noemenswaardige
werking.
De graad van beschaving van een volk is te
berekenen naar de liotccellteid zeep, die het ver
bruikt, zegt Draper.
Het beplanten van straten, pleinen en parken
in de steden heeft voor de bevolking zoowel een
physiologisch als een psychologisch belang. Het
physiologisch voordcel bestaat in verbetering en
zuivering der ademhalingslucht. verzachting van
bet te scherpe zonlicht, schaduwvorming en ver
mindering van stof. Psychologisch treedt de be
planting als kalmoerend middel voor de zenuwen
op, wekt zij op tot wandelen en beweging in de
open lucht, stemt den stadsbewoner tot inge
nomenheid met de natuur en verzacht zij dik
wijls de ruwe zeden der stadsbevolking.
liet llnpital Fraiifi-Neerlandais te Parijs heeft
zijn eerste jaarverslag de wereld ingezonden. Kr
werden HM zieken behandeld, waaronder IL! Hol
landers, liet voornemen bestaat het gasthuis tot
eene internationale instelling te maken, waarin
dan zieken van beiderlei sexe zullen worden op
genomen. Tot dusver werden alleen vrouwen
verpleegd.
In het ontwerp tot invoering eener Wet op de
bemtcitelijke ziekten tn DitifMtUutid, is ecnc be
paling opgenomen, dat het Kijk voorde nagelaten
betrekkingen van den dooi' een epidemische ziekte
in de uitoefening van zijn vak overleden genees
heer zal zorg dragen, terwijl bovendien de ge
neesheer, door zijn werkzaamheid tijdens eene
epidemie invalide geworden, volgens de wet, aan
spraak op schadeloosstelling verkrijgt.
Mot nagenoeg algemeene stemmen heeft
dejaar| vergadering der liritish mcdical association op
.'iüJuli j), te Xottingham gehouden, besloten de
vrouwelijke artsen gelijke rechten als do manne
lijke toe te staan. Dit besluit is van te moer gewicht
als men weet. dat tegenwoordig reeds l In vrouwen
in bet Vereenigd Koninkrijk hot beroep van arts
uitoefenen en dat de zes uitsluitend voor vrouwen
l bestemde geneeskundige scholen te Londen,
Kdin| burg. Glasgow en Dublin tegenwoordig .s.'!o vrou
welijke studenten tollen.
Tn de l'hanu. (Vntralhalle Xo. 'K! wordt de
aandacht gevestigd op het feit dat virnikkeld
vudtweik, d. w. z. bussen, pannen on dergelijke
voorwerpen van blik, nieuw zilver, enz. die op
n ot beide zijden met con laag nikkel bedekt
ziju, voel meer door kaas worden aangetast dau
door azijn ot' molkznur. De oorzaak hiervan
schijnt gelegen te zijn in het geringe gehalte
deikaas aan valeriaanzuur.