De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 18 december pagina 4

18 december 1892 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Na 808 begreep ik ze, en er zijn er geen zoo duister, of ik zou in dien tijd in staat zijn geweest om ze te expliceeren. Door het dicht stroweel van hun tropen heen, bewoog ik mij zoo gemakkelijk, als de hellenisten waarschijnlijk door de duistere plaatsen van Pindarus heen wandelen. Eens, toen ik zonder middel van bestaan in een klein Duitseh s adje was, heb ik er over ge dacht, een levensonderhoud te zoeken in het openen van een bureau //tot volkomen en ge waarborgde explicatie van de werken van Mallarmé." En misschien, als de klanten maar kwa men, had'ik er een fortuin in gevonden, want inderdaad op het eerste gezicht begreep ik alles, ik kon zonder moeite de lastigste passages ver talen. Ik raadde den zin van alle inversie, van alle parenthescn, zelfs van het woord jityx: Aboli bibelot d'iiianitésonore, dat wil zeggen : een woord dat er alleen voor bet geluid staat en geen zin heeft. Helaas, dat is ook al een vak, dat op 'toogenblik mijn krachten zou te boven gaan. Want, ik moet hè* bekennen, ik begrijp nu lang zoo zuiver en letterlijk niet meer al die mooie gedichten van Mallarmé. Niet, dat ik mijn explicaties van vroe ger vergeten ben, maar ik ben er niet zeker meer van, dat ze goed zijn. Naast die ontdek ik andere, die mij ook gewettigd schijnen; ik zie telkens moeilijkheden opduiken, die ik meende uit den weg geruimd te hebben. Ik vat nog volkomen de algemeene beteekenis van de gedichten en bemerk telken^ bijzonderheden die mij in verrukking bren gen, maar er zijn tal van details bij, die ik niet meer kan uitleggen. Maar schijnt dus de poë/iie van Mallarmémij minder duidelijk verklaarbaar dan vroeger, daar entegen vind ik bair mooier, nooit maakte zij dieper indruk op mij dan nu. Ik heb geen vrede ermede, dat een moralist duister is; onder de stukken van Ibsen bijvoor beeld kan ik alleen die bewonderen, die ik begrijp. Maar heel anders is het met een dichter. Naar mate ik beter gevoel, hoe duister Mallarmé's poëzie is, raad ik beter, en bewonder ik meer de oorzaken die ze duister maken. Als Mallarméniet meer helder is, nadat hij dat toch geweest is in de prachtige gedichten van zijne eerste periode, is dat omdat hij de poëzie tot liooger doeleinden heeft willen gebruiken. Hij heeft gedroomd van een poëzie, waarin harmonisch samensmolten de meest verschillende reeksen van aandoeningen en denk beelden. In ieder van ziju verzen, om zoo te zeggen, heeft hij verschillende beteekenissen over elkander been willen leggen. Ieder van zijn verzen moet in zijn bedoeling liet plastisch beeld zijn, de uitdrukking van eene gedachte, het weergeven van een gevoel, en ook een wijsgcerig symbool. Het moet daarenboven zijn eene melodie, en ook een fragment van de geheele melodie van het dicht werk, met dat al onderworpen aan de regelen van de strengste prosodie, zoodat het een volmaakt ensemble vormt, en als 't ware de artistieke transfiguratie van een volkomen zielstoestaud. Dat is de edelste poging, die ooit gewaagd is, om de poëzie te wijden en haar definitief een hoo gere taak te verzekeren boven het onvoldoende, onjuiste, banale proza. Eu als menige nuance noodzakerwijs ons ontgaat, onder zooveel verschil lende nuances, toch bemerken wij de grootschheid van het geheel. Een kiesche, fijne bekoring doordringt ons, een fijne geur, een lichte stroom van zachte, reine klanken. Zoo, althans, is de indruk dien deze verzen op mij maken, /'Après-miüi d'nn Yinins, In Proxe poui' des Exseintes. het sonnet Le Cyr/ne. Eu ik ben over tuigd, dat dit een indruk is, dien zij zullen maken op iedere ziel, die naar schoonheid haakt, zoodra uien er overheen is, een niet zoo uitsluitend ge wicht moer te hechten aan het iutellectueele ele ment in de poëiie. Och, die verwenschte behoefte te begrijpen, die wij tegenwoordig in alles meebrengen, en die ons leven verwoest, onze eenige ware genoegens in de bron vergiftigend. Ik schaam mij, daaraan zoo lang te heb en toegegeven, het komt mij nu voor dat toen ik de gedichten van Mallerméwilde ver klaren, ze overbrengen in abstracte denkbeelden, ik ze verlaagde tot eeu soort wonderlijke rebussen. Hun waarde is veel hooger. Zij zijn geen werken van litteratuur, maar van kunst, zij richten zich tot ons gevoel, ver voorbij onzen geest. Wij moe ten ze nemen zooals ze zich aan ons voordoen, en toelaten dat ze ons bekoren. Hun poëzie is vóór alles muziek. * * * En de gedichten van Mallarméhebben niet alleeii die muziek, die uit de varialiëu van rythmen voort komt, uit het dooreenzetten der woorden. Zij ziju daarenboven als de welluidende echo van een prach tige dichterziel; zoo treffen ze mij het meest, zoo hebben ze sedert tien jaar zulk een overmacht verkregen op dat jonge geslacht. Voor ons allen, die het geluk hadden met hem in aanraking te komen, zal Mallarméaltoos de volmaakte incar natie van den idealen dichter blijven. De man is wel zoo, als Whistler hem heeft voorgesteld op het frontispice van de nieuwe editie van zijne werken, met opgeheven hoofd, de oogen omhoog, kalm en het mindere versmadend, maar wat een andere eigenschappen kennen we nog van hem, die Whistler niet kou weergeven! Mallarméis een dichter, de laatste dichter. Men kan onmoge lijk zich een natuurlijker zouderlingheid voorstel len, zonder pose of gemaaktheid. Zijn gedachte komt spontaan, met al haar versiering voor den dag, elegant, subtiel, eenig, als het de gedachte van een dichter past, zijn conversatie is een spel van beweeglijke beelden, een teer bekoorlijk spel, zich met gemak over de meest verschillende on derwerpen bewegend, zonder ooit iets te verliezen van haar kuustigheid en haar poëtische gratie. En onder dat alles een onvermoeide welwil lendheid, de glimlachende toegevendheid van oen wijze, en de bewonderenswaardigste voorbeelden van waardigheid, ziclenadel, belangeloosheid. Dat onderwijst Mallarméook aan de jonge dichters die zich rond hem verdringen. Maar men zou zich vergissen als men meende, dat hij ook hun onderwijzer is in poëzie. Hij heeft geen leer lingen ; hij wil er geen hebben. De opvatting die hij zich van poëzie gevormd heeft is te hoog, zij veronderstelt een te reusachtige krachtsinspanning, dan dat anderen het denkbeeld zouden hebben er hun leven aan te wijden in een tijd uu er om poëzie niet meer gegeven wordt, en langdurige inspanning niemand meer aanlokt. Mallarméis niet de inwijder van een nieuwe school; hij is de laatste vertegenwoordiger van de oude poëzie ; hij heeft alleen de beginselen, vóór hem door alle Fransch ; dichters sedert de Renaissance aangeno men, tot hun uiterste consequentie doorgedreven. Zijn kunst biedt ons de onbekende en heerlijke bekoring van die zousondergangen, die na den warmen glans van een herfstdag den horizon tinten met duizend zachte schakeeringen. lUHHllliiiiliimiimimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmmiimiiiiiiiiiMitiutiiii Rembrandt Sa vie, sou oeuvre et sou t. e m p s par EMILE MICIIKL. Dit boek, waarvan de afleveringen met steeds klimmende belangstelling ontvangen werden, is voltooid. Stellig het belangrijkste werk, in de laatste jaren verschenen, op het gebied der ge schiedenis van de Nederiandsche schilderkunst in de zeventiende eeuw. Een boek, dat den beoefe naars van die geschiedenis hoogst welkom is, en niet minder aan ieder beschaafd meusch, die voor de schilderkunst Hart heeft; welkom vooral aan ons Nederlanders, terecht trotscli op Rembrandt, den grootsten van al onze kunstenaars. De kunsthistorici in ons land, in Engeland, Duitschland, Frankrijk, Rusland, die bijzondere studie maakten van Rembrandt's schilderijen, van zijne teekeniugeu en etsen, zullen weldra over dit boek zich doen hooren, en het toetsen in alle details. Dergelijke pretentie maken deze regelen niet. Ik wensen slechts den indruk mede te deelen, bij het lezen en herlezen ontvangen, in de hoop, daardoor mede te werken dat, vele landgenooten, die nog verzuimden met dit boek kennis te maken, bewogen zullen worden, hun verzuim ten spoedigste in te halen. Een reuzeuwerk is deze biografie. Geen kleine boekenkast zou men noodig hebben, om alles te bergen, wat over Rembrandt is gedrukt. Zelfs eene verzameling van de boeken, brochures, ar tikelen in binnen- en buitenland verschenen, waar door langzamerhand over den grooten meester en zijne kunst het gcweuschte licht is opgegaan, moet een eerbiedwekkenden omvang hebben. Km. Michel heeft dat alles bestudeerd, met onbevangen oor deel; bovendien heeft hij getracht de plaats en de omgeving, waarin Rembrandt leefde, zóó te leeren kennen als noodig was om den invloed daarvan op den kunstenaar te kunnen nagaan; jaren heeft. hij geleefd met des meesters etsen, en d.ens schil derijen en teekeningen, over geheel Europa ver spreid, heeft hij herhaaldelijk bezichtigd, winst doende met hetgeen andere kunsthistorici hadden opgemerkt, maar zelfstandig, door eigen aestlictiscli gevoel en historische kennis geleid. Zóó voorbereid heeft Michel vau wiens hand zeven juren geleden eene beknopte studie over Rembniudt verscheen nu eeu werk geschreven dat op de hoogte van het kunsthistorisch onderzoek van onzen tijd staat. ja hiervan het hoogtepunt mag heden. Dit durven wij zeggen, al is ook dit boek niet j volmaakt. Ten onrechte b. v. heeft de schrijver uit Rembrandt's inschrijving aan de Leidsche Academie de gevolgtrekking gemaakt, dat zijne ouders hem wenschteu te laten studecren; immers, dr. W. N. du Rieu, die de lijst dei- kunstenaars, welke in het Album stitdioxijfuni voorkomen, mede deelde, deed reeds opmerken, dat de aanleiding tot die inschrijving niet zoozeer moet, worden ge zocht in den \veusch om academisch onderwijs te ontvangen, als in zekere vrijdommen cu voorrechten die uit de inschrijving zelf reeds volgden. Met leedwezen missen wij de data van den dood van Rembrandt's ouders, daar die van den vader vooral 27 April fo.'iübelangrijk is voor de quaestie van diens geschilderde en geëiste portretten, waarvan de eerste meestal op l C>30 wordeiigesteld en de laatste i somtijds een later jaartal dragen. Ook zullen andere j onderzoekingen nog wel hier en daar wijziging van sommige opgaven noodig maken; zoo heeft b.v. Dr. C. Hofstede de Groot dezer dagen aangetoond, dat de portretten, welke doorgaan voor die vau Claes Berchem eu zijne vrouw, onmogelijk dezen schilder en zijne gade kunnen voorstellen. Maar moge dit werk niet geheel volmaakt zijn, J het is en blijft het fraaiste; en volledigste, dat \ over Rembrandt bestaat. In de eerste plaats dient de vorm te worden geprezen. Ondanks de massa feiten, er in vernield, is liet beknopt; trots de menigte kunstwerken, er in beschreven, is hef nimmer dor. Men leest het voor zijn genoegen, men wordt er door medegeslccpt, dank de aange name inkleediug, de prettige afwisseling, den hel deren betoogtrant. Michel volbracht wat Vosmaer indertijd wenschfe te geven, maar bij de zooveel geringere kennis van Rembrandt.'s leven, als toen mogelijk was, bij het betrekkelijk kleine aantal werken \an den meester, welke hij zelf had gezien, en bij zijne geringere aesthetisch-kritischc ontwikkeling, niet geven kon. Rembrandt en zijn werk, tezamen en in hun onderling verband, worden door Michel geschetst, zoodat wij niet alleen den mensch ^n den kunstenaar tegelijk voor ons zien. maar ook de een uit den ander ons wordt, verklaard. Kn welk een mensch onze meester was? Duidelijk betoogt Michel, dat geene beschuldiging onbiHijker is dan die van gierigheid. Zijn leven lang was Rembrandt hulpvaardig, spreidde hij eene belange loosheid ten toon, eene onverschilligheid voor liet zuiver inateriecle, eene liefde voor liet schoonc, eene onafhankelijkheid van karakter wuar het zijne opvatting der kunst betrof, welke voldoende bc wijzen zijn edelen aard eu verheven geest. Micliel's teekening van licmbrandt's karakter heeft mij meer getroffen cu goed gedaan dan her, gerucht makend Jlcmfiftniill nh Kr:ic/ter. Niet minder dan 'il.'! reproducties van schil derijen, teekeningen. en etsen zijn in hef werk op genomen ; keurige reproducties, waarvoor de uit gevers, de firma Hachctte et ('ie., allen lof ver dienen. En die platen ziju in den vollen zin vau het, woord illustraties vau den tekst. \\ at, de schrijver hier zegt, kan men daar zien. Lenige photo-typicën zijn dubbel welkom, omdat zij schil derijen weergeven, waarvan tot dusver geen repro ducties verkrijgbaar waren. Wij noemen De geeselii/ff uit het Musenm te Darmstadt, den Vaandeldniger uit de verzameling van graaf Warwick, den ('lirixtux vau graaf Orloff Davidoff, het portret van J'holitix van den heer Ed. André, de Saskia van den heer Haro, de Nagelknippende vrouie, het por tret vau Titi/s v/in Rijn en den Cltristuskop van den heer Rod. Kann, benevens eenige schilderijen, welke bij den heer Sedelmcyer vertoefden op hunne reis naar Noord-Amerika. Met Rembrandt's biographie is het werk niet uit. Daarop volgen drie hoofdstukken, welke Michel stellig veel tijd en arbeid hebben gekost, daar zij de grondslag zijn van hetgeen hij over 's mees ters kunst mededeelt. Het, eerste hoofdstuk behelst eene beknopte be schrijving der dl!) schilderijen; het tweede die der S92 teekeuingen; het derde die der 270 etsen, waaronder 10 twijfelachtige, welke hij Rembrandt toekent. Elk hoofdstuk begint met eeu korte schets der waardeering welke aan de in dat hoofd stuk behandelde kunstsoort in den loop der tijden te beurt is gevallen, eu van de beginselen, welke de schrijver bij zijne kritiek heeft gevolgd. Over enkele schilderijen en etsen, over verscheidene tcekeningcu zal de discussie nog wel niet geslo ten ziju, maar Michel maakt op velerlei opmerk zaam, dat nieuw is en waarschijnlijk afdoende. Zoo o. a. voor de fraaie teekeiiing van den Barinhartigeu Samaritaan, in het Museum Boijmans, de opmerking, dat zij eene studie is voor de schil derij, vau IGd-S, in het Louvre. Moge het bovenstaande ccne den schrijver en zijn meesterstuk niet geheel onwaardige hulde zijn ; en eenigszins weergeven de erkentelijkheid, welke ons Nederlanders voor beiden moet bezielen. P. HAVEKKOKX V.VN RIJSKIVIJK. schenen te vereenigen. De Débatx heeft ook nu een uitmuntend artikel over hem; waarin zijn. werkkracht, zijn kernachtigheid, humor en hel derheid ten volle geprezen worden. »Een dag bladartikel, dat voor zooveel anderen alleen wat te leveren copie is, was voor hem een kunstwerk dat hij met gemak, op eena, zonder blijkbaar voorafgaand overleg, met de snelheid der impro visatie voortbracht, maar dat op zich zelf vol maakt was." Eigen Haard bevatte in November o.a. Duizend gulden, Indische schets, door .1. II. de Veer, 'Marinus C. van Doorn (met portret) door D. T. Margadant, De portretten der ouders van Prins Witlem l, door mr. S. Muller Fzn. (met repro ductie»), Moraenschemering in de, opvoeding fier vrouw, door F. W. van Eeden (met illustratiën De Amsterdamsche huishoudschool" en »de Haarlemsche kookschool") M'iunet-Sully, door H. J. M. (met portret), EUse van Cale<ir (met portret), Eene herinnering, door mr. J. E. Heeres, Daliomey . . . exit (met illustraties), Josaph Joachim, door S. van Milligen (met portret), etc. Voorts aan illustraties: Aardappelen rooien, naar D. A. C. Artz, De Zaanlandtche oudheid kamer te Zaandijk, Helene Fourment naar Rubens, Gevecht met een punter, naar Teixeira de Mattos, Rustige rust, naar Bennewitz von Loeien, etc. Het jongste nummer van Warendorf'sNovellen Bibliotheek is eene novelle van mvr. Bakker Kortt'-Hoogeboom, getiteld 't Moest haar van 't hart. Het nieuwste drama van Echegaray. Dinsdag den liden December, werd in het Tentro de la aillc del Principe te Madrid het nieuwste als wo ons niet vergissen, het twee-en-veertigste drama vau Kchegaray onder algejneenen bijval opgevoerd, liet treurspel in vier bedrijven heeft den titel Marinnit, en is, hetgeen bij Kcbegaray zelden voorkomt, in proza geschreven. Echegaray zou zich zelf niet moeten zijn, wanneer hij ook in dit stuk niet uls zwartgallig pessimist weder in gruwelijkheden had gezwelgd. M ariana, die weduwe is geworden, zonder ooit vrouw geweest 1e zijn, -??want haar echtgenoot, die bij het huwe lijk te Madrid alleen per procuratie aanwezig was. stierf denzelfden dag toen zij in Havana landde,- is een zeer bewonderde schoonheid. Maar zij wil van de slechte mannenwereld niets weten. Als jong meisje heeft zij haar moeder, die met een minnaar uit vrees voor de mishandelin gen van baar man, naar Londen vluchtte, verge zeld, en is getuige geweest van al de ellende, die de echtbreuk en de vlucht met zich bracht en waaraan de moeder ook gestorven is. De haat van Mariana tegenover het andere geslecht vermindert echter als zij Daniel Montoya leert kennen, /ij heeft besloten, diens aanzoek aan te nemen, als z.ij door een toeval in het huis vau den nrchaeoloog ('astulo ontdekt, dat haar minnaar de zoon is van den man. die hare moeder verleidde. In de eerste ontsteltenis over deze ontdekking reikt zij baar band aan een anderen aanbidder, den niet door haar bemin den generaal Don l'ablo. liet gevolg is een duel tusscben dezen en den afgewezene, waarin Daniel gewond wordt. .Mariana hoopt, bare liefde tot den jongen man te kunnen overwinnen; op den brniloftsdag bekent zij echter, dat dit onmogelijk is, en verklaart haar echtgenoot evenals de heldin in Ohnet's Mititrc de fort/e*, dat zij hem niet zal toebehooren. Nauwelijks heeft de oude generaal het bniidsvertrek verlaten, ot daar verschijnt de weder genezen Daniel cu overreedt .Mariana door ziju hartstocht te vluchten; reeds heeft deze een mantel omgeworpen, als zij zich plotseling de ellende barer moeder herinnert: tegelijk ontwaakt baar trots en zij roept haar echtgenoot naderbij. Als deze komt, zegt zij: /ie, ik bemin dezen man, bij verlangt, dat ik niet hem vlucht. Ik beu besloten, hem te volgen, als gij het niet ver hindert, (ie zijt een man van eer, en zult dezen smaad niet ongcwroken laten. Doe dus uw plicht..." De generaal grijpt ecu revolver, schiet op zijn echtgenoote, die hij doodelijk treft, en de beide mannen ijlen naai- buiten, om zich in den strijd o]i leven en dood met elkander te meten. Wc zien dus dat Kchegary de eischen van het over dreven oud-Spaansche eergevoel met het recept vau Dumas : -Tue-la'' verbindt, hetgeen hij tot nog toe nooit op zulk een krachtige manier durfde te doen. Kchegaray werd, zooals de Madridsche bladen berichten, van het tweede bedrijf af aan. dat overigens als het beste van het stuk beschoinv d wordt, vele malen geroepen. \\ ij be hoeven er niet bij te voegen, dat de Spaanscbo critici over her nieuwste succes van den incest govierden Spaansciien dichter verrukt ziju. Ken Kransd] dichter, liarracand. diende dezer dagen eene actie tegen den drukker van een concert-programma in, wegens het verminken van zijn verzen. Hij eisohte .">(>< K l francs schade vergoeding. De verzen hadden moeten zijn: Terre qui dors, hissóe, l 'ans ta eoiicho glacóe l.'bivcr a fui. Ie jour a lui; Kvoillc-toi, ma tiaucée, Sous Ie baiser viril D'Avril. Mad. Alboiii had gezongen, eu de heer Duraml u'odrnkt : f/fntil in plaats van r/n/, dns inderdaad rijm en zin bedorven. De Fninselio rechtbank vu'cs echter den eisch niet toe, maar oordeelde dat do heer Durand genoeg gedaan had door de niet verkochte exemplaren terug te nemen eu een nieuwe editie te latmi maken. De l'Yaiisclie journalist (een tijdlang ook ro mancier, kunstcriticus, politicus) .lohn Lcmoinnc is overleden. Sedert bij onafzetbaar senator was heeft, men weinig meer van hem gehoord, maar vijftig jaar hing was bij, ais medewerker aan de Jji'liati.; bekend om zijn geestige, heldere artike len, die gezond verstand en kleurige fantasie Geneeskundige en Hygiënische Mengelingen. In het hygiënisch instituut te Uostock zijn ' onderzoekingen gedaan omtrentdetiinfloed canhet zonlicht op bacteriën. De resultaten van dat onder zoek luiden: Ie. Het zonlicht kan naar gelang van den duur der bestraling de bacteriën in bet water dooden of althans het ontwikkelings vermogen daarvan verminderen. '2e. Het zonlicht kan een groote reeks der zich in de bovenste aardlagen bevindende bacteriën vernietigen en anderen in hun ontwikkelingsvermogen verzwak ken, .'ie. Iteeds na n uur op een kunstmatigen kweekbodem voor miltviiursporen ingewerkt te hebben, wordt door bet zonlicht bet voortkiemen belet, kunnen deze zelfs gedood worden; doch de miltvuurbacillen worden zelfs na lange in werking niet gedood. 4e. liet zonlicht doodt de bacillen van do varkenscholera in kunstmatigen voedingsbodem niet zekerheid binnen 5 uren. 5e. Daarentegen worden typhusbacillen, cholerabacillen en verschillende anderen niet door zon licht gedood, (ie. De blauwe eu gele stralen van het zonlicht werken op de miltvuursporen slechts in zoover verzwakkend, dat hun ontwikkelings vermogen er door beïnvloed wordt. Groene, violette en roodi) stralen vertooneu geen noemenswaardige werking. De graad van beschaving van een volk is te berekenen naar de liotccellteid zeep, die het ver bruikt, zegt Draper. Het beplanten van straten, pleinen en parken in de steden heeft voor de bevolking zoowel een physiologisch als een psychologisch belang. Het physiologisch voordcel bestaat in verbetering en zuivering der ademhalingslucht. verzachting van bet te scherpe zonlicht, schaduwvorming en ver mindering van stof. Psychologisch treedt de be planting als kalmoerend middel voor de zenuwen op, wekt zij op tot wandelen en beweging in de open lucht, stemt den stadsbewoner tot inge nomenheid met de natuur en verzacht zij dik wijls de ruwe zeden der stadsbevolking. liet llnpital Fraiifi-Neerlandais te Parijs heeft zijn eerste jaarverslag de wereld ingezonden. Kr werden HM zieken behandeld, waaronder IL! Hol landers, liet voornemen bestaat het gasthuis tot eene internationale instelling te maken, waarin dan zieken van beiderlei sexe zullen worden op genomen. Tot dusver werden alleen vrouwen verpleegd. In het ontwerp tot invoering eener Wet op de bemtcitelijke ziekten tn DitifMtUutid, is ecnc be paling opgenomen, dat het Kijk voorde nagelaten betrekkingen van den dooi' een epidemische ziekte in de uitoefening van zijn vak overleden genees heer zal zorg dragen, terwijl bovendien de ge neesheer, door zijn werkzaamheid tijdens eene epidemie invalide geworden, volgens de wet, aan spraak op schadeloosstelling verkrijgt. Mot nagenoeg algemeene stemmen heeft dejaar| vergadering der liritish mcdical association op .'iüJuli j), te Xottingham gehouden, besloten de vrouwelijke artsen gelijke rechten als do manne lijke toe te staan. Dit besluit is van te moer gewicht als men weet. dat tegenwoordig reeds l In vrouwen in bet Vereenigd Koninkrijk hot beroep van arts uitoefenen en dat de zes uitsluitend voor vrouwen l bestemde geneeskundige scholen te Londen, Kdin| burg. Glasgow en Dublin tegenwoordig .s.'!o vrou welijke studenten tollen. Tn de l'hanu. (Vntralhalle Xo. 'K! wordt de aandacht gevestigd op het feit dat virnikkeld vudtweik, d. w. z. bussen, pannen on dergelijke voorwerpen van blik, nieuw zilver, enz. die op n ot beide zijden met con laag nikkel bedekt ziju, voel meer door kaas worden aangetast dau door azijn ot' molkznur. De oorzaak hiervan schijnt gelegen te zijn in het geringe gehalte deikaas aan valeriaanzuur.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl