De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 18 december pagina 6

18 december 1892 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD YOOR NEDERLAND. 808 Uit Dr. GANNEF's Studeerkamer. (Het auteursrecht voor den inhoud van deze lladzijde wordt verzekerd volgens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Dr. GANNEF. Een asyl voor zwervende honden en katten. Myn vrouw is een goedaardige en menschlievende ziel. Niet alleen was zij gewoon iederen dag van de week hongerige vagebonden en zwer vende ongelukkigen te onderhouden (op mijn kosten), maar zij strekte haar liefdadige zorgen ook tot de dierenwereld uit. Een paar maanden geleden zaten wij aan ons eenvoudig ontbijt, bestaande uit dikke sneden oudbakken brood, goedkoope kunstbeter en slappe koffie (vagebonden en landloopers hadden al wat er overigens in huis was opgegeten}, toen Annemie plotseling haar bril rechtzette, mij vlak in het gezicht keek, en plechtig zeide: »Man, vind je niet, dat we ons voor ons zelf moesten schamen, al dit lekkers te eten waar eene liefderijke Voorzienigheid onze tafel mede voorzien heeft, terwijl zoo vele van onze broeders en zusters aan voedsel en woninggebrek lijden?" «Dat zou misschien kunnen zijn, als de liefderijke Voorzienigheid werkelijk onze tafel voorzag met wat lekkerdere dan slappe koffie en oudbakken brood," antwoordde ik, »maar er is geen gevaar voor, dat zulk een menu me schaamte zal inboezemen, eer afkeer. Wij konden het in een werkhuis niet veel erger hebben !" «Vind je niet," zei Annemie, die in het oneindige had zitten staren, zonder te luisteren, terwyl ik sprak, »dat wij iets konden doen om het leven van de arme verstooten katten vriendelyker en gelukkiger te maken ? Denk even aan de duizende goedgevoede, intelligente poesen, die jaarlijks in de koude straat gezet en opzet telijk «verloren" worden door hartelooze personen, die er genoeg van hebben en het luttel voedsel willen bezuinigen, dat voldoende zou zijn om hun de kwellingen van den hongerdood te be sparen !" 't Was mooi. Maar intusschen ontwikkelde zich in mijn werkzame en slecht gevoede her sens een schitterend plan, terwijl mijn vrouw welsprekend uitweidde over het lijden der kattenwereld, en toen zij klaar was riep ik, met een al te sterk gekleurde geestdrift, die een meer wereldsche vrouw dan Annemie onmiddellijk lont had doen ruiken: »Laten -we een asyl voor verloren katten en honden oprichten !" Annemie zette langzaam haar bril af, een zeker bewijs, dat zij geneigd was mij met ge noegen te beschouwen, en een vreugdetraan big gelde langzaam van onder haar linker ooglid en viel op haar leeg bord. De kostbare druppel was duidelijk hoorbaar in de indrukwekkende stilte, die op mijn gelukkig denkbeeld volgde. Deze stille traan deed mij wel mijzelf als een verachtelijk huichelaar voorkomen, en toen zij kalm zeide: »Jan, je hebt me onuitsprekelijk gelukkig gemaakt!" had ik half plan om mijn misdadig voornemen op te geven en bekend te maken, en op de plaats zelve vergiffenis te vragen; maar ik bedacht mij dat Annemie's liefdadigheid bezig was zich tot weldadigheidswaanzin te ontwikkelen; ik verhardde mijn hart en zeide: »Je opmerkingen over het lijden der katten hebben indruk op me gemaakt, Annemie, en ik stel voor, dat we de twee leege kamers boven in huis in orde brengen voor daklooze katten en De Pananiazaak. Aan liet einde yan den jachttijd. De justitie (QUES.XAY J>K BKAtnKi-Aiiii:) en de enquête-commissie (ïmssox). UUll Irnli' V«Si^-T 2^X?^VV^ "7li.[/J1f*""r||t!.'«:p1 |tf,. S^^^T^Ï^ÏS^1 % £/- JÜ> r-^> ? V>, ^^ "iV-, ^^ (V/, 7 - ^ - ^ _ a^> -XK - v Wv U ' r**" ** ?^-"^h /^-K ?-JCiS:-^/ 4£^'^^/ ' "^^ i 1i ^_>^\X^ ,£*$&&-r>*, ]. f l Ei! Ei! waarachtig nog een haasje! zwervende honden, een kamer voor iedere soort. Vat je?" »0 ja, zeker, ga voort, ga voort!" zei Annemie opgewonden. »Ik /al eens goed op zwervende en honge rige honden letten, en jij moet alle daklooze en gebreklijdende katten bijeenverzamelen, die je den dag over vinden kunt Wc zullen op do derde verdieping van ons huis oen bord zetten: ?>Asyl voor daklooze katten en honden, geen werkelijk behoeftig dier wordt afgewezen!" en misschien willen onze buren ook bijdragen tot onze collectie rampzalige dieren." In drie dagen had Annemie niet minder óan eenentwintig katten van alle soort en kleur bijeengegaard. Sommigen zagen er mager en ziek uit, dat was waar; maar de meerderheid schenen flink en wel doorvoed, en toonden onmiskenbare neigingen om het comfortabel asyl te verlaten en weer naar de natte, donkere straten te gaan. Het was inderdaad een interessante collectie, en het gecombineerd gemauw, als Annemie ze eens per dag voederde met voor negen stuivers paardenribstuk van den vilder, was oorvordoovend. Tot op dat oogenblik had ik nog geen enkelen hond tot de collectie bijgedragen, maar dien vierden dag bracht ik een bezoek bij een honden koopman, wiens adres ik van vroeger kende, en vroeg hem, doodeenvoudig, ot' mijn honden klaar waren. OogenbUkkelijk begreep hij wat ik bedoelde, want hij antwoordde: * U bent de mijnheer, die tegen vandaag vier uitgevaste kwaadaardige honden besteld hebt? Ik heb uw telegram ontvangen, en 't is in orde, mijnheer. Als u mij wilt volgen, zal ik u do dieren laten kijken, die ik heb uitgezocht." Ik volgde den hondenkoopman in een vertrek naast den winkel, en hij wees op oen (piartct woeste wolfachtigo dieren, die een groot hok in een donkeren hoek bewoonden, en zeide : »Daar hebt u ze, mijnheer, dat is het kwaadaardigste stel in de stad. I'as op, dat u niet in de buurt komt; ze hebben in acht-enveertig uren geen eten gehad. Ik zal ze allen muilkorven voor doen, dan kunt u de bende meteen meenemen. De prijs is maar achttien gulden de twee paar." Ik betaalde het geld zonder morren: ik riep een vigelanto aan, en reed met mijn lievelingen naar huis, ongeveer met het gevoel van een mo dernen Daniol ot' een leeuwentommer. »lk heb vier honden meegebracht, die ik zwervende vond, zonder middel van bestaan voor zoover ik zien kon," zoo legde ik het aan Anne[ mie uit, terwijl ik de bulderende dieren als een ! verward hoopje de trappen opsleurde. »ls hun kamer klaau?" ! sJa, geheel in orde. Ik zal even naar i boven loopen en de kamer daarnaast, waar de ! katten zijn, op slot doen. Dan kan je de arme lieve misdeelden boven brengen." Teerhartige lezer, ik bracht de arme lieve l misdeelden naar boven, gooide ze in een hoek, en legde er een zware vnilgoedkist omgekeerd over heen, terwijl ik met lijfsgevaar de muilkorven los maakte. Toen deed ik de deur van de katlenkamer i uit het slot, bond een lang touw aan de deurknip, i haalde dat door de hondenkamer en liet het door | het sleutelgat van de deur van deze in de gang l uitkomen. Mijn laatste werk was nu, dat ik de i bewuste kist van de vier homlenlichamen afhaalde, vlug naar de deur wipte, er uitvluchtte en haar van buiten sloot. Vóórdat we naar bed gingen, zeide ik Annemie, dat ik eens even zou gaan zien ot' de honden alles hadden wat hun toekwam; ik klom naar boven, en trok flink aan het touw, dat door het sleutelgat hing. Toen hoorde ik een schel geluid, beteekencnd dat de deur tusschen de twee kamers opensprong j en nauwelijks was ik weer beneden, of een vroeselijk gehuil en geblaf, gesis, geblaas, gemauw, gegil, verbrak de stilte van de nachtlucht. Het was als waren al de demonen der duisternis tegelijk losgebroken en vierden een afschuwelijk car naval boven in ons huis. Ik was, ofschoon ik zoo iets verwachtte, verschrikt, ik verbleekte van afschuw, en Annemie, bevend als een osponblad, vroeg mij ot' de aarde en de maan ook in botsing zouden komen. Xeen," antwoordde ik, weer koelbloedig en zoo zorgeloos als ik kon, 't is alleen ons asyl voor onbeheerde dieren, dat op zijn eigen manier wat pleuier maakt; we zullen maar naar bed gaan." Maar het vrecseiijk gejank en gekerm, dat ons het bloed in de aderen deed stollen, het krijgsgeschreeuw van de slaagsgeraakte legers boven ons, werd zoo oorverscheurend, dat de geheele buurt in opschudding kwam. Een troep volk zag ik al op straat staan, lüjna vóórdat het ons goed duidelijk was, wat er boven en beneden ons ge beurde, hadden drie politieagenten het raam van onzen salon opongekregen en waren liet hnis al binnen. -Wat is hier te doen?" schreeuwden zij naar boven, terwijl door het raam van den salon de menigte binnenstroomde. ----- >Alloen maar een gevecht tusschen honden en katten," zei ik. »Gaat maar eens naar boven kijken." Het trio politieagenten stormde nu naar de derde verdieping en stormde de deur van ons i honden-asyl open. Ik volgde. Wat een schouw spel ! Een hond lag al dood met een half dozijn verscheurde katten om hem heen. Een andere hond danste de kamer rond met verscheidene katten aan zijn keel en op zijn rug. Tien ': katten ongeveer waren boven op een plank ge sprongen en zaten droeve lijkzangen te mauwen over de lichamen van hun vermoorde gezellen. De twee andere honden waren als woedenden aan :t vechten midden in de kamer. ] Met veel moeite slaagde de politie erin, de orde te herstellen onder de verschrikte en halfdolle dieren, en do bende nieuwsgierigen weer uit bet buis te krijgen. Annemie heeft nu het land aan honden en afschuw van katten; ook heeft zij een hekel ge kregen aan zwervers en vagebonden, want al haar zilveren lepeltjes en eenige van haar aar digste snuisterijen zijn in dien zelfden onheils nacht dooi' een paar van haar protégés gestolen. liet is nauwlijks noodig te vermelden, dat wij verhuisd zijn ook. De Fraiischen in Dahoiuev. Hoe het gezag wordt hoog gehouden. lloezee voor kapitein Uoulant! De Soneiral-troepen, een oogenblik maar! Zij deinsden voor 't. kogolgenuit; Houdt stand!'' riep Koulant, en in 't felst van de bni Trad kalm en bedaard hij vooruit. En welgemoed trok hij den degen, eu sprak: »Is 't leven dan zooveel u waard? Bedenkt, mes eiifuntf, dat naar Dabomey's kust (jansch .Frankrijk bewonderend staart!" Toen stak bij den brand in zijn lichte sigaar, Kalm in bet gezicht van den dood ; En stond als een standbeeld, terwijl in het rond De hagel der puntkogels (loot. De Sonegal-troepon herstelden 't gelid En wonnen den slag door zijn daad ^ led're natie, zoowel als de Fransche, vereert Den moed van den iliukcn soldaat. DE AGENT VAN TOL1TIE OP STKAAT: allcS buifjt VOOT zijn UK AGKNT VA-N' 1'O1.IT!K T'llUS UNTIHOUXll : Ut Of (ÏCH ICeptCT .'

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl