Historisch Archief 1877-1940
No. 808
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Een verzuchting van Prof. Buy s.
Mijn hoofdje, ach, het doet zoo zeer,
Het schijnt vaneen gespleten,
Geen hobbelpaard vermaakt mij meer,
Geen GWs-artikel lukt mij meer...
IIMMtimilMIIII
De snelle voortgang ran het socialisme.
Mijnheer de liedacteur.'
Is de burgemeester van Tjietjerksteradeel
een dorpstiran ?
Ziedaar M. de R. de groote quaestie, die bij
de behandeling van het hoofdstuk
Binnenlandsche Zaken is
gerezenDie quaestie moet uitgemaakt worden. In
't belang van den burgemeester van Tjiet
jerksteradeel, in 't belang van zijn Friesche
collega's, in 't belang van alle burgemeesters.
De zaak is van het meeste gewicht. Want
begint men nu eenmaal te spreken van dorps
tirannen, dan zal men spoedig ook hooren
van stadstirannen, en de tegenstellingen zullen
niet uitblijven, zoodat we zullen vernemen
van dorps- en stadslobbessen. zooals b. v.
burgemeester Roest van den Haag, die eerst
iets verbood en toen toch de lui hun gang
maar liet gaan.
Het doet mij daarom genoegen, dat mr.de
Kanter dadelijk met kracht" is opgekomen
tegen de qualificatie door mr. Kerdijk op
dien Edelachtbare van Tjietjerksteradeel
toe^epast. Begrijp ik de zaak goed, dan heeft
.,d burgemeester verboden, dat er in zijn
. 'oonplaats vergaderingen zouden worden
gehouden op Zaterdag of Zondag, en meende
n -. Kerdijk, dat Z.E Achtb. dit deed om het
houden van vergaderingen onmogelijk tema
ken, terwijl hier inderdaad het doel van het
verbod was, de lui niet in de verleiding te
brengen een glas bier of een slokje teveel
te drinken.
Was dit laatste het geval, dan gevoelt ieder
rechtschapen mensch, dat de burgemeester van
Tjietjerksteradeel veeleer als een zeer liefde
rijk burgervader te prijzen, dan als een af
schuwelijk desppticus te laken is. En, het is
dan ook alleszins verklaarbaar, dat een zoo
achtenswaardig kamerlid als de Heer v.
Bylandt zich niet heeft kunnen bedwingen, on
der het spreken van den Heer Kerdijk door;
uitteroepen: Zeer verstandig van dien man!
Ik zou dan ook met mijn oordeel gereed
zijn en ronduit durven zeggen: de burge
meester van Tjietjerksteradeel is geen dorps
tiran, had de heer de Kanter mij door zijn
speech niet in verlegenheid gebracht.
»Ik moet er ham op wijzen, dat het in groote
Friesche gemeenten iets anders is om het ge
zag, vooral in de tegenwoordige dagen, te
handhaven dan in andere gemeenten. Ik meen
dat de _gerneente Tjietjerksteradeel bestaat uit
niet minder dan 15 kerkdorpen, terwijl de
burgemeester maar kan wonen op n dier
dorpen, en dat andere dorpen soms verschei
dene uren van zijne woonplaats verwijderd
zijn. Ik laat mij er niet over uit, of de maat
regelen, [door den burgemeester genomen, in
alle opzichten zijn te rechtvaardigen, daarvoor
zou ik er veel meer van moeten weten, maar
zeer zeker is niet te rechtvaardigen daarop de
door den geachten afgevaardigde gebezigde
uitdrukking toe te passen en daartegen kom
ik dan ook met kracht op."
Hij spreekt hierin met geen enkel woord
van de dubbeltjes der Tjietjerksieradeelers,
die door 's burgemeesters wijs verbod bespaard
zouden zijn geworden, maar gcoit het op de
niel alomtegenwoordigheid van een
'fjietjerksteradeeler burgemeester. Hij wil dus zeggen,
die burgemeeser zou een dorpstiran kunnen
heeten, indien hij het bestuur had van n
dorp, maar nu hij ]"> kerken en torens heeft
te overzien, kan hij den lui niet toestaan op
Zaterdag of Zondag te vergaderen. Maar
hierdoor wordt voor mij de zaak nog onbe
grijpelijker. Met zeven dagen in de week zou
de Tjietjerksteradeeler burgemeester elk kerk
dorp om de ló dagen een beurt van vergade
ren kunnen geven, waarbij hij zelf als hoofd
der politie, in dezen tijd zoo noodig, het, gezag
zou kunnen handhaven. Met vijf dagen in de
week. wordt zulk een vergaderbeurt een
Tjietjerksteradeeler kerkdorp pas in drie
weken gegund, en deze karigheid begint
waarlijk wel een weinig op tyrannie te ge
lijken. Welk mensch, daar wat in zit, en
in de Tjietjerksteradeelers zit heel veel, anders
Kouden zij Mr. De Kanter nirt, hebben ge
kozen! houdt het tegenwoordig drie weken
zonder een vergadering uit ?
Bedenkt men nu hierbij dat de heer de
Kanter zich er volstrekt niet over wil uit
laten ol de maatregelen door den burgemeester
genomen in alle opzichten zijn te rechtvaar
digen'' terwijl hij toch voor
Tjieljerksteradeel in de Kamer zit dan schuilt hier
zeker een addertje onder het, gras. Wat nog
duidelijker uitkomt als de Bjrgumsche afge
vaardigde, die zoo buitengewoon veel weet,
er zich afmaakt met de exceptie : daarvoor
zou ik er veel meer van moeten weten."
En nu verklaart de lieerde Kanter wel, dat
zijn burgemeester volstrekt, geen dorpstiran
is, maar hij erkent ook er slechts heel weinig
van te weten en zoo blijft; het, ondanks
de Kanter's verzekering van het tegendeel.
mogelijk, dat Tjietjerksteradeel bewoond door
Friezen, die van huis uit nog veel vrijer zijn
dan de Hollanders en Zeeuwen, geregeerd
wordt door een dorpsdespoot.
De onderstelling dat, zulteen anachronisme
mogelijk zou zijn, houdt mij den slaap uit
de oogen.
Is zulk een Friesch burgemeester misschien
een tyran, wat zullen we dan wel in Holland
kunnen beleven; dan is in het algemeen aan
de reputatie van het burgemeesterschap een
gevoelige stoot toegebracht, en vraag ik met
j mr. L?vy: waar blijft nu de eerbied voor
j onze grondwet?
J Maar daar zit het hem juist, vrees ik. Die
burgemeester zal socialist zijn.
Wat gaat hem de grondwet, zpo'n pure
bourgeoiswet aan ! Dat socialisme weet
i wat tegenwoordig! liet breidt zich uit als
de brand in een oliepakhuis. Waar er
gis! teren nog niets van te bespeuren was, zie je
het heden op zijn roodst- Daar is nu zells
de Armterdanische Beurs er al door aange
tast. De revolutionaire taktiek van Domela
l Nieuwenhuis is er in eere gekomen. Wie het
! niet, met ons oens is, zeggen ze daar, zullen
| we wel klein krijgen. Geweldadige middelen
i moeten liet doen! Dat schijnbaar despotisch
j optreden is dus een quaestie van overtuiging
j en beginselen. Daarom spreek ik niet van
| een Tjietjerksteradeeler dorpstyran, en ook
niet van stads of beurstyranie. Ik zie in
zulke dingen doodeenvoudig de triunif van
het socialisme.
Uw d w.
i Een minister-benoeming per telefoon.
1 (lyjit half yc.xprek.)
j President (,' a r n o t. RIT. . .tt... Verbi
nding met 'x'u-^el asjeblieft. Centraalbureau.
RIT. ..tt... Muntconferentie. Tirard.
R. ..U...
! Ben jij daar, Tirard y
! ('arnot. Kun-je dadelijk overkoinan ?
Druk met de niuntconferentie ? Je m'eri
liohe pas mal. Je hebt je speech toch al ge
houden. DJ rest zal Biurée wel opknappen.
l Wat ik dan van je wil? Ik heb je noodig
j als minister.
; Of er weer een crisis is? Wat zal ik je
i zeggen we vallen van de eene crisis in
de andere. Rouvier heeft zijn biezen gepakt.
i Natuurlijk, Panama. Daar ben jij toch
j niet bij betrokken?
l Dat's een troost. Je wilt immers?
Jou als doublure gebruiken! Kom, je bent
nog achterdochtig sinds je doublé-tijd. Je weet,
hoe ik je op prijs
stel
Geen prettig baantje? 't Mijne ook niet,
hoor! Maar als het vaderland nu een
offer vraagt ? Kom, zeg maar ja. De v\jf
minuten zijn haast om
Je bent een juweel hoor, zonder doubl
Morgen in den Offtciel. Adieu.
Rr'r.'.tt..'.!
tlMMItllltlllMIMIIIIIHIIUtlUlllll
MiMimiMiiiiMMumMimimiiiiiilniiiiii
Een spoorwegpraatje.
T o o n e e l: Een spoorwegcoupé.
Personen: Eerste deskundige.
Tweede deskundige.
Gewoon inensch.
Belangstellende vraagal,
(De heeren hellen juut hun couranten gelezen en zijn
nu c/erL'el om elkaar hun wijsheid mede te deelen.)
BELANGSTELLENDE VRAAGAL. Het schijnt, dat er
van die miiiitcouferentie te Brussel niet veel
terecht zal komen ?
EERSTE DESKUNDIGE. Natuurlijk niet. Dat heb
ik al van 't begin af geweten. Ik sprak Pierson een
poos geleden, en zei hem wat ik ervan dacht. Let
op wat ik je, zeg" zei ik //de heele rataplan
zal op niemendal uitloopen. Je hebt er de ver
keerde lui heengezonden, en rle heele tijd zal ver
loren gaan met uoodelooze akademische discussies."
Hij keek wel een beetje verwonderd, maar hij kon
er niets tegen inbrengen.
BELANGSTELLENDE VRAAGAL (diep onder den
indruk). Wat u zegt!
EERSTE .DESKUNDIGE. En toch is de zaak zoo
klaar als een klontje. Zie je, wij hebben een dub
belen standaard, en nu zien we dat het goud in
waarde rijst. Wat is daar het gevolg van ?
JNTatuurlijk dat het zilver daalt, dat de handel gedesorga
niseerd wordt absoluut gedesorganiseerd. Al
wat we te doen hebben ....
TWEEDE DESKUNDIGE. Een oogenblikje ! Als je
zegt, dat, het goud in waarde stijgt, dan bedoel-je
natuurlijk, dat de koopkracht van het goud stijgt,
dus dat de koopwaar gosdkooper wordt. Dat is
immers zoo ?
EERSTE DESKUNDIGE. Xu, en wat zou dat?
TWEEDE DESKUNDIGE. Wat is nu je recept?
Deuk je, dat je den toestand beter kunt maken
door eeii verhouding tusschen goud en zilver vast
te stellen 'i Maar vooreerst: dat kun-je niet doen;
ze hebben niets met elkaar te maken.
EEKSTE DESKUNDIGE. Wat? hebben ze dat niet?
En onze Indische munt dan?
TWEKDE DESKUNDIGE. O, dat doet er niets toe
of ten minste niet zoo veel. Want zie je, het ligt
eigenlijk alles aan die zilveraaumunt in Amerika
en en als wij dat ook doen, dan?dan is
het wat anders. Denk maar eens aan de Blaud-bill.
Zou je denken, dat bij ons zoo iets mogelijk was ?
BELANGSTELLENDE VRAAGAL. God bewaar me!
Maar wat is die Bland-bill eigenlijk ?
TWEKDE DESKUNDIGE. Wat! Weet je dut niet?
Wel, die wet bepaalde, dat elk jaar een zeker
bedrag aan zilver zou worden aangemuut, en dat
de schatkist het bedrag zou houden tot een zeker
bedrag, en toen nu, iedere schooljongen weet
wat er toen gebeurde.
GEWOON AIENSCH. Wat gebeurde er toen eigenlijk ?
TWEEDE DESKUNDIGE (iniuacliteiul). Natuurlijk
werd de markt overstroomd.
EKKSTK DESKUNDIGE: Ja, en dat bewijst juist
wat ik zei. Si el de verhouding tussehen goud en
zilver vast, dau zal de niai'kt nooit meer over
stroomd worden.
TWEEDE DESKUNDIGE (niet wurMfj). Hoe bewijs
je dat?
EERSTE DE>KU.NDIGE Wel, dat is heel eenvou
dig. Als we maar maken, dat in Frankrijk en in
Engeland zilver voor groote bedragen tot wettig
betaalmiddel wordt geiiaakt, dan zijn de Vereenigde
Staten iu den aap gelogeerd. Bimetallisme, zeg ik
maar, zal handel en landbouw en al de rest
doen bloeien.
GEWOON MENSCIL Bedoelt u dat alles dan duur
der zal worden 'f
EERSTE DESKUNDIGE. Xeen, natuurlijk niet; ik
bedoel dat de appreciatie van goud een ramp is,
waar we aan moeten ontkomen.
GEWOON MENSCH Dat, begrijp ik niet. Als ik
voor mijn gouden tientje meer kan krijgen dau
vnogcr, dan bol' ik daar toch mee.
EERSTE DESKUNDIGE Dat, kun-je wel denken,
maar liet is toch niet, zoo. Als je een verhouding
vaststelt, dan wordt de boel misschien duurder,
maar je hebt tweemaal zooveel koopkracht.
BELANGSTELLEND YRAAGAL. En hoe wordt zoo'n
verhouding vastgesteld ?
TWEEDE DESKUNDIGE. ,la, daar zit 'm de knoop!
EEUSÏK DESKUNDIGE. Dat is mijn zaak niet.
Dat moeten de Liank en de minister vaii
(iuanciën weten.
TWEEDE DESKUNDIGE (beslist). Dd Bank kan het
niet doen, volgens haar statuten.
BELANGSTELLEND VKAAGAL. Ja, hoe zit het eigen
lijk met die statut.su r
(l): livi/i flapt. E:n vreeni teling komt biiineu,
r//c//, de It'mrU'i grininiiy aiiakijIcM. liet gexpttk
wni-Jt ijexttHtkl.
Au u kei 'lii/'/xfi/tion.)
BELANGSTELLEND VKAAGAL lol EERSTEN DESKUN
DIGE, ik geloof dat ik, nu je de zaken zoo dui
delijk heb uitgelegd, heel goed begrijp wat
biuietalhsms is.
EEKSTE DESKUNDIGE (bescheiden). Och, het is
eigenlijk heel eenvoudig, als je maar goed
doordenkz.
(J'~ï/j naar l'ttuc/t)*