De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 18 december pagina 7

18 december 1892 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 808 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Een verzuchting van Prof. Buy s. Mijn hoofdje, ach, het doet zoo zeer, Het schijnt vaneen gespleten, Geen hobbelpaard vermaakt mij meer, Geen GWs-artikel lukt mij meer... IIMMtimilMIIII De snelle voortgang ran het socialisme. Mijnheer de liedacteur.' Is de burgemeester van Tjietjerksteradeel een dorpstiran ? Ziedaar M. de R. de groote quaestie, die bij de behandeling van het hoofdstuk Binnenlandsche Zaken is gerezenDie quaestie moet uitgemaakt worden. In 't belang van den burgemeester van Tjiet jerksteradeel, in 't belang van zijn Friesche collega's, in 't belang van alle burgemeesters. De zaak is van het meeste gewicht. Want begint men nu eenmaal te spreken van dorps tirannen, dan zal men spoedig ook hooren van stadstirannen, en de tegenstellingen zullen niet uitblijven, zoodat we zullen vernemen van dorps- en stadslobbessen. zooals b. v. burgemeester Roest van den Haag, die eerst iets verbood en toen toch de lui hun gang maar liet gaan. Het doet mij daarom genoegen, dat mr.de Kanter dadelijk met kracht" is opgekomen tegen de qualificatie door mr. Kerdijk op dien Edelachtbare van Tjietjerksteradeel toe^epast. Begrijp ik de zaak goed, dan heeft .,d burgemeester verboden, dat er in zijn . 'oonplaats vergaderingen zouden worden gehouden op Zaterdag of Zondag, en meende n -. Kerdijk, dat Z.E Achtb. dit deed om het houden van vergaderingen onmogelijk tema ken, terwijl hier inderdaad het doel van het verbod was, de lui niet in de verleiding te brengen een glas bier of een slokje teveel te drinken. Was dit laatste het geval, dan gevoelt ieder rechtschapen mensch, dat de burgemeester van Tjietjerksteradeel veeleer als een zeer liefde rijk burgervader te prijzen, dan als een af schuwelijk desppticus te laken is. En, het is dan ook alleszins verklaarbaar, dat een zoo achtenswaardig kamerlid als de Heer v. Bylandt zich niet heeft kunnen bedwingen, on der het spreken van den Heer Kerdijk door; uitteroepen: Zeer verstandig van dien man! Ik zou dan ook met mijn oordeel gereed zijn en ronduit durven zeggen: de burge meester van Tjietjerksteradeel is geen dorps tiran, had de heer de Kanter mij door zijn speech niet in verlegenheid gebracht. »Ik moet er ham op wijzen, dat het in groote Friesche gemeenten iets anders is om het ge zag, vooral in de tegenwoordige dagen, te handhaven dan in andere gemeenten. Ik meen dat de _gerneente Tjietjerksteradeel bestaat uit niet minder dan 15 kerkdorpen, terwijl de burgemeester maar kan wonen op n dier dorpen, en dat andere dorpen soms verschei dene uren van zijne woonplaats verwijderd zijn. Ik laat mij er niet over uit, of de maat regelen, [door den burgemeester genomen, in alle opzichten zijn te rechtvaardigen, daarvoor zou ik er veel meer van moeten weten, maar zeer zeker is niet te rechtvaardigen daarop de door den geachten afgevaardigde gebezigde uitdrukking toe te passen en daartegen kom ik dan ook met kracht op." Hij spreekt hierin met geen enkel woord van de dubbeltjes der Tjietjerksieradeelers, die door 's burgemeesters wijs verbod bespaard zouden zijn geworden, maar gcoit het op de niel alomtegenwoordigheid van een 'fjietjerksteradeeler burgemeester. Hij wil dus zeggen, die burgemeeser zou een dorpstiran kunnen heeten, indien hij het bestuur had van n dorp, maar nu hij ]"> kerken en torens heeft te overzien, kan hij den lui niet toestaan op Zaterdag of Zondag te vergaderen. Maar hierdoor wordt voor mij de zaak nog onbe grijpelijker. Met zeven dagen in de week zou de Tjietjerksteradeeler burgemeester elk kerk dorp om de ló dagen een beurt van vergade ren kunnen geven, waarbij hij zelf als hoofd der politie, in dezen tijd zoo noodig, het, gezag zou kunnen handhaven. Met vijf dagen in de week. wordt zulk een vergaderbeurt een Tjietjerksteradeeler kerkdorp pas in drie weken gegund, en deze karigheid begint waarlijk wel een weinig op tyrannie te ge lijken. Welk mensch, daar wat in zit, en in de Tjietjerksteradeelers zit heel veel, anders Kouden zij Mr. De Kanter nirt, hebben ge kozen! houdt het tegenwoordig drie weken zonder een vergadering uit ? Bedenkt men nu hierbij dat de heer de Kanter zich er volstrekt niet over wil uit laten ol de maatregelen door den burgemeester genomen in alle opzichten zijn te rechtvaar digen'' terwijl hij toch voor Tjieljerksteradeel in de Kamer zit dan schuilt hier zeker een addertje onder het, gras. Wat nog duidelijker uitkomt als de Bjrgumsche afge vaardigde, die zoo buitengewoon veel weet, er zich afmaakt met de exceptie : daarvoor zou ik er veel meer van moeten weten." En nu verklaart de lieerde Kanter wel, dat zijn burgemeester volstrekt, geen dorpstiran is, maar hij erkent ook er slechts heel weinig van te weten en zoo blijft; het, ondanks de Kanter's verzekering van het tegendeel. mogelijk, dat Tjietjerksteradeel bewoond door Friezen, die van huis uit nog veel vrijer zijn dan de Hollanders en Zeeuwen, geregeerd wordt door een dorpsdespoot. De onderstelling dat, zulteen anachronisme mogelijk zou zijn, houdt mij den slaap uit de oogen. Is zulk een Friesch burgemeester misschien een tyran, wat zullen we dan wel in Holland kunnen beleven; dan is in het algemeen aan de reputatie van het burgemeesterschap een gevoelige stoot toegebracht, en vraag ik met j mr. L?vy: waar blijft nu de eerbied voor j onze grondwet? J Maar daar zit het hem juist, vrees ik. Die burgemeester zal socialist zijn. Wat gaat hem de grondwet, zpo'n pure bourgeoiswet aan ! Dat socialisme weet i wat tegenwoordig! liet breidt zich uit als de brand in een oliepakhuis. Waar er gis! teren nog niets van te bespeuren was, zie je het heden op zijn roodst- Daar is nu zells de Armterdanische Beurs er al door aange tast. De revolutionaire taktiek van Domela l Nieuwenhuis is er in eere gekomen. Wie het ! niet, met ons oens is, zeggen ze daar, zullen | we wel klein krijgen. Geweldadige middelen i moeten liet doen! Dat schijnbaar despotisch j optreden is dus een quaestie van overtuiging j en beginselen. Daarom spreek ik niet van | een Tjietjerksteradeeler dorpstyran, en ook niet van stads of beurstyranie. Ik zie in zulke dingen doodeenvoudig de triunif van het socialisme. Uw d w. i Een minister-benoeming per telefoon. 1 (lyjit half yc.xprek.) j President (,' a r n o t. RIT. . .tt... Verbi nding met 'x'u-^el asjeblieft. Centraalbureau. RIT. ..tt... Muntconferentie. Tirard. R. ..U... ! Ben jij daar, Tirard y ! ('arnot. Kun-je dadelijk overkoinan ? Druk met de niuntconferentie ? Je m'eri liohe pas mal. Je hebt je speech toch al ge houden. DJ rest zal Biurée wel opknappen. l Wat ik dan van je wil? Ik heb je noodig j als minister. ; Of er weer een crisis is? Wat zal ik je i zeggen we vallen van de eene crisis in de andere. Rouvier heeft zijn biezen gepakt. i Natuurlijk, Panama. Daar ben jij toch j niet bij betrokken? l Dat's een troost. Je wilt immers? Jou als doublure gebruiken! Kom, je bent nog achterdochtig sinds je doublé-tijd. Je weet, hoe ik je op prijs stel Geen prettig baantje? 't Mijne ook niet, hoor! Maar als het vaderland nu een offer vraagt ? Kom, zeg maar ja. De v\jf minuten zijn haast om Je bent een juweel hoor, zonder doubl Morgen in den Offtciel. Adieu. Rr'r.'.tt..'.! tlMMItllltlllMIMIIIIIHIIUtlUlllll MiMimiMiiiiMMumMimimiiiiiilniiiiii Een spoorwegpraatje. T o o n e e l: Een spoorwegcoupé. Personen: Eerste deskundige. Tweede deskundige. Gewoon inensch. Belangstellende vraagal, (De heeren hellen juut hun couranten gelezen en zijn nu c/erL'el om elkaar hun wijsheid mede te deelen.) BELANGSTELLENDE VRAAGAL. Het schijnt, dat er van die miiiitcouferentie te Brussel niet veel terecht zal komen ? EERSTE DESKUNDIGE. Natuurlijk niet. Dat heb ik al van 't begin af geweten. Ik sprak Pierson een poos geleden, en zei hem wat ik ervan dacht. Let op wat ik je, zeg" zei ik //de heele rataplan zal op niemendal uitloopen. Je hebt er de ver keerde lui heengezonden, en rle heele tijd zal ver loren gaan met uoodelooze akademische discussies." Hij keek wel een beetje verwonderd, maar hij kon er niets tegen inbrengen. BELANGSTELLENDE VRAAGAL (diep onder den indruk). Wat u zegt! EERSTE .DESKUNDIGE. En toch is de zaak zoo klaar als een klontje. Zie je, wij hebben een dub belen standaard, en nu zien we dat het goud in waarde rijst. Wat is daar het gevolg van ? JNTatuurlijk dat het zilver daalt, dat de handel gedesorga niseerd wordt absoluut gedesorganiseerd. Al wat we te doen hebben .... TWEEDE DESKUNDIGE. Een oogenblikje ! Als je zegt, dat, het goud in waarde stijgt, dan bedoel-je natuurlijk, dat de koopkracht van het goud stijgt, dus dat de koopwaar gosdkooper wordt. Dat is immers zoo ? EERSTE DESKUNDIGE. Xu, en wat zou dat? TWEEDE DESKUNDIGE. Wat is nu je recept? Deuk je, dat je den toestand beter kunt maken door eeii verhouding tusschen goud en zilver vast te stellen 'i Maar vooreerst: dat kun-je niet doen; ze hebben niets met elkaar te maken. EEKSTE DESKUNDIGE. Wat? hebben ze dat niet? En onze Indische munt dan? TWEKDE DESKUNDIGE. O, dat doet er niets toe of ten minste niet zoo veel. Want zie je, het ligt eigenlijk alles aan die zilveraaumunt in Amerika en en als wij dat ook doen, dan?dan is het wat anders. Denk maar eens aan de Blaud-bill. Zou je denken, dat bij ons zoo iets mogelijk was ? BELANGSTELLENDE VRAAGAL. God bewaar me! Maar wat is die Bland-bill eigenlijk ? TWEKDE DESKUNDIGE. Wat! Weet je dut niet? Wel, die wet bepaalde, dat elk jaar een zeker bedrag aan zilver zou worden aangemuut, en dat de schatkist het bedrag zou houden tot een zeker bedrag, en toen nu, iedere schooljongen weet wat er toen gebeurde. GEWOON AIENSCH. Wat gebeurde er toen eigenlijk ? TWEEDE DESKUNDIGE (iniuacliteiul). Natuurlijk werd de markt overstroomd. EKKSTK DESKUNDIGE: Ja, en dat bewijst juist wat ik zei. Si el de verhouding tussehen goud en zilver vast, dau zal de niai'kt nooit meer over stroomd worden. TWEEDE DESKUNDIGE (niet wurMfj). Hoe bewijs je dat? EERSTE DE>KU.NDIGE Wel, dat is heel eenvou dig. Als we maar maken, dat in Frankrijk en in Engeland zilver voor groote bedragen tot wettig betaalmiddel wordt geiiaakt, dan zijn de Vereenigde Staten iu den aap gelogeerd. Bimetallisme, zeg ik maar, zal handel en landbouw en al de rest doen bloeien. GEWOON MENSCIL Bedoelt u dat alles dan duur der zal worden 'f EERSTE DESKUNDIGE. Xeen, natuurlijk niet; ik bedoel dat de appreciatie van goud een ramp is, waar we aan moeten ontkomen. GEWOON MENSCH Dat, begrijp ik niet. Als ik voor mijn gouden tientje meer kan krijgen dau vnogcr, dan bol' ik daar toch mee. EERSTE DESKUNDIGE Dat, kun-je wel denken, maar liet is toch niet, zoo. Als je een verhouding vaststelt, dan wordt de boel misschien duurder, maar je hebt tweemaal zooveel koopkracht. BELANGSTELLEND YRAAGAL. En hoe wordt zoo'n verhouding vastgesteld ? TWEEDE DESKUNDIGE. ,la, daar zit 'm de knoop! EEUSÏK DESKUNDIGE. Dat is mijn zaak niet. Dat moeten de Liank en de minister vaii (iuanciën weten. TWEEDE DESKUNDIGE (beslist). Dd Bank kan het niet doen, volgens haar statuten. BELANGSTELLEND VKAAGAL. Ja, hoe zit het eigen lijk met die statut.su r (l): livi/i flapt. E:n vreeni teling komt biiineu, r//c//, de It'mrU'i grininiiy aiiakijIcM. liet gexpttk wni-Jt ijexttHtkl. Au u kei 'lii/'/xfi/tion.) BELANGSTELLEND VKAAGAL lol EERSTEN DESKUN DIGE, ik geloof dat ik, nu je de zaken zoo dui delijk heb uitgelegd, heel goed begrijp wat biuietalhsms is. EEKSTE DESKUNDIGE (bescheiden). Och, het is eigenlijk heel eenvoudig, als je maar goed doordenkz. (J'~ï/j naar l'ttuc/t)*

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl