De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 25 december pagina 2

25 december 1892 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. N* 809 is daar ginds te Brussel een jonge vorst (Vietor Napoleon) bij wien de verbanning de gedachte op verwonderlijke wijze heeft doen rijpen en den wil heeft gestaald" dan ?eal de overgroote meerderheid van het Fransche volk zich met onverholen ergernis van hem afwenden. Want al doorleeft Frankrijk een moeielijken en beschamenden tijd, voor zulke wanhopige, door eene jammerlijke er varing veroordeelde middelen is het oogenblik zeker nog niet aangebroken. iiiiiwuiiiiiiiiiiiiiiiiiniimiiuMiiiiiiiiiniHiiMiiiiiiiiiiiiniitiNiiiiitiiiiiiiiiiii TOONELCTïMVZlEIC Het Tooneel. In het, «Salon" kwam op en verdween van liet programma Dorina, tooneelspel in drie bedrijven naar het ItaliaanscK van Girolamo Rovetta. De kennismaking danken wij waarschijnlijk aan de omstandigheid, dat het evenals Giacosa's //Droeve min" in het begin van dit jaar buiten Italië, te Frankfort, is vertoond. Rovetta heeft als roman schrijver in Italiëen Duitschland een goeden naam. Dat men te Frankfurt de proef met een zijner dramatische werken waagde, is dua alleszins te begrijpen. Waarom echter bij ons ? De Italiaansche dichter is in Nederland zoo goed als onbekend. Dorina had te Frank?urt bovendien weiuijr voldaan. Of is het weer de oude geschiedenis ? Rovetta's tooueelspel gaat in Italiëwaarschijnlijk voor mo dern door. Meende men weer, dat dit voldoende was om het ook bij ons bijval te doen vinden? De uitkomst heeft dan wel het tegendeel bewezen. Dorina is een middelmatig tooneelstukje, dat zijn waarde bijna alleen ontleent aan de, waarschijn lijk juiste, schildering van Italiaausclie toestanden, dat, goed vertolkt, in het oorspronkelijke waar schijnlijk eenige kleur en geur zal hebbeu. De geschie denis van een arme gouvernante, die door den zoon des huizes oprecht en eerlijk wordt bemind en daarom door de moeder van het jongemeusch weggezonden, die na veel ontbering en ellende zangeres wordt, doch geen engagement kan vinden, tenzij zij zich aam den impresario wil verknopen (toestanden, die ook in Duitschland bestaan eu op wier schaudeHikheid en barbaarschbeid juist in den laatstcu tijd met nadruk is gewezen), den jongen inau wederziet, doch tot de ontdekking komt, dat hij geheel veranderd is, dat hij baar niet meer als vrouw maar als maitres begeert, in haar wanhoop een zijner vrienden in de armen valt, een beroemde zangcris wordt en zieli op den jongen man wreekt, door hem tot den slaaf van haar luimen eu grillen te maken, door hem te dwingen, haar nederig «u deemoedig hart en hand aan te bieden. Een historietje, ia deu grond zoo gewoon en ouderwetse!) mogelijk, tot, in den treure verteld eu naverteld, een niemendalletje, dat door de vertolking mis schien gered had kunnen worden, doch iu het //Salon'' niet gered is, dat afgetreuzeld werd in een tempo zoo weinig mogelijk Italiaansch, in ecu opvatting alles eerder dan modem. Het tweede bedrijf, het kijkje op Italiaansche tooneeltocstanden, miste al het typische en streng-realistische, dat daaraan misschien eenige waarde had kuiineu geven; het bleet' geheel een grapje, een kluch.tje. Het laatste, Donna's wraak, scheen een parouie op ernstige tooneelspeelkuust. De helft van de vertooncrs was voor hun taak niet berekend; de andere helft maakte denzelfden indruk, meer wil ik er niet van zeggen. De vertaling was bovendien van dien aard, zoo onnoozel eu ouurtistiek, dat men niet begrijpen kan, dat artisten als mevrouw Rössinjr e" de hoeren Smith, ilalherbe en Van Kuyk de wartaal wilden uitkramen. Oubeholpener, harder en stommer dialoog heb ik zelden op de planken gehoord. Ls het oorspronkelijke iu dit, opzicht werkelijk even middelmatig'r liet is bijna niet aan te nemen. IHIIllllllllHlllIlllI woorden wat het arme schepsel was over komen en zei, dat ze een oogje op haar moest houden. Maar och, hoer! daar had ze weinig last van, want nauwelijks hadden we jufï'rouw Koosje goed en wel binnen of ze viel stijf van d'r zelf. We stopten haar in bed, wat de secuurste plaats voor haar was, en daar bleef ze een paar dagen. Toen ik den tweeden middag thuis kwam om te eten, vertelde mijn vrouw, dat ze een paar brieven in haar zak had gevonden en daaruit te weten was ge komen hoe ze heette en waar ze woonde. Kortom ik schreef haar vader een brief, of hij zoo gauw mogelijk over wou komen. Koopje was alweer zoover beter, dat ze kon opzitten, maar overigens erg triestig en afge trokken, 't Scheen haar niemendal ie kunnen schelen, wat er met haar gebeurde. Twee- dagen later, 'k had toevallig mijn vrijen avond, zat ik met mijn vrouw te praten, toen er op eens hard aan de deur werd geklopt. Ik ging opendoen en zag een groote oude man, zoo recht als een kaars, voor me staan. »D'r vader!" zei ik subiet tegen me zelf. »Ik heb een brief gekregen.... waarom moest ik hier komen ?" vroeg hij norsch. We zeiden niets, maar brachten hem naar de achterkamer waar Koosje y.ut. Ze stond op, alsof ze in zijn armen wilde vlie gen, maar niet goed durfde, terwijl hij haar doordringend aankeek, maar geen woord sprak. «Vader! kent u me niet?'1 vroeg ze ein delijk bevend. »Ik heb je gekend. Je was mijn dochter. Wie en wat je nu bent weet de Heer alleen.'1 »Neen, ik gelukkig ook/' zei ik bot daarop. »Ik weet dat uw dochter nog precies dezelfde Bij het //Nederlandsch Tooneel" een reprise van Maria Stuurt, dat niettegenstaande het klimmen der jaren, in weerwil van de middelmatige, al te letterlijke en daardoor vaak stroeve en ouhollandsehe vertaling van ten Kate, ongemeen kunst genot blijft schenken, tenminste als men Tollens mag gelooven en een enkele traan het ware loon der kunst is. In het Grand ThéiUre vielen 'Zaterdag avond bij Maria's afscheid van haar getrouwen de tranen niet druppelsgewijze maar in stroomen, Schiller's Maria Stuart moge vermoeid eu onhisto risch zijn, wat doet het er toe? Niet om de Maria der historie, om die der sage en verdichting is het den meesten te doen; niet de schuldige koningin, de mooie, zwakke en zwaarBeproefde vrouw wil men beweeuen en bejammeren. De Maria is een der mooiste en volledigste creaties van mevrouw Frenkel, het juiste midden houdend tusschen waar heid en verdichting, realistisch in het poëiischc, voor alles den inensch, de vrouw Maria uitbeel dende. Toornend, juichend, verpletterend iu het gesprek met Elisabeth, gebroken, berustend en deemoedig in het aangezicht van deu dood, fier en uit de- hoogte tegenover Burleigh, waardig en weemoedig bij het afscheid van Leicester, steeds weet mevrouw Frenkel Maria tot een boeiende eu aandoenlijke figuur te maken en dat is voor mij het hoogste, wat men iu de vertolking van het klassieke treurspel of romantische drama kan be reiken. Mevrouw Holtrop, de nieuwe Elisabeth, heeft alle recht de rol der Engelsche koningin als een van haar goede te gaan beschouwen. Zij be hoort tot die begaafde en nauwgezette artisten, j die zich in ieder harer creaties tracht, en bijna l steeds weet ia te denken, die deu toeschouwer slechts zelden ontstemt of teleurstelt. Blijkbaar had zij er voor alles naar gestreefd de vorstin Elisabeth te teekenen ea dit is met het oog o|> de bijna geheel lijdelijke rol, die zij in Schiller's drama \ speelt, het beste, wat meu doen kan. Om de vijftigjarige in alle getrouwheid uit te beelden is mevrouw Holtrop nog wat jong; ook zon men wenschen, dat zij een beetje grooter was, ten minste bij haar eerste verschijning, later went men er aan ; een enkele maal heeft, haar spel uog iets te berekeuds, te bedoelds, zijn de intenties nog niet geheel weggestudecrd; dit alles zijn echter vlekjes, die de waarde van het geheel nauwelijks afbreuk kunnen doeu. liet vierde bedrijf heeft zij bij uitstek gelukkig vertolkt; don grooten mono loog zeide eu speelde zij op een wijze, die 011verdeeldeu lof verdient. De vice-a-Imiftittl iu den Artis-schouwburg is een onbetwist succes, te roemrijker voor g'c/clscbap en directie, omdat, de operette zelf weinig mee geeft. De tekst van Zeil en (jence is niet van de gelukkigste, een variatie op AsseJiejioo-itcr," niet naïef of' co((uet en matig amusant, de mu/.iek van Millöcker kan bij die van den ,/fiettetsl udcut'' niet halen : alleen de koren eu liualcs hebben Kracht en pit; de rest bepaalt /ach tot, de gewone, weinig karakteristieke of o.'i gin cc l c operet te-ilouiloiis. J)e vertolking en vortooning liebDeu het, pleit be slecht. 1),: decoraties, vooral liet sehi,) iu het eerste bedrijf, munten uit door l'n>chheid, de kostumen door verscheidenheid. IX: mooiste creatie is die van deu heer Dons (l').m (.'arim'ioio), n;tsi.ckeiiile ijrrime, k;irakterist,ii k spel eu im/ nc z-iiu,'. Voor de he!'lie,nbers is liet genoeg', ;ds ik mij \ erdei' be paal tot de, me.lcdeeliug, dat, m-vrouw v;m U ester|]O\"en en de heercn kreeft,, K u ld eu Kelly mee spelen eu wedijveren 111 lenkln ui, guilu;-hcul en koJdigheiil, dat de dames TVrhoevoii eu (imvz cu de heer van der Slappen mce/,mgcn en dat het ge heel uitstekend iu elkander zit. In het Grand ThéAi.re'' een Engelsche Hurlesque Company", die om het ongewone wel veel bekijks zal vinden, ?>/>«/ H>I l<i iluli', een parodie op (joethe's en Ciounoüs 1-anst, minder amusant en ondeugend dan Hcrvé's ,-iVtit, l'aust", het u'ehikkigst, in het toonecl van Valcutijn's dood. echt Engelsch, eindigende niet, het, huwelijk va u Knust, en Margaretha, een aaneenrijging van ciicusaardiu'i'edcn en calé-cliamant-lumistenu-i!, ern lust, voor de oogeu om de mooie jut'.'erijcs, in vrouwe lijk gewaad en in travesti om te Melen, zich be wegend met, een bevalligheid, juistheid en sierhjkheid, als alleen marionetten dat vermogen, pop petjes om ia een porseleinkast of wassen beeldenspel te zetten, geen vrouwen, maar gekleurde plaatjes, zooals de kleine Eaust zegt. Het belang rijkst en boeiendst is de vertooning om de staal tjes van moderne Engelsche danskunst, die zij te zien geeft. Niet zoo voornaam en bevallig als de ofücieele Fransche, niet zoo gewaagd als de minder officieele, die van den Moulin-Rouge, niet zoo hartstochtelijk als de Spaaiische eu Italiaansche, zou men den Eiigelscheu dans het best kunnen omschrijven als een vereeniging van klompendans eii bescheiden, gematigden cancan. Iets ge heel nieuws is de zoogenaamde slangeudans, de uilanse serpentine1'', waarmede een Amerikaansche danseres op het oogeublik ook de ljarijs>che hoof den op hol brengt en waarvan meu in een der la-itste nummers van de Iltitstrulioii" af beddingen vindt. Een ««yre-kleed vau uiterst fijne en dunne stof wordt ouder het, dansen in duizend bochten, golven en kronkelingen, iu de meest verscheiden vormen en figuren opgeworpen eu uitgespreid. Een, dank zij het electrisch licht, werkelijk verrassend en betooverend schouwspel. H. J. M. Miiiiiiiimiiimiiiiiiiiummmii iiiiiiiiimiiMiiiiiiiiiMiiniitmii Bouwmeester Solnesz. Ibsen's lang verwacht drama is in druk ver schenen en wordt door de groote buitenlandsche bladen uitvoerig besproken. De artikelen zijn vele en verscheidene, niet allen even helder en zakelijk, in opvatting en gevolgtrekking elkander soms ver ontloopend. Slechts in enkele opzichten is men het bijna algemeen eens, in deze, dat het jongste werk in duisterheid en ondoorgrondelijkheid zijn voorganger, »IIedda Gabler," ver overtreft, dat het voor vertooning weinig geschikt is, dat het tot de tweederangswerken van den dichter moet gerekend worden, dat het even als alle werken van Ibsen suggestief is in ongekende mate, dat het prachtige brokken emotie geeft, ten slotte, dat het tot heel wat geschrijf, getob, gekijt' en geharrewar zal aanleiding geven. Als techniek brengt het niets nieuws; het drama wortelt weer voor het grootste gedeelte in het verleden, in de voorgeschiedenis, die zich langzaam en schuw uit de gesprekken, ontboezemingen en zelfontleding der personen ontwikkelt, verdicht en verdiept. De personen zijn zes in getal; twee hoofd- en vier bijpersonen. De laatsten vaag en vluchtig geteekend, de eersten met hun dialogen meer dan de helft van het drama innemend. Van geschiedenis, van eigenlijke handeling is geen sprake; alleen tegen hot slot gebeurt er iets on dit nog achter de schennen. Het drama spon]t gehool in het ziols- on gomoodslcvim der beide hoofdpersonen; hot is gohool een psychologische, oen psychopathische studio. Bouwmeester Solnesz beeft geluk gehad in de wereld, geluk, omdat hij hot wildo liolibon; hij is oon luiiiniii1 f'»rt. oou Noorsche Montjoye. Hij be merkte, dat hij bijna hypnotische macht over /ij» inedometisclien, vooral over <lo vrouwen. had, on hooi't daarvin willens en wetens gebruik ge-maakt. Hij is oon o.gcïst on tegelijk oou zwakkeliii.'*: bij (loot onrecht, wordt dooi1 zijn geweten gukwohl, doch blijft onrecht doen. Kunt on Uagnar lirovik, vader en /.oon, oen mar knappe archi tecten, w; or concurrentie gevaarlijk voor hom kan worden, viool hij iu zijn dienst te houden, schoon /-ij van plan \\areu voor zich zelt fo be ginnen, door Kaia Kosli, de verloofde van Ilagnar, aan /iju wil to onderwerpen, /ij gehoorzaamt hem als 0011 kind : door haar behcerscht hij do l'.rovik's. Hij had do eenige dochter van oen oude familie gehuwd on woont op bot erfgoed der familie. Hij had vaak gewonseht dat hot huis afbrandde om vau hot park bouwterreinen to maken en aldus xiju naam als bouwmeester to vostigon. Mot dit doe! laat hij oon scheur in n dor selioorsteonon nngoi-opareenl. liet buis brandt af. Xiju vrouw, eonigo dagen te voren moeder van tweelingen gowordon, wordt met moeite gered. Do schok kost haar bet leven van haar kinderen en eigen gezondheid. Xij blijft zwak en sukkelende. Had <le scheur schuld'.-' Hot blijkt, dat de brand is, als (oen ze bij u vandaan ging; alleen een beetje wijzer.' »l)at is vijf dagen geleden," ging hij voort. »Zij verliet mij in gezelschap van eon schurk; wanneer heeft hij haar laten zitten?" »Denzelfden dag, hetzelfde uur, vader!" riep zij snikkend. »0ch, vader, gelooft u me niet:' Waarom kijkt u me zoo aan ? Zoo holit, u mo nog nooit aangezien. Ik heb Meent ge daan, ik weet het, maar ik beu al zwaar genoeg gestraft, vader! Och ! wat ik u bidden mate, maak mij niet nog ellendiger. Ik vras bang ' om weer naar buis te gaan, maar nu u me i hier heeft opgezocht, wilt, u nu' toch '-vel j woer aannemen; toe, spreek vader. J k !>on ! zoo diep ongelukkig geweesi ; ach, vader ! j a's moeder nog leefde //>u ze mij siellig \vrj geven." [ Ik vond het jroradcn om maur licc;i U-gaan. j Ik kon mo zoo best voorstellen v,'a f die ouwe hoor op dat oooiienhlik gevoelde Ik l>e' greep hoe "n brok hij in zijn keel had en maakte stilletjes d,it ik weg kwam. omdat nou, omdat, mannen mol iiraag vo->r mei kaar willen weten, dat zo kinderachtig zijn, j vat u?" ; We wachtten dus maar geduldig at' on ! een poosje later kwamen ze samvti to voor', schijn : Koosje on haar vader met zijn arm ! om haar heen. ilij iicp naar mij loc en begon te spreken, maai' hij zoi niet veel | meer dan : »Dank je . . ik . . . dank . . .'' en toen greep hi| mijn hand on knoop die j zóó, dat mijn oogen er van overliepen, totdat l Koosje hem te hulp kwam on zoi: L-iat, i ik hem bedanken, vaderlief.'' Maar, och heer ! ze bracht het al niet veel verder dan hij. En wal deed ze toen, het lieve kind;' in een ander gedeelte van het huis ontstond. Solnesz blyft erover tobben en verfoeit het geluk, dat hem met zijn bittere weldaden schynt te vervolgen, dat zijn geringste wenschen te gemoet komt. Het park wordt voor bouwterrein ge bruikt; Solnesz wordt een beroemd bouwmeester. Het drama begint met een tooneel tusschen de Brovik's en Kaia, gevolgd door een tusschen Solnesz en Kaia, waaruit wij beider verhouding leeren kennen. Spoedig daarop komt de tweede hoofdpersoon Hilde W angel, die reeds in »De vrouw van de zee" voorkwam, ten tooneele. Zij is nu een jonge vrouw van i'! jaar. Tien jaar geleden zag Solnesz haar te Lysanger, waar hij een kerk had gebouwd. Hij had toen met haar gestoeid en haar beloofd het koninkrijk Appeisinia voor haar te koopen. /ij is nu gekomen om het koninkrijk op te eischen. Langzamerhand blijkt, wat zij daarmee bedoelt. Solnesz is voor de over spannen, hysterische Ililde, die in liet stille, eentonige Lysanger wegkwijnde, eon held, een ideaal, /ooals zij hem als kind zag boven op den steiger een krans aan den haan van den toren bindende zoo is zij hem in haar buitensporige fantasieën blijven zien, een held, groot, edel, krachtig, ver verheven boven het alledaagsche. Solnesz legt Hilde zijn geheele bestaan, zijn innigste doen en denken bloot. Hij is angstig en gejaagd; hij tobt over zijn voorspoed, hij verfoeit zijn geluk, dat hij steeds ten koste van dat van anderen moest koopeu. Hij heeft slecht gehandeld, wist dit, be jammerde het, doch kon het niet laten. Het was een voortdurende strijd tusschen wil en geweten. Hilde verwijt hem, dat zijn geweten ziekelijk is en zegt, dat hij een «robuust" geweten moet hebben. Het drama symboliseert zich nu in een torenbouw. Solnesz had vroeger kerken, doch na den brand alleen nog woonhuizen ge bouwd. Hilde wil dat bij woonhuizen met torons zal bouwen. Ilij bouwde er juist een voor zich zelf. Hilde verzoekt hem nu als voor 10 jaar zelf den krans aan den haan te binden. Solnesz geeft toe on beklimt den steiger. Als hij boven is, wordt hij duizelig en valt dood ter aarde. Hot stuk eindigt met Hilde's juichkreten: *Hij kwam toch tot den top on ik hoorde harpen ruischen in de hoogte. Mijn bouwmeester! Myn bouwmeester !'' Ibson hooft zich eens laten ontvallen : >Het zou do moeite niet waard zijn te schrijven als ieder een mij begreep". Indien de onbegrijpelijkheid het eerste vereischte van een kunstwerk is, dan is Jioiiwmeexter t'olnesz zonder twijfel oen meester stuk. Wat do zin, de boteckeiiis, de bedoeling van hot drama is, niemand weet het nog te zeggen. Wat or achter do symboliek schuilt, do meesten /iju daarover nog in twijfel. .Men heeft gemeend. dat Ibson zijn eigen letterkundige loopbaan op i het oog had, dat hij met do kerken ; Brand" en l'oor <>ynt", mot de woonhuizen zijn sociale drama's, met do woonhuizen met torens x.iju laatste werken, zijn symbolische drama s bedoelt. Onmo gelijk is hot natuurlijk niot. In welk verband staat dozo bijzondere symboliek dan echter mot het gohool? Hot drauiii zolt wordt or allerminst be grijpelijker door. Of is hot gohoole drama een symbolische autoliiographio 'i Ook hiervoor schijnt veel to z'-ggoii. /oülang do dichter dit ochtor met zelf \erk-anrd boeit, moot nieu bet voor oen op zich zolf staande, objectieve dramatische analyse blijven aanzion. De groote vraag blijft dan, iioo Ibson wil, dat wij dun bouwmeester zullen be schouwen, hoc hij zolf hem beschouwd hoeft, als eon sympathiek, een deerniswaanjig man, een Xoorsclion Don l^mchote, voor wien wij in zijn geraffineerde geweteiiMliulektiek. in zijn overdrij ving on eenzijdigheid, achting eu eerbied l'iijvca gevoelen, of als oou stumperd on zwakkeling, die de verantwoordelijkheid vau zijn daden niet durft dra gon, die klein on onbeholpen is in bot lage, die niet boos durft zijn mot trots en tierhoid, mot kracht en genialiteit, mot boos als .lago of Kichard 111. Dit laatste is niet gohool onmogelijk. Ibson baat niets zou/.cer als half beid ; half heul zelts in liet mis dadige moet hom oou gruwel zijn. Of vindt de bouwmeester genade in n dichters oogen, omdat hij zich ton siotto uit don dommel zoekt los te werken, omdat hij ton siotto poogt sterk eu krachtig to zijn, omdat hij ton siotto wat voor Zo sloeg allebei haar armen om mijn hals en lei haar zachte- wang togen mijn stekelbaard en zoende me, alsof ze mijn eigen dochter was geweest. -Ik zal nooil, nooit verlote!!, wat u voor me liebt gedaan." Daar! ik loop niet gauw weg, maar toen kreeg ik hot toch to kwaad on maakte dat ik op straat kwam , waar ik oen heden tijd iegon me/,elr' heli loopen zoggen: >,Als je iraat grienen, ouwe Miti'erf, als je gaal grie nen . . . dan zal ik je - ik weet niet waf ..." Maar nou het end van do historie. Ken mn'd jaar daarna stond ik op don Dam. 't \Va> een koude whiU-rdag logen schemer donker zoowat. loon ik door oen heer en dame word aangeroepen. Vooruit, Hruin ! ik naar bon too. Do mijnheer dood net por tier open on kook op, om me hel adres te /.i'U'u'on. toon de opeens oen soort schok door mijn lijf vo! 1de gaan. 't Was net of ik in oen donkere kamer was en iemand opeens liet bch! o;i'lraaido ; ik herkende hem oog Yoor ik zelf recht wist wat ik dtê-, had ik hom mijn zwvcii o,-er zijn iacie g>.-legl mot zoo'n L'cweldigeii ftneni. dat ik, op den bok. or van schudde. Nu. u kunt u voor stellen, wat liet gevolg was. De dame gilde, do man werd doodsbleok van pijn en sc-ii'ik, tr kwam oen lu-ol standje en natuurlijk oen agent ook. ;l>rong hom iii'ar 't bureau hij is dron ken !" riep de dame angstig. -;Waarom heb je geslagen ':'' vroeg een uit den hoop; -'.Mijnheer zegt., dat h;j je nog nooit heeft gezien. ' :>Xiet?'' schreeuwde ik terug. -Vraag hem dan eens, waar hij verleden jaar xoo gauw gebleven is, toen lnj een jong meisje iiimiju rijtuig had gezet''. ' Hij kon juet, bleeker worden dan hij was, maar hij werd reejel groen." -.St! stil, stil," zei hij. >,-Er is hier een vergissing. Loop vast een eindje op, beste, ik kom dadelijk bij je. Agent, je kunt heen gaan ; ik zal dien man met vervolgen; 't is oen abuis. Kom bier, goeie vriend, ik wou je oven spreken.1' Toen 't volk zag dat er geen herrie kwam, drooji het. af en ik liep ecu eindje niet hem do J'iggertsiraat in. ;Verraad me niet.'' /.ei hij hijgend. »Ik kou hel niet Helpen, waaracutig niet. .Vis je alles wi-t... ik ben al acht jaar getrouwd en mijn vrouw was hier toen ik op dien avond met haar... anne meid !... W ai i.s er van haar geworden ''. Waar is ze heenge gaan ':'' Dat ze niet, uit hel. I.f is opgehaald, heef'c ze jou althans mol M danken, ,-chobbert," zei ik. Jij hebt genoeg je best gedaan om haar ie bederven. \V;U decJ hij toen, denkt u ? Hij haalde een goud tientje uit zju zak en zei : »L)oe mij hut genoegen er niet vorder over to spre ken en ik zal je met aanklagen voor uien zweepslag.'' viiang!'' daar keilde ik het tienije tegen de straatsteenen. ».Vls de bliksem uit mijn. oogen, geiueene schoelje, of bij (iüd! IK. teg de zweep weer over j-e schalen en waag er oen paar weken broüimen aan, alleen voor 't pleuier om zoo'u houd te slaan !' iLj wug! eu ik beu heiu nooit weerom 1 gezien ! . ..

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl