Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 809.
'*
Weder een lan^e pauze daar eindelijk meldt
Heine, den ISden September 1839, officieel aan
'zijne .dierbare zeer geliefde zuster:" *L)en Sisten
Augustus ben ik met Mathilde Creazentia Mirat
getrouwd, met wie ik reeds langer dan zes jaar
dagelijks kibbel. Zij bezit echter het edelste
en reinste hart, is goed als een engel, en haar
gedrag was gedurende de vele jaren van ons sa
menzijn zoo onberispelijk, dat zij door alle vrien
den en kennissen als een voorbeeld van zedigheid
geroemd werd."
In de nu volgende brieven keeren telkens de
verklaringen omtrent zijne liefde tot Mathilde
terug. De berichten omtrent den brand te Ham
burg schokten hem vreeselijk. Hij kon slechts
langzamerhand tot bedaren komen. Eerst de
rne,dedeelingen van huis over het huiselijk geluk
van zijn zuster > rengeu hem weder in een
vrooIjjke stemming. Zoo schrijft hij na de verloving
van zijn eerste nicht aan zijn zuster (28 Novem
ber 1812): Je bent wat je uiterlijk en geest
betreft, nog zoo jong, en huwelijkt reeds een doch
ter uit, en zult das weldra grootmoeder worden!
En. die Gluck" (de klokhen) wordt overgrootmoe
der! Had ik nu maar een oosrenblik mijn arm
vadertje, hoe zou die zich verheugd hebben! Dat
i» steeds mijn gedachte, en het geluk maakt mij
bedroefd!'' Ben andermaal (23 Mei 1813) schrijft
hij aan zijn moeder: «Bij mij heeft ziet inder
daad nog niets veranderd; integendeel, mijn vrouw
wordt met ieder jaar verstandiger en handelbaarder
en mij heeft mijn huwelijk nog niet berouwd. Dit
, is al heel veel in den tegenwoordigen tijd en in
Parijs, waar het van ongelukkige huwelijken we
melt; de goede huwelijken zijn zoo zeldzaam, dat
men ze op spiritus moest zetten." Menigmaal
wordt de uitdrukking van zijne liefde bijna te
jongensachtig, te onstuimig; zoo schrijft hij eens
(18 September 1843): //Én gij oude, lieve poes,
hoe gaat het je? wanneer je sterft, eer ik je we
derzie, schiet ik me dood. Onthoud dit voor het
geval, dat het bij u opkwam, uw woning bij den
Dammthor tegen een slechter logies te ruilen!
Onthoud dat en je zult zoo'n dwaasheid niet be
gaan. . . . Vaarwel, vooral blijf in 't leven, zoo
lang mogelijk en onthoud, wat ik gezegd heb."
In de volgende brieven speelt de reis naar Ham
burg een groote rol. Na een twaalfjarige afwezig
heid komt hij eindelijk iu November 1843 naar
huis en brengt zijn zesweeksch verblijf bijna uit
sluitend in den intienibten familiekring door. Nau
welijks is hij weder vertrokken, of hij schrijft reeds
aan zijn moeder (18 December 1843): »Dat ik
jelui allen het volgend jaar maar gezond en ge
lukkig moge wederzien! Dat is miju eenigezorg.'-7
Het volgend jaar doet hij inderdaad dezelfde reis,
en wel in gezelschap van zijne vrouw, wier ver
blijf in Hamburg de heer Von Embden zeer ver
makelijk schildert.
Hetgeen nu volgt, is bekend, maar het is wer
kelijk aandoenlijk en aangrijpend, hoe Heine zijn
steeds toenemende verschrikkelijke ziekte voor zijn
moeder op alle mogelijke wijzen weet te verber
gen; hoe hij zelfs zijn huishoudelijke omstandig
heden mooier maakt en alle- tegenover de oude
vrouw zoo rooskleurig mogelijk zoekt te schilderen.
Eens schrijft hij (19 Augustus 1849):
VanGustaaf hoor ik uit Weenen alleen goeds, het moet
hem uitstekend gaan. Groet hem hartelijk, ik
denk dikwijls aan hem en nog gisteren nacht viel
het mij te binnen, hoe hij eens als een kleiue
jongen verklaarde, dat hij meer van zijnf moeder
hield, dan van zijn kat, ja, dat hij meer van haar
hield dan van zes katten." Deze scherts herhaalde
hij, zooals dat zijn gewoonte is, nog dikwijls. In
denzelfden brief verklaart hij aan zijn moeder
en zuster: »Ik bemin jelui meer dan zes katten,"
en van zijne vrouw schrijft hij: Ook deze kat
bemin ik meer dan zes andere katten." Eenige
jaren later eindigt hij een brief aan de zijnen;
..Mijn moeder die mij liever is dan alle katten
dezer wereld, kus ik vijf-en twintig maal."
Ja, terwijl zijn ziekte eene steeds ongunstiger
wending neemt, doet hij voortdurend angstig zijn
best, de waarheid voor zijne moeder te verbergen;
bij vertelt haar onder het onuitsprekelijkst lijden
(7 Juni 1847), //dat hij in een wonderschoone
villa het aangenaamst en behagelijkst bestaan ge
niet." En verder luidt het: //Een groote tuin,
bijna een park, waarin hooge boomen staan en
waarin de //Nachtigolls" zooals de oude Nathan
David uit Kopenhagen zegt, zoo wonderschoon
zingen, en daarbij doe ik niets en zorg alleen voor
mijn, gezondheid. U ziet, dat u om mij niet in
ongerustheid behoeft te zijn." Eenige dagen
daarna: «Dezen winter zal ik mij in Parijs een
voorlezer aanschaften, die tegelijk als secretaris
:,ioet dienen. Wanneer u dan eens een brief van
mij ontvangt, die niet eigenhandig geschreven is,
verschrikt u dan niet; ik zeg het u zes maanden
vooruit."
Men moet de brieven lezen, die Heine iu
uenzeltdeu tijd aan zijn vrienden geschreven heeft, en
ze met de brieven aan zijn moeder vergelijken, om
de kracht der liefde en goedheid te schatten,
waarvoor dit dichterhart vatbaar was. Reeds aan
zijn zuster luiden de brieven anders, daarin
heet :hefr (10 Juni 1848): /.Mijne vrouw wenscht
dat ik je niet langer omtrent mijn waren gezond
heidstoestand in onzekerheid laat, hetgeen voor moe
der noodig was, opdat je, wanneer ik sterf, niette
zeer verschrikt. Het laatste echter, lief kind, zal
naar ik hoop, niet zoo gauw gebeuren. Ik kan een
dozijn jaren mij nog in zulk een toestand
voortsleep^n, Leider Goltes, Ik ben sedert 14 dagen zoo
verlamd, dat ik als een kind gedragen moet
worden, mijn beeuen zijn als katoen." De brief
eindigt met den ziu: Voor moeder zullen wij
maar steeds mijn ziekte verbergen," «i met het
volgende gedicht:
Schattenküsse, Schattenliebe,
Schattenleben wuuderbar,
(jlaubst Du, Schwester, Alles bliebc
TJuvt-Hindert ewig wahr'?
Was M ir lieblich, fest besesseu,
Schwindet hiu ivie Triiumerei'n,
Und die Herzen, die vergessen,
Und die Augen schlafen ein."
Steeds echter houdt bij zich nog staande met
de geduchte, het volgend jaar naar huis te komen.
Als ziju joiijjfte nichtje sterft, schrijft hij aau zijne
zuster (29 Maart '49): Slechts ^n woord tot
troost: Sterven is geen ongeluk, manr jarenlang
lijden, voordat men het zoover brengt dat men
sterft. - Jarenlang lijden gelukkig zijn
degeneu, die snel klaar zijn: Per acquit, zooals mijn
vadertje zeide, en men draait zich om en slaapt
in en alles is betaald."
Geheel anders luiden, zooals reeds gezegd ia,
de brieven aan zijn moeder. Aan haar schrijft hij
(21 Januari 58)-. //De lieve God bc\vare u, beware
u voor pijn en kwade oogen, spare uw lieve
<.;.?zondheid en wanneer de da^en ook menigmaal niet
voor u naar wensch voorbijgaan, troost u dan met
de gedachte, dat weinige vrouwen door hare kin
deren zoo bemind en vereerd zijn, als u dat zijt
en waarlijk verdient te zijn, gij mijn lieve, brave,
rechtschapen en trouwe moeder. Wat zijn de
anderen in vergelijking met u ! ...
Men moet den grond kussen, dien uw voet be
treden heeft. De winter is oneindig ruw, als
u het maar warm hebt in uw dun huisje bij den
Dammthor." Eu later, wanneer zijn ziekte reeds
liet dagelijksch onderwerp der couranten is, en
zelfs voor ziju moeder niet geheel meer te ver
bergen is, schrijft hij deze (15 Juni '40): Het
ergste bij deze ziekte is, dat men daarbij ontzet
tend lijdt, maar niet zoo gauw sterft. U kunt er
op rekenen, dat ik u iedere verergering niet ver
zwijgen zou. . . In waarheid gezegd: ik zou u
gaarne willen overleven, om u het verdriet van
het bericht van mijn overlijden te besparen, en
dat is wellicht nog het voornaamste belang, dat
ik in het leven stel. Wanneer ik u eenmaal niet
meer bezit, zou ik den dood met een veel lichter
hart tegemoet gaan. Ziet u, hoe ik gelijk heb,
dat ik u niet dikwijls schrijf, alleen melancholieke
aansprekersbrieven. Ik ben een flauwe, treurige
dwaas geworden." En in een volgenden brief,
(3 December 1853) luidt bet: //ten slotte geloof
ik, dat er slechts n enkele persoon bestaat,
waarop de mensch zich geheel kan verlaten, dat
is namelijk ziju moeder. Hier is men volkomen
zeker wie hieraan twijfelt, voor dien is niets
raadzamer, drn dat hij deze wereld zou gauw mo
gelijk verlaat."
Menigmaal weet hij zelfs nog ouder de hevigste
pijnen menige aardige scherts voor den dag te
brengen. Zoo schrijft hij eens (5 December 1851)
van zijn vrouw, die hij wegeus haar verkwisting
steeds t-de doorbrengster" noemt: «Mijn door
brengster heeft zich een groene japon aangeschaft,
die ik de Vitzliputzli-japon noem, ik heb name
lijk berekend, dat de japon zooveel kost als bet
honorarium lied.. agt voor het gedicht /, ntzliputili,"
dat in den Romanzero" opgenomen is. Wij leven
in de grootste harmonie, in den schoousten' duur
sten vrede Ik hoop, lieve moeder, dat u zeer
wel bent en ik zal mijne gezondheid naar de uwe
richten. U begrijpt me."
De laatste brief, dien Heine geschreven heeft,
is de condoleanliebrief aau zijn neef Herman, na
don dood van ziju oom Heury, (18 November 55)
de blief is in dit blad opgenomen, hij eindigt met
i de woorden: Ik ben zeer lijdend, ik draag mijn
j ellende echter met gelatenheid in den
ondoorgronI delijken wil van God."
! En zoo is Heine gestorven. De brieven, die zijn
t familie nu Leeft uitgegeven, zullen voor de
beocri deeling va» Heine uls meusch zeker van het
! grootste belang zijn. Niemand zal meer durven
l wagen, tegenover deze authentieke bewijzen, den
] dichter van gevoelloosheid, v au koudheid te be
schuldigen. De liefde tot ziju moeder, de trouw
j jegens zijn broeders en zuster, het heiligste gevoel
der menachenborst, vergezelde Heinrich Heine door
zijn geheele leven en heeft hem in ouderdom, een
zaamheid en ballingschap, met bijna gewijde kracht
gevuld. Dit erkennen van den mensch is zeker
oak van groote beteekenis voor het waardeeren
vau den dichter.
limilllllllMIIIIIIMIMIMMIIII
Be gr (.at attractionin het Aquarium te Londen
is op dit oogenblik de boksende kangoeroe, leder
wil hem gezien hebben; al de muren in Londen
trouwens dragen reusachtige atïicbes, waarop mer.
bet beroemde buideldier in natuurlijke grootte
ziet afgebeeld, schermend met zijn leermeester,
professor Landerman, op wien een deel van deu
roem van zijn leerling afstraalt. Het publiek zou na
tuurlijk liever twee menschen elkaar wezenlijk
zien toetakelen en met de vuisten doodslaan,
maar dat is tegenwoordig verboden; het gebeurt
alleen in besloten sociëteiten voor een publiek
van geblaseerde en verwijfde jonge lords; de
groote menigte moet zich met een, spiegelgevecht
met een beest tevreden stellen
De illusie is soms volkomen, Als twee boksers
van beroep wisselen de leermeester en zijn kan
goeroe eerst een handdruk, tegen dat zij aan het
vuiststompen wisselen gaan; dan vallen zij elkaar
volgens alle regelen van de kunst aan. De handen
van den man en de pooten van het beest zijn
met dikke gevoerde handschoenen bedekt, zoodat
ze elkaar geen zeer kunnen doen. De kangoeroe
verweert zich flink; hij stelt zijn keel bloot
aan de vuistsl igen alsof ze hem plezier deden,
maar hij werkt er ook dikwijls zijn leermeester
onder, en nis deze op den grond ligt, slaat hij
zijn beide armen om hem heen en kijkt hem
met komieke hartelijkheid aan. Onder de
tusschenpoozen van het gevecht gaat de kangoeroe deftig
op zijn staart zitten en laat zich door de regisseur
afkoelen, terwijl hij van tijd tot tijd naar zijn
handschoenen kijkt, als om te zien of ze nog
goed vast zitten.
Prof. Landerman maakt fortuin met zijn kan
goeroe, daarentegen worden er in Australi
duizenden door geruïneerd. Ze zyn er een wer
kelijke landplaag geworden. Een kangoeroe eet
evenveel gras als een gcliaap; in Nieuw Zuid-Wales
alleen zijn er vier millioen, Toch heeft men er
in 't afgeloopen jaar ruim een millioen verdelgd,
om de huid en om de premie van 8 pence die
de regeering uitbetaalt
In het Aquarium zijn op 't oogenblik ook een
paar Azteken te zien; misschien zijn het intus
schen dezelfde die hier ook een paar jaar geleden
weer waren, en inderdaad nietis uit Zuid-Amerika
bleken te zijn. Ook is er oen zekere Rivalli, een
echte salamander, op wien het vuur geen vat
heeft. De man speelt met gloeiende ijzeren bouten,
en eindigt de séance met een soort vrijwillig
auto-da-te, waarna hij weer geheel ongedeerd uit
den brandstapel stapt. Dat is de ware
brandassurantie; zijn procédézou opgeld gedaan
hebben in den inquisitietijd.
Een vierde wonder nog in dat zelfde Aquarium
is Huil, de man met den ijzeren schede!. Men
heeft van Victor Hugo gezegd:
TH crèves Ie plafond de ton crfme géaut,
muur voor mijnheer Huil zou dat kinderspel
geweest zijn. Hij kraakt met zijn schedel planken
van oenigc centimeters dikte; hij slaat er ijzeren
staven op krom. en tot slot zet hij op zijn hoofd
een enormen steen, ;JO centimeter in doorsnede,
10 centimeter dik; dan komt er een stevige kerel
np een stellage bij staan, met een grooten
sinidshainer. en slaat zoolang op den steen tot deze
in tweeën valt. Een ander zou door den steen
zonder hamer al verpletterd zijn: Huil weet er
zoo weinig van, dat bij dan eerst op zijn gemak
schijnt om zijn levensgeschiedenis te gaan verhalen.
De Maatschappij tot exploitatie van de Haar
lemsche Staa' waterbronnen beeft een uitvoerige
brochure doen verschijnen, door Dr. Daniels ge
schreven, om de geneeskrachtige eigenschappen
van dit water goed te doen uitkomen. Geschie
denis, samenstelling, theropeutische waarde worden
daarin omschreven; liet staalgehahe blijkt alleen
door den Pouhon te Spa overtroffen te worden ;
het keukenzout is nog grooter dan bij de
Luisenbrunnon te Homburg, het chloormagnesium twee
maal zoo groot als bij de Racokzy, het
chloorcalcium de helft van de Elisabethquelle te
Kreuznach. Deskundigen zullen dit kunnen
apprecieeren en ongetwijfeld, waar het de hier
te genezen kwalen betreft, aan hunne patiënten
de goedkoopc staalbron in Haarlem's duinen
aanraden, liever dan hen verre reizen te laten
maken om onder behandeling van vreemde
ba'Jdoktoren te komen.
Koninklijke Stoom- Verwerft
Chemische Wmt
van
IF. F. V.A.ÏT
UtreclitscliBstiaat 43 en Hanenstiaai32,
AMSTERDAM.
DEN HAAG, Passage 11.
UITGAVE «fN j. B. WOLTERS TE GL
DE GEDICHTEN
VAN
CONSTANTIJN HÜYGENS,
NAAR ZIJN HANDSCHRIFT UITGEGEVEN
BOOK
DR. J. A. WORP.
gweededtel 1623-1636. fèebondea, £rijs f2.90.
NATIONALE LEVENSVERZtKERING-BANK.
ROTTRKDAM.
Opgericht 17 Januari 1863.
Maatschappelijk kapitaal / l.OOO.OOO
Reservefondsen ruim ? 5.OOO.O«»O,
Verzekerd bedrag ruim / ltt.5OO.OOO.-~
WINST BETAAL,» AAN VERZEKERDEN:
1863/1867: f 8.135. 1868/1872: f 12,624. 1873;1877: ?13,401. - 1878/1882: f 31,797
1883/1887: f 75,498.
NIEUWE UITERST VOORDEEL1GE VOORWAARDEN, ALS:
1. Dertig respijtdagen.
2. Onyervalbaarheid der verzekering zoolang uit hare waarde de premie kan geleend worden.
3. Herstel na wanbetaling, gedurende twaalf maanden na inlevering van goed gezondheidsberidtl.
4. Recht op leening en afkoop.
5. Vrfle overtocht ter zee voor verzekerden niet zeevarenden van beroep.
6. Verzekering tegen oorlogsgevaar
7. Billijke bepalingen bij orerl^den door eigen of anderer toedoen.
Eenige Maatschappij, die aan verzekerden pandrecht ver
leent de beleggingen in effecten.
T en Inlichtingen verkrijgbaar bjj H.H. Agenten door hel gelieele Rijk.
«enten: A. C. BRUYN, Singel 119, Mr. E. W. INSINGER, Prinsengracht 729.
.: S. FRENKEL & ZOON, Nieuwe Heerengracht 59; FRANZ MOES, Prinsengracht C38;
H. A*. ?- / Jr-, Heerengracht 350.
n n. ,. l A. S. VAN REESEMA, Directeur.
Ve Directie: | A. VAN DER HEYOEN /tf?minixfrnffur._
Voor Liefhebbers
van Teekenen.
1. K C. WERNICK. Practische Hand
leiding tot het Perspectief Teeke
ne n, hoofdzakelijk voor zelfonderricht,
ten dienste van Schilders, Beeldhouwers,
Metselaars. Timmerlieden enz., met
Atlas van 22 Platen, samen slechts ?0.75.
2. TH. ROWBOI'HOM. De Kunst
van Schetsen naar de Natuur, inet Fi
guren tot opheldering, naar de 3,'ie
Kngelsche uitgave, slechts f 0.50.
3. GEBR. SUSSE. Volledige Hand
leiding tot de Teeken- en Schilderkunst,
als -. Olieverfschilderen, Teekenen, met
Waterverf en Paitel, de kunst om
Bloemen en Waterverf te teekenen,
benevens Boetseeren en Beeldhouwen,
slechts f 0.50.
Tlnn de uitmuntende beste Werkjes
i)uu voor liefhebbers van Teekenen
en Schilderen, No. l ?0.75 ?- No. 2
f' 0.50 - No 3 / O 50 en allen sair.en.
f 1.50.
Verkrijgbaar bij den Uitgever D. BOLLE,
te Rotterdam. Franco na ontvangst van.
postwissel, waarop vermeld:
TeekenAanbod No. 1. 2 of :i."
HERINNERINGSDAGEN,
SpreuKen.
Bijeengebracht voor hare jeugdige
Vrienden door
ANNA FLES,
l'rijs: ing. /'0.75; geb. ?11.90;
verguld op snede ?1.10.
Een uitstekend Verjaardagsgeschenk
in de beste be eekenis van het woord.
Uitg. van H. C. A. TII1EME, Nymegeu.
Bij P. N. VAN KAMPEN' & ZOON,
te Amsterdam, ziet het licht:
Mr. W. H. DE BEAUFORT,
Gss
BLOND en BLAUW.
DOOK
VIOBK DE1.LA NEVE.
Pifls in praehtbaud ? 2.90.
'bmoi D: Herm Moded. Vondels
'verhouding tot de kerkelijke en
staatkundige twisten van den aan
vang der XVIle eeuw. De aanslag
van Will.-m II op Amsterdam.
De dood van den Stadhouder Wil
lera H. - - Jodocus van
Lodenstein. Engelsche en Hollandsche
vrijhandelsplannen. De Hertog
van Brunswijk. Oranje en de
Democratie. -- Ryklof Michaël
van Goens. Jacoous Bellamy.
De eerste regeeringsjaren van
Koning Willem I. 1830-1880.
Groen van Prinsterer en Van der
Brugghen. 1813?1868.
.2Deeleu ?4.50. Gebonden ?00.
Ier C
J
,,
JAVA.ASSAM
Vraag onze extra-bereide
PECCO SOUCHON
in origineele Verpakking.
a f 1.95 per 1/9 liilo.
De Parakan Salak Thee-Onderneming.
PREANGER REGENTSCHAPPEN (JAVA),