De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 25 december pagina 3

25 december 1892 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 809 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOB NEDERLAND. Ibsen alles is naar vrijheid en onafhankelijk heid streeft, daarvoor strijdt, daarvoor sterft. Zoolang men zich met berichten over het drama tevreden moet stellen, kunnen deze vragen na tuurlijk niet anders dan vragen blijven. En daarna, als wij het drama zelf bezitten, ook dan zullen zij dat misschien en waarschijnlijk moeten blijven. Wachten wij dat echter at'; voorloopig kan ieder oordeel uit den aard der zaak niet anders dan gebrekkig en gewaagd zijn. Een beetje licht van den dichter zelf zou zonder twijfel welkom wezen. Waarom gaat een der Ibsenomanen hem niet eens interviewen? H. J. M. Muziek in de hoofdstad. Dit artikel is een vervolg op het voorgaande wat betreft de herinnering aan Beethoven's ge boortedag. Het Paleis voor Volksvlijt herdacht den meester met de uitvoering, o.a. van Beethoven's Pastorale simfonie, fragment uit de I'rometheus muziek, de Romance in G. van Beethoven voor viool enz., terwijl het Concertgebouw als voor naamste nummers gekozen had: Leon<irc-Ouverture No. 3, Concert voor piano, waal, viofoncel en orkett en de drie eerste Satzen uit de Nfijfnd- S>mfonie. (De lezer weet dat ik gewoonlijk het Duitsche woord »Satz" gebruik. Nu stelt een aestheticus, over wiens werk ik spoedig in dit blad hoop te spreken, voor, in plaats van Satz kwartier te zeg gen. Voorloopig wensch ik mij echter aan het woord Satz te houden). Wat moest ik doen? In de pauze vliegen van het eene gebouw naar het andere om overal een stuk muziek op te vangen? Dit kan desnoods geschieden bij werken waar de vertolking meer hoofdzaak dan decom positie is, doch niet op avonden wanneer van den hoorder vooral stemming verlangd wordt. Met het oog op het tripelconcert en de orkes trale gedeelte van de negende sinfonie koos ik de uitvoering in het Concertgebouw. Ik sprak in mijn vorige kroniek over de vaak onjuiste namen, die men aan Beethoven's werken gegeven heeft. Het blijkt echter altijd, dat het publiek een voorliefde heeft voor werken, die, het/ij te recht of ten onrechte, van een etiquette voor zien zijn. Het verhaal gaat, dat op een examen aan een niet zeer snugger candidaat gevraagd zijnde hoe veel sinfonieën Beethoven geschreven heeft, deze antwoorder : drie, de Eroica, de Pastorale en de Negende. Hoe ongelooflijk dit verhaal ook klinkt, het is niet weg te redeneeren, dat men bij voor keur die werken onthoudt, die een bijzonderen naam hebben. Dit heeft voor eenige jaren zeifs een der grootste uitgevers te Leipzig (Barthold Senff) op het zonderlinge denkbeeld gebracht van alle Lieder ohne Worte van Mendelssohn den inhoud in woorden weer te geven. Toch bleef de titel van liet stuk Lieder ohne Worte. Om echter bij de Beethovenherdenking in het Concertgebouw te blijven, vermeld ik dat er in de uitvoering steeds climax was waartenernen, zoodat de 9o simfonie werkelijk het glanspunt van den avond was, vooral het Adagio en Scherzo werden voortreffelijk vertolkt. Ook de eerste Satz liet aan accuratesse niets te wenschen over, (alleen waren de ritardando's wat ongelijk) doch hier was iets te weeks, iets slaps in het tempo, dat in-mij een ander, een minder sprekend ka rakter aan dit deel gaf. Over het feit dat het Scherzo werd verplaatst en na het Adagio kwam, zal ik niet te veel uitweiden. Dan zou ik eerst moeten overwegen of deze drie deelen afzonderlyk mogen worden uitgevoerd. Het Adagio wint het in diepte ver van het Scherzo, en mij komt het onlogisch voor, Beethoven's gedachtengang hier niet geheel te volgen, doch de Heer Kes heeft na tuurlijk een meer afgerond slot gezocht en uit dat oogpunt kan hij misschien gelijk hebben. Het Tripelconcert, door de heeren Kes, Kramer en Mossel uitgevoerd, was voortreffelijk ingestu deerd, hoewel de vlekjes niet uitbleven, en stelde de hoorders in staat dit werk met gemak te vol gen en te waardeeren. Hier en daar meer breed heid en meer elasticiteit schenen mij gewenscht toe, doch men moet met het temperament en de persoonlijkheid van de vertolkers rekening hou den. Daar de heeren er in slaagden met de voordracht indruk te maken, spreek ik met veel waardeering over de interpretatie. Het schijnt mij wenschelijk toe, dat de heer Kes niet tegelijk solist en directeur zij. Hoe veelzijdig hij ook als kunstenaar ontwikkeld is, was dit niet in het voordeel van de eenheid tusschen solisten en orkest. Met deze opmerking wil ik echter niet besluiten, want met een grooten indruk ging ik na dit concert huiswaarts. De vereoniging Excelsior heeft ditmaal een concert gegeven ten voordeele van de vereeniging Liefdadigheid naar Vermogen in de groote zaal van het Paleis voor Volksvlijt. Het programma was er in hoofdzaak op be rekend »elk wat wils" te geven ; want men moest trachten een zoo talrijk mogelijk publiek bij elkander te krijgen. Om die reden werden uitgevoerd: Lobgemmg van Mendelssohn, Ave Verum van Mozart, Koorfantwme van Beethoven en Inleiding 3e acte en Koraal: WucJiet auf uit Wagner's AteMersitujer, terwijl de heer de Pauw de Toccata en Fuga van Bach in d. kl. t. voordroeg. Het koor gaf hot beste in Mozart's Are Verum, dat door schoonen klank en innige eenvoudige uit drukking mij zeer trof. Ook in de Koor-fantaisie heeft het koor mij zeer voldaan. In het Lobgemng dat er zeer vast inzat, zou dit ook het ge val geweest zijn als trombones en orgel (volle werk) het koor niet meestal overstemd hadden. Althans waar ik geplaatst was, had ik dikwijls moeite alles te onderscheiden, Dank zij Mr. Viotta's zekere en magistrale leiding marcheerde het geheel (ook het orkest) echter zeer vlot. Een kennismaking was voor mij het spel van mevr. baronesse von Asbeck-Kluyt, die de klavier partij in Beethoven's Fantasie voordroeg. Met groote ingenomenheid maak ik van het spel van deze dame melding, die er (zelfs in deze groote ruimte) in slaagde met veel kleurschakeering en muzikale, rhythmisch- sprekende voordracht hare zoo moeieüjke partij te vertolken. Ook de zangsolisten, mevr. Kroes-Spoor, mej. Reddingius en de heer Rogmans,gaven veel schoons. Wel bleek, dat de stemmen van de beide damessolisten, hoe schoon en goed ontwikkeld ook ieder op zichzelf, te veel van klank en karakter verschilden om niet in het duet ongelijke ver houdingen te geven, doch dit doet tot ieders talent niets af, hoewel eene andere verhouding hier noodig ware geweest, terwijl de heer Rogmans, die voortreffelijk bij stem was, zijne partij rnet veel vastheid en een duidelijke declamatie zong. Mijn uitgesproken wensch, dat de directie van de Nederl. Opera voor do vertaalde werken meer naar het Duitsche repertoire zou grijpen, heeft nog niet veel kans op vervulling, want thans heb ik weer de opvoering van Meijerbeer's Rjbert de Dmvr.l te bespreken. Wanneer de heer De Groot dit leest of hoort, zal hij zeggen: »Ja, zoo praten ze allemaal, maar waarde heer, kom eens op mijn bureau en kijk de ontvangsten van de verschillende voorstellingen eens na en zult gij zien waarom ik bij voorkeur naar het repertoire van de Grand-Opéra grijp." De heer De Groot heeft (het is waar) mij vroeger wel verhaald, dat de opvoering van Fidelio o. a. hern veel geldelijke schade heeft berokkend, hetgeen hij Beethoven nooit goed heeft kunnen vergeven. Hoewel de Robert tamelijk is ingekort (bij de eerste opvoering te Parijs duurde zij zes volle uren) blijft zij altijd nog de langste van Meijer beer's lange opera's. Ik heb dan ook (wilde ik voor het ochtend gloren te huis zijn, althans de laatste tram niet misloopen) slechts de eerste drie acten gehoord. Wat de vertolking betreft, krijgt men in dit ge deelte echter een vrij volledig overzicht, al moet men dan ook het zoo beroemde : Gra-ha-ce ont beren. Ik heb reeds vroeger gezegd, dat de voorstel lingen van de Xed. opera in dit seizoen in veol opzichten beter zijn dan dio van het vorige, en het ook winnen van die van de Fransche opera (als geheel genomen). Daarmede zeg ik niet dat alles voldoende bezet was, doch geef' alleen een algemeenen indruk. Van de solisten roem ik vooral de heeren Pauwels (Hobert), dio met glans zong, Arnuldi (Bertram), dio in de derde acte vooral zeer te prijzen was. en mevr. Dirkx-van de Weghc (Alico), die aan zeggings kracht en klem wint, al behoeven de hooge tonen ook nog verbetering. Mevrouw Engelen-Sewing (Isabella) kan mij, hoeveel moeite zij zich ook geeft, in zulke rollen, waarin volkomen coloratuur verlangd wordt, niet bevredigen, zoolang /ij door gemis aan voorbereidende studie niet in staat is de techniek te behoerschen. liet orkest was zeer gelukkig, doch het koor was dikwijls niet voor zijne zeer zware taak berekend. De tekst scheen mij niet kwaad vertaald, als men de bijna onoverkomelijke bezwaren daaraan verbonden in aanmerking neemt. Wei waren de regelen (met kleine wijziging) waarmede men zich veertig jaar geleden al vroolijk maakte: O Fortuna met uw nti!,'/c>-it, la'it nl w ff ik wen*eh gelukken, behouden; ook waren de regels Maak maar pret, l'liizier en /irct, evenals: Vrij dus m"// ik me alln.-s pe.rmttef'KH, of wel Wie is dat somber perponMttiiljt (de vertaler heeft er van af gezien voor dit laatste een rijm woord te zoeken) niet altijd even keurig; doch dit zijn bijzaken in opera's van die periode. V. M. P. S. Gisteren avond hoorde ik in het Paleis voor Volksvlijt onder leiding van Richard Hol de (ie Simfonie van G. kl. t. van Gade op hoogst gelukkige wijze uitvoeren. Vooral in het Scherzo met het kernachtig gemarkeerde motief frappeerde mij de opvatting van Hol zeer, doch ook de ove rige deelen (vooral het, Andunte en de Fiii'ilr) deden mij veel genieten. Kr was veel kleur in de voordracht en groot.: zekerheid in de uitvoering. Van den pianist Sapelnikotf had ik veel schoons gehoord, daarom toog ik daarna naar het Concert gebouw om hem te hooren. Vooral in het con cert van 1/iszt toonde hij zich ecu groot virtuoos, terwijl hij ook in een l'itlonnixe van ('liopin zijn verbazende techniek deed bewonderen. De zangeres mej. Flsic Lincoln was niet in staat zelfs aan zeer bescheiden eisohen te voldoen. Het bestuur van het Concertgebouw dat. wat zangeressen eu zangers vooral betreft, alleen solisten uit den vreemde waardig keurt in hare concerten op te treden, zal thans wel geleerd hebben wat voorzichtiger te zijn met het ongageeren van buitenlandsehe zangeressen. Het is niet de eerste maal dat in dit opzicht teleur stelling is bereid. In het Salon des Variétcs, directie Kreukniet ifc Poolman, zullen twee abonncments-voorstel lingen gegeven «orden, van wier recette een deel bestemd is voor de maatschappij' Apollo", die weduwen en weezen van acteurs en actrices onderstand verleent. Den H) Januari ISü:!, den eersten avond, zal worden opgevoerd: l)t' iï(>>e(fel tl<T yaderl >nrlxeUe koopliedf», blijspel in drie bedrijven van l'ieter Langendijk, gevolgd door: Axxclfiioes, lever de rideau door ,Io van Sloten, twee oorspronkelijke werken. De bezetting zal zeker de verwachting niet teleurstellen; de uitvoering wordt met nauwge zetheid voorbereid, terwijl ook aan niontooring en eostuinos do meeste zorg wordt besteed. Medio April a. s. wordt de tweede voorstelling gegeven: beide voorstellingen zijn uitsluitend voor intoekonaron toegankelijk. Do roudgezonden intookenbiljetten moeten bij voorkeur aan den secretaris. Ml Prins llondrikkade. worden teruggezonden. Wij twijfelen niet ot' deze poging zal voel steun vinden; de raad van bijstand der maatschappij >Apollo" bestaat uit: de hoeren mr. S. A. Vening Meinesz. eere voorzitter, 11. Th. Boelen, voor zitter. W. A. van der Mandere, penningmeester, M. Merens, secretaris, F. J. Arntzenius, D. 11. Joosten, Justus van Maurik .Ir., W. G. \ieuwenkamp, L. Simons Mzn., prof. dr. B. J. Stokvis, W. Stumpft', M. J. Waller, A. C. Wertheim, S. J. Bouberg Wilson, J. A. Von Stein Callenfels, (namens »D. V. G.'') J. W. Schreuder, (namens de studenten-Tooneelvereeniging.) H. Kröber D.Gzn., (namens »hooger zij ons doel") en W. P. van Wageningen Jr., (namens »Vondel"). Den Ten Januari zal te Amsterdam in het Concertgebouw een zeer belangrijk concert plaats hebben. De componist Bernard 7weers, die vooral door zijne derde Sinfonie zulk een hoog standpunt onder onze componisten inneemt, heeft verschil lende muzikale fragmenten gecomponeerd voor Vondei's Gij-urtcht mm Aemxtel. Bijna al de reien benevens orkestrale inleidingen zijn voor deze tragedie door /weers getoonzet, zoodat men voortaan in de entre-actes niet meer allerlei ongeschikte en voor de stemming van den hoor der verstorende muziek behoeft aan te hooren, wanneer onze Stadsschouwburg gereed zal zijn en men op Xieuwjaar aan de traditie getrouw blijft. Met oen (naar men verneemt) voortreffelijk koor en het orkest van het Concertgebouw zal deze compositie ouder leiding van den componist worden ten gehoore gebracht, terwijl do beer Kes, even als bij vroeger deed, de leiding van Xweers' derde Sinfonie zal op -/Ach nomen. IIIIIIIIMIIIMtllMIIIIIIMinlIllllllllltlllllnlIlltlllMII Een zaak van eer. Verleden week is, zeker tot veler ergernis, door ons Parlement een post op de begrooting verworpen, met welke de Uegeering aan de llollandsche schil derkunst op de aanstaande wereld-tentoonstelling te Chicago, een subsidie van twaalfduizend gulden wenschto toegestaan te zien. Ofschoon nu de ar gumenten, waarmede deze post werd bestreden, ons voorkomen op laag water gezocht te zijn, zal men per slot mot dit schriel uitziende kamerbe luit moeten instemmen, wanneer men nagaat wat feitelijk zulk eene expositie met betrekking tot de knust staat te zijn. De subsidie werd voorgesteld en verdedigd om de eer onzer llollandsche schilderkunst. Is er nu, zoo zal men dienen te vragen,werkelijk ver band tussclien deze oer en de reusachtige wereld kennis die de Nieuwe Wereld voorbereidt? Onzes inziens niet, of althans niet het ver meende. Xiernand heeft ooit vernomen dat men in Chicago, zooals in zekeren zin men in Parijs dat heeft, een centrum vindt van kiitistbescliaving. Of kent men een Ainerikaanschr- kunstcultuur, een intellectueele Amerikaansehe kritiek. Amerikaansche invloeden ten goede? .Maar wel is Amerika in bet bizonder bet land van den speculatieven kunst handel, i let geeft de groote aftrek voor het Kuropeesciie kunst-artikel. Amerika verschaft inderdaad velen onzer schilders de broodwinning of een goed aandeel daartoe. De tentoonstelling te Chicago nu, zou zeer wel dat debiet van Xederlandsche schilderijen-enzoovoort in Amerika kunnen bevorderen. Xou echter dat vergroot debiet, waarlijk meewerken tot do eer onzer kunst? Welnu. neen, wanneer tenminste waar aan de zuiverheid eu de lierheid afbreuk wordt ge daan, ook do eer wordt geschaad. De Nieuwe Wereld is iu vele opzichten voor de eer onzer kunst de gevaarlijk vleiende vijand.De Amerikaansehe kunsthandelaar, de Amerikaan sehe kritikus, de Amerikaansehe collectionnours. ziju bovenal speculanten. Int is geen bewering iri bet ledige; men behoeft er de kunstbladen daar vandaan maar op na te lezen : de manier van aanprijzen is bloot die van bet bandelsartikel, hun verrukkingen zijn van de geest drift van iemand die met geluk petroleunibroiinen beeft geboord, anders niet. Men volgt er aandachtig de Kuropeesche reputatie-beurs, want als ware Maminondienaars maken de Yankees onze kunst-bekendbeden tot bun afgoden. Van de eenmaal aanvaarde reputatie slikken zij alles zonder oordeel, want zien met de oogen. hunne publicisten zelfgetuigen het, doet men daarginds al heel zelden, liet gevolg is dat de kunsthandel er gemakkelijk werk heeft, en dat de wassende reputatie door Amerika maar al te spoedig tot vlot maakwerk worden verleid. llollandsche schil derijen en teekoningen worden er in bet groot tor markt, gevoerd en vindon gretig aftrek, want de llollandsche kunst is er nog steeds aan liet rijzen, zooals o. a. de Xew-Vorksche Collector voortdurend betoogt. In liet leveren van min of meer pot boHi-m werk (Amerika is immers toch zoo ver, men krijgt zijn geld, en ziet de dingen nooit terug noch hoort er meer van !) hebben reeds velen onzer schilders iets van hunne zuiverheid gelaten, en nog blijft voor de waardigheid der lollandscbe artiesten dit soort van aftrek een stellig gevaar. l>e on kundige kunstbogeerte. die het onvoldragene. liet onvolkomeno, bet maar-half-geineenile, op den naam ai' van artiest of school, blind aanvaardt, is in onzen tijd de groote verwoester van kunst. is het, dus gezien, dan zoo noodiu', dat onze Uegeering, zij bet ook indirekt, dit spel aanmoedige ? Tntusschon, bet dient opgemerkt, dat voor een enkele maal, al was het dan niet ganscli van pas, iu 's l-uiids vergaderzaal gevochten is voor de eer der kunst. Xos en dertig afgevaardigden wilden er voor geolïerd zien, en er bleek althans bij de Regeering' eenige gulle gezindheid. Xou nu die gezindheid niet op meer onbetwistbare wijze vruchtbaar kunnen worden ? Want men laat zich bij ons aan deze dingen wel wat al te weinig gelegen liggen. Ot' is dit niet alle eergevoel op zij zotten: te dulden dat van een der grootste IS'ederlandsche kunstenaars, volgens velen ilc.u nobelsten schilder dio ons land in later eeuwen zag geboren worden, in geen onzer openbare verzamelingen een werk aanwezig is. Wanneer, zooals in de Kamer werd erkend, de kunst hier een buitengewonen bloei beleeft, en men alom op de onzen het oog houdt gericht, is het dan niet een nationale schande, dat de vele vreemdelingen die jaarlijks om onze kunst ons land en onze musea bezoeken, geen enkel werk van dezen grooten kunnen vinden in de openbare collecties? Het is waar, er zijn werken van Thijs Maris die voor het oogenblik voor onze musea nog niet geschikt kunnen worden geacht, of .onze musea niet voor hen. En uiterst zeldzaam zijn zijn werken ; in de laatste drie jaar zelfs kwam niets uit zijn handen. Maar er is thans in ieder geval n werk van hem tijdelijk in ons land, dat voor de plaatsing in een onzer »keur-collecties" geheel aangewezen schijnt. In ons land: thans nog wellicht zeer spoedig niet meer. Zal men, terwijl het parlement over de eer der kunst spreekt, deze zeldzame gelegenheid laten voorbijgaan? Wil men het superbe schilderij weer naar Engeland zien. gaan, en dan voor goed? Kan dit meest .kompleete misschien van die periode van Maris' kunst door Holland gemist worden? Dit is nu een zuivere zaak van nationale eer. Hiervoor behoort de regeering een krediet aan te vragen. En zoo niet, dan moeten particulieren hiertoe de handen ineenslaan, zooals zij het kort geleden deden toen het een Van der Meer gold. Want hoe loffelijk toen de bemoeiing van eenige vermogende Amsterdammers ook moest worden geacht te zijn, deze zaak is van nog grooter belang dan gene. Er waren in onze openbare verzamelingen uitnemende schilderijen van dien zeer voornamen uit de zeventiende, er is tot onze schande geen enkele van dien nog nobeler uit onze eeuw. Men heeft in Amsterdam mannen van inzicht, invloed en vermogen, die in deze niet mogen talmen. Want waarlijk geldt het hier een zaak van eer. 2-2 December 1SH2. J. V. Iets over lijnenkuust. Wat wordt er niet, gekibbeld en gestreden over opvatting, en dit mug wel en tint imtg niet. Hoe weinig zijn er die van een zuiver standpunt een artiest beoordeelen. VVat ik zeggen wil is niet nieuw, voor sommigen misschien wel, ten minste gedeeltelijk. Buitendien er is reeds zoo veel geschreveu over kunst, dat liet moeilijk wordt iets nieuws te vertellen. Ik zal 't, kort zegden wat ik te zeggen lieb ; die 't- weten houden 't mij ten goede; t is voor de twijfelaars. Kunst is een iudividueele uiting- van iets wat ontleend is aan de natuur, hetzij in kleuren, lijnen, of tonen (schilderkunst,), hetzij in woor den (dicht eu proziikunst), hetzij in geluiden (toonkunst), hetzij in grondstoffen als hout, brons, steen etc. (beeldhouw en bouwkunst), het/.ij in een aansluiting van woorden en gebaren (tooueel en redcncerkniist i. Hoc moer CPU intellectueel ontwikkeld individu in staat, is zijn emotie weer te geven, zoo grooter artiest zal het zijn. Uie artistieke kracht schuilt echter niet in 't onderwerp. Het onderwerp van een kunstwerk in 't alge meen, van een teekeiiing of schilderij in 't bij zonder, is niets anders dan de vorm, waarin eea artiest zijn gedachte uiting weergeeft. Die vorm kan mooi ot' minder mooi zijn, heeft echter niets met het, wezen der kunst te maken. Gnstave Flaubert, zegt daarover iu zijn J;correspondance'' : Ce qui me seinble beau, cc que je voudrais faire, c'est nn livre sur rien, un livre saus attach extérieure, qni se tienrlrait, de lui-mêmc par la force interne de sou style, comme ia terre sans t.re soutenue se tient en l'air, un livre qui n'aurait presqne pas de sujet, ou du rnoins oüIe sujet serait presque iuvisible, si cela cc peut. ' 'Kn iets verder zegt, hij C'est pour ccla qu'il ji'y a ui beaux ui vilains sujets et fju'on pourrait presque tabhr comme axionie, en se posint au i point de vue de l'art pur, qu'il n'y en a aucun, Ie style t.aut a lui tout teul une maniere absolue de voir les choses; il me faudrait tout un livre pour développer cc que je veux dire." Daar echter een gedachtenuiting; , in welken vorm ook, zich niet aan onze organen kan niedcdeelen, zonder een min of meer aan de natuur ontleende uitdrukking, zoo zal het, onderwerp altijd (hetzij min of mtvr geprononceerd) blijven bestaan. De opvattini; van het onderwerp kan natuurlijk verschillend zijn. Het, kan zijn, de natuur, zooals j ze zich nan den artist, voordoet, of wel gesymbo liseerd, sefaiitnisoerd, nvstyleerd. Hieruit volgt dat een schilderij of teekeniusr of wat, daarmee in ver band staat, niets anders is dan een harmonieiise aansluitimr van kleuren, lijnen, tonen. ? Deze drie dineren kunnen zich assimileeren iu een kunstwerk, maar ook kan 't cenc het andere (lorniueeren. Bijvoorbeeld l o. Tn sommige teekeuiucreii van Ilolbein, Dürer, ,Ta.u Vrth fin eenio-e prenten van Bekende Tijda'enoo*en), Jan Toorop, Tlmrn Prikker, werken waarin de l<leur of de toon, of wel beiden gedomineerd worden door een min of meer ge prononceerde liinbrnveffiiiff. Bijvoorbeeld 2o. Tn het, werk van Montecelli, waar de kleur /ijn rechten selden laat,, en lijn en toon meer on aehtersrond treden. Bijvoorbeeld 3o. In het latere werk van Mathijs Maris. \vnsr kleur en lijn verdrongen worden door den toon die domineert,. Bijgevolg heeft een lijn, hetzij meer of minder eeiïeccntueerd, evenveel recht van bestnan als een kleur of toon, zoodat de meer of mindere supre matie van de liincn ain de willekeur van den artiest kan worden overselnten. Nu zijn er die beweren dat, de accentuatie der lijnen een tcriir/lver is tot, iets wat, al geweest is, een terugkeer tot den tijd van Dürer of vroeger ; anderen, nog gekker, zesgen, 't is mode 't zit in de luelit. Is 't uoodig zuike dommigheidjes te herhalen ? 't: Is waar. na de 15de eeuw is de lijnen-accentuatic in schilderijen eu teekeningen tamelijk af

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl