Historisch Archief 1877-1940
No. 809
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOB NEDERLAND.
Ibsen alles is naar vrijheid en onafhankelijk
heid streeft, daarvoor strijdt, daarvoor sterft.
Zoolang men zich met berichten over het drama
tevreden moet stellen, kunnen deze vragen na
tuurlijk niet anders dan vragen blijven. En
daarna, als wij het drama zelf bezitten, ook dan
zullen zij dat misschien en waarschijnlijk moeten
blijven. Wachten wij dat echter at'; voorloopig
kan ieder oordeel uit den aard der zaak niet
anders dan gebrekkig en gewaagd zijn. Een beetje
licht van den dichter zelf zou zonder twijfel
welkom wezen. Waarom gaat een der
Ibsenomanen hem niet eens interviewen?
H. J. M.
Muziek in de hoofdstad.
Dit artikel is een vervolg op het voorgaande
wat betreft de herinnering aan Beethoven's ge
boortedag. Het Paleis voor Volksvlijt herdacht
den meester met de uitvoering, o.a. van Beethoven's
Pastorale simfonie, fragment uit de I'rometheus
muziek, de Romance in G. van Beethoven voor
viool enz., terwijl het Concertgebouw als voor
naamste nummers gekozen had: Leon<irc-Ouverture
No. 3, Concert voor piano, waal, viofoncel en
orkett en de drie eerste Satzen uit de Nfijfnd-
S>mfonie. (De lezer weet dat ik gewoonlijk het Duitsche
woord »Satz" gebruik. Nu stelt een aestheticus,
over wiens werk ik spoedig in dit blad hoop te
spreken, voor, in plaats van Satz kwartier te zeg
gen. Voorloopig wensch ik mij echter aan het
woord Satz te houden). Wat moest ik doen?
In de pauze vliegen van het eene gebouw naar
het andere om overal een stuk muziek op te
vangen? Dit kan desnoods geschieden bij werken
waar de vertolking meer hoofdzaak dan decom
positie is, doch niet op avonden wanneer van den
hoorder vooral stemming verlangd wordt.
Met het oog op het tripelconcert en de orkes
trale gedeelte van de negende sinfonie koos ik
de uitvoering in het Concertgebouw. Ik sprak
in mijn vorige kroniek over de vaak onjuiste
namen, die men aan Beethoven's werken gegeven
heeft. Het blijkt echter altijd, dat het publiek
een voorliefde heeft voor werken, die, het/ij te
recht of ten onrechte, van een etiquette voor
zien zijn.
Het verhaal gaat, dat op een examen aan een
niet zeer snugger candidaat gevraagd zijnde hoe
veel sinfonieën Beethoven geschreven heeft, deze
antwoorder : drie, de Eroica, de Pastorale en de
Negende. Hoe ongelooflijk dit verhaal ook klinkt,
het is niet weg te redeneeren, dat men bij voor
keur die werken onthoudt, die een bijzonderen
naam hebben. Dit heeft voor eenige jaren zeifs
een der grootste uitgevers te Leipzig (Barthold
Senff) op het zonderlinge denkbeeld gebracht
van alle Lieder ohne Worte van Mendelssohn den
inhoud in woorden weer te geven. Toch bleef de
titel van liet stuk Lieder ohne Worte.
Om echter bij de Beethovenherdenking in
het Concertgebouw te blijven, vermeld ik dat er
in de uitvoering steeds climax was waartenernen,
zoodat de 9o simfonie werkelijk het glanspunt
van den avond was, vooral het Adagio en Scherzo
werden voortreffelijk vertolkt. Ook de eerste
Satz liet aan accuratesse niets te wenschen over,
(alleen waren de ritardando's wat ongelijk) doch
hier was iets te weeks, iets slaps in het tempo,
dat in-mij een ander, een minder sprekend ka
rakter aan dit deel gaf. Over het feit dat het
Scherzo werd verplaatst en na het Adagio kwam,
zal ik niet te veel uitweiden. Dan zou ik eerst
moeten overwegen of deze drie deelen
afzonderlyk mogen worden uitgevoerd. Het Adagio wint
het in diepte ver van het Scherzo, en mij komt het
onlogisch voor, Beethoven's gedachtengang hier
niet geheel te volgen, doch de Heer Kes heeft na
tuurlijk een meer afgerond slot gezocht en uit
dat oogpunt kan hij misschien gelijk hebben.
Het Tripelconcert, door de heeren Kes, Kramer
en Mossel uitgevoerd, was voortreffelijk ingestu
deerd, hoewel de vlekjes niet uitbleven, en stelde
de hoorders in staat dit werk met gemak te vol
gen en te waardeeren. Hier en daar meer breed
heid en meer elasticiteit schenen mij gewenscht
toe, doch men moet met het temperament en de
persoonlijkheid van de vertolkers rekening hou
den. Daar de heeren er in slaagden met de
voordracht indruk te maken, spreek ik met veel
waardeering over de interpretatie.
Het schijnt mij wenschelijk toe, dat de heer
Kes niet tegelijk solist en directeur zij. Hoe
veelzijdig hij ook als kunstenaar ontwikkeld is,
was dit niet in het voordeel van de eenheid
tusschen solisten en orkest.
Met deze opmerking wil ik echter niet besluiten,
want met een grooten indruk ging ik na dit
concert huiswaarts.
De vereoniging Excelsior heeft ditmaal een
concert gegeven ten voordeele van de vereeniging
Liefdadigheid naar Vermogen in de groote zaal
van het Paleis voor Volksvlijt.
Het programma was er in hoofdzaak op be
rekend »elk wat wils" te geven ; want men moest
trachten een zoo talrijk mogelijk publiek bij
elkander te krijgen.
Om die reden werden uitgevoerd: Lobgemmg
van Mendelssohn, Ave Verum van Mozart,
Koorfantwme van Beethoven en Inleiding 3e acte en
Koraal: WucJiet auf uit Wagner's AteMersitujer,
terwijl de heer de Pauw de Toccata en Fuga van
Bach in d. kl. t. voordroeg.
Het koor gaf hot beste in Mozart's Are Verum,
dat door schoonen klank en innige eenvoudige uit
drukking mij zeer trof. Ook in de Koor-fantaisie
heeft het koor mij zeer voldaan. In het
Lobgemng dat er zeer vast inzat, zou dit ook het ge
val geweest zijn als trombones en orgel (volle
werk) het koor niet meestal overstemd hadden.
Althans waar ik geplaatst was, had ik dikwijls
moeite alles te onderscheiden, Dank zij Mr.
Viotta's zekere en magistrale leiding marcheerde
het geheel (ook het orkest) echter zeer vlot.
Een kennismaking was voor mij het spel van
mevr. baronesse von Asbeck-Kluyt, die de klavier
partij in Beethoven's Fantasie voordroeg. Met
groote ingenomenheid maak ik van het spel van
deze dame melding, die er (zelfs in deze groote
ruimte) in slaagde met veel kleurschakeering
en muzikale, rhythmisch- sprekende voordracht
hare zoo moeieüjke partij te vertolken.
Ook de zangsolisten, mevr. Kroes-Spoor, mej.
Reddingius en de heer Rogmans,gaven veel schoons.
Wel bleek, dat de stemmen van de beide
damessolisten, hoe schoon en goed ontwikkeld ook
ieder op zichzelf, te veel van klank en karakter
verschilden om niet in het duet ongelijke ver
houdingen te geven, doch dit doet tot ieders
talent niets af, hoewel eene andere verhouding hier
noodig ware geweest, terwijl de heer Rogmans,
die voortreffelijk bij stem was, zijne partij rnet
veel vastheid en een duidelijke declamatie zong.
Mijn uitgesproken wensch, dat de directie van
de Nederl. Opera voor do vertaalde werken meer
naar het Duitsche repertoire zou grijpen, heeft
nog niet veel kans op vervulling, want thans heb
ik weer de opvoering van Meijerbeer's Rjbert de
Dmvr.l te bespreken.
Wanneer de heer De Groot dit leest of hoort,
zal hij zeggen: »Ja, zoo praten ze allemaal, maar
waarde heer, kom eens op mijn bureau en kijk
de ontvangsten van de verschillende voorstellingen
eens na en zult gij zien waarom ik bij voorkeur
naar het repertoire van de Grand-Opéra grijp."
De heer De Groot heeft (het is waar) mij
vroeger wel verhaald, dat de opvoering van Fidelio
o. a. hern veel geldelijke schade heeft berokkend,
hetgeen hij Beethoven nooit goed heeft kunnen
vergeven.
Hoewel de Robert tamelijk is ingekort (bij de
eerste opvoering te Parijs duurde zij zes volle
uren) blijft zij altijd nog de langste van Meijer
beer's lange opera's.
Ik heb dan ook (wilde ik voor het ochtend
gloren te huis zijn, althans de laatste tram niet
misloopen) slechts de eerste drie acten gehoord.
Wat de vertolking betreft, krijgt men in dit ge
deelte echter een vrij volledig overzicht, al moet
men dan ook het zoo beroemde : Gra-ha-ce ont
beren.
Ik heb reeds vroeger gezegd, dat de voorstel
lingen van de Xed. opera in dit seizoen in veol
opzichten beter zijn dan dio van het vorige,
en het ook winnen van die van de Fransche
opera (als geheel genomen). Daarmede zeg ik
niet dat alles voldoende bezet was, doch geef'
alleen een algemeenen indruk. Van de solisten
roem ik vooral de heeren Pauwels (Hobert), dio
met glans zong, Arnuldi (Bertram), dio in de
derde acte vooral zeer te prijzen was. en mevr.
Dirkx-van de Weghc (Alico), die aan zeggings
kracht en klem wint, al behoeven de hooge tonen
ook nog verbetering. Mevrouw Engelen-Sewing
(Isabella) kan mij, hoeveel moeite zij zich ook
geeft, in zulke rollen, waarin volkomen coloratuur
verlangd wordt, niet bevredigen, zoolang /ij door
gemis aan voorbereidende studie niet in staat is
de techniek te behoerschen. liet orkest was zeer
gelukkig, doch het koor was dikwijls niet voor zijne
zeer zware taak berekend.
De tekst scheen mij niet kwaad vertaald, als
men de bijna onoverkomelijke bezwaren daaraan
verbonden in aanmerking neemt. Wei waren de
regelen (met kleine wijziging) waarmede men
zich veertig jaar geleden al vroolijk maakte:
O Fortuna met uw nti!,'/c>-it, la'it nl w ff ik
wen*eh gelukken, behouden; ook waren de regels
Maak maar pret, l'liizier en /irct, evenals:
Vrij dus m"// ik me alln.-s pe.rmttef'KH, of wel
Wie is dat somber perponMttiiljt (de vertaler
heeft er van af gezien voor dit laatste een rijm
woord te zoeken) niet altijd even keurig; doch
dit zijn bijzaken in opera's van die periode.
V. M.
P. S. Gisteren avond hoorde ik in het Paleis
voor Volksvlijt onder leiding van Richard Hol
de (ie Simfonie van G. kl. t. van Gade op hoogst
gelukkige wijze uitvoeren. Vooral in het Scherzo
met het kernachtig gemarkeerde motief frappeerde
mij de opvatting van Hol zeer, doch ook de ove
rige deelen (vooral het, Andunte en de Fiii'ilr)
deden mij veel genieten. Kr was veel kleur in
de voordracht en groot.: zekerheid in de uitvoering.
Van den pianist Sapelnikotf had ik veel schoons
gehoord, daarom toog ik daarna naar het Concert
gebouw om hem te hooren. Vooral in het con
cert van 1/iszt toonde hij zich ecu groot virtuoos,
terwijl hij ook in een l'itlonnixe van ('liopin zijn
verbazende techniek deed bewonderen.
De zangeres mej. Flsic Lincoln was niet in
staat zelfs aan zeer bescheiden eisohen te voldoen.
Het bestuur van het Concertgebouw dat. wat
zangeressen eu zangers vooral betreft, alleen
solisten uit den vreemde waardig keurt in hare
concerten op te treden, zal thans wel geleerd
hebben wat voorzichtiger te zijn met het
ongageeren van buitenlandsehe zangeressen. Het is
niet de eerste maal dat in dit opzicht teleur
stelling is bereid.
In het Salon des Variétcs, directie Kreukniet
ifc Poolman, zullen twee abonncments-voorstel
lingen gegeven «orden, van wier recette een deel
bestemd is voor de maatschappij' Apollo", die
weduwen en weezen van acteurs en actrices
onderstand verleent.
Den H) Januari ISü:!, den eersten avond, zal
worden opgevoerd: l)t' iï(>>e(fel tl<T yaderl >nrlxeUe
koopliedf», blijspel in drie bedrijven van l'ieter
Langendijk, gevolgd door: Axxclfiioes, lever de
rideau door ,Io van Sloten, twee oorspronkelijke
werken.
De bezetting zal zeker de verwachting niet
teleurstellen; de uitvoering wordt met nauwge
zetheid voorbereid, terwijl ook aan niontooring
en eostuinos do meeste zorg wordt besteed.
Medio April a. s. wordt de tweede voorstelling
gegeven: beide voorstellingen zijn uitsluitend
voor intoekonaron toegankelijk.
Do roudgezonden intookenbiljetten moeten bij
voorkeur aan den secretaris. Ml Prins
llondrikkade. worden teruggezonden.
Wij twijfelen niet ot' deze poging zal voel steun
vinden; de raad van bijstand der maatschappij
>Apollo" bestaat uit: de hoeren mr. S. A. Vening
Meinesz. eere voorzitter, 11. Th. Boelen, voor
zitter. W. A. van der Mandere, penningmeester,
M. Merens, secretaris, F. J. Arntzenius, D. 11.
Joosten, Justus van Maurik .Ir., W. G.
\ieuwenkamp, L. Simons Mzn., prof. dr. B. J. Stokvis,
W. Stumpft', M. J. Waller, A. C. Wertheim,
S. J. Bouberg Wilson, J. A. Von Stein Callenfels,
(namens »D. V. G.'') J. W. Schreuder, (namens
de studenten-Tooneelvereeniging.) H. Kröber
D.Gzn., (namens »hooger zij ons doel") en W.
P. van Wageningen Jr., (namens »Vondel").
Den Ten Januari zal te Amsterdam in het
Concertgebouw een zeer belangrijk concert plaats
hebben.
De componist Bernard 7weers, die vooral door
zijne derde Sinfonie zulk een hoog standpunt
onder onze componisten inneemt, heeft verschil
lende muzikale fragmenten gecomponeerd voor
Vondei's Gij-urtcht mm Aemxtel. Bijna al de
reien benevens orkestrale inleidingen zijn voor deze
tragedie door /weers getoonzet, zoodat men
voortaan in de entre-actes niet meer allerlei
ongeschikte en voor de stemming van den hoor
der verstorende muziek behoeft aan te hooren,
wanneer onze Stadsschouwburg gereed zal zijn
en men op Xieuwjaar aan de traditie getrouw
blijft.
Met oen (naar men verneemt) voortreffelijk
koor en het orkest van het Concertgebouw zal
deze compositie ouder leiding van den componist
worden ten gehoore gebracht, terwijl do beer
Kes, even als bij vroeger deed, de leiding van
Xweers' derde Sinfonie zal op -/Ach nomen.
IIIIIIIIMIIIMtllMIIIIIIMinlIllllllllltlllllnlIlltlllMII
Een zaak van eer.
Verleden week is, zeker tot veler ergernis, door
ons Parlement een post op de begrooting verworpen,
met welke de Uegeering aan de llollandsche schil
derkunst op de aanstaande wereld-tentoonstelling
te Chicago, een subsidie van twaalfduizend gulden
wenschto toegestaan te zien. Ofschoon nu de ar
gumenten, waarmede deze post werd bestreden,
ons voorkomen op laag water gezocht te zijn,
zal men per slot mot dit schriel uitziende
kamerbe luit moeten instemmen, wanneer men nagaat
wat feitelijk zulk eene expositie met betrekking
tot de knust staat te zijn.
De subsidie werd voorgesteld en verdedigd om
de eer onzer llollandsche schilderkunst. Is er
nu, zoo zal men dienen te vragen,werkelijk ver
band tussclien deze oer en de reusachtige wereld
kennis die de Nieuwe Wereld voorbereidt?
Onzes inziens niet, of althans niet het ver
meende. Xiernand heeft ooit vernomen dat men
in Chicago, zooals in zekeren zin men in Parijs
dat heeft, een centrum vindt van kiitistbescliaving.
Of kent men een Ainerikaanschr- kunstcultuur, een
intellectueele Amerikaansehe kritiek.
Amerikaansche invloeden ten goede? .Maar wel is Amerika in
bet bizonder bet land van den speculatieven kunst
handel, i let geeft de groote aftrek voor het
Kuropeesciie kunst-artikel. Amerika verschaft
inderdaad velen onzer schilders de broodwinning
of een goed aandeel daartoe. De tentoonstelling
te Chicago nu, zou zeer wel dat debiet van
Xederlandsche schilderijen-enzoovoort in Amerika
kunnen bevorderen. Xou echter dat vergroot
debiet, waarlijk meewerken tot do eer onzer kunst?
Welnu. neen, wanneer tenminste waar aan
de zuiverheid eu de lierheid afbreuk wordt ge
daan, ook do eer wordt geschaad.
De Nieuwe Wereld is iu vele opzichten voor
de eer onzer kunst de gevaarlijk vleiende vijand.De
Amerikaansehe kunsthandelaar, de Amerikaan
sehe kritikus, de Amerikaansehe collectionnours.
ziju bovenal speculanten. Int is geen bewering
iri bet ledige; men behoeft er de kunstbladen
daar vandaan maar op na te lezen : de manier
van aanprijzen is bloot die van bet
bandelsartikel, hun verrukkingen zijn van de geest
drift van iemand die met geluk
petroleunibroiinen beeft geboord, anders niet. Men volgt
er aandachtig de Kuropeesche reputatie-beurs,
want als ware Maminondienaars maken de Yankees
onze kunst-bekendbeden tot bun afgoden. Van
de eenmaal aanvaarde reputatie slikken zij alles
zonder oordeel, want zien met de oogen. hunne
publicisten zelfgetuigen het, doet men daarginds
al heel zelden, liet gevolg is dat de kunsthandel
er gemakkelijk werk heeft, en dat de wassende
reputatie door Amerika maar al te spoedig tot
vlot maakwerk worden verleid. llollandsche schil
derijen en teekoningen worden er in bet groot
tor markt, gevoerd en vindon gretig aftrek, want
de llollandsche kunst is er nog steeds aan
liet rijzen, zooals o. a. de Xew-Vorksche
Collector voortdurend betoogt. In liet leveren
van min of meer pot boHi-m werk (Amerika
is immers toch zoo ver, men krijgt zijn geld,
en ziet de dingen nooit terug noch hoort er
meer van !) hebben reeds velen onzer schilders
iets van hunne zuiverheid gelaten, en nog blijft
voor de waardigheid der lollandscbe artiesten
dit soort van aftrek een stellig gevaar. l>e on
kundige kunstbogeerte. die het onvoldragene. liet
onvolkomeno, bet maar-half-geineenile, op den
naam ai' van artiest of school, blind aanvaardt, is
in onzen tijd de groote verwoester van kunst.
is het, dus gezien, dan zoo noodiu', dat onze
Uegeering, zij bet ook indirekt, dit spel
aanmoedige ?
Tntusschon, bet dient opgemerkt, dat voor een
enkele maal, al was het dan niet ganscli van pas,
iu 's l-uiids vergaderzaal gevochten is voor de eer
der kunst. Xos en dertig afgevaardigden wilden
er voor geolïerd zien, en er bleek althans bij de
Regeering' eenige gulle gezindheid. Xou nu die
gezindheid niet op meer onbetwistbare wijze
vruchtbaar kunnen worden ?
Want men laat zich bij ons aan deze dingen
wel wat al te weinig gelegen liggen.
Ot' is dit niet alle eergevoel op zij zotten: te
dulden dat van een der grootste IS'ederlandsche
kunstenaars, volgens velen ilc.u nobelsten schilder
dio ons land in later eeuwen zag geboren worden,
in geen onzer openbare verzamelingen een werk
aanwezig is. Wanneer, zooals in de Kamer werd
erkend, de kunst hier een buitengewonen bloei
beleeft, en men alom op de onzen het oog houdt
gericht, is het dan niet een nationale schande,
dat de vele vreemdelingen die jaarlijks om onze
kunst ons land en onze musea bezoeken, geen
enkel werk van dezen grooten kunnen vinden
in de openbare collecties?
Het is waar, er zijn werken van Thijs Maris
die voor het oogenblik voor onze musea nog niet
geschikt kunnen worden geacht, of .onze musea
niet voor hen. En uiterst zeldzaam zijn zijn
werken ; in de laatste drie jaar zelfs kwam niets
uit zijn handen. Maar er is thans in ieder geval
n werk van hem tijdelijk in ons land, dat voor
de plaatsing in een onzer »keur-collecties" geheel
aangewezen schijnt. In ons land: thans nog
wellicht zeer spoedig niet meer. Zal men, terwijl
het parlement over de eer der kunst spreekt, deze
zeldzame gelegenheid laten voorbijgaan? Wil men
het superbe schilderij weer naar Engeland zien.
gaan, en dan voor goed? Kan dit meest
.kompleete misschien van die periode van Maris' kunst
door Holland gemist worden?
Dit is nu een zuivere zaak van nationale eer.
Hiervoor behoort de regeering een krediet aan
te vragen. En zoo niet, dan moeten particulieren
hiertoe de handen ineenslaan, zooals zij het kort
geleden deden toen het een Van der Meer gold.
Want hoe loffelijk toen de bemoeiing van eenige
vermogende Amsterdammers ook moest worden
geacht te zijn, deze zaak is van nog grooter
belang dan gene. Er waren in onze openbare
verzamelingen uitnemende schilderijen van dien
zeer voornamen uit de zeventiende, er is tot
onze schande geen enkele van dien nog nobeler
uit onze eeuw.
Men heeft in Amsterdam mannen van inzicht,
invloed en vermogen, die in deze niet mogen
talmen. Want waarlijk geldt het hier een zaak
van eer.
2-2 December 1SH2.
J. V.
Iets over lijnenkuust.
Wat wordt er niet, gekibbeld en gestreden over
opvatting, en dit mug wel en tint imtg niet. Hoe
weinig zijn er die van een zuiver standpunt een
artiest beoordeelen. VVat ik zeggen wil is niet
nieuw, voor sommigen misschien wel, ten minste
gedeeltelijk. Buitendien er is reeds zoo veel
geschreveu over kunst, dat liet moeilijk wordt iets
nieuws te vertellen. Ik zal 't, kort zegden wat ik
te zeggen lieb ; die 't- weten houden 't mij ten goede;
t is voor de twijfelaars.
Kunst is een iudividueele uiting- van iets wat
ontleend is aan de natuur, hetzij in kleuren,
lijnen, of tonen (schilderkunst,), hetzij in woor
den (dicht eu proziikunst), hetzij in geluiden
(toonkunst), hetzij in grondstoffen als hout, brons,
steen etc. (beeldhouw en bouwkunst), het/.ij in een
aansluiting van woorden en gebaren (tooueel en
redcncerkniist i.
Hoc moer CPU intellectueel ontwikkeld individu
in staat, is zijn emotie weer te geven, zoo grooter
artiest zal het zijn.
Uie artistieke kracht schuilt echter niet in 't
onderwerp.
Het onderwerp van een kunstwerk in 't alge
meen, van een teekeiiing of schilderij in 't bij
zonder, is niets anders dan de vorm, waarin eea
artiest zijn gedachte uiting weergeeft.
Die vorm kan mooi ot' minder mooi zijn, heeft
echter niets met het, wezen der kunst te maken.
Gnstave Flaubert, zegt daarover iu zijn
J;correspondance'' :
Ce qui me seinble beau, cc que je voudrais
faire, c'est nn livre sur rien, un livre saus attach
extérieure, qni se tienrlrait, de lui-mêmc par la
force interne de sou style, comme ia terre sans
t.re soutenue se tient en l'air, un livre qui
n'aurait presqne pas de sujet, ou du rnoins oüIe
sujet serait presque iuvisible, si cela cc peut. '
'Kn iets verder zegt, hij C'est pour ccla qu'il
ji'y a ui beaux ui vilains sujets et fju'on pourrait
presque tabhr comme axionie, en se posint au
i point de vue de l'art pur, qu'il n'y en a aucun,
Ie style t.aut a lui tout teul une maniere absolue
de voir les choses; il me faudrait tout un livre
pour développer cc que je veux dire."
Daar echter een gedachtenuiting; , in welken
vorm ook, zich niet aan onze organen kan
niedcdeelen, zonder een min of meer aan de natuur
ontleende uitdrukking, zoo zal het, onderwerp altijd
(hetzij min of mtvr geprononceerd) blijven bestaan.
De opvattini; van het onderwerp kan natuurlijk
verschillend zijn. Het, kan zijn, de natuur, zooals
j ze zich nan den artist, voordoet, of wel gesymbo
liseerd, sefaiitnisoerd, nvstyleerd. Hieruit volgt dat
een schilderij of teekeniusr of wat, daarmee in ver
band staat, niets anders is dan een harmonieiise
aansluitimr van kleuren, lijnen, tonen. ?
Deze drie dineren kunnen zich assimileeren iu
een kunstwerk, maar ook kan 't cenc het andere
(lorniueeren.
Bijvoorbeeld l o. Tn sommige teekeuiucreii van
Ilolbein, Dürer, ,Ta.u Vrth fin eenio-e prenten van
Bekende Tijda'enoo*en), Jan Toorop, Tlmrn Prikker,
werken waarin de l<leur of de toon, of wel beiden
gedomineerd worden door een min of meer ge
prononceerde liinbrnveffiiiff.
Bijvoorbeeld 2o. Tn het, werk van Montecelli,
waar de kleur /ijn rechten selden laat,, en lijn en
toon meer on aehtersrond treden.
Bijvoorbeeld 3o. In het latere werk van Mathijs
Maris. \vnsr kleur en lijn verdrongen worden door
den toon die domineert,.
Bijgevolg heeft een lijn, hetzij meer of minder
eeiïeccntueerd, evenveel recht van bestnan als een
kleur of toon, zoodat de meer of mindere supre
matie van de liincn ain de willekeur van den
artiest kan worden overselnten.
Nu zijn er die beweren dat, de accentuatie der
lijnen een tcriir/lver is tot, iets wat, al geweest is,
een terugkeer tot den tijd van Dürer of vroeger ;
anderen, nog gekker, zesgen, 't is mode 't zit
in de luelit. Is 't uoodig zuike dommigheidjes te
herhalen ?
't: Is waar. na de 15de eeuw is de
lijnen-accentuatic in schilderijen eu teekeningen tamelijk
af