De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 25 december pagina 4

25 december 1892 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Na 809 wezig, wanneer echter die accentuatie nu weer hervat wordt, dan is dat geen terugkeer, maar een voortzetting van iets wat sinds lang verwaar loosd was. De verschillende opvattingen der lijnen zijn even niteenloopend als die der kleuren en tonen. Ik zou kunnen zeggen: er zijn lijnvormen, die den natuurvorm weergeven zooals die vorm zich aan den artiest voordoet, ofwel: lijnvormen die de natuur weergeven, gesymboliseerd, gestyleerd of grillig gefautaiseerd. Nu kunnen al die vormen onderling geassimi leerd worden, wat natuurlijk tot een oneindige variatie van lijnenbouw moet leiden. Dat men tamelijk op de hoogte moet zijn, om de verschillende opvattingen in lijnen juist te waardeeren, van elke iudividueele uiting de grens te weten, ligt voor de hand. Dat deze regelen tot een juister begrip mogen leiden. E. Bij de firma E. J, van Wisselingh & Co. zijn geëxposeerd twee schilderijen van Alb. Xeuhuys «Intérieurs". De uitgevers Hachette et Cie. te Parijs hadden de oplaag van het werk van Emile Micliel, RemTyrandt, sa vif, son oeuvre et son temps dat in het vorig nommer werd aangekondigd be paald op 3000 exemplaren. Twee maanden ge leden hebben zij die oplaag met 2000 exemplaren moeten vercrooten, en ook deze zijn thans na genoeg uitverkocht. Kan men stelliger bewijs dan deze cijfers ver langen voor de waardeering van onzen grooten meester en voor de erkenning der verdiensten van Michel's arbeid? Dé»Eécits de Git m, souvenirs du capitaine Parquin, 1808 1814'' waarvan wij indertijd mel ding maakten, zijn nu in hun geheel verschenen. De heeren Boussod, Yaladon et Cie, te Parijs, Webben er een prachtwerk van gemaakt, geïllu streerd door O. de Myrbach, H. Dupray, Walker, L. Sergent en Marius Roy. De schrijver, D. C. Parquin, die in 1803 als volontair bij het leger kwam en in 1831 als escadronchef gepensioneerd werd, heeft de campagnes in Pruisen en Polen, Oostenrijk, Spanje, Portugal, Saksen, enz. mee gemaakt, was bij Waterloo en trouwde met een voorlezeres van koningin Hortense; hij heeft dus inlichtingen van iederen aard kunnen verzamelen, zijn verhaal is schilderachtig, levendig, zeer per soonlijk en later getoetst aan allerlei documenten over het Eerste Keizerrijk, welke sedert dien tijd verschenen zijn. In het begin vinden wij Parquin in Holland; eene dubbele amourette (te Breda) behoort bij de traditie van den Franschen soldaat; later komen er somberder tafreelen. Alle hebben den kunstenaars aanleiding gegeven tot honderden kleinere en een vijftigtal groote platen, sommige gekleurd, andere dubbel, alle kunstwerken, die de curieuse soldatenfiguren uit dien tijd in alle poses, in alle uniformen, in allerlei groepeering met historische juistheid weergeven. De een zal zrch meer aangetrokken gevoelen door do veld slagen, een ander zal de fraaie plaat koningin Hortense in den contredans", een ander weer het défiléder Mamelukken aanlokken, of de herberg van Mariquita; in ieder genre zijn er uitmun tende onder, en eenige van de krijgstafreelen hebben eene tragische grootschheid, die diepen indruk maakt. «I1IIIII1IIIIHIII Jacobus Molescliott te Rome. Gaat 't iederen Nederlander zooals mij, dan heeft hij oogenblikken, waarop hij trotsch is op zijn tand, andere waarop hij met schaamte het hoofd buigt. Gisteren de plechtigheid bijwonende van onzen neen van den Romeinschen professor en senator Molescliott had ik moeielijk kunnen zeggen welke van de twee emoties bij mij de overhand had. Het was gisteren 30 jaar geleden dat de nu beroemde Hollander?Italiaan zijn eerste college gaf in Italië, aan de universiteit te Turijn. Dit feit werd feestelijk herdacht in de Aula van de universiteit te Rome. Men moet hier zijn, de algemeene geestdrift zien, de toespraken hooren, en last not least Molescliott zelf hooren spreken, om recht te be seffen hoe de groote flsioloog, dien Holland zich liet ontnemen, wordt geëerd en geliefd in de stad, die hij nu als wettelijk burger zoowel als lief hebbend vaderlander, gelieel als de zijne beschouwt. Om 11 uur had de plechtigheid plaats. De aula zag er feestelijk uit. Veel versieringen waren er juist niet, maar ter weerszijde der tribune, waarop iMoleschott en de autoriteiten zouden plaats ne men, was een achtergrond van laurierboomen en palmen. In 't land waar de lauweren groeien, weet men op waardige wijze vaardige hoofden te kroouen. Een bronzen buste van den jubilaris, merkwaardig slecht gelijkend en op een leelijk met roode zijden lappen gedrapeerd voetstuk ge plaatst, stond aan de eene zijde; aan de andere waren de geschenken uit Holland ten toon gesteld. 't Is nooit te laat om eere te geven aan wieu eere toekomt. Maar 't moet mij van 't hart de nachtschuit is toch altijd een geliefkoosd voer tuig bij ons gebleven. Eerst laten wij ze heenInekken onze groote mannen, ten minste wij be letten hen zich bij ons tot zoodanigen te vormen. Hebben zij hun weg zelf, tegen allen tegenstand en vooroordeel in, gemaakt, en doen zij den Nederlandscheu naam eer aan, dan wordt hun hulde gebracht en geschenken gezonden. Toen ik daar Molescliott, den genialen geleerde, den diepen denker en niet 't minst den sympathiekeu meusch zag staan, kijk, toen was ik jaloersch op 't land, waaraan hij zijn liefde schenkt, zijn beste krach ten wijdt en waarschijnlijk nog vele jaren zal blijven wijden. De geschenken dan waren : een schilderij van Israëls, hem reeds in Augustus bij zijn 70sten verjaardag toegezegd, een teekeniug van Alma Tadema (vrouwenfiguur) en een Hollandsch land schap van Koelman. Verder boeken, portefeuilles, opdrachten, voor 't meerendeel Hollaudsche op schriften dragende. Er was een talrijk publiek, waaronder zeer veel dames, in de eerste plaats Moleschott's eenige dochter Elsa. Het achterste gedeelte der zaal was bezet door studenten, wier onbedwingbare vroolijkheid en geestdrift niet anders dan aanste kelijk kou werken, zelfs vóór dat de held van 't fee4 binnentrad. Een oorverdoovend hoera begroette den kraebtigen 70jarige met zijn vriendelijk geestig gelaat en zijn witte haren. Hij werd begeleid door Mar tini, den minister van onderwijs, den heer Westeubergh, Nederlaudsch gezant en verdere professoren en autoriteiten. Verschillende toespraken volgden elkaar op, en bij monde van minister Martini ont ving de jubilaris uit naam des koniugs de orde del Merito Civile di Savoia". Toen i.am Moleschott zelf 't woord. Hij was zichtbaar aangedaan, maar toch was er een rust en een gemakkelijkheid in elk zijner woorden en bewegingen, die de grootste redenaar hem had kunnen benijden. In uitgezochte eenvoudige bewoordingen vol warmte en gloed begon hij eerst te spreken van de te groote eer die hem heden werd bewezen ; toen in 't kort na te gaan waaraan hij die hulde te dankeu had, en zijn streven, zijn denkbeelden in herinnering te brengen. Pythagoras en Feuerbach, Mayer en Darwiu werden genoemd als medewerkers tot zijn vorming. Kon ik zijn sehooue woorden, zijn wel sprekende gebaren weergeven, toen hij sprak van de wetenschap als van een breeden stroom, waarop de mannen van het onderzoek steeds een groot heerlijk schip met hooge masten en. volle zeilen voor zich uit zien stevenen, maar zonder het ooit te bereiken. Moleschott's taal is rijk in poëzie, maar juist dat wat het schoone van zijn rede uil maakte, de ziel, de gloed, het kernachtige van elk zijner woorden, in melodisch Italiaansch uitgesproken, juist dat moet ik aan de verbeelding van mijn lezers overlaten. Een kort verslag, uit't geheugen opgeschreven, is alles wat ik kan geven. In 't kort schetste hij zijn levensloop: Hoe in Holland, waar hij zijn jeugd doorbracht, omringd van teedere liefde, de kiem iu hem werd gelegd tot er wat goeds uit hem mocht zijn geworden; hoe zijn vader, een geleerde, een verstandig man, een vrijdenker, hem de liefde tot werken, de liefde tot de vrijheid had ingeboezemd, die altijd zijn richtsnoer bleven. Iu Holland heeft hij leeren wegen en weten. Van de redenen die hem later bewogen Hol land te verlaten geen woord. Voor bitterheid staat hij te hoog; en schoon vriendelijk gezind voor zijn gewezen vaderland en de gastvrijheid zelve voor zijn oude landgenooten, voelt hij zieli te veel Italiaan, te veel cosmopoliet, om rancune te heb beu tegenover een land dat hem niet bijtijds heeft begrepen en gewaardeerd. In Duitschland leerde hij wat methodisch, sys tematisch, nauwgezet onderzoek is. Hij leefde er in den geest met Goethe en Beethoven. Van zijn verhouding tot de studenten heeft hij de aange naamste herinneringen. Hij onderwees niet alleen, maar zij werkten te samen. ./Studenten," zeide hij, //zijn voor mij nooit jongens geweest". Hij gaf huil in de 10 jaren dat hij zicli aan 't onderwijs wijdde, steeds 't beste wat hij had. En ook hij leert steeds van hen, en leert bij preferentie van hen. 't Was ook in Duitschland dat hij de vrouw leerde kennen, die 20 jaar lang zijn loveusgc/.cllin was en aan wier invloed luj naar hij zeide //het weinige goede en sympathieke dat. in hem is, heeft te danken." (Levendig applaus.) De redenen zijn bekend en de spreker glijdt er over heen, die hem doen trekken van 't eene. land naar 't andere. Na een warme lofrede op 7witserlaud met zijn vrijheid op hechten grondslag ge bouwd, zijn bewoners met hun (link, trouw en doorzettend karakter, spreekt hij over xijn komst in Italië, waar hij heentrok, niet om te. reizen, maar om te werken. Hij, de zwerveling die burger was, noch van Holland, noch van Duitschland. hij zou het weldra worden van 't, land der politieke vrijheid, van de vrijheid der gedachte, en 't zeld zaamst van alles, 't land der maatschappelijke vrijheid. In warme diep gevoelde woorden gaf hij lucht aan zijn sympathie voor Italië. Nergens waar wetenschap en kunst in zoo schoone harmonie te samen leven, als moeder en dochter hand in hand gaan. Geen land bracht mannen voort als Uante en Michel Angelo, ill/ix/ii />''/? //iiinm' <li //,-?<? c di xfieK:a. Wie de a-ii/ira iliilim rii'l/' ju Kome heeft, Icercn kennen, moet haar bewonderen en liefhebben. In Italiëwerd liet methodisch onderzoek geboren. //In Italia, la m ia cara Italia, reikt de poëzie de hand aan de waarheid." Men in letterlijken zin donderend applaus was het welsprekende antwoord op de schoone rede. Het waren goede oogcublikkcn, niet allern voor Jacobus Moleschott en hen die hem 't, naast zijn, maar ook voor ons allen. Het doet, zoo goed, aan groote mannen, nog tijdens hun leven, de eer die hun toekomt te zien bewijzen, de kroon die hun past op de slapen te zien drukken. Koiiie, .17 December. C. Van het tijdschrift Taal en letteren, onder redactie van Dr. F. Buitenrust Hettema te Zwolle, J. H. van den Bosch te Zierikzee, Dr. R. A. Kollewijn, T. Tcrweij te Amsterdam en Prof. J. Vercoullie te (lent, (uitgave X. E. .). Tjeenk Willink te Xwolle) bevat No. C een belangrijk artikel > [Ai de Spraakleer", door B. H. (den eerstgenoemden redacteur?) betrekking hebbende op de voorge stelde vereenvoudiging der spelling; voorts Woord verklaring door J. H. van der Bosch, Potgieteis Liederen van Jiontekoe, door T. Terweij, enz. Bij den uitgever F. W. Egeling te Amsterdam verscheen een Luther scheurka cnder met een portret van l.uther, naar de gravure van Aldegrevcr (1540), op het schild. Van het werk Nederliin'lach Ooxt-fndië, tweede omgewerkte druk, door prof. P. II. van dor Lith, is bij de firma K. .1. Brill te Leiden do tweede aflevering verschenen. Hij den uitgever van Voor 't Jonge Volkje, den lieer .Joh. IJkema te 's-Gravenh'age, komt nu uit; Met Ttubmon Crusoëtien jaar op reif, door P. Louwerse. Het verhaal is geïllustreerd on zal in (> u 7 afleveringen verschijnen. liet Paleis van Justitie, nieuwsblad gewijd aan binnen- on buitenlandsche rechtspleging, thans te Amsterdam verschijnende onder hoofdredactie van mr. E. van Lier en D. Simons voor Neder land en mr. J. Obrie voor België, met medewer king van vele rechtsgeleerden, zal van af Januari 181)."> bij den uitgever P. Noordhoff te Groningen verschijnen, terwijl dan mede als redacteuren zullen optreden: prof. mr. X. K. F. Land, mr. M. Rutgers van dor Loeff, mr. K. Meijer Wiersma en mr. I. B. ('ohen te Groningen. imiimiiiiiiiii In hot \ovomber-nummor van hot F.nirolsch bibliographisch tijdschrift The Jiookirorm komt onder don titel A horticultural library" oen uitvoerig on belangrijk artikel voor ovor do botanische boekerij van don hoor .1. II. Krelago te Haarlem, met portret van don eigenaar. Do boekerij is rijk aan oudo en zeldzame werken over bloemisterij, tuinbouw, bloomliolloncultuur. tulipoinanie. in allerlei talon: on zijn prachtige planton-atlassen, waaronder oone. door do tiniia zelf aangelegd on .'iilild gekleurde platen bevat tende; voorts het volledigste stol tijdschriften op dit gebied, allerlei prociosa, on ruim lo.oou doelen boeken. Het portret van don hoor Krolago is. zeer good geslaagd. Hot tijdschrift Onze GodmHen8fprediking,oi\t.\er redactie van dr. J. W. Lioftinck on prof. dr. W. C. van Manen, vroeger uitgegeven door don heer I). Mijs te Tiel, zal mot l SU:! worden voort gezet door do uitgevers Van Holkema on Warondorf to Amsterdam. De verloving l>ij het aanplakbord. Zoo kan het niet langer gaan i /ij zeide dat al veertien dagen bij zich zelve. Toen, nooit zal zij den schrik vergeten, ontmoette zij moeder, die van de markt terugkwam, juist op het zelfde oogeublik, dat Hein, losjes naar zijn pet, wijzend, van den anderen kant kwam, en al op vijl' [jas afstands riep: Morgen, Mientje !" Moeder moet wel zou doof geweest, zijn, als niemand haar ooit, gekend heeft, dat ze dat, niet, merkte. 7oo'n onvoorzichtige gevaarlijke jongen ! Moet, de heele straat, de hecle buurt, liet, dan weten, dat zij sedert, drie maanden elkaar telkens en overal ontmoeten, dat, hij soms ..jij eu jou" tegen haar zegt. ofschoon ze 't, hem streng verboden heeft, en heel vertrouwelijk durft, zeggen: //Morgen, Mientje!" Ja, ais zij zeker wist, dat hij een eerlijke verkeeriiig en trouwen bedoelde. Maar nu.'ii weet hoe de jongens tegenwoordig zijn. Mientje heette ze, dus omtrent de zaak zelf had hij gelijk. Sedert, negentien jaar werd ze zoo ge noemd, en menigeen vond dat, de naam, lief ge zegd, bij haar paste. (Jok wilde ze wel weten, dat ze van ontwikkeling hield; nog pas was ze /): tirt'ti iri'i'zt'ii gaan zien. lleiu mocht haar dus niet als de eerste de beste beschouwen. Al was 't maar alleen om moeder. Met den huiselijkeu vrede zou ook de huissleutel verdwijnen, en dan waren de verveling en ellende niet te overzien. Dan bleef er niets over, dun zich te laten tchaken, zooals dat, in de romans in afleveringen ge beurt. Maar dat, ging niet, eu wel om drie re denen. Vooreerst zou moeder dan pas degelijk kwaad worden : ten tweede is er over drie weken in de zaugverecniging de eerste huishoudelijke uitvoering met, pauseeriiig; en ten derde, dat mooie kerstmiseaileau dat /ij al zoo lang voor Hein onderhanden heeft. Is er ooit bij verteld, dat, ecu heldhaftig jongeman met zijn geliefde vluchtte op half afgcburduurdc pantoffels ''. Dus voorzichtig, /ij moeten een complot maken, kleine teekeneu en wenken afspreken, die zij alleen begrijpen, die een samenkomst verbieden of ver oorloven, al naardat de kust vrij of gevaarlijk is. Dat, is ook tegelijk heel poëtisch en een bewijs van die ware liefde, die juist over hinderpalen het eerst tot haar doel komt. Maar hoer Eens heeft, Mientje gelezen dat een jonge dame het uur van het rendez-vous met haar parasol voor de huisdeur van den minnaar schreef. Een hcmelsch idee! maar iu de drukke straat gaat dat niet. Eu al bleef de sneeuw ook ondanks de straal reiniging daar werkelijk liggen, wie weet of lEcsn haar sehritt /ou herkennen, 'f Vlas dus een j verkeerd idee. Ecu andermaal had /.ij van een j vriendin gehoord, dat bonte linten, buiten aan het j raam geknoopt, zich ook leenden tot zoete minnetaal. Een teer hemelsblauw beteekendc: //kom vandaai;!" L'en zacht hoopvol groen: //Alsjeblieft pas morgen'." .Maar de, jongeling bleek kicurcnhlimi te ziju. Hoe zou het, gaan in een krant'r Amor doopt, tegenwoordig zijn pijlen zoo dikwijls in drukinkt. Dat is dus niet origineel genoeg l meer; daarenboven kost het geld. Geld uu is de \ doodvijaud der liefde. Daar heeft ze het ! Ja, zoo zal het gaan! Eu het is iets heel, heel nieuws en bijzonders. Nog vandaag ontmoet ze Hein en ze zal hem meteen het heerlijk plan vertellen. 7e gingen samen de straat, langs, een straat, waarin het bij dag ook tamelijk leeg v as, en vroolijke verliefde lui allicht een oogje en een handdruk kunnen wisselen. -- Dus afgesproken! riep Mientje triomfantelijk. Als ik me vrij kan maken, dau geef ik op het, aanplakbord daar aan den hoek een teckeutje. U l behoeft, er 's middags, als u gaat eten, maar even j naar te kijken. De zaak is heel eenvoudig. Wil ik u om vier uur op mijn wandelingetje spreken dan onderschrap ik met, blauw potlood op het [ biljet van Erascati de galerij. De galerij ': Ja, daar staat 10 cents, en zoodra ik, haar stem werd warmer den gaiischen avond kan doen zooals ik wil, en om zes uur dan viij beu, dau komt het parterre aan de beurt, CO cents. Bliksems! Dat is mooi! riep Hein, als den eersten keer het parterre oadersehrapt is, dan gaan we ook naar de komedie, maar niet zoo duur, als u 't goed vindt. Intusschcii waren ze arm in arm voor het aanplakbord aangekomen. Maar n voorwaarde heb ik nog. zei Hein, en hij, die anders zoo brutaal was, zag haar uu angstig en onrustig aau .... Nu dan \ wat bedoelt u ? /eg geen u meer tegen me, eu zeg zelf jij en jou ! Ik houd veel van je, Mientje, o zoo veel, en als over een jaar of drie vader me de zaak overdoet. ... Jij ! ! zei ze zacht, anders niet. Toen hief zij het hoofdje omhoog eu liet hare groote, heldere oogen op de zijne rusten, eu de gouden haartjes, die om haar voorhoofd krulden, trilden daarbij zoo verlangend en teer, als wilden zij hem aantrekken, dat hij ziju lippen in huil aardige wildernis zou verstoppen. Maar daar kwamen menschen aan. Hein klopte lachend met ziju stok tegen het aanplakbord, dat onder het, dikke papieren overtiek het hout dreunde. Deze bont uitgedoste koppelaarster gaf zoo op haar eigenaardige manier te verstaan dat zij alles begreep en alles vergaf. Is dat onbehoorlijk, brave menschen? In de groote stad ook leeft de poëzie nog, en mea vindt ze op alle hoeken van straten. Toch, Hein eu Mientje, het wetboek van straf recht heeft ook eene bepaling tegen beschadigen van eens anders eigendom; dus, beste kinderen, past op dat, de methode niet bekend raakt. VO A ME S J'A'n. prinsefsen-uitxt. S'peelpoedteittoonsttUüig. ,, Verkiciste meiyesjuicn." Te Loiidon is bij .Madame Maynior in Wigmorostreet te zion de trousseau van prinses Marie van Edinburgh, de toekomstige kroonprinses van Roemenië. Do verzameling is zeer uitgebreid, en biedt in hare verscheidenheid een aardig beeld van het zeer weifelende en onzekere der hedendaagscho modo. Kr zijn imposante hofcostumes Louis Xlll bij, maar ook heel schilder achtige Louis XV, F.mpirc en een enkel Directoiro-toilot. Voor de verschillende levensomstan digheden waarin een prinses van Roemeniëkomen kan, is behoorlijk gezorgd. Kr is daar meer sneeuw eu ijs dau in Engeland, zoodat er prach tige costumi's ziju om schaatsen te rijdon en in arresloden to zitten; onder de eerste een van amandelhrum fluweel en donkerbruin bont met aansluitend jakje en vijf smalle bonten randjes o]) gelijke afstanden, onder do andere een met zwaarder bont gevoerd, ruim en mollig, de stof beige en blauwgrijs s lidine, liet bont castor mot grooten kraag. Als Engolsche krijgt de kroonprins oen schat van tluweelon en brocateu tea-(/ou:ns mee, de eene al mooier on kostbaarder dun de andere; en een gmng-awuy dres*. heel eenvoudig, van lavendelgrijs Vonetiaanseb laken, langs don zoom en aan eene zijde niet witte zijde geborduurd, vest en voormouwen van wit laken, met grijze en witte zijde geborduurd. liet costuuni waarin de prinses te Boekarest zal aankomen, is een boel ander. De stof is groen fluweel met gouden weerschijn, de rok geheel effen, het eorsago saaingovat in een zeer kostbaar ceintuur van goud, groen on paauwhlauw. Er moet een groote mantel van heliotrope fluweel bij gedragen worden, geglaeeerd in verschillende tinten heliotrope on roebruin, mot lange mouwen on hoogen Tudorkraag, alles gevoerd met wit vossovol, en zoo gemaakt dat hij opengeslagen of dicht gedragen kan worden. Hot hoedje hierbij i> van hetzelfde genuanceerde tiuwcel met oen diadeem van amethysten om don bol; do mof' is van wit vossevel. Het Imiidstoilet is witte geribde zijde, model Empire, om den rok een rand van zilverbor duursel met paarlou en kristallen kralen in bloemslingors, volgens den stijl van dien tijd. De slingers zijn van voren heel gevuld, on worden naar don slee]) toe eenvoudiger; do verdere ruimte heeft kleine sterren van paarlen en kralen; het eorsago is bedekt mol. strepen paarlen, die naar het wit iluweelen ceinture samenloopen. Ook om hot dóeolleló is wit. fluweel, ook lluweol de «roote dofmouwen; aau do wit satijnen sjerp met lange einden is oen lus gemaakt, om den bruidsboiiquot in to bevestigen. Onder de menigte hofeostumes worden genoemd : een Empire, rose on groen cliangeant, op alle naden bezet met witte kralen en wit borduursel, mouwen van vert du Xil fluweel ; een van zwavelgeel crépe (ie Clt/ue. met rand van zwarte strnisveeren, bertlte van gele mousseline do soie mot borduursel van gitten ringen, ceintuur van zwart fluweel : een dinercostuum Louis X\ van wit satijn niet rose gevoerd, zoodat bet er door schijnt als paarlemoer, dit geborduurd mot witte paarlen, bleekblauwe zijde, goud on opgewerkte rozen, vooral oji de uofmouwen, charpe van hemelsblauw fluweel ; oen kleed voor een na middag-receptie van Muiset-rose lluweel met Figaro-jakje en broeden rand van sabelbont. Voor eene even duchtige beschrijving van e!e overige eostumes zouden wij nog een paar kolommen noodig bobben. Wij willen nog alleen twee nieuwe materialen vermelden; hot eene is schilderwerk op finweel, dat bij een gestroopt costuuni van zwart en rose serge behoort; het andere is kurk, waarvan ringen zijn aangebracht op een costuuni van steenkleurig Schotscb tweed, afgewisseld met borduursel van biscuit on reebruin. * * * De firma Ilirsch it Co. maakt alle toebereidsolen, om gedurende dn Kerstdagen, wanneer

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl