Historisch Archief 1877-1940
No. 810
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
'
l*
, **''
'l
ceeren; als het, gebeurd is, heeft zij berouw, doch
fefcet te laat. Na een heftig tooneel laat zij Oemailly
in den steek en komt ten slotte in een caf
chantant terecht. Als Demailly haar daar terugziet,
krijgt hij een beroerte en sterft. Het
tooneelspel, als geheel onwaarschijnlijk en gewrongen,
is bovendien wat de schildering van de
vcauKsaes d» journalisme" betreft, onjuist en verouderd.
De roman dateert van 1858. De kritiek is bijna
eenstemmig in haar afkeuring; het scherpst laat
da Tillet in de «Revue bleue" zich uit. Hij zegt,
dat Charles Demailly, dat zich verbeeldt een ultra
modern tooneelwerk te zijn, een onbeholpen prul
is, niet modern, niet nieuw, niet waar, een
kuutselwerk, veel onnoozeler en gekunstelder dan een
blijspel van Scribe, dat bet met, de nieuwe school
niets heeft uit te staan en door de voortreffelijke
vertolking en mooie mise-en-scène is gered.
De Berlijnsche tooneelleveranciers hadden tegen
de Kerstdagen voor keur en verscheidenheid van
tooneelpret eezorzd. Schwnnk en Fa**e waren
natnnrlijk in de meerderheid. Het /,Ne«e Theater"
vertoonde Der verlorene Snhn, een tooneelspel van
Feite Philippi, hij ons als schrijver van Daniela"
bekend, dat vrij wat bijval vond. Nog geluk
kiger waren het «Deutsche Theater" met Zwei
qlückliche Tage, een Schwank van Schönthan en
Kadelburg, en het «Adolph Ernst-Theater" met
Moderne» Baliylov, een luidruchtige Gesavgsposse
met keur van ^blutige Kalaner". het product van
4- i 5 auteurs, minder gelukkig wai het
//Lessingtfieater" met Sc.hu.Uen, een SrkwanTc van den
onuitputtelijken Moser, het 93ste opus van dezen
veelschrijver, waarin zelfs het goedlachsclie^
Zoadagspnbliek slechts matig behagen schepte/
Aan Kfaris en Boos/«-vertooningen zullen wij
dit jaar geen gebrek hebben. Bij //Het Neder
landsen Tooneel" en in den Parkschouwburg gaat
de oude, onvervalscbte ; in het //Salon" een gemo
derniseerde, van de hand van de /.Doofpof'-auteurs.
In den Artis-Schouwbur» was tot de vertooning
besloten, doch is zij om he,t succes van den
//ViceAdmiraal ' weer afhesteld. Dit is te meer te
betreuren, omdat zij daar geheel volgens de
mooie prent van Troost, gemonteerd zou zijn. Van
de bekende uitgave van het zangspelletje door J.
H. Tlössing verscheen een tweede druk. Den
Gijsbrecht zullen wij dit, jaar moeten missen Bij het
gezelschap van Lier wacht ons een revue in twee
bedrijven in verzen. Het, Tivoli-jrezelschap te Rot
terdam vertoont met succes Lolo's Vader, een
gemoedelijk tooneelspel van deu gemoedelijken
l'Armnge; in het laatste nummer van Het Too
neel" werd het verkeerdelijk voor de vertaling
van een Fransch origineel //Le père de Lolo" aan
gezien. H. J. M.
L. J. Yeltman.
De heer Veltman heeft Donderdag, 29 Decem
ber, zijn 75sten geboortedag mogen vieren. Aan
bijzonderheden omtrent zijn leven en werken,
aan juiste en minder juiste, volledige en minder
volledige biografieën in dag- en weeklad geen
gebrek. Toen de heer Veltman vijf jaar geleden
" zijn 40jarige tooneel loopbaan herdacht, schreef
C~3ssor Alberdingk Thijm in dit weeklad een
kteristiek ,van den voortreffelijken tooneel
speler, die nog niets van haar kracht en waarde
heeft verloren en wier vernieuwde mededeeling
voor den jubilaris en zijn tallooze vereerders
zeker niet een der minst welkome
feestgaven zal zijn.
»Daar zijn tooneelkunstenaars, die, bij hun op
treden, steeds met eenig handgeklap en een fluiste
ring van welgevallen bejegend worden. Tot deze
vrienden van het publiek behoort de Amsterdam
mer Louis Jacques Veltman.
Hij werd geboren 29 December 1817 en even
als Molière, was deze akteur en tooneelschrijver
een behangerszoon. Hij kwam ter waereld in de
Kerkstraat bij de Vijzelstraat. Het echtpaar,waar
uit hij sproot, heette Johannes Benjamin Velt
man en Maria Coertsen. Zoo als vele wel opge
voede jonge-lul, in die tijd en vroeger, werd hij,
de schoolbanken verlatende, op een Notariskantoor
geplaatst; later was hij, altoos hier te Amster
dam, werkzaam op een der voornaamste
bankierskantoren.
Den 29n Juli 1841 huwde hij met jufvr.
Elisabeth Rinkes, die den 22n Okt. 1880 overleed,
hem nalatende twee zonen en vier dochters. Men
zou oppervlakkig meenen, dat een getrouwd boek
houder, die zich, in alle opzichten, een ordelijk
huisvader betoonde, er niet aan denken zou, na
6 jaren huwelijks, zich aan het tooneel te wijden.
Maar deze meening werd d oor d e feiten gelogen
straft, en den 22n Maart 1847 debuteerde Velt
man in den Stadsschouwburg die bespeeld werd
door De Vries en Westerman. Vijf-en-twintig jaar
lang is Veltman aan dat Tooneel, onder verschil
lende Direktiën. verbonden gebleven. Van April
1872 tot September 1870 stond hij met den
Heer W. Stumpff aan het hoofd der »Vereenigde
Tooneelisten".
Van -70 tot -79 was hij geëngageerd bij het
Nederlandsen. Tooneel". In September van
laatst genoemd jaar, werd hem, met Van Ollefen
en Moor, de koncessie der bespeling van den
Stadsschouwburg gegeven.
Sedert Sept. -82 is de Heer Veltman verbon
den aan het talrijk gezelschap der Heeren van
Lier.
De studiekameraad van den Heer Veltman,
vóór dat bij nog tooneelspeler werd, was
Munnich. de geestdriftige jongeling, dien menig onzer
zich met weemoed herinnert. Toon Veltman
zich bij J. Eduard de Vries aanmeldde in 1847,
?wilde hij geen ander emplooi hebben dan dat
van sjonge eerst rol"; maar de Vries voerde
niet alleen het penceel van den dekorateur, hij
schijnt ook het mikroskoop der menschenkennis
ter zijner beschikking gehad te hebben en zag,
dat er in Veltman een schrandere «n^»/ zat.
Hfarn/Hf is, in de nederlandsche tooneelwaereld,
de fatsoenlijke naam, dien men aan het artistiek
emplooi der booswichten geeft. Arthur Pougin
zegt, in zijn »Dict. historique et pittoresque du
Thèatre", p. 329: «EMPLOIS MARQUÉS. On donne
cette qualification aux emplois qui comprennent
des röles de vieillards on de personnages d'un
certain age, dont la flgure, les traits doivent tre
accentués, marqués par les rides." Voords voegt
Arthur Povigin er nog bij: »Ces emplois sont pour
les femmes, les duègnes, caractères et mères nobles;
pour les hommes, les grimes, financiers, pères
nobles, pères dindons, ganaches, premiers röles
marqués et comiques marqués."
Men ziet hieruit, dat er in Frankrijk een veel
ruimer beteekenis aan het woord gegeven wordt
dan bjj ons te lande; maar de naam, gedragen
door den Heer Veltman, is daarom niet minder
passend: want deze kunstenaar slaagt er in beur
telings de verst uit elkander loopende charakters
voor te stellen: men denke maar eens aan den
grootsohen Karel den Groote of den »wijzen"
Naihtm en den gierigen Warenar, aar: den
degelijken intendant in »Denise" en aan den scha
vuit Quilp.
Tot op dit oogenblik hebben wij nog geen
tooneelspeler, die bewezen heeft den Heer Velt
man te kunnen vervangen.
Wat het bizonder charakter van zijn spel aan
gaat, wat hij niet zou kunnen verloochenen: het
is de romantische doop, dien hij ondergaan heeft.
Men voelt als hij optreedt, ter-stond, dat men
niet met een naturalist onzer dagen te doen heeft.
Het Romantisme voerde o. a. in zy'n gevolg het
theatrale. Daar zijn oude (en ook minder oude)
akteurs, bij wie dit theatrale al te ver van de
natuur afwijkt; en dan is het te laken: maar
door den heer Veltman wordt die uiting van den
menschelijken geest, met haar sterk koloriet door
gaands goed beheerscht en dan kan zij harmo
nieeren met de natuurlijke kunstopenbaringen,
die haar omgeven. Als Veltman theatraal is, in
min goeden zin, dan ligt dit altijd aan de texten
der stukken, waarin hij speelt.
Het wordt hoog tijd, dat de oude stukken, die
men voortgaat te vertooneri, aan eene scherpe
herziening en meedoogenloze verwerking onder
worpen worden. Het is niet langer te dulden, dat
de uitvoerende kunstenaars naar hartelust z
h-tlten und wallen met de texten : daar komen de
grootste inkonsequentiën uit voort, en men is
aan de verdiensten der schrijvers van het roman
tische tijdperk, zoowel als aan het thands'levend
publiek verschuldigd de oude stukken pasklaar
te maken voor de moderne smaak en moderne ge
voeligheden.
Het is, wel is waar, voor kunstenaars van
's Heeren Veltmans generatie, ean bezwaar, dat
zij dan op nieuw de rollen moeten leeren : maar
»(kunst)liefde verwint het al".
Eene herziening der stukken als de bedoelde
komt de natuur ten goede, en Carel van Mander
heeft het reeds gezegd : de kunstenaar, die de
natuur »te baet" heeft, is zeker van zijn welslagen.
Dat Veltman geschitterd heeft als Uoloftrne*,
als Mephistophel *. als Frans Moor, als Karet IX,
Nero, Richard III, D'in Salluiti-, Lu derda,
Lodewyk XI, is geen reden voor hem om ook niet een
majestueuze Kurel de (.ironie, eon recht X VIII
eeuwsche Van Posert, een brederodiaansche rVarenar
te zijn.
Onder de vele overwinningen, die hij behaald
heeft, is geen der minste zijne kreatie van den
Wvrenar. Men kent de geschiedenis dier voor
stelling : hoe Adriaan de Vries vurig gewenscht
had, dat Hoofts kluchtspel geheel onveranderd
voor het Amsterdamsche publiek zou gespeeld
zijn, hoe, ondanks de waarschuwing van een man
van gezach uit de groote waereld, Prof. M. de
Vries, door een beminnelijk en licht verklaarbaar
nepotisrne verleid, den geheelen Wuremir in
»Felix" is komen voorlezen, ayant eoin de q/inser,
de ne pas touj'mrs appuyer. Maar wat gebeurt
er? Mijn vriend M. de V., een man niet slechts
van ijver, van kennis, van smaak, maar ook van
nagedachte verneemt, dat de gewijzigde
»Warenar" in Haarlem zal gespeeld worden.
Stillekens, stillekens. neemt mijn vriend een
spoorkaartjen naar Haarlem en?woont de (ver
oordeelde) voorstelling bij. Hij ziet Veltman als
Wn-ienar en schrijft mij, weinige dagen later, dat
Veltman hem bekeerd heeft. Hij heeft den
geprofaneerden «Warenar" kunnen genieten ; Velt
man heeft hem, in het hoofdcharakter, dingen
doen ontdekken, die hij er nooit in vermoed had!
Eerst nu kent hij Wurrnm-; en dat Prof. de Vries,
die het stuk beter kent dan menig Nederlander,
die het als stof voor zijn doktors-dissertatie ge
bruikt heeft !
Het talent van den Heer Veltman is van een
aard, dat het hem, als wijlen Roseveldt, tot in
hoogen ouderdom getrouw zal blijven. Het wordt
gesteund door zijne belezenheid, door zijne prak
tijk ook als schrijver. De schilderachtige zijde
zijner kunst wordt meer dan ooit gewaardeerd,
en wanneer wij dus den wensch uiten, dat hij
nog vele, vele jaren aan het Tooneel moog ver
bonden blijven, is dat meer dan een beleefdheid;
het is een oprecht uitgesproken hoop, die veel
kans heeft vervuld te worden.''
De voorspelling van professor Thijm heeft xich
bewaarheid, zijn wensch is in vervulling gegaan.
De heer Veltman heeft Donderdag den rabbi in
Vriend irits gespeeld en door hot afgoro- do
van zijn creatie, door zijn pittige, juist en
scherp gearticuleerde dictie allen geboeid en
bekoord. De heer Veltman, ik zeide het reeds
zoo vaak, is een van de ouderen, van wien de
| jongeren veel kunnen leeren, een kunstenaar in
den besten zin van het woord, bescheiden, on
vermoeid en waar het zijn kunst geldt geen klei
nigheden kennende, een van de te schaarsch
wordende tooneelspelers, die weet te typeeren
en te karnkteriseeron, die historische figuren
weet uit te beelden met kracht en kleur, met
gloed en overtuiging, die zich in het verleden
thuis gevoelt als in het heden, wiens repertoire
i een bloemlezing is uit de litteraturen van vele
; volken en vele tijden. Ken stampvolle zaal, bot
»toMf-Amsterdam" van feest-, buitengewone- en
jubilaeum-voorstellingen heeft hem met toejui
chingen overstelpt; aan eon opsomming der
kran| sen en geschenken zal ik mij niet wanen; aan
een nastameling der toespraken evenmin. De heer
Veltman heeft zich opnieuw kunnen overtuigen,
dat hij niet slechts een der oudste, maar tevens
een der populairste Xederlandsche tooneel
] spelers is, populair bij den bezoeker van den
engelenbak en dien van de stalles, bij den man
uit het volk en dien van de wereld, populair
in de eerste plaats bij de mannen van het vak,
de kenners en liefhebbers, de tooneelbeschermers,
tooneelspelers en tooneelbeoordeelaars.
H. J. M.
iiiiiiiiiiitiiiiiiiliiiiiiiiiiiiuuitiiiiittiuiiimiiiiiimmuiiiuiiiiiimiliitttttiim
Muziek in de hoofdstad.
De Chevé-Vereeniging: Dan. de Lange her
dacht 20 Dec. haar 10-jarig bestaan. Op het
initiatief van hem aan wien deze vereeniging
hare oprichting te danken heeft, werd het Chev
stelsel in ons land ingevoerd. ,
Men wilde thans door een concert dit feit
herdenken en voorde als hoofdnummer, met een
koor samengesteld uit dames en heeren onder
wijzeressen en onderwijzers, leden van de Chev
Vereeniging, Handel's Alexanderfeest (metrische
vertaling van den Heer W. H. de Groot) op.
Ik vreesde wel dat een koor, uit zoo heterogene
bestanddeelen samengesteld, niet aan de verwach
ting zou kunnen voldoen. Waarom ? Onderwijzers
liggen nu eenmaal onder de verdenking geen
fraaie stemmen te bezitten. Ik zou alle onder
wijzers moeten hooren om te beoordeel en, of dit
verwijt juist is; doch het is zeker waar dat veler
stemorgaan des avonds vermoeid en klankloosis
door het vele overluid spreken voor de klassen.
Hoe het ook zij, de klank van het koor viel
mij zeer mee (vooral bij de sopranen, alten en
bassen) terwijl alles vlot marcheerde en de
attaques vast waren. Dit had men aan de nauw
gezette studie van de heeren de Lange en
de Groot te danken.
De heer de Lange leidde dit concert op uit
stekende wijze en mocht in eene toespraak van
den president de waardeering voor zijn onver
moeid streven ontvangen (ook de heer de Groot
werd herdacht) door publiek en medewerkers met
warm applaus bekrachtigd.
Van de solisten spande mej. de Roever de
kroon, die mij zoowel in muzikaal als technisch
opzicht zeer voldeed. De heer de Nobel, die als
baszanger debuteerde, was te veel onder den
indruk om een juist oordeel over hem uit te
spreken. In zijne aria No. 22 toonde hij zich
echter een goed leerling van den heer Messchaert
wat declamatie en zeggingskracht betreft. Hieruit
sprak werkelijk eene belofte. De heer
Stachelhausen zong de voor hem minder geschikte tenor
partij met veel zorg en toewijding.
Met eon zeer schoone "ertolking van de 7de
simfonie van Beethoven (vooral wat het tweede,
derde en vierde deel betreft), werd dit concert
geopend.
Uit Brussel en Parijs waren afgevaardigden van
de Chevéscholen overgekomen.
De Chevéverecniging zij een schoone toekomst
toegewenscht ; vooral nu men er toe gekomen is
het eijferschrift zoo spoedig mogelijk op het
notenschrift toe te passen , ben ik een warm
voorstander van dat stelsel, als practische
leervijze -voor elementair zangonderwijs, met name
op de volkss.-.hool. Wat toontrett'en,
gehoorontwikkeling en van het blad lezen betreft, worden
werkelijk in korten tijd verrassende resultaten
bereikt. Het is waar dat nog lang niet altijd
genoeg aandacht gewijd wordt bij dit stelsel aan
den eisch voor stemontwikkeling, doch de goede'
zangonderwijzors in die richting zullen ook hier
naar streven. v. M.
Muzikale Kritieken.
1. Koninginne-Marsch, Phantasie voor orkest,
gecomponeerd door Emile von Brucken Koek.
"2. Droi Liedor für eine hohe Slimme mit
I'ianqfortebeglnitung opus 14, en ,'!. Vier Liedpr
für eine Singstimrne mit Pianofortebegleitiing opus
l(i, componivt von Emile von lïrucken Koek.
Het, was jaren lang gewoonte dat componisten
van den vierden, vijfden of nog veel lageren rang,
die zich bij voorkeur geïnspireerd gevoelden bij
gelegenheid van nationale gedenkdag-en of ver
jaardagen van leden van het A'orstelijk Huis,
Feestrnarschen, Jubelmarschen, ja zelfs Nocturnes
componeerden, waarvan de opdracht welwillend
werd aanvaard, waarschijnlijk omdat men nie
mand door eene weigering wilde krenken.
Het zou te sterk zijn te beweren dat op zulke
componisten Molière's woorden van toepassing
waren «qu'on est pendable" voor het vervaardigen
van dergelijke prullen, doch men mag wel ver
klaren, dat zulke componisten eigenlijk wegens
majesteitssehennis in de termen van de strafwet
hadden moeten vallen.
De lezer meene nipt dat de 'Koninginne Hfa^ach
dien ik thans aankondig onder deze rubriek te
huis behoort; want ik heb bovenstaande regelen
alleen geschreven, omdat ik wil doen uitkomen,
dat deze compositie met zulke gelegenheidsstuk
ken niets gemeen hoeft.
Ik acht mij verplicht te vermelden, dat ik dezen
Marsch nou niet hooren uitvoeren.
Mijn indruk is dus geheel gebaseerd op het i
doorlezen van de partitio, waardoor ik echter ',
geloot' een tamelijk juisten indruk van de instru
mentatie te hebben verkregen en ook te kunnen
nagaan, of de componist de gewilde klankcom- i
binatiën ook werkelijk verkregen beeft. !
Do heer Emile von lïrucken Fock (broeder
van onzen vroegeren stadgenoot en medewerker
aan dit blad) noemt zich dilettant. Hij deelde
mij mede, dat hij zich de regels van compositie on \
de instnimentatiolenr met behulp van enkele !
werken door zelfstudie heeft eigcngem.iakt. i
Dit verwondert mij niet. Als knaap en jon- '
geling heb ik hem e-enige malen ontmoet en was
toen reeds verbaasd over zijne zeer ongewone
muzikale begaafdheid. Ik wist dus waartoe zijne |
natuurlijke gaven hem instaat stellen. |
Uit dit werk spreekt dan ook in geen enkel
opzicht de dilettant. Bij het doorlezen frap
peerde mij dadelijk de zaakkundige behandeling
van de instrumenten. De componist heeft de
klip van overlading geheel weten te vermijden.
Overal heeft de instrumentatie wat de Franschen
noemen: de l'air.
Aanvankelijk schynt de aanwending van slaette
twee hoorns tegen de volledige bezetting vaa
trompetten, trombones en tuba te schraal, doek
dit is met bedoeling geschied, daar de componist
de kracht vaak meer in de hoogere instrumen
ten dan wel in de bassen gelegd heeft, waardoor
ik mij voorstel dat de kleur lichter en helderder
wordt, terwyl trombones en tuba nergens als
Larminstrumenten zijn misbruikt.
Het gebruik dat de componist van de trom
petten maakt, toont ook dat hij ze niet als
bebegeleidings of aanvullingsinstrumenten opvat,
hetgeen toch zoovelen doen en waardoor de
trompetten in den familiekring van de koperen
blaasinstrumenten altijd den indruk maken alsof
zij slechts aangetrouwde familie zijn.
Toont de instrumentatie dus de meesterhand,
ook de bewerking geeft blijk van veel kennis en
contrapuntische slagvaardigheid. De bewerking
staat in dit nummer m. i. boven de vinding, daar
alles wel zeer vloeiend en natuurlijk zich ont
wikkelt, doch het geheel een te Wagner'sch tintje
heeft.
Dit neemt niet weg dat het als geheel een
zeer belangrijk muziekstuk is, waarin ook het
Wilhelmus op interessante wijze bewerkt is en
tusschen en tegen andere motieven optreedt.
(Het spijt mij echter, dat hier als Leitmotief
het verbasterde en niet het oorspronkelijke Wil
helmus optreedt, hoewel de componist door d*
bewerking zijn pleidooi wint.)
Al doen dan ook sommige deelen wat veel aan
Wagner en ook een enkele oogenblikken aan
Liszt (»Les Préludes") denken, vestis? ik zeer de
aandacht op dit frissche, goed ontwikkelde, uit
stekend bewerkte orkeststuk.
In de liederen kan men nog beter dan in een
feeststuk (al is het woord:»M>irftch" in den banalen
zin hier geheel misplaatst) beoordeelen of een
componist diepte van gedachte en interessante in
spiratie bezit, want hierin helpen hem geen uiter
lijke effecten, hier moet het blijken of hij in staat is
het leven, lieven en lijden van den mensch in
tonen te schilderen.
Van de zeven liederen die ik heb aan te kon
digen stel ik Die gruziöie Frau, das Madchens
K Inge en Schneeg'öckchen bovenaan. Ook de aan
vang van Abendruhe is zeer interessant, doch hier
stuitte mij het traditioneele slot evenals in Fr
hling-lied. In Hitte verwondert het mij, dat d<*
componist in kleine terts toonaard aanvangt bij
de woorden: Wel an,f' mir, du dunkles Avge.
Het geheel dunkt mij juister in groote terts
hoewel ik de stemming over 't algemeen zeer
goed getroffen acht.
Bij een eerste auditie zullen de laatstgenoemde
liederen velen aantrekkelijker toeschijnen dan
de eersten, doch ik twijfel niet of bij nadere
kennismaking zullen zoowel de kunstenaar als
de ontwikkelde dilettant de schoone, opvatting
en interessante bewerking van de eerstgenoemde
liederen waardeeren. Zij behooren- tot den
laatsten bundel van den componist en toonen dan ook
m. i. grooten vooruitgang bij den vorigen bundel.
De heer Von Brucken Fock schroomt niet
nieuwe wegen te bewandelen; vooral waar hij
hartstochtelijkheid of smart heeft te vertolken
weet hij u aan te grijpen. Bij jubel of levenslust
vervalt hij echter nog wel eens (zooals ik zeide)
in traditioneele effecten.
Ik hoop dat deze regelen er iets toe bijdragen
meer de aandacht op deze compositiën te, vestigen.
Ik twijfel niet of zij zullen zich vele vrienden
verwerven onder degenen, die met hun tijd
medegaan.
v. M.
Een onzer lezers schrijft ons:
Al een paar maal kwamen mij kleine opstel
len onder de oogen, die ten doel hadden, op
dezen of genen te wijzen als hebbende den
eersten stoot gegeven tot de herleving van oude
meesters door uitvoeringen van a-capella gezang.
Zoo nu weer in het Niewos vnn den Dag van
;>0 Dec. 1.1. Nu wil ik voor alles niets afdoen
van het verdienstelijke dat op dit gebied een
Daniel de Lange, Hol, Averkamp of Riemsdijk
gedaan hebben; maar het komt mij toch voor
dat het billijk is, daarbij op den man te wij?en,
en hem niet te vergeten, die naar mijne meening,
zeker den krachtigsten stoot gegeven heeft, en
wel op den dichter J. P. Heye, die niet
alleen het initiatief nam tot het opzichten
der Vereeniging voor Nederlandsche muziek
geschiedenis, (indien ik mij niet vergis ia
1<%7), en dus daarmede eene bron opende van
zeer hooge waarde voor diegenen die onze oude
meesters op de ware prijs wisten te stellen; maar
die ook in verband daarmede, reeds in 1H73 en
74, uitvoeringen door een a-capella koor in het
leven riep. De programma's dier uitvoeringen,
die onder leiding van Frans Coenen plaats von
den, bevatten o. a. Psalm 05 en 1,-Ji van
Sweelinck; Ave Maria en II bianco e dolce cigno en
een Madrigaal van Arcadelt; Alla riva del
tenebro en een Motet van l'alostrina; een Regina
coeli van Orlando Lasso, enz.
De liedertafel Kn--ixt en Broederschap, die voor
nemens is dezen zomer een wedstrijd voor
mannpnzangvereonigingen uit te schrijven, verzoekt
ons te melden, dat de aangifte tot deelneming
aan dit concours blijft opengesteld tot l Februari
1S9:!.
Voor do verplichte koren zullen de heeren
Alfred Tilmaii (Brussel), (i. A. Heinze en Anton
II. Tierie (directeur van deze liedertafel) com
positiën beschikbaar stellen.
Tooneel tentoonstelling te Londen. In
het Vv'estminster-aquarium is dezer dagen een
tooneel-tentoonstelling geopend, die althans voor
Engeland nieuw in haar soort is. Zij bestaat uit
«voorwerpen uit het Engelsch tooneelleven vaa
Shakespeare tot op onze dagen", voornamelijk
portretten, brieven, costumes en roliquiën van
beroemde acteurs en actrices. Van Shakespeare
vinden wij een portret, dat den schat van
Warwick Castle uitmaakt, daarnaast een stoel en een
stuk tapijt, die den dichter toebehoord (moeten)
hebben ; van andere reliquien de bijbel en de
snuifdoos van Garrick, ringen van Kemble,
schoengespen van inrs. Siddons. Belangrijk en