De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 1 januari pagina 3

1 januari 1893 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 810 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ' l* , **'' 'l ceeren; als het, gebeurd is, heeft zij berouw, doch fefcet te laat. Na een heftig tooneel laat zij Oemailly in den steek en komt ten slotte in een caf chantant terecht. Als Demailly haar daar terugziet, krijgt hij een beroerte en sterft. Het tooneelspel, als geheel onwaarschijnlijk en gewrongen, is bovendien wat de schildering van de vcauKsaes d» journalisme" betreft, onjuist en verouderd. De roman dateert van 1858. De kritiek is bijna eenstemmig in haar afkeuring; het scherpst laat da Tillet in de «Revue bleue" zich uit. Hij zegt, dat Charles Demailly, dat zich verbeeldt een ultra modern tooneelwerk te zijn, een onbeholpen prul is, niet modern, niet nieuw, niet waar, een kuutselwerk, veel onnoozeler en gekunstelder dan een blijspel van Scribe, dat bet met, de nieuwe school niets heeft uit te staan en door de voortreffelijke vertolking en mooie mise-en-scène is gered. De Berlijnsche tooneelleveranciers hadden tegen de Kerstdagen voor keur en verscheidenheid van tooneelpret eezorzd. Schwnnk en Fa**e waren natnnrlijk in de meerderheid. Het /,Ne«e Theater" vertoonde Der verlorene Snhn, een tooneelspel van Feite Philippi, hij ons als schrijver van Daniela" bekend, dat vrij wat bijval vond. Nog geluk kiger waren het «Deutsche Theater" met Zwei qlückliche Tage, een Schwank van Schönthan en Kadelburg, en het «Adolph Ernst-Theater" met Moderne» Baliylov, een luidruchtige Gesavgsposse met keur van ^blutige Kalaner". het product van 4- i 5 auteurs, minder gelukkig wai het //Lessingtfieater" met Sc.hu.Uen, een SrkwanTc van den onuitputtelijken Moser, het 93ste opus van dezen veelschrijver, waarin zelfs het goedlachsclie^ Zoadagspnbliek slechts matig behagen schepte/ Aan Kfaris en Boos/«-vertooningen zullen wij dit jaar geen gebrek hebben. Bij //Het Neder landsen Tooneel" en in den Parkschouwburg gaat de oude, onvervalscbte ; in het //Salon" een gemo derniseerde, van de hand van de /.Doofpof'-auteurs. In den Artis-Schouwbur» was tot de vertooning besloten, doch is zij om he,t succes van den //ViceAdmiraal ' weer afhesteld. Dit is te meer te betreuren, omdat zij daar geheel volgens de mooie prent van Troost, gemonteerd zou zijn. Van de bekende uitgave van het zangspelletje door J. H. Tlössing verscheen een tweede druk. Den Gijsbrecht zullen wij dit, jaar moeten missen Bij het gezelschap van Lier wacht ons een revue in twee bedrijven in verzen. Het, Tivoli-jrezelschap te Rot terdam vertoont met succes Lolo's Vader, een gemoedelijk tooneelspel van deu gemoedelijken l'Armnge; in het laatste nummer van Het Too neel" werd het verkeerdelijk voor de vertaling van een Fransch origineel //Le père de Lolo" aan gezien. H. J. M. L. J. Yeltman. De heer Veltman heeft Donderdag, 29 Decem ber, zijn 75sten geboortedag mogen vieren. Aan bijzonderheden omtrent zijn leven en werken, aan juiste en minder juiste, volledige en minder volledige biografieën in dag- en weeklad geen gebrek. Toen de heer Veltman vijf jaar geleden " zijn 40jarige tooneel loopbaan herdacht, schreef C~3ssor Alberdingk Thijm in dit weeklad een kteristiek ,van den voortreffelijken tooneel speler, die nog niets van haar kracht en waarde heeft verloren en wier vernieuwde mededeeling voor den jubilaris en zijn tallooze vereerders zeker niet een der minst welkome feestgaven zal zijn. »Daar zijn tooneelkunstenaars, die, bij hun op treden, steeds met eenig handgeklap en een fluiste ring van welgevallen bejegend worden. Tot deze vrienden van het publiek behoort de Amsterdam mer Louis Jacques Veltman. Hij werd geboren 29 December 1817 en even als Molière, was deze akteur en tooneelschrijver een behangerszoon. Hij kwam ter waereld in de Kerkstraat bij de Vijzelstraat. Het echtpaar,waar uit hij sproot, heette Johannes Benjamin Velt man en Maria Coertsen. Zoo als vele wel opge voede jonge-lul, in die tijd en vroeger, werd hij, de schoolbanken verlatende, op een Notariskantoor geplaatst; later was hij, altoos hier te Amster dam, werkzaam op een der voornaamste bankierskantoren. Den 29n Juli 1841 huwde hij met jufvr. Elisabeth Rinkes, die den 22n Okt. 1880 overleed, hem nalatende twee zonen en vier dochters. Men zou oppervlakkig meenen, dat een getrouwd boek houder, die zich, in alle opzichten, een ordelijk huisvader betoonde, er niet aan denken zou, na 6 jaren huwelijks, zich aan het tooneel te wijden. Maar deze meening werd d oor d e feiten gelogen straft, en den 22n Maart 1847 debuteerde Velt man in den Stadsschouwburg die bespeeld werd door De Vries en Westerman. Vijf-en-twintig jaar lang is Veltman aan dat Tooneel, onder verschil lende Direktiën. verbonden gebleven. Van April 1872 tot September 1870 stond hij met den Heer W. Stumpff aan het hoofd der »Vereenigde Tooneelisten". Van -70 tot -79 was hij geëngageerd bij het Nederlandsen. Tooneel". In September van laatst genoemd jaar, werd hem, met Van Ollefen en Moor, de koncessie der bespeling van den Stadsschouwburg gegeven. Sedert Sept. -82 is de Heer Veltman verbon den aan het talrijk gezelschap der Heeren van Lier. De studiekameraad van den Heer Veltman, vóór dat bij nog tooneelspeler werd, was Munnich. de geestdriftige jongeling, dien menig onzer zich met weemoed herinnert. Toon Veltman zich bij J. Eduard de Vries aanmeldde in 1847, ?wilde hij geen ander emplooi hebben dan dat van sjonge eerst rol"; maar de Vries voerde niet alleen het penceel van den dekorateur, hij schijnt ook het mikroskoop der menschenkennis ter zijner beschikking gehad te hebben en zag, dat er in Veltman een schrandere «n^»/ zat. Hfarn/Hf is, in de nederlandsche tooneelwaereld, de fatsoenlijke naam, dien men aan het artistiek emplooi der booswichten geeft. Arthur Pougin zegt, in zijn »Dict. historique et pittoresque du Thèatre", p. 329: «EMPLOIS MARQUÉS. On donne cette qualification aux emplois qui comprennent des röles de vieillards on de personnages d'un certain age, dont la flgure, les traits doivent tre accentués, marqués par les rides." Voords voegt Arthur Povigin er nog bij: »Ces emplois sont pour les femmes, les duègnes, caractères et mères nobles; pour les hommes, les grimes, financiers, pères nobles, pères dindons, ganaches, premiers röles marqués et comiques marqués." Men ziet hieruit, dat er in Frankrijk een veel ruimer beteekenis aan het woord gegeven wordt dan bjj ons te lande; maar de naam, gedragen door den Heer Veltman, is daarom niet minder passend: want deze kunstenaar slaagt er in beur telings de verst uit elkander loopende charakters voor te stellen: men denke maar eens aan den grootsohen Karel den Groote of den »wijzen" Naihtm en den gierigen Warenar, aar: den degelijken intendant in »Denise" en aan den scha vuit Quilp. Tot op dit oogenblik hebben wij nog geen tooneelspeler, die bewezen heeft den Heer Velt man te kunnen vervangen. Wat het bizonder charakter van zijn spel aan gaat, wat hij niet zou kunnen verloochenen: het is de romantische doop, dien hij ondergaan heeft. Men voelt als hij optreedt, ter-stond, dat men niet met een naturalist onzer dagen te doen heeft. Het Romantisme voerde o. a. in zy'n gevolg het theatrale. Daar zijn oude (en ook minder oude) akteurs, bij wie dit theatrale al te ver van de natuur afwijkt; en dan is het te laken: maar door den heer Veltman wordt die uiting van den menschelijken geest, met haar sterk koloriet door gaands goed beheerscht en dan kan zij harmo nieeren met de natuurlijke kunstopenbaringen, die haar omgeven. Als Veltman theatraal is, in min goeden zin, dan ligt dit altijd aan de texten der stukken, waarin hij speelt. Het wordt hoog tijd, dat de oude stukken, die men voortgaat te vertooneri, aan eene scherpe herziening en meedoogenloze verwerking onder worpen worden. Het is niet langer te dulden, dat de uitvoerende kunstenaars naar hartelust z h-tlten und wallen met de texten : daar komen de grootste inkonsequentiën uit voort, en men is aan de verdiensten der schrijvers van het roman tische tijdperk, zoowel als aan het thands'levend publiek verschuldigd de oude stukken pasklaar te maken voor de moderne smaak en moderne ge voeligheden. Het is, wel is waar, voor kunstenaars van 's Heeren Veltmans generatie, ean bezwaar, dat zij dan op nieuw de rollen moeten leeren : maar »(kunst)liefde verwint het al". Eene herziening der stukken als de bedoelde komt de natuur ten goede, en Carel van Mander heeft het reeds gezegd : de kunstenaar, die de natuur »te baet" heeft, is zeker van zijn welslagen. Dat Veltman geschitterd heeft als Uoloftrne*, als Mephistophel *. als Frans Moor, als Karet IX, Nero, Richard III, D'in Salluiti-, Lu derda, Lodewyk XI, is geen reden voor hem om ook niet een majestueuze Kurel de (.ironie, eon recht X VIII eeuwsche Van Posert, een brederodiaansche rVarenar te zijn. Onder de vele overwinningen, die hij behaald heeft, is geen der minste zijne kreatie van den Wvrenar. Men kent de geschiedenis dier voor stelling : hoe Adriaan de Vries vurig gewenscht had, dat Hoofts kluchtspel geheel onveranderd voor het Amsterdamsche publiek zou gespeeld zijn, hoe, ondanks de waarschuwing van een man van gezach uit de groote waereld, Prof. M. de Vries, door een beminnelijk en licht verklaarbaar nepotisrne verleid, den geheelen Wuremir in »Felix" is komen voorlezen, ayant eoin de q/inser, de ne pas touj'mrs appuyer. Maar wat gebeurt er? Mijn vriend M. de V., een man niet slechts van ijver, van kennis, van smaak, maar ook van nagedachte verneemt, dat de gewijzigde »Warenar" in Haarlem zal gespeeld worden. Stillekens, stillekens. neemt mijn vriend een spoorkaartjen naar Haarlem en?woont de (ver oordeelde) voorstelling bij. Hij ziet Veltman als Wn-ienar en schrijft mij, weinige dagen later, dat Veltman hem bekeerd heeft. Hij heeft den geprofaneerden «Warenar" kunnen genieten ; Velt man heeft hem, in het hoofdcharakter, dingen doen ontdekken, die hij er nooit in vermoed had! Eerst nu kent hij Wurrnm-; en dat Prof. de Vries, die het stuk beter kent dan menig Nederlander, die het als stof voor zijn doktors-dissertatie ge bruikt heeft ! Het talent van den Heer Veltman is van een aard, dat het hem, als wijlen Roseveldt, tot in hoogen ouderdom getrouw zal blijven. Het wordt gesteund door zijne belezenheid, door zijne prak tijk ook als schrijver. De schilderachtige zijde zijner kunst wordt meer dan ooit gewaardeerd, en wanneer wij dus den wensch uiten, dat hij nog vele, vele jaren aan het Tooneel moog ver bonden blijven, is dat meer dan een beleefdheid; het is een oprecht uitgesproken hoop, die veel kans heeft vervuld te worden.'' De voorspelling van professor Thijm heeft xich bewaarheid, zijn wensch is in vervulling gegaan. De heer Veltman heeft Donderdag den rabbi in Vriend irits gespeeld en door hot afgoro- do van zijn creatie, door zijn pittige, juist en scherp gearticuleerde dictie allen geboeid en bekoord. De heer Veltman, ik zeide het reeds zoo vaak, is een van de ouderen, van wien de | jongeren veel kunnen leeren, een kunstenaar in den besten zin van het woord, bescheiden, on vermoeid en waar het zijn kunst geldt geen klei nigheden kennende, een van de te schaarsch wordende tooneelspelers, die weet te typeeren en te karnkteriseeron, die historische figuren weet uit te beelden met kracht en kleur, met gloed en overtuiging, die zich in het verleden thuis gevoelt als in het heden, wiens repertoire i een bloemlezing is uit de litteraturen van vele ; volken en vele tijden. Ken stampvolle zaal, bot »toMf-Amsterdam" van feest-, buitengewone- en jubilaeum-voorstellingen heeft hem met toejui chingen overstelpt; aan eon opsomming der kran| sen en geschenken zal ik mij niet wanen; aan een nastameling der toespraken evenmin. De heer Veltman heeft zich opnieuw kunnen overtuigen, dat hij niet slechts een der oudste, maar tevens een der populairste Xederlandsche tooneel ] spelers is, populair bij den bezoeker van den engelenbak en dien van de stalles, bij den man uit het volk en dien van de wereld, populair in de eerste plaats bij de mannen van het vak, de kenners en liefhebbers, de tooneelbeschermers, tooneelspelers en tooneelbeoordeelaars. H. J. M. iiiiiiiiiiitiiiiiiiliiiiiiiiiiiiuuitiiiiittiuiiimiiiiiimmuiiiuiiiiiimiliitttttiim Muziek in de hoofdstad. De Chevé-Vereeniging: Dan. de Lange her dacht 20 Dec. haar 10-jarig bestaan. Op het initiatief van hem aan wien deze vereeniging hare oprichting te danken heeft, werd het Chev stelsel in ons land ingevoerd. , Men wilde thans door een concert dit feit herdenken en voorde als hoofdnummer, met een koor samengesteld uit dames en heeren onder wijzeressen en onderwijzers, leden van de Chev Vereeniging, Handel's Alexanderfeest (metrische vertaling van den Heer W. H. de Groot) op. Ik vreesde wel dat een koor, uit zoo heterogene bestanddeelen samengesteld, niet aan de verwach ting zou kunnen voldoen. Waarom ? Onderwijzers liggen nu eenmaal onder de verdenking geen fraaie stemmen te bezitten. Ik zou alle onder wijzers moeten hooren om te beoordeel en, of dit verwijt juist is; doch het is zeker waar dat veler stemorgaan des avonds vermoeid en klankloosis door het vele overluid spreken voor de klassen. Hoe het ook zij, de klank van het koor viel mij zeer mee (vooral bij de sopranen, alten en bassen) terwijl alles vlot marcheerde en de attaques vast waren. Dit had men aan de nauw gezette studie van de heeren de Lange en de Groot te danken. De heer de Lange leidde dit concert op uit stekende wijze en mocht in eene toespraak van den president de waardeering voor zijn onver moeid streven ontvangen (ook de heer de Groot werd herdacht) door publiek en medewerkers met warm applaus bekrachtigd. Van de solisten spande mej. de Roever de kroon, die mij zoowel in muzikaal als technisch opzicht zeer voldeed. De heer de Nobel, die als baszanger debuteerde, was te veel onder den indruk om een juist oordeel over hem uit te spreken. In zijne aria No. 22 toonde hij zich echter een goed leerling van den heer Messchaert wat declamatie en zeggingskracht betreft. Hieruit sprak werkelijk eene belofte. De heer Stachelhausen zong de voor hem minder geschikte tenor partij met veel zorg en toewijding. Met eon zeer schoone "ertolking van de 7de simfonie van Beethoven (vooral wat het tweede, derde en vierde deel betreft), werd dit concert geopend. Uit Brussel en Parijs waren afgevaardigden van de Chevéscholen overgekomen. De Chevéverecniging zij een schoone toekomst toegewenscht ; vooral nu men er toe gekomen is het eijferschrift zoo spoedig mogelijk op het notenschrift toe te passen , ben ik een warm voorstander van dat stelsel, als practische leervijze -voor elementair zangonderwijs, met name op de volkss.-.hool. Wat toontrett'en, gehoorontwikkeling en van het blad lezen betreft, worden werkelijk in korten tijd verrassende resultaten bereikt. Het is waar dat nog lang niet altijd genoeg aandacht gewijd wordt bij dit stelsel aan den eisch voor stemontwikkeling, doch de goede' zangonderwijzors in die richting zullen ook hier naar streven. v. M. Muzikale Kritieken. 1. Koninginne-Marsch, Phantasie voor orkest, gecomponeerd door Emile von Brucken Koek. "2. Droi Liedor für eine hohe Slimme mit I'ianqfortebeglnitung opus 14, en ,'!. Vier Liedpr für eine Singstimrne mit Pianofortebegleitiing opus l(i, componivt von Emile von lïrucken Koek. Het, was jaren lang gewoonte dat componisten van den vierden, vijfden of nog veel lageren rang, die zich bij voorkeur geïnspireerd gevoelden bij gelegenheid van nationale gedenkdag-en of ver jaardagen van leden van het A'orstelijk Huis, Feestrnarschen, Jubelmarschen, ja zelfs Nocturnes componeerden, waarvan de opdracht welwillend werd aanvaard, waarschijnlijk omdat men nie mand door eene weigering wilde krenken. Het zou te sterk zijn te beweren dat op zulke componisten Molière's woorden van toepassing waren «qu'on est pendable" voor het vervaardigen van dergelijke prullen, doch men mag wel ver klaren, dat zulke componisten eigenlijk wegens majesteitssehennis in de termen van de strafwet hadden moeten vallen. De lezer meene nipt dat de 'Koninginne Hfa^ach dien ik thans aankondig onder deze rubriek te huis behoort; want ik heb bovenstaande regelen alleen geschreven, omdat ik wil doen uitkomen, dat deze compositie met zulke gelegenheidsstuk ken niets gemeen hoeft. Ik acht mij verplicht te vermelden, dat ik dezen Marsch nou niet hooren uitvoeren. Mijn indruk is dus geheel gebaseerd op het i doorlezen van de partitio, waardoor ik echter ', geloot' een tamelijk juisten indruk van de instru mentatie te hebben verkregen en ook te kunnen nagaan, of de componist de gewilde klankcom- i binatiën ook werkelijk verkregen beeft. ! Do heer Emile von lïrucken Fock (broeder van onzen vroegeren stadgenoot en medewerker aan dit blad) noemt zich dilettant. Hij deelde mij mede, dat hij zich de regels van compositie on \ de instnimentatiolenr met behulp van enkele ! werken door zelfstudie heeft eigcngem.iakt. i Dit verwondert mij niet. Als knaap en jon- ' geling heb ik hem e-enige malen ontmoet en was toen reeds verbaasd over zijne zeer ongewone muzikale begaafdheid. Ik wist dus waartoe zijne | natuurlijke gaven hem instaat stellen. | Uit dit werk spreekt dan ook in geen enkel opzicht de dilettant. Bij het doorlezen frap peerde mij dadelijk de zaakkundige behandeling van de instrumenten. De componist heeft de klip van overlading geheel weten te vermijden. Overal heeft de instrumentatie wat de Franschen noemen: de l'air. Aanvankelijk schynt de aanwending van slaette twee hoorns tegen de volledige bezetting vaa trompetten, trombones en tuba te schraal, doek dit is met bedoeling geschied, daar de componist de kracht vaak meer in de hoogere instrumen ten dan wel in de bassen gelegd heeft, waardoor ik mij voorstel dat de kleur lichter en helderder wordt, terwyl trombones en tuba nergens als Larminstrumenten zijn misbruikt. Het gebruik dat de componist van de trom petten maakt, toont ook dat hij ze niet als bebegeleidings of aanvullingsinstrumenten opvat, hetgeen toch zoovelen doen en waardoor de trompetten in den familiekring van de koperen blaasinstrumenten altijd den indruk maken alsof zij slechts aangetrouwde familie zijn. Toont de instrumentatie dus de meesterhand, ook de bewerking geeft blijk van veel kennis en contrapuntische slagvaardigheid. De bewerking staat in dit nummer m. i. boven de vinding, daar alles wel zeer vloeiend en natuurlijk zich ont wikkelt, doch het geheel een te Wagner'sch tintje heeft. Dit neemt niet weg dat het als geheel een zeer belangrijk muziekstuk is, waarin ook het Wilhelmus op interessante wijze bewerkt is en tusschen en tegen andere motieven optreedt. (Het spijt mij echter, dat hier als Leitmotief het verbasterde en niet het oorspronkelijke Wil helmus optreedt, hoewel de componist door d* bewerking zijn pleidooi wint.) Al doen dan ook sommige deelen wat veel aan Wagner en ook een enkele oogenblikken aan Liszt (»Les Préludes") denken, vestis? ik zeer de aandacht op dit frissche, goed ontwikkelde, uit stekend bewerkte orkeststuk. In de liederen kan men nog beter dan in een feeststuk (al is het woord:»M>irftch" in den banalen zin hier geheel misplaatst) beoordeelen of een componist diepte van gedachte en interessante in spiratie bezit, want hierin helpen hem geen uiter lijke effecten, hier moet het blijken of hij in staat is het leven, lieven en lijden van den mensch in tonen te schilderen. Van de zeven liederen die ik heb aan te kon digen stel ik Die gruziöie Frau, das Madchens K Inge en Schneeg'öckchen bovenaan. Ook de aan vang van Abendruhe is zeer interessant, doch hier stuitte mij het traditioneele slot evenals in Fr hling-lied. In Hitte verwondert het mij, dat d<* componist in kleine terts toonaard aanvangt bij de woorden: Wel an,f' mir, du dunkles Avge. Het geheel dunkt mij juister in groote terts hoewel ik de stemming over 't algemeen zeer goed getroffen acht. Bij een eerste auditie zullen de laatstgenoemde liederen velen aantrekkelijker toeschijnen dan de eersten, doch ik twijfel niet of bij nadere kennismaking zullen zoowel de kunstenaar als de ontwikkelde dilettant de schoone, opvatting en interessante bewerking van de eerstgenoemde liederen waardeeren. Zij behooren- tot den laatsten bundel van den componist en toonen dan ook m. i. grooten vooruitgang bij den vorigen bundel. De heer Von Brucken Fock schroomt niet nieuwe wegen te bewandelen; vooral waar hij hartstochtelijkheid of smart heeft te vertolken weet hij u aan te grijpen. Bij jubel of levenslust vervalt hij echter nog wel eens (zooals ik zeide) in traditioneele effecten. Ik hoop dat deze regelen er iets toe bijdragen meer de aandacht op deze compositiën te, vestigen. Ik twijfel niet of zij zullen zich vele vrienden verwerven onder degenen, die met hun tijd medegaan. v. M. Een onzer lezers schrijft ons: Al een paar maal kwamen mij kleine opstel len onder de oogen, die ten doel hadden, op dezen of genen te wijzen als hebbende den eersten stoot gegeven tot de herleving van oude meesters door uitvoeringen van a-capella gezang. Zoo nu weer in het Niewos vnn den Dag van ;>0 Dec. 1.1. Nu wil ik voor alles niets afdoen van het verdienstelijke dat op dit gebied een Daniel de Lange, Hol, Averkamp of Riemsdijk gedaan hebben; maar het komt mij toch voor dat het billijk is, daarbij op den man te wij?en, en hem niet te vergeten, die naar mijne meening, zeker den krachtigsten stoot gegeven heeft, en wel op den dichter J. P. Heye, die niet alleen het initiatief nam tot het opzichten der Vereeniging voor Nederlandsche muziek geschiedenis, (indien ik mij niet vergis ia 1<%7), en dus daarmede eene bron opende van zeer hooge waarde voor diegenen die onze oude meesters op de ware prijs wisten te stellen; maar die ook in verband daarmede, reeds in 1H73 en 74, uitvoeringen door een a-capella koor in het leven riep. De programma's dier uitvoeringen, die onder leiding van Frans Coenen plaats von den, bevatten o. a. Psalm 05 en 1,-Ji van Sweelinck; Ave Maria en II bianco e dolce cigno en een Madrigaal van Arcadelt; Alla riva del tenebro en een Motet van l'alostrina; een Regina coeli van Orlando Lasso, enz. De liedertafel Kn--ixt en Broederschap, die voor nemens is dezen zomer een wedstrijd voor mannpnzangvereonigingen uit te schrijven, verzoekt ons te melden, dat de aangifte tot deelneming aan dit concours blijft opengesteld tot l Februari 1S9:!. Voor do verplichte koren zullen de heeren Alfred Tilmaii (Brussel), (i. A. Heinze en Anton II. Tierie (directeur van deze liedertafel) com positiën beschikbaar stellen. Tooneel tentoonstelling te Londen. In het Vv'estminster-aquarium is dezer dagen een tooneel-tentoonstelling geopend, die althans voor Engeland nieuw in haar soort is. Zij bestaat uit «voorwerpen uit het Engelsch tooneelleven vaa Shakespeare tot op onze dagen", voornamelijk portretten, brieven, costumes en roliquiën van beroemde acteurs en actrices. Van Shakespeare vinden wij een portret, dat den schat van Warwick Castle uitmaakt, daarnaast een stoel en een stuk tapijt, die den dichter toebehoord (moeten) hebben ; van andere reliquien de bijbel en de snuifdoos van Garrick, ringen van Kemble, schoengespen van inrs. Siddons. Belangrijk en

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl