De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 1 januari pagina 4

1 januari 1893 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Na. 810 ! i« ook eene collectie oude schouwburgadeels uit den tijd van het midden eeuw tot aan de troonsbestijging van rift afkomstig. IIIIHIIIIMIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIII1IIII1IIIIIIII L STeuLLTTCflLN J3T' a1". $ «?, tvs. ;^ÉS P. C. Hooft's gedichten. L ?' l>e Muider Drost behoort niet tot de vergeten «r bestaat een geprezen uitgaaf zijner Fchten, en bgna elke bloemlezing bevat eenige zyne liederen. Maar wordt Hooft ook geVoor zeer velen bepaalt zich de belid met zijne werken vermoedelijk tot eene herinnering van hetgeen in de schooljaren werd. En bij de studie dienen (aldienden) de werken der 17e eeuwsche te vaak alleen tot leerstof; een gedicht als een cadaver in eene anatomische les. z$O er, die gaarne toestemmen, dat de ',ten uit de «gouden eeuw onzer letteren" be'aigrijk zyn, ongeveer zóó als de histovoorwerpen in een museum van oudheden. hynlyk is het getal niet bijster groot van die de verzuchting van Potgieter medege>0 de luite van Hooft! wie bespeelt weer?" ?{ Tergeten we allen het »gemaniereerde, een ilg van de Italiaansche reis", om te luisteren ? een muziek van taalklanken, met telkens imfvrisselende, nu eenvoudige dan haastiger rhyth-iaën, maar steeds, als alle muziek, met ziel; Steeds, in beeld gebrachte stemming? Voor wie eene niet vergaten en naar het andere niet luisterden is een werk als dat van Leendertsz te vol; zooveel liederen op eens, in een ongewone - tpelling, met zoo menigvuldige toespelingen op ««klassieke wereld, met tal van min verstaan * nare woorden; een boek bovendien, waar men het Jbooiste of wil men liever het mooie zelf ' vit moet zoeken: dat schrikt af. Ik zou het . boekje van Albert Verwey 1) velen der afgeschrikten, velen der onverschilligen in handen willen zien komen; de kenners en liefhebbers hebben geen vingerwijzing, geen aansporing noodig, naar zullen uit eigen beweging deze daad van piëteit waardeeren. Een daad van piëteit heeft, gehoon ze het is, Verwey zelf zijne uitgave niet genoemd. »Voor wie artiest-met-de-taal is, (is) Hooft lievelings-poëet" heet het in de inleiding tan het «bundeltje, dat het mooiste van den mooisten Hooft is." AViëiets mooi vindt, heeft immers de neiging, anderen op dat mooie opmerkzaara te maken? .ïk sprak van waardeeren. Waardeeren is be«taanbaar zonder onvoorwaardelijke instemming op alle punten. Men kan. erkentelijk zijn voor deze Hooft-editie, zonder b.v. deze stelling (Inleid. 2) te ?ndersehrijven: «Muziek is de eerste, alle andere inhebbende, indruk van een dichtstuk;" of al Hijst men het een of het ander gedicht ongaarne onder hetgeen hier als het mooiste opgenomen is; of al is men het niet altijd met den verza melaar eens omtrent het cursief-drukken, waar door »het aller-mooiste" aangeduid wordt. Men kan .b\j eene omschrijving als deze: »Goud doorknetterd in wit vuur, strak draad-goud, gevat in fijn tangetje, gekartel-kruld, gekrul-kruifd, gelcruifd-kransd, een puur cieraat van een goudfilikkerend vers," aan de in Hooft soms ge wraakte gemaniereerdheid denken, zonder zich oor eene quaestie van vorm of uitdrukking te laten storen in het genot, dat er ligt in het doorbladeren van het bundeltje. Ook wie goed thuis is in Hooft, zal zich hier of daar nog wel eens opmerkzaam gemaakt zien op eene uit drukking, op een vers, waardoor hij tevoren niet getroffen werd; voor hem bevat ook de inleiding teel belangrijks. Daarin komt eene beschouwing Toor van' Hooft's brief uit Florence aan de Kamer In^ Lief'de Bloeijende, en wordt, van wat Vosmaer ^onhandigheid" in den jongen dichter noemde, eene geheel andere verklaring gegeven, terwijl o. a. op zekere verdiensten van den ten onrechte vergeten Spiegliel de aandacht wordt gevestigd. De titel van het boekje doet verwachten, dat de heer Verweij ook andere dichters in dezen trant zal uitgeven. Een welkom vooruitzicht. Af brekende critiek is soms noodig, maar voert zoo Mcht tot overdrijving; is het niet in de eerste plaats de taak van een Gids, den reizigers het mooie te doen zien? Helmond. J. L. C. H. MEIJER. 1) Nederl. dichters behalve Vondel. Met proza van Albert Verwey, P. C. Hooft (Amsterdam, g. L. van Looy en H. Gerlings). Vrijdagavond werd in de kunstzaal Pictura, ^ftfolvenstraat 19 (firma Preijer en Cie, vroeger van Pappelendam en Schouten) de electrische verlichting ingewijd. Een der voornaamste geïllustreerde bladen van Duitschland, de Leipziger llluftrirte Zeitung, viert op l Januari 1893 de verschijning van haar 100ste (halfjaarlijksch) deel. Met Nieuwjaar 1843 werd zij gesticht door den uitgever J. J. Webor, wiens zoon nu nog eigenaar is. In den beginne moest men zich met Engelsche houtsneden be helpen, langzamerhand ontwikkelde Weber echter onder leiding van Kretschmar zelf een Duitsche houtsnyschool en een tijd lang stond de Illustrirte Zeitwng bovenaan onder de geïllustreerde tijd schriften van Europa, totdat zij door do artis tieker Engelsche en Fransche weer verdrongen is. Bij de firma v. Holkema en Warent orf ver schenen twee zeer fraai in cliromolithographie uitgevoerde scheurkalenders voor 1893. De ne, Soms humoristisch? Scheurkalender met een fraai schild, ontworpen door Johan Braakensiek, voor stellende een alchimistenwerkplaats, de andere Holtanrlsche Sclieurkalender met Rembrandt's por tret en een afbeelding van Rembrandts molen. Bodenstedt's nalatenschap. In de lit teraire nalatenschap van Friedrich von Bodenstedt zijn, naar men verneemt, zoovele aanteekeningen van den overleden dichter gevonden omtrent de laatste veertig jaren van zijn leven, die in zijn Mémoires nog niet behandeld zijn, dat het waarschijnlijk toch nog mogelijk zal zijn op de twee deelen van de Ennnerungen een derde te laten volgen, dat door de talrijke vereerders van den dichter reeds sinds lang met spanning verbeid is. Men is thans bezig, de nagelaten stof te ziften en de aanwezige leemten aan te vullen, voor zoover eene aanvulling van andere zijde mogelijk is. Het tweede deel der Mémoires loopt zooals bekend is, tot het jaar 185Ü; de jaren 1850 tot 1892 bieden nog een lange reeks van de inte ressantste ondervindingen en ontmoetingen aan met vorsten, politici, bekende mannen der kunst en wetenschap, enz. Talrijke belangrijke brieven van Turgenjew, Heinrich Marschnor en andere groote dichters en kunstenaars, brieven van Bodenstedt aangaande zijn bergreis met koning Max, zoowel als brieven van zijn reizen naar Engeland en Amerika, zijn in de nalatenschap voorhanden; verder Perzische aanteekeningen die niemand gemakkelijk kan uitleggen, evenals veel door hem zelf geschreven en verzameld in de Russische, Fransche en Engelsche taal. Vol ledig behouden is ook nog Bodenstedt's groote bibliotheek, die werken uit de geheele wereld litteratuur bevat. Deze, schat, die thans door de weduwe van den dichter te koop geboden wordt, zal zeker wel liefhebbers vinden. Extase van Louis Couperus, is in liet Engelsch vertaald door John Grey en Teixeira de Mattos, De Pall Malt noemt liet »het typische werk van de school der Hollandsche sensiti visten ; niet een aardig verhaal, maar een wonderfraaie karakter studie , en als physiologisch essay een mees terstuk". »De schrijver danst rondom het Elfde Gebod, en soms wenscht men dat hij het maar overtrad."/>Het Hollandse!)," vervolgt de Pull Mail, »is, als het Noorseh en het Duitsch, een dialect, dat weinigen verlangen zich eigen te maken. Daar zijne litteratuur vertaling schijnt te eisenen in een van de vier verstaanbare talen, hebben de heer Grey en zijn medewerker een goed werk gedaan, door ons Louis Coraperus (sic) te geven in eene heldere, intelligente bewerking, wier ge trouwheid en nauwkeurigheid van gering belang is." Men zou vragen: als Duitsch een»dialect"ge noemd wordt, wat zijn dan de vier verstaanbare talen voor den Engelschman ? Engelsch, Fransch, Italiaansch;.... moet Russisch, Spaansch, Nieuw Grieksch of Volapuk de vierde plaats vervullen ? In de zitting van den Italiaanschen Senaat van 17 dezer verklaarde de minister van openbaar onderwijs Ferdinando Martini, dat hij op de gym nasia lycea het Grieksch als leervak wilde af schaffen en het alleen behouden voor de studenten in de philologie. De dichter Carducci hield eene schitterende rede om hem te bestrijden. Van verschillende zijden komen tegen het be sluit protesten op. Dr. H. C. Muller deelt er ons een mede van Costantino Rever te Triest, in deze zaak een bevoegd strijder, die ook reeds sedert tien jaar tot de leiders van de beweging ten gunste der nieuw-Grieksche uitspraak van het oud-Grieksch behoort. Het manuscript van den eersten bundel ge dichten, in 1827 door Alfred Tennyson en zijn broeder Charles gezamenlijk uitgegeven, Poe .« by two brotlierf, is dezer dagen (met een brief van Tennyson, de quitantie voor den uitgever a 20 pond, en een exemplaar van die uitgave) voor 7560 gulden verkocht. Van "Warendorf's Novellen-bibHothi ek is No. SC, Wilde Rozen door Nathalie von Kchstruth. De vertaling is ditmaal niet geheel onberispelijk, b.v.: >;op het geld aangewezen zijn", «blameerend"; maar de novelle is een onderhoudende variatie op een bekend thema. De firma C. L. van Langenhuyzen, Singel -434, heeft bulletin 42 van haar handel in oude boeken verspreid. Het zijn 700 nummers litteratuur, geschiedenis on theologie, waaronder zeer belang rijke, die tot de aangegeven prijzen bij haar verkrijgbaar zijn. vo D A M B S Hoe J en. Premières in Londen. Een Noordpoolvaarster. Sarah Btrnhardt candidate voor de Kamer. Eene doctores. Wel komt men langzamerhand tot het juiste en eenig verdedigbare begrip, dat een >-mode-model", speciaal voor de toiletvoorwerpcn die dicht niet de persoonlijkheid in aanraking komen, zooals bijvoorbeeld hoeden, een onredelijke tyrannie zou zijn; wel begint men in te zien, dat een hoed een lijst (soms maar een heel klein lijstje) is voor een portret, en bij het eene por tret een andere lijst past dan bij het andere; maar ook in portretten en in lijsten is mode, en in hoeden ondanks de vele keus ook. Op het oogenblik zijn rijke gouden lijsten, met edel steen en bezet, de mode; weldra zullen de hoeden niet meer bij de modiste, maar bij den goudsmid besteld worden. Xetjes van gouddraad, diade men van goudpassement, kapjes van goudweef sel, alles met soms vrij kostbare half-edelsteenen of geïmiteerde echte versierd; de imitatie is soms zóó volkomen, dat alleen de grootte der steenen doet besluiten dat zij niet echt zijn. Eene Russische grootvorstin had dezer dagen in het Bois de Boulogne een hoedje van dit goudbor duursel op in den vorm van een oud-Duitsche huif, waaromheen reusachtige saffieren, ieder met een rand diamantjes eromheen, eene soort van kroon vormden. Twee kleine witte vleugeltjes d la Mercare vormden de zijgarneering, en van vo ren zat op het vlakke kapje een mooie dichte aigrette van witte veeren. Op een ander hoedje van zwarte chantilly verhief zich als een fontmne Inmineuse een prachtige bijouteric-aigrette van breede gouden biezen, waarop afwisselend diamanten, smaragden en robijnen waren aange bracht. Karakteristiek voor dit seizoen zijn de twee of drie vleugels ofaigretten (twee vleugels bijeen, twee vleugels ieder aan een kant, drie aigretten afgewisseld met twee broches) en de overvloed van gekleurde steenen; men maakt ook de smalle keelbanden met groote broches van amethysten of smaragden vast. Een der beschreven modellen had als bol alleen een grooten cabochon van git, acht centimeter in doorsnede, en daaromheen een torsade van fluweel met kleinere cabochons, waartusschen weer aigretten. Andere modellen zijn: de bol van an tieke stof, met rand van bont; de bol van goudweef sel met twee fluweelen horentjes; de bol van kleine gitten met een rand van gitten pendeloques, die op het haar vallen; de bol van kant met veeren en fluweelen bloemen, waarvan eenige op het haar afhangen. De groote hoeden worden, als vroeger, met grijze struisveeren tot op den rand bedekt, soms met vilt of bont geboord, soms met fluweelen bol voorzien. * * * Voor sommige theaters in Londen wordt van do première evenveel werk gemaakt als te 1'arijs, waar het bekende -Tout-Paris" haar bijwoont. Eene vorige week was er in het «Criterion Theatre" een nieuw stuk, The old lady, van Haddon Chambers; het was er vol representative people'', het kleine schouwburgje heeft dan ook den naam van een »drawing-room theatre" te zijn. Onder de toiletten merkte men veel witte zijde op en als overal veel roodtiuweelen mouwen. Een blonde dame was gekleed in geel, hetgeen, ondanks alle traditie, haar heel goed stond, met een grooten diamanten pijl door het haar. Er was heel wat décolletó, niet berthes van lange oude witte kant, zooals voor vijftig jaar gedragen werd. ]!ij de wit zijden japonnen stonden zeer goed de groote tluweelen theatermantels van dit jaar, smaragdgroen, turkooisblauw, purper, terra-cotta, saphierblauw; vele van deze theatermantels had den kleine kappen, met een randje sabelbont. Ook zag men zwart satijn, gegarneerd met gitten (die nu al een jaar of twaalf mode zijn en het steeds blijven) en ctiivre poh, passement. Voorde theatermantels, vooral bij zwart, ziet men ook oude brocaatstoffen of oude cachemiren shawls, tot mantels vermaakt. In kapsels heerscht in Engeland een zonder linge anarchie. Het Fransche kapsel is op dit oogenblik cenigszins weifelend tusschen de Griek sche drie of vier rijen kroes, de eenvoudige huit" wat hooger of lager tusschen kruin en hals, het omhooggekamde iaar en het gegolfde; maar alles is betrekkelijk eenvoudig. In Engeland daaren tegen zijn de kapsels meer overdreven; torens, krullen, diademen, gebouwen van vlechten, alles geldt er voor fashionabie, en bij gelegenheden veroorlooft men aan kappers en kameniers hun fantasie te laten werken. Dit was bij de bewuste première ook te zien; ook de versieringen van het kapsel waren soms heele tulbanden, de linten om den wrong waren soms van groote vleugels voorzien of strikken, die schenen te willen weg vliegen; ook draagt men in Engeland veel meer dan elders diademen en tiara's van gekleurde steenen, met een reigervecr of andere pluim erbij. * * * Een nieuwe damessport blijkt ook de Xoordpoolvaart te zijn. Mrs. It. E. Peary hoeft haren man op zijn laatste expeditie daarheen vergezeld, en aan een Amerikaansch journalist het een en ander omtrent hare tochten over do ijsvelden meegedeeld. In oen hut, ongeveer twintig voet lang, uit planken getimmerd en met dierenvellen bedekt, brachten wij den winter door. Het huis was in twee ongelijke helften verdeeld, van welk mijn man en ik de kleinste gebruikten. De overige equipagc bewoonde de grootste kamer. Hier brachten wij de vreeselij k lange dagen, of liever nachten, met spelen, voorlezen, vertel len en hot in orde brengen en classih'ceeren deiverzamelde schatten door. Mijn voornaamste ge noegen echtor was de jacht. Kendieren, walrussen, ja zelfs een kolossale narwal, 35 voet lang, vielen als offers voor mijn kogels. Ik was de eerste blanke vrouw, wier voet die streken be treden heeft. Ik was ook do eerste jageres in deze onherbergzame oorden." Op de vraag van den journalist, of op Red Cliff ook nog andere vrouwen gewoond hadden, vertelde Mrs. Peary van hare dienstbode Maria, eene trouwe Esquimovrouw, die in den beginne niet eens wist, dat, hare meesteres eene vrouw was, daar de Xoordpoolvaarster bijna precies als de andere leden der expeditie gekleed was. Zij toonde den interviewer een dichten wollen mantel, met bont gevoerd, die tot de knie reikte. Onder dezen," zoide zij, droeg ik nog een dubbel llanellen costuum, dat dicht om mijn lichaam sloot, zoodat de koude nergens toegang vond. Zulk een beschutting was noodig, want wij trokken ruim 250 mijlen op sneeuwschoonen of sleden door het kiistlandschap rond, en eene week lang moest ik de nachten onder den blooten hemel doorbrengen." Op dit oogenblik is Mrs. Peary bezig met het schiften van het materiaal, dat haar man uit Groenland heeft meegebracht. Ruim 2000 photographicën moeten in orde gemaakt, tallooze voor werpen gedetermineerd en geclassificeerd, de dagboeken nagezien, kortom het goheele resultaat der expeditie voor de publicatie gereed gemaakt worden. De »Ligue pourl'affranchissement des femmes" in Frankrijk heeft besloten bij de aanstaande ver kiezingen de candidatuur van Sarah Bernhardt voor de Kamer te stellen. De volgende brief is door de secretaresse der Ligue, madame Asti de Valsayre, aan het syndicaat der artistes dramatiques geschreven: Burger secretaris. De Ligue pour l'affranchissement des femmes geeft mij last, u te zeggen, dat zij aan Sarah Bernhardt heeft voorgesteld, bij de verkiezingen van 1893 hare candidatuur te steunen, vooral om het tegenwoordig nog ver spreid vooroordeel te bestrijden, dat de vrouwen van het tooneel minder zouden zijn dan de zoo genaamde femmes du monde. Zij hoopt dus, dat het syndicaat der tooneelkunstenaars, dat zitting heeft in de Arbeidsbeurs, haar wel zijn medewerking zal willen verleenen, door het denkbeeld in het gilde te verspreiden. * # * De tirma Hunkemöller?Lexis, Leidschestraat 103, de bekende corsettenfabrikanten, hebben weer een geïllustreerde prijscourant doen verschijnen. In de prijzen van 14.?tot 1.25, in alle qualiteiten en vormen, op alle levensomstandigheden en alle tailles toepasselijk, beveelt de firma hare elegante corsetten aan. * Het mag een feit van beteekenis genoemd worden, dat nu reeds, nog zoolang vóór het eind der eeuw, eene vrouw haar Söjarig jubiléals dokter gevierd heeft. Mevr. dr. II. P. Süsslow, wie dit te beurt viel, practiseert te St. Peters burg. Zij is de dochter van een boer te Nischni Kovogorod; haar vader was rentmeester en wel gesteld genoeg om zijn dochter een goede opvoe ding te doen geven, eerst op eene meisjeskost school te Moskou, teen op een meisjesgym nasium te St. Petersburg. Daar deed zij eind examen en woonde als toehoorderes de colleges aan de medisch-chirurgische Academie bij. Zij kon er echter volgens de toenmalige bepalingen geen diploma krijgen en reisde nu naar Zwitserlaad, waar zij den geheelen cursus aan eene medische faculteit doormaakte, haar examen deed en promoveerde tot doktor in de medicijnen, chirurgie en obstetrie. Nog als toehoorster te St. Petersburg had zij reeds een physiologisch artikel geschreven, dat in een medisch tijdschrift werd opgenomen; zij gebruikte het nu als grond slag voor hare dissertatie, die door andere wer ken gevolgd word. Toen in Rusland de gelegenheid geopend werd voor vrouwen om de medische praktijk uit te oefenen, keerde zij daarheen terug, en werd spoedig eene gezochte specialiteit voor vrouwenziekten. E?e. LLERLEI Een spookgeschiedenis t c van Richard Owen. Den nai~'"" tuuronderzoeker Richard Owen, die dezer dagen is overleden, overkwam, toen hij nog gevangenisdokter te Lancaster was, een spookgeschiedenis, die hij later gaarne verhaalde en welke een zijner vrienden in Uaily JHews mededeelt. Eens stierf er een neger in de ge vangenis. Nadat de jonge dokter de vereischte lijkschouwing had gehouden, werd het lijk in de kist gelegd en het deksel vastgeschroefd, omdat de teraardebcstelling op den volgenden dag be paald was. Owen hield zich reeds destijds met vergelijkende anatomie bezig, en negerkoppen waren vrij zeldzaam; hij besloot derhalve dezen voor de zaak der wetenschap niet verloren te laten gaan. 's Avonds keerde hij naar de gevan genis terug, voorzien van een zwarten zak, die een grooten keisteen bevatte. Wegens zijn doktersambt kreeg Owen zonder moeite toegang tot de lijkzaal; hier werd de kist geopend, het hoofd van den neger er uitgenomen en de steen in zijn plaats gelegd. De uitgang van de lijkzaal was echter zeer afbellend en door de gevallen sneeuw uiterst glad; Owen had dus nau welijks eenige schreden gedaan, of hij viel en verloor in den val den zak uit zijn hand, het hoofd viel eruit en rolde langs de straat. Owen stond op, greep den zak, ijlde het hoofd na, dat op den drempel van een kleinen tabakswinkel in zijn loop gestuit werd; hij stak het weder in den zak en maakte zich, zoo snel liij kon, uit de voeten. Toen Owen den volgenden morgen denzelfden weg langs kwam, om zijn dagelijksche taak in de gevangenis waar te nemen, riep de vrouw uit het winkeltje hem binnen en verzocht hem toch eens naar haar man te komen zien, die gisteren avond van schrik doodziek was geworden. Het bleek, dat de man een gepen sioneerd zeekapitein was, die op de WestIndische eilanden menig avontuur had gehad, en menige daad begaan, waar ook negers in be trokken waren, en die zijn geweten wel bezwaren kon. Xu vertelde de oude kapitein, dat hij gisterenavond rustig in zijn winkel gezeten en toevallig juist aan een neger gedacht had, en daar was plotseling diens hoofd de deur komen binnenrollen en achter hem was de levende duivel met een zwarten zak in de hand komen aanloopen, had het hoofd opgevangen en toen waren boiden als een bliksemstraal in de aarde verdwenen. Het verhaal was wellicht niet zeer vleiend voor den jongen anatoom, maar in allen gevalle stelde het hem in zooverre gerust, dat het bewees dat men hem niet herkend had. Door de winkeliers in de hoofdstraten, Nieuwendijk, Kalverstraat, Leidschestraat, Vijzelstraat, l"trechtschestraat, Galerij, enz. is nagenoeg alge meen besloten na l Januari a. s. tot sluiting te i) ure des avonds over te gaan. De commissie en het dames-comitéhebben aan de deelnemers aan de vervroegde winkelsluiting de volgende dankbetuiging doen toe komen: MM. Met vreugde hebben wij kennis genomen van uw ?belanglooze en humane beslis sing, om uwe zaak met l o. Januari a.s. te 9 uur te sluiten. Dit geeft ons aanleiding. U onzen weigemeenden dank te betuigen. Het moet voor U een streelende voldoening zijn, te hebben

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl