Historisch Archief 1877-1940
.GKA,
JKBL1
EDERE
Dit nommer bevat een bijvoegsel
Ónder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Het autèrsreclit voor den inhoud vaüdit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
*"
(!/
! . Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam,
' Singel bij de Vijzelstraat, 542.'
Zondag 15 Januari
Abonnement per 3 maanden ....
Voor Indiëper,jaar ........ ?? -- *
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar
Advertenün van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer
Reclames per regel . . . . . . . . . . . .
?1.50, fr. p. post ? 1.65
0.20
0.40
W HO U Ui ?; " '
; :TAN VERRE ;EN VAN NABIJ, SOCIALE
.AANGELEGENHEDEN: Het -socialisme of :de
-ferave Hendrik, door Z, van den Beigh, Jhr. Mr.
'tc. H- Baeker. sMarktiaenschen," door Justus
' Vwilflaunk Jr.,..?FEUILLETON: Mulvranejrs'
-Verhaal, naar Riïd,vard Kipling. (S.pC). '.' '
Mu' Hok in ' de hóofdljtad;' door Van Milligen.
'^ JOTST N LETTEREN: Kunst 'te Berhjn,
'êWw fht. J.'H: S^Hrt-erf - Aanteefceningen
Schil*4wfcnnst,- ? dodr ' V. 'Cëttischëvolksverüalen,
1$09i M. J. Beyersen. .^- VOOR DAMES, door
Jjj}-ejr_, SCHAAKSPEL. ; ALÏERLEI.
;BEPLA!£E§,?UIT Br, GANNEFs
STUDEER'KAMER. --PEN- EN POTLOOD KRASSEN.
"' " '
nnliiiuiiiimmiiiluiiimiMiiiM
iiMMiiii ...... iiiniiiiiii ..... 111 ..... nni ......... MUI
-fe.'tegenwoordig geen kamer votum meer
noodig 8»n ' «en Franseh minister te doen
vallen: een <!óuran ten artikel is daartoe vol
doende.
En aan zulke artikelen is waarlijk geen
?-gebrek. De Cccarde en de Libre Parole, de
Gaulois en de Figaro wedijveren in onthul
lingen.
De tijden zijn voorbij waarin men over
zuUw~orrthullmgen"als over lasterlijke aantij
ging en de schouders ophaalde, al wist men
dat van zulk een laster altijd iets overblijft.
He publiek gelooft alles, en het heeft er
ODJ elukkig maar al te veel reden toe.
Zondei uitzondering beginnen de met den vinger
aai gewezen personen met op
yerontwaardigder toon hunne onschuld te betuigen. Maar
dal i worden de schroeven wat sterker
aanges et. Uit den naar het schijnt onuitputtelij
ke! L voorraad van schandalen, worden telkens
niejuwe feiten voor den dag gehaald, feiten die
we. licht door den rechter niet kunnen
wordeji gestraft, maar die de daders hopeloos
cotipromitteeren. Eindelijk baat geen
ontkennen meer, en het slachtoffer verdwijnt
van het politieke tooneel en mag zich nog
?MHHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIll
??mmiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiHiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinii IIIH
Mulvaneys's verhaal,
door
RUDYARD KlPLING.
(Slot).
>Ik keerde mij om en ging, maar ik zwoer
dat ik dien kerel een opstopper zou geven,
die 't hem wel afleeren zou langer dan een
maand en een week in 't getrouwde kwar
tier rond te slenteren, 'k Had nog geen
tien passen gedaan, of Annie Bragin hangt
aan mijn arm; ik voelde dat ik beefde als
een riet.
»Blijf als 't u belieft, mijnheer Mulvaney",
roept ze; »u is ten minste een man van
vleesch en bloed niet waar ?"
»Dat ben ik/' zeg ik, en mijn kwaadheid
was dadelijk over. »Zou ik mij zoo iets voor
de tweede maal laten vragen, Annie ?"
«Meteen sloeg ik mijn arm om haar mid
den, want, verduiveld, ik dacht dat ze zich
vrijwillig overgaf en ik den slag gewon
nen had.
»Wat is dat nu voor gekheid ?" zegt ze,
en gaat op de toonen van haar voetjes
overeind staand. »Laat me los!" roept ze.
»Hebt u zooeven niet zelf gezegd dat ik
een man van vleesch en bloed was?" zeg ik.
»'k Ben sedert niet veranderd,1' zeg ik
en liet mijn arm waar hij was.
»Houd je armen voor je," roept ze, en
haar oogen schoten vuur.
»Kom," zeg ik, »dat is een mensch zijn
natuur," en liet mijn arm waar hij was.
»Natuur of geen natuur," zegt ze," »jij
neemt je arm weg, of ik spreek er met
Bragelükkig 'achten, als geen strafrechterlijke
vervolging tegen hem wordt ingesteld.
Zoo is het gegaan met den" minister
Rouyier; zoo ging het deze week met den als
minister van oorlog en als den organisateiir
de la défen'se gedurende den. oorlog van
1870?71 dubbel onaantastbaar gewaande.n
De Frèyeinet. In beide gevallen Was het een
artikel van »Vidi" in den Figaro'&&(, den
minister ten val bracht.
»L'auïre" --?schrijft »Vidi" boven zijn
'laatste' artikel. Die andere is Artón, »de
collega van Cornelius Herz in die walgelijke
bezigheid Van loven en bieden en omkoópen,
Waartoe 'baron De Reinach zelf, hetzij uit
minachting, hetzij uit voorzichtigheid ten
opzichte van de ministers en het parlement
niét durfde overtegaan."
Van het sinistre drietal, Herz, De Reinach
en Arton, dat de -zucht naar geld en naar
de macht' die het geld geeft wist te
exploiteeren met eene slimheid, die tot onbe
schaamdheid overging zoodra zij hunne
slachtoffers genoeg hadden gecompromitteerd,
is de tweede zelf het slachtoffer geworden
van zijn listiger of brutaler medewerkers,
en op den avond van De Reinach's
plotselingen dood zijn Herz en Arton naar het
buitenland getrokken.
Herz werkte imponeerend, Arton insi
nueerend. Herz stelde zijn eischen en be
handelde de ministers als zijn gelijken of
zijn ; minderen ; Arton deed zich bescheiden
voor en werd voor het vuile werk gebruikt.
Herz was niet tevreden met minder dan het
grootkruis van het Legioen van Eer; Arton
verlangde slechts de middelen voor een
weelderig en losbandig leven. Maar het is
nog de vraag, wiens invloed de grootste was:
die van Herz, den man dien De Frevcirifct
»mon oker et excellent amï" noemde toen hij
hem verzocht, bij de presidents-verkiezing de
Stemmen van Clémenceau en diens vrienden
voor zijne candidatuur te winnen, -- of die
van Arton, den man wien dezelfde De
Frevcinet (volgens »Vidiv) concessiën verleende,
welke den Staat millioenen kostten en de
mobilisatie gevaar deden loopen.
»Vidi" kent zijn publiek. Zijn biographie
van Arton, waarin zelfs de beschrijving van
het door den bedrieger bewoonde
jonggezellen-verblijf niet ontbreekt, laat zich lezen
als een hoofdstuk uit een modernen
Franschen roman. Maar zoo eventjes, terloops,
worden in het fantastisch verhaal een paar
zinsneden ingevlochten over de betrekkingen
van Arton tot De Freycinet en Floque't. Den
volgenden dag is De Freycinet geen minister
meer en wordt Flocjuet niet herkozen als pre
sident van de Kamer.
'Doch »Vidi" bracht slechts den laatsten
sloot toe. Sedert eenige weken stonden De
Freycinet en Floquet bloot aan allerlei aan
vallen, vooral in de ? CÓearde en de Parole
Libre, maar deze' aanvallen hadden juist
door hun grof heid hunne uitwerking gemist.
Het was voor het ministerie niet gemak
kelijk, zich van De Freycinet te ontdoen.
De methode die op Bouvier kon worden toe
gepast, moest schipbreuk lijden op de on
verzettelijkheid van den burgerlijken minis
ter van oorlog, die zijne portefeuille bij
velerlei kabinetsverwisselingen had weten te
behouden en wien dit door het land als eene
verdienste werd toegerekend. Er zat niets
anders op, dan gezamenlijk heen te gaan, en
zonder De Freycinet terug te keeren. Zoo
geschiedde het op den morgen vóór de her
opening der Kamer. Dat nog twee ministers,
de heer Burdeau en Loubet, verkozen
hun collega voor oorlog gezelschap te hou
den, was voor dezen een schrale troost.
De heer Floquet kon weten, dat hem een
echec wachtte; hij was genoeg gewaarschuwd.
De monarchisten en bonapartisten zouden
tegen zijne herbenoeming stemmen ; de
»ralli'.'S de halfbekeerde tegenstanders der
republiek zouden zich buiten stemming
houden. En het centre ganche met zijn op
portunistische vrienden ? Ook over dezen
behoefde men zich geen illusië'n te maken.
Tv eg ,-óur de opening der kamer schreef het
Jowiia-i des Debat s: «Het is hier niet de
vraag, te kiezen tusschen twee of meer
cani didaten, maar wel te weten of de heer Flo
quet in de tegenwoordige omstandigheden
en na de door hem afgelegde verklaringen"
-- men weet dat Floquet erkend h'^d, het
toezicht te hebben gehouden op de v
rdeeling der door de Panama-maatschappij vóór
de pers bestemde gelden »nog langérdeu
presidentszetel kan innemen. Het geldt hier
niet het uitdrukken van een voorkeur, maar
het uitspreken van een vonnis. \Yejfou,- om
gin over en hij zal je wel anders leeren.
Waar houd je me voor?" zegt ze.
»Voor een vrouw/' zeg ik ; »voor de mooiste
vrouw uit de kazerne."
»Een getrouwde vrouw," zegt ze, de fat
soenlijkste vrouw van het kantonnement.1'
»Nu liet ik mijn arm vallen, deed een
paar stappen achteruit, en maakte het mili
taire saluut, want ik zag dat ze meende wat
ze zei.
»Dan weetje iets waaromtrent vele man
nen lang niet zeker zijn. Hoe wist je 't ?"
vroeg ik aan Mulvaney, uit liefde voor de
wetenschap.
»U hebt slechts op de hand te letten, me
neer," zei Mulvaney ; »als een vrouw de hand
goed dichtknijpt, met den duim boven de
knokkels, zet dan gerust je hoed op, en ga
heen. Je maakt enkel jezelf belachelijk als
je langer blijft. Maar als de hand open op
haar schoot ligt, of als ze hem probeert dicht
te doen en 't lukt niet houd dan aan.
Dan is ze voor overreding vatbaar.
»N"u, zooals ik zei ik deed een paar
passen achteruit, maakte het militaire sa
luut, en wou gaan.
»Neen, blijf," zegt ze. »Kijk! daar komt
hij weer!"
»Zij wees naar de verandah, en heb
je ooit van zoo'n impertinentie gehoord !
de korp'raal kwam Bragin's kwartier uit!''
»Dat heeft hij nu al vijf avonden ge
daan," zegt Annie Bragin. »0 hemel, wat
zal ik beginnen !"
»Hij zal 't wel niet meer doen,'' zeg ik,
want de vingers jeukten me om hem te lijf
te gaan.
Laat ieder op een afstand blijven van
een man die zich in zijn liefde gedwars
boomd ziet, tot de koorts uitgewoed heeft.
Hij is een redeloos dier gelijk.
Ik ging in de verandah op den man af,
met het plan om, zoo waar als ik hier zit,
hem er van te geven tot hij dood voor mijn
voeten lag. Hij liep den weg op. »Wat
moet dat geslenter om een andermans huis
beduiden ':" zeg ik beleefd, om hem te waar
schuwen.
Hij kijkt niet op, rnaar zegt op een doffen
droef'geestigen toon, als wou hij mijn mede
lijden opwekken: ;>Ik kan haar niet vinden!"
;:Op tnijn eer," zeg ik, »je hebt al te lang
geleefd, jij met je zoeken en niet vinden in
een fatsoenlijke vrouw haar woning! Hou
je hoofd op, bevroren dief van Genesis, »zeg
ik, »en je zult vinden wat je zoekt en nog
i wat extra's bovendien."
»Maar hij hield zijn hoofd niet op, en ik
gaf hem een opstopper vlak in zijn gezicht.
»Ziezoo, d;tar kan je't vooreerst meedoen,''
zei ik, maar 't was net omgekeerd. Ik had
al mijn krachten ingespannen om een
fermen pats te geven, maar kwam op niets
neer, en sloeg mijn arm bijna uit het lid.
De korp'raal was er niet, en Anna Bragin, die
, het uit de verandah aangezien had, valt voor
over op den grond met een geschreeuw als een
haan wien een koksjongen den hals omdraait.
Ik liep gauw naar haar toe, want een levend
vrouwmensch, en dan een zooals Annie
Brai gin, is meer waard dan een p'radeveld vol
geesten. Nooit van mijn leven had ik eeri
vrouw zien flauw vallen; ik stond als iemand
die van geen toeten óf blazen weet haar aan
te gapen en te vragen of ze dood was, en
te smeeken om uit liefde voor de Heilige
Maagd, die mooie oogen weer open te doen;
ik schold mezelf uit voor al wat leelijk is,
omdat ik haar met mijn miserabele aamours
was komen lastig vallen, in plaats van haar
tegen dien korp'raal te besehermen die het
nommer van zijn kamer vergeten had.
»Ik weet niet, wat voor onzin ik al uit
kraamde, maar 'k was nog genoeg bij mijn
positieven om achter mij, op het zand, een
voetstap te hooreu. 't Was Bragin, die thuis
kwam; 't geluid van zijn voetstap deed
Annie ook bijkomen. Ik vl-oog naar het
andere eind van de verandah, met een ge
zicht alsof ik een heeten aardappel in mijn
te maken dat de heer Floquet niet wórdt
herkozen, is het niet noodig een
tegencandidaat te stellen ; het is voldoende »de faire
Ie vide autour de sa candidature en zich van
stemming te onthouden. .Want de stemming
?al slechts geldig zijn als het zoogenoenjjle
quorum wordt bereikt, dat wil, zeggen ajs
meer dan de helft der leden aan de stem
ming deelnemen. Geschiedt dit niët^ q^n,,zal
de heer Floquet met een half .woord '.a
C&|doeling zijner medeleden begrijpen,"'en'niet
Het voorschrift van hét Journal des D
bats is letterlijk uitge.v^)ëa. .Van,.d»- 544
bij de opening aan weggegleden" onthielden
336 zich van stemming. Ook toen wilde
Floquet nog niet in'zW,"Mrüp
il!m^'ve'rloren was. Het is^n, <H)Jj;.Jhai;d,:azoo plot
seling onmogelijk te wofcfen verklaard, als
men er aan gewoon is geraakt zijn ervaring,
zijn kennis, zijn' act,T (srijh :öipartijdigheid
bovenal door alle .partyen .eckeijfJv, eu gepre
zen te zien, .en .a.ls ^o..,u<^,,i&nïgeen^cjfij
persoonlijke ,qn.eerlijkheid';be,wüst"i3., rjVIaar
een voor de, nieuwe ^mnj'mg gebqudeï)
ave^rleg met de, partijgenaoten, bewees Flqqu.^t,
dat hem .niets, meer, overbleef dap ,zijne
c.ajididatuur ^n. te trekken, en dit,, deed,-i.bjj
dan ook.. ',,, . ' ?. . ,.' .' ....'.",'..,,,H,^
Zes. ministers en een kamerpresident,.z^p.
in weinige 'dagen, door .dé.rampzalige
J^,namaquaestie, .gevallen. . Enr, wat.. .zaj, Jjrjt
thans begón'nen,.p(róces tegeni.de direcieuijen
der Maatschappij en den heer EiffeIJnog,^an
het licht brengen? .
Reeds thans is menige erns'tige beschul
diging uitgesproken.' Het standpunt waarop
zich dé'heer 'Cnarlës 'de LessepS ft zljfle
mede-beschuldigden plaatsen', laat zich het
bost kèhmerken door ne vraag'en ei
antwoord : -'?':'?
»Hebt gij de millioenen-der Panama-Obli
gatiehouders verkwist, om; die-, uit te-dëeden
aan syndicaten, aan -bankiers, aan al die
genen wier . invloed- gij koude vreezen,-, en
hebt gij dat vrijwillig .gedaan ?"
«Vrijwillig ? Welzeker, juist zooals men
zijn horloge afgeeft aan den rpover, die u
in het bosch een pistool op de Borst zet." '
Het was bij het verhoor van de h'eeren
C'h. de Lesseps, de oude Ferdinand de
L^sseps:"kon^.-wegerts ziekte niet vers.chijne,p ^~
lilililllimiimillMllMillllll!
MtiimumiitmiiiiiiimMiiiiiiuii II
mond ha^. Vrouw Quin, de vrouw van den
cantinë-serzant, had aan Bragïn verteld "dat
ik Annie naliep. :
»»'k Ben niet over je tevreden, Mulvaney",
zegt Bragin, en hij doet zijn sabel af, want
hij had dienst gehad.
»»Dat spijt me",, zeg ik. «Waarom,
serzarit ?" zeg ik.
»»Kom buiten," zegt hij, »en ik zal 't je
vertellen."
»»Goed," zeg ik, »maar mijn strepen zijn
nog niet zoo oud, dat ik ze al wil verliezen.
Mag ik weten met wien ik naar buiten ga?"
zeg ik.
»Hij was lang niet dom, en rechtvaardig
ook, en hij begreep wat ik meende. »Met
den man van Mrs. Bragin,'' zegt hij. Hij
had uit mijn vraag kunnen begrijpen, dat ik
hem niet beleedigd had.
We gingen achter het tuighuis; ik stroopte
mijn mouwen op en had 10 minuten hard
werk om te maken dat hij zich geen on
geluk vocht. Hij weerde zich als een ra
zende, als een dolle hond, maar hij kon
niet tegen me op; hij was kleiner dan ik,
minder geoefend, en zoo meer.
;»AVil je naar rede luisteren?" zeg ik, toen
zijn eerste woede bedaard scheen.
»»Niet zoolang ik oogen heb om te zien'",
zegt hij. En 'k gaf hem, van linksch eii
van rechts zooals hij 't als jongen geleerd
had; de oogleden vielen hem over de oogèh,
als de vleugels van een kraai die ziek is.
»Wil je nu naar reden luisteren ?" zeg ik.
»Niet zoolang ik spreken kan'', zrgt hij,
terwijl hij op zijn beenen overeind krabbelt;
zoo blind als een paal. 't Speet mij dat ik
het doen moest, maar ik gaf hem een' slag
op zijn bakkes dat zijn mond heelemaal
scheef stond.
»Wil je nivi naar rede luisteren ?" zeg ik.
»Ik begin eindelijk mijn geduld te verliezen,
en ik zou je een ongeluk slaan." '
»Niet zoolang ik staan kaT);" mompelt hij,
met een hoek van zijn mond: Dus'kwakte