De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 15 januari pagina 1

15 januari 1893 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

.GKA, JKBL1 EDERE Dit nommer bevat een bijvoegsel Ónder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Het autèrsreclit voor den inhoud vaüdit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). *" (!/ ! . Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam, ' Singel bij de Vijzelstraat, 542.' Zondag 15 Januari Abonnement per 3 maanden .... Voor Indiëper,jaar ........ ?? -- * Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar Advertenün van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer Reclames per regel . . . . . . . . . . . . ?1.50, fr. p. post ? 1.65 0.20 0.40 W HO U Ui ?; " ' ; :TAN VERRE ;EN VAN NABIJ, SOCIALE .AANGELEGENHEDEN: Het -socialisme of :de -ferave Hendrik, door Z, van den Beigh, Jhr. Mr. 'tc. H- Baeker. sMarktiaenschen," door Justus ' Vwilflaunk Jr.,..?FEUILLETON: Mulvranejrs' -Verhaal, naar Riïd,vard Kipling. (S.pC). '.' ' Mu' Hok in ' de hóofdljtad;' door Van Milligen. '^ JOTST N LETTEREN: Kunst 'te Berhjn, 'êWw fht. J.'H: S^Hrt-erf - Aanteefceningen Schil*4wfcnnst,- ? dodr ' V. 'Cëttischëvolksverüalen, 1$09i M. J. Beyersen. .^- VOOR DAMES, door Jjj}-ejr_, SCHAAKSPEL. ; ALÏERLEI. ;BEPLA!£E§,?UIT Br, GANNEFs STUDEER'KAMER. --PEN- EN POTLOOD KRASSEN. "' " ' nnliiiuiiiimmiiiluiiimiMiiiM iiMMiiii ...... iiiniiiiiii ..... 111 ..... nni ......... MUI -fe.'tegenwoordig geen kamer votum meer noodig 8»n ' «en Franseh minister te doen vallen: een <!óuran ten artikel is daartoe vol doende. En aan zulke artikelen is waarlijk geen ?-gebrek. De Cccarde en de Libre Parole, de Gaulois en de Figaro wedijveren in onthul lingen. De tijden zijn voorbij waarin men over zuUw~orrthullmgen"als over lasterlijke aantij ging en de schouders ophaalde, al wist men dat van zulk een laster altijd iets overblijft. He publiek gelooft alles, en het heeft er ODJ elukkig maar al te veel reden toe. Zondei uitzondering beginnen de met den vinger aai gewezen personen met op yerontwaardigder toon hunne onschuld te betuigen. Maar dal i worden de schroeven wat sterker aanges et. Uit den naar het schijnt onuitputtelij ke! L voorraad van schandalen, worden telkens niejuwe feiten voor den dag gehaald, feiten die we. licht door den rechter niet kunnen wordeji gestraft, maar die de daders hopeloos cotipromitteeren. Eindelijk baat geen ontkennen meer, en het slachtoffer verdwijnt van het politieke tooneel en mag zich nog ?MHHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIll ??mmiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiHiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinii IIIH Mulvaneys's verhaal, door RUDYARD KlPLING. (Slot). >Ik keerde mij om en ging, maar ik zwoer dat ik dien kerel een opstopper zou geven, die 't hem wel afleeren zou langer dan een maand en een week in 't getrouwde kwar tier rond te slenteren, 'k Had nog geen tien passen gedaan, of Annie Bragin hangt aan mijn arm; ik voelde dat ik beefde als een riet. »Blijf als 't u belieft, mijnheer Mulvaney", roept ze; »u is ten minste een man van vleesch en bloed niet waar ?" »Dat ben ik/' zeg ik, en mijn kwaadheid was dadelijk over. »Zou ik mij zoo iets voor de tweede maal laten vragen, Annie ?" «Meteen sloeg ik mijn arm om haar mid den, want, verduiveld, ik dacht dat ze zich vrijwillig overgaf en ik den slag gewon nen had. »Wat is dat nu voor gekheid ?" zegt ze, en gaat op de toonen van haar voetjes overeind staand. »Laat me los!" roept ze. »Hebt u zooeven niet zelf gezegd dat ik een man van vleesch en bloed was?" zeg ik. »'k Ben sedert niet veranderd,1' zeg ik en liet mijn arm waar hij was. »Houd je armen voor je," roept ze, en haar oogen schoten vuur. »Kom," zeg ik, »dat is een mensch zijn natuur," en liet mijn arm waar hij was. »Natuur of geen natuur," zegt ze," »jij neemt je arm weg, of ik spreek er met Bragelükkig 'achten, als geen strafrechterlijke vervolging tegen hem wordt ingesteld. Zoo is het gegaan met den" minister Rouyier; zoo ging het deze week met den als minister van oorlog en als den organisateiir de la défen'se gedurende den. oorlog van 1870?71 dubbel onaantastbaar gewaande.n De Frèyeinet. In beide gevallen Was het een artikel van »Vidi" in den Figaro'&&(, den minister ten val bracht. »L'auïre" --?schrijft »Vidi" boven zijn 'laatste' artikel. Die andere is Artón, »de collega van Cornelius Herz in die walgelijke bezigheid Van loven en bieden en omkoópen, Waartoe 'baron De Reinach zelf, hetzij uit minachting, hetzij uit voorzichtigheid ten opzichte van de ministers en het parlement niét durfde overtegaan." Van het sinistre drietal, Herz, De Reinach en Arton, dat de -zucht naar geld en naar de macht' die het geld geeft wist te exploiteeren met eene slimheid, die tot onbe schaamdheid overging zoodra zij hunne slachtoffers genoeg hadden gecompromitteerd, is de tweede zelf het slachtoffer geworden van zijn listiger of brutaler medewerkers, en op den avond van De Reinach's plotselingen dood zijn Herz en Arton naar het buitenland getrokken. Herz werkte imponeerend, Arton insi nueerend. Herz stelde zijn eischen en be handelde de ministers als zijn gelijken of zijn ; minderen ; Arton deed zich bescheiden voor en werd voor het vuile werk gebruikt. Herz was niet tevreden met minder dan het grootkruis van het Legioen van Eer; Arton verlangde slechts de middelen voor een weelderig en losbandig leven. Maar het is nog de vraag, wiens invloed de grootste was: die van Herz, den man dien De Frevcirifct »mon oker et excellent amï" noemde toen hij hem verzocht, bij de presidents-verkiezing de Stemmen van Clémenceau en diens vrienden voor zijne candidatuur te winnen, -- of die van Arton, den man wien dezelfde De Frevcinet (volgens »Vidiv) concessiën verleende, welke den Staat millioenen kostten en de mobilisatie gevaar deden loopen. »Vidi" kent zijn publiek. Zijn biographie van Arton, waarin zelfs de beschrijving van het door den bedrieger bewoonde jonggezellen-verblijf niet ontbreekt, laat zich lezen als een hoofdstuk uit een modernen Franschen roman. Maar zoo eventjes, terloops, worden in het fantastisch verhaal een paar zinsneden ingevlochten over de betrekkingen van Arton tot De Freycinet en Floque't. Den volgenden dag is De Freycinet geen minister meer en wordt Flocjuet niet herkozen als pre sident van de Kamer. 'Doch »Vidi" bracht slechts den laatsten sloot toe. Sedert eenige weken stonden De Freycinet en Floquet bloot aan allerlei aan vallen, vooral in de ? CÓearde en de Parole Libre, maar deze' aanvallen hadden juist door hun grof heid hunne uitwerking gemist. Het was voor het ministerie niet gemak kelijk, zich van De Freycinet te ontdoen. De methode die op Bouvier kon worden toe gepast, moest schipbreuk lijden op de on verzettelijkheid van den burgerlijken minis ter van oorlog, die zijne portefeuille bij velerlei kabinetsverwisselingen had weten te behouden en wien dit door het land als eene verdienste werd toegerekend. Er zat niets anders op, dan gezamenlijk heen te gaan, en zonder De Freycinet terug te keeren. Zoo geschiedde het op den morgen vóór de her opening der Kamer. Dat nog twee ministers, de heer Burdeau en Loubet, verkozen hun collega voor oorlog gezelschap te hou den, was voor dezen een schrale troost. De heer Floquet kon weten, dat hem een echec wachtte; hij was genoeg gewaarschuwd. De monarchisten en bonapartisten zouden tegen zijne herbenoeming stemmen ; de »ralli'.'S de halfbekeerde tegenstanders der republiek zouden zich buiten stemming houden. En het centre ganche met zijn op portunistische vrienden ? Ook over dezen behoefde men zich geen illusië'n te maken. Tv eg ,-óur de opening der kamer schreef het Jowiia-i des Debat s: «Het is hier niet de vraag, te kiezen tusschen twee of meer cani didaten, maar wel te weten of de heer Flo quet in de tegenwoordige omstandigheden en na de door hem afgelegde verklaringen" -- men weet dat Floquet erkend h'^d, het toezicht te hebben gehouden op de v rdeeling der door de Panama-maatschappij vóór de pers bestemde gelden »nog langérdeu presidentszetel kan innemen. Het geldt hier niet het uitdrukken van een voorkeur, maar het uitspreken van een vonnis. \Yejfou,- om gin over en hij zal je wel anders leeren. Waar houd je me voor?" zegt ze. »Voor een vrouw/' zeg ik ; »voor de mooiste vrouw uit de kazerne." »Een getrouwde vrouw," zegt ze, de fat soenlijkste vrouw van het kantonnement.1' »Nu liet ik mijn arm vallen, deed een paar stappen achteruit, en maakte het mili taire saluut, want ik zag dat ze meende wat ze zei. »Dan weetje iets waaromtrent vele man nen lang niet zeker zijn. Hoe wist je 't ?" vroeg ik aan Mulvaney, uit liefde voor de wetenschap. »U hebt slechts op de hand te letten, me neer," zei Mulvaney ; »als een vrouw de hand goed dichtknijpt, met den duim boven de knokkels, zet dan gerust je hoed op, en ga heen. Je maakt enkel jezelf belachelijk als je langer blijft. Maar als de hand open op haar schoot ligt, of als ze hem probeert dicht te doen en 't lukt niet houd dan aan. Dan is ze voor overreding vatbaar. »N"u, zooals ik zei ik deed een paar passen achteruit, maakte het militaire sa luut, en wou gaan. »Neen, blijf," zegt ze. »Kijk! daar komt hij weer!" »Zij wees naar de verandah, en heb je ooit van zoo'n impertinentie gehoord ! de korp'raal kwam Bragin's kwartier uit!'' »Dat heeft hij nu al vijf avonden ge daan," zegt Annie Bragin. »0 hemel, wat zal ik beginnen !" »Hij zal 't wel niet meer doen,'' zeg ik, want de vingers jeukten me om hem te lijf te gaan. Laat ieder op een afstand blijven van een man die zich in zijn liefde gedwars boomd ziet, tot de koorts uitgewoed heeft. Hij is een redeloos dier gelijk. Ik ging in de verandah op den man af, met het plan om, zoo waar als ik hier zit, hem er van te geven tot hij dood voor mijn voeten lag. Hij liep den weg op. »Wat moet dat geslenter om een andermans huis beduiden ':" zeg ik beleefd, om hem te waar schuwen. Hij kijkt niet op, rnaar zegt op een doffen droef'geestigen toon, als wou hij mijn mede lijden opwekken: ;>Ik kan haar niet vinden!" ;:Op tnijn eer," zeg ik, »je hebt al te lang geleefd, jij met je zoeken en niet vinden in een fatsoenlijke vrouw haar woning! Hou je hoofd op, bevroren dief van Genesis, »zeg ik, »en je zult vinden wat je zoekt en nog i wat extra's bovendien." »Maar hij hield zijn hoofd niet op, en ik gaf hem een opstopper vlak in zijn gezicht. »Ziezoo, d;tar kan je't vooreerst meedoen,'' zei ik, maar 't was net omgekeerd. Ik had al mijn krachten ingespannen om een fermen pats te geven, maar kwam op niets neer, en sloeg mijn arm bijna uit het lid. De korp'raal was er niet, en Anna Bragin, die , het uit de verandah aangezien had, valt voor over op den grond met een geschreeuw als een haan wien een koksjongen den hals omdraait. Ik liep gauw naar haar toe, want een levend vrouwmensch, en dan een zooals Annie Brai gin, is meer waard dan een p'radeveld vol geesten. Nooit van mijn leven had ik eeri vrouw zien flauw vallen; ik stond als iemand die van geen toeten óf blazen weet haar aan te gapen en te vragen of ze dood was, en te smeeken om uit liefde voor de Heilige Maagd, die mooie oogen weer open te doen; ik schold mezelf uit voor al wat leelijk is, omdat ik haar met mijn miserabele aamours was komen lastig vallen, in plaats van haar tegen dien korp'raal te besehermen die het nommer van zijn kamer vergeten had. »Ik weet niet, wat voor onzin ik al uit kraamde, maar 'k was nog genoeg bij mijn positieven om achter mij, op het zand, een voetstap te hooreu. 't Was Bragin, die thuis kwam; 't geluid van zijn voetstap deed Annie ook bijkomen. Ik vl-oog naar het andere eind van de verandah, met een ge zicht alsof ik een heeten aardappel in mijn te maken dat de heer Floquet niet wórdt herkozen, is het niet noodig een tegencandidaat te stellen ; het is voldoende »de faire Ie vide autour de sa candidature en zich van stemming te onthouden. .Want de stemming ?al slechts geldig zijn als het zoogenoenjjle quorum wordt bereikt, dat wil, zeggen ajs meer dan de helft der leden aan de stem ming deelnemen. Geschiedt dit niët^ q^n,,zal de heer Floquet met een half .woord '.a C&|doeling zijner medeleden begrijpen,"'en'niet Het voorschrift van hét Journal des D bats is letterlijk uitge.v^)ëa. .Van,.d»- 544 bij de opening aan weggegleden" onthielden 336 zich van stemming. Ook toen wilde Floquet nog niet in'zW,"Mrüp il!m^'ve'rloren was. Het is^n, <H)Jj;.Jhai;d,:azoo plot seling onmogelijk te wofcfen verklaard, als men er aan gewoon is geraakt zijn ervaring, zijn kennis, zijn' act,T (srijh :öipartijdigheid bovenal door alle .partyen .eckeijfJv, eu gepre zen te zien, .en .a.ls ^o..,u<^,,i&nïgeen^cjfij persoonlijke ,qn.eerlijkheid';be,wüst"i3., rjVIaar een voor de, nieuwe ^mnj'mg gebqudeï) ave^rleg met de, partijgenaoten, bewees Flqqu.^t, dat hem .niets, meer, overbleef dap ,zijne c.ajididatuur ^n. te trekken, en dit,, deed,-i.bjj dan ook.. ',,, . ' ?. . ,.' .' ....'.",'..,,,H,^ Zes. ministers en een kamerpresident,.z^p. in weinige 'dagen, door .dé.rampzalige J^,namaquaestie, .gevallen. . Enr, wat.. .zaj, Jjrjt thans begón'nen,.p(róces tegeni.de direcieuijen der Maatschappij en den heer EiffeIJnog,^an het licht brengen? . Reeds thans is menige erns'tige beschul diging uitgesproken.' Het standpunt waarop zich dé'heer 'Cnarlës 'de LessepS ft zljfle mede-beschuldigden plaatsen', laat zich het bost kèhmerken door ne vraag'en ei antwoord : -'?':'? »Hebt gij de millioenen-der Panama-Obli gatiehouders verkwist, om; die-, uit te-dëeden aan syndicaten, aan -bankiers, aan al die genen wier . invloed- gij koude vreezen,-, en hebt gij dat vrijwillig .gedaan ?" «Vrijwillig ? Welzeker, juist zooals men zijn horloge afgeeft aan den rpover, die u in het bosch een pistool op de Borst zet." ' Het was bij het verhoor van de h'eeren C'h. de Lesseps, de oude Ferdinand de L^sseps:"kon^.-wegerts ziekte niet vers.chijne,p ^~ lilililllimiimillMllMillllll! MtiimumiitmiiiiiiimMiiiiiiuii II mond ha^. Vrouw Quin, de vrouw van den cantinë-serzant, had aan Bragïn verteld "dat ik Annie naliep. : »»'k Ben niet over je tevreden, Mulvaney", zegt Bragin, en hij doet zijn sabel af, want hij had dienst gehad. »»Dat spijt me",, zeg ik. «Waarom, serzarit ?" zeg ik. »»Kom buiten," zegt hij, »en ik zal 't je vertellen." »»Goed," zeg ik, »maar mijn strepen zijn nog niet zoo oud, dat ik ze al wil verliezen. Mag ik weten met wien ik naar buiten ga?" zeg ik. »Hij was lang niet dom, en rechtvaardig ook, en hij begreep wat ik meende. »Met den man van Mrs. Bragin,'' zegt hij. Hij had uit mijn vraag kunnen begrijpen, dat ik hem niet beleedigd had. We gingen achter het tuighuis; ik stroopte mijn mouwen op en had 10 minuten hard werk om te maken dat hij zich geen on geluk vocht. Hij weerde zich als een ra zende, als een dolle hond, maar hij kon niet tegen me op; hij was kleiner dan ik, minder geoefend, en zoo meer. ;»AVil je naar rede luisteren?" zeg ik, toen zijn eerste woede bedaard scheen. »»Niet zoolang ik oogen heb om te zien'", zegt hij. En 'k gaf hem, van linksch eii van rechts zooals hij 't als jongen geleerd had; de oogleden vielen hem over de oogèh, als de vleugels van een kraai die ziek is. »Wil je nu naar reden luisteren ?" zeg ik. »Niet zoolang ik spreken kan'', zrgt hij, terwijl hij op zijn beenen overeind krabbelt; zoo blind als een paal. 't Speet mij dat ik het doen moest, maar ik gaf hem een' slag op zijn bakkes dat zijn mond heelemaal scheef stond. »Wil je nivi naar rede luisteren ?" zeg ik. »Ik begin eindelijk mijn geduld te verliezen, en ik zou je een ongeluk slaan." ' »Niet zoolang ik staan kaT);" mompelt hij, met een hoek van zijn mond: Dus'kwakte

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl