De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 15 januari pagina 2

15 januari 1893 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

N» 812 «n Cottujteeds hetzelfde.; fnaar e regeeri en le banki iedere zi p onoess, vor gfko penOrlgC*' l Sommen gevraagd. Wij moesten ons fyergiog wel laten welgevallen ; ons fjeen andere weg over als wij, trots ' tegenspoed, het kanaal wilden vol-, voorbeeld deelt de Lesseps mede, »n 1886 deininister van openbare werken de indiening Tan het bekende g-orrtwerp ten behoeve der Panamachapfrij ten millioen frans heeft gea, waarvan bij fr. 375.000 feitelijk heeft . X)e heer Baïhaut, tegen wien wvclero zijde eene dergelijke beng was ingebracht, is reeds in hechgenomen. Wie weet hoevelen nog dit tliem zuilen deelen ! , de directeuren der Panama-maat^hebben de 1313 millioen francs, die göed vertrouwen, voor een goed deel ningen der kleine burgerij, werouwa, schandelijk misbruikt. wie durft zeggen, dat alleen zij de ja z.elfs, dat zij de meest ''1 IIMimilHHIIIIIII f l'llf' HIJ iocïaliSme op school | M .-.,-V 'f }r OF flendrik. n eens -voor1, ^at een onderwijzer, een dig onderwijzer1, een, die tevens out)f ien nnnite voorganger was, een geldden' Was ingeslapen en, alfl TJÜ-woriaferïflk ntwaakte; dat hij eii achtte zijne 'leerlingen of zijne s in te'Tichten over sociale aan. «ïegenheden en hij te dien einde eenen , TObearkjilender kameinstefde, dagelijks eene, "Wat fa opschrift voorziene, wfi volle spreuk Brengende, om 'tevens téstrekken tot dict e leerlingen. 'Ge Mreegt de volgende ! ?" ? '? - -? ' deg maatschapp^. maatschappij is een even kunstig raals een horloge ; zoodra er een rad ;. wordt, ,&taat het stil en zelfs het van «en eakelea tand doet het onge. ?. De-natuitrlyke a regeld gaan 1 'Morren Wocfe ; schelden kunnen baten, orn d*>po*itiete verbeteren, of den natuurlijken Ifop'tfér omstankügheden te wijzigen. De invtöd -der wetgeving. '^"^emw^.!^^ ooft aan de samenleving wetten voorgeschreven. . De, geschreven wet^n zijn de zichtbare, vor.men.. van de reeds t , hebbende wetten. ik1 'httn op den 'grond -- bltod, stom, el,, ,,,,,.. . ..; »Je. bent een ouwe!gek, meneer Bra,gin", ;.ij ,y,f . ? . . ?' aeg ik. ^ .»En jij een jonge, dief, "zegt lij, »en jullie btj mijn hart gebroken, :jjj en Annie!" Daarop begint hij te sphreien ajs een kind. fog nooit heb ik ergens zoo'n :berouw van gehad, 't Is een akelig gezicht een fiinken kerel te zien schreien. ..... ?.....' »Ik 'wil zweren op het kruis." zeg ik. ^Ik, geef , niets om je eeden," zegt 'hij. ',,>J£pm dan mee naar je kwartier," zqg ik, »en^wil. je de. levenden n,iet gelooven, wie weet of je niet naar de dooderi luistert." Ik heesch hem op en bracht hem naar zajn 'huis. Mrs. Bragin," zeg ik, «hier is een ipan djen u gauwer kunt genezen dan ik." ? «Je, 'brengt mij te ^hande voor de pogen van "mijn vrouw," kreunt hij. .Zoo?" zeg ik. «Naar het gezicht van mrs. Bragin te oordeelen, zal ik er nog harder vati moeten lusten dan gij." ^.jawé]. Annie Bragin was woedend op roe. Br is .geen scheldwoord dat een fatsoenIgk'e v-rouw .in naar mond neemt, of 't werd mij naar het hoofd gegooid. Ik heb het be leefd dat mijn kol'nel vijftien minuten lang ats een kuiper, rond zijn vat om mij heen liep,, omdalj ik me zooals hij zei had aangesteld' als. een krankziauige, maar al wat.,ik ooit van ?ijn rasp van een tong heb ingeien ..aanhoocen, was honig bij 't geen A.nnie zei. Zóó zijn de vrouwen ; onthoud het. Toen iet gedaan was, omdat z^ geen adem n^er,'had,-'.en' jinnie". ziflh óver haar man Been, boog, zei ik : »Dat is alles waar; ik ben een gemeene kerel en u is een fatsoenlijke rouw.,. , maar vertel nu opk van een .. , dien,8,tj ,die,n ik u 'bewezen heb?" Juist had ik dit gezegd of de.kprp'r^al vertoonde zich weer in de verandph, en Annie Eragin begon te gillen. De : maan was opge gaan, en wij konden zijn, gezicht zien. ??fik; ,kan haar niet vinden," zuchtte de koiji'raal, en weg' was hij, als een, kaars die, uitgeblazen wordt. Aan deze is zoomin te veranderen als aan ~dfr' wifte» dé* natuur? '' T' L "tyerknuienswoningen. ?. ' veïrijz^ii frissche woéinéen, die vfór djen ^ Arbeid er en zjn gezin zijn ingericht. "Die eertijds op eene vliering, in een duffe kelder, in een donkere kamer, ,in een nauw^ elop zijn leven moest slijten, kan 'nn in de vrije buitenlucht ademen, welke rondom zijne woning in overvloed te bekomen is, Al hel goede d&s levens. Zoo al niet de verschillende fabrieken hare ?eigene bussen of fondsen oprichten, dan doen particulieren dat, en stellen zoo den werk man in de gelegenheid om bij ziekte en ongelukken geneeskundige behandeling, of geldelijke ondersteuning te verkrijgen. Wanneer nu de arbeidende al dat goede eens wilde 'beseffen, dan zou hij heel wat minder te klagen hebben.' Participatie. Hoe, arbeiders ? Gij zoudt wel aandeel in de winst van den werkgever wenschen, maar niet in zijn verlies willen deelen ? Zou dat dan billijk zijn ? Immers neen. Dan zoudt gij het voordeel altoos aan uwe zijde hebben, en Tiy, die u doet werken, zou gevaar loopen ten gronde te gaan .... Al de Jiadeelige gevolgen van de nijver'heid worden gedragen door faet kapitaal. Loon. Wat nu het 'bedrag van uw loon betreft, dat gaat op «n neer met het loon, dat het kapitaal verdient, of m. a. w. met de win sten, welke getrokken worden. Socialisten. Wellicht hebt gij gehoord, hoe sommigen de rijken voor dieven uitmaken en bloed honden uitschelden; dat de menschen eerst dan gelukkig zullen zijn, als er geen rijken meer zijn. Haar zijn dan de rijken in uwe woonplaats zoo erbarmelijk slecht ? Of zouden zij, die zoo roepen, de weigezinden ook ver lokken om zich aan te sluiten bij eenige tierende belhamels, die in steden en dorpen om het luidst roepen: »Weg met de bezit tingen ! Gelijkheid voor allen!".... Gesteld eens, dat alles op zekeren dag gelijkmatig verdeeld werd, hoe lang zou dan die gelijkheid bestaan ? * * * De scherpzinnige lezer heeft reeds begre pen, dat het niet mijne phantasie was, die deze wijsheid heeft gewrocht. Neen, de wondervolle ontwaking, waarvan ik in den aanvang sprak, heeft in werkelijkheid plaats gehad. Niet echter op de vergankelijke blaadjes van een scheurkalender, maar in den duurzamen vorm van een leesboek heeft de ontwaakte zijn kennis neergelegd. Het is, een »practisch leesboek", bestemd »voor de lioogste klasse der lagere scholen, voor herhalingsonderwijs, huisgezinnen en bibli otheken" voor slechts dezen! en dat onder den bescheiden titel de Schatka mer is geschreven door den onderwijzer J. C. Bouwmeester. Aan geen enkele we»Déheiligen behoeden ons!" zegt Bragin, terwijl hij een kruisje maakte, »dat is Flahy van het Fyrone regiment." »Wie?" zeg ik, »want hij heeft mij vandaag heel wat te doen gegeven." Bragin vertelde ons dat Flahy een korp'raal was die hier drie jaar geleden zijn vrouw aan de cholera verloren had, krankzinnig geworden was, en nadat hij begraven was, rondzwierf ora haar te zoeken. »Nu, zeg ik tegen Bragin: hij is de laatste veertien dagen iederen avond uit het vage vuur weggeloopen om mrs. Bragin gezelschap te houden. .Vertel maar aan mrs. Quin: compliment van mij want ik weet wel dat zij gebabbeld heeft, en dat jij geluisterd hebt -- dat zij het onderscheid moest weten tusscben een man en een geest. Zij heeft drie mannen gehad, zeg ik, en jij hebt een vrouw die te goed voor je i?. Uit dank daar voor laat je haar lastig vallen door geesten, en., en., allerlei kwaad volk. Npoit meer zal ik uit beleefdheid een enkel wpord tegen een getrouwde vrouw spreken, sGoeien avond allebei," zeg ik, en ik ging heen; in n uur tijds had ik met een vrouw, een man, en den duivel gevochten, 'k Heb Vader Yictor een ropy gegeven om een mis te lezen voor de rust ,van Flahy's ziel, want 'k had hem een miserabel oogenblik doen beleven door dien slag met mijn vuist. »je begrip van beleefdheid strekt zich nog al ver uit, Mulvaney," zei ik. »Dat is al naar men het beschouwt," zei Mulvaney leukweg; Annie Bragin heeft nooit om mij gegeven. Maar ik wou toch niets achterlaten waar Bragin over had kun nen vallen en zich kwaad maken terwijl een, enkel goed woord alles pphelderen. kon. Waarheid bovenal! Orth'ris, schobbejak, laat nu die flesch tjens zien, ,want mijn keel is zoo droog als toen ik dacht dat ik een zoen zou .krijgen van Annie Bragin,.- En dat is nu veertien jaar geleden!... Oe....a! Die heerlijke blauwe hemel boven ons hoofd! die goeie, ouwe tijd! o, die goeie, ouwe tijd!".... tejischap .is .in dit leesboek een zoo grapte /plaats 'ingeruimd als aan die det staathuis houdkunde. Maar welk esn staathuishoud kunde! De voorstelling van de maatschappij Sals -een 260 volmaakt raderwerk dat er geen rad uit gemist kan worden. \Nog ee »natuurlijke" loop der omstandigheden. Aan de wetten, der samenleving niets te veranderen. Participatie belachelijk. Al de nadeelige ge volgen der nijverheid gedragen door het kapi taal; nog gezwegen van de loontheorie. Neen, de man moet langer hebben geslapen dan twintig jaar. En gedroomd heeft hij terdege. Vanwaar anders die frissche werkmanswoningen, doel matig ingericht, die overal verrijzen ? Wat moet hij tijdens de enquête gesnorkt hebben bij al die treurige, akelige onthullingen over de huisvesting onzer arbeiders! Het economisch deel van het boekje is blijkbaar gericht tegen het socialisme en de socialisten. Reeds op de eerste bladzijde komt het citaat voor, dat ik boven afschreef. Later treedt in een kring van arbeiders, die opge wekt en tevreden waren, een spreker op met »Becht voor Allen" in de hand, om in dien kring ontevredenheid, nijd en haat te zaaien. Doch ten slotte worden zij door een toe spraak van den werkgever weer «welgezind", weer op den goeden weg teruggebracht. Uit die toespraak zijn bovenstaande knipsels over participatie en loon! Schrijven over socialisme als men er de baker-opvatting van heeft, dat het alles ge lijkelijk verdeeld wenscht daar hoort moed toe of.... Laat de heer J. C. Bouwmeester eens nalezen wat in een zoet tijdschrift als de(n) Tijdspiegel (October 1892) Noorman zegt over dergelijke manier om over de socialisten te spreken. Men behoeft, meent Noorman, de oogen slechts half te openen om te zien hoe glad verkeerd dat is. Ik moest dus wel aan nemen dat Bouwmeester ze niet heeft geopend. Dit boekje is niet alleen on-economisch, maar evenzeer onpaedagogisch. Geef den jongen een onwaar beeld van het werkmans gezin als dit boekje bevat in de schets pver Toon Wevers, die in zijn aardig huisje den zang van vrouw en kinderen met de viool ^begeleidt; en de jongen behoeft nietten ;zoon te kijn ;vaödien werfenan te Böhiflidam, ?dia zjjn kinderen in de beele week niet zag en 'vond -flat »dat spreek t" om te denken: ;dat lieg je, zoo' leeft de werkman niet. Op zijn best lachen de jongens onder elkaar u uit met de opmerking: hij weet er niemen dal van. En wat zult gij ze tevredenheid leeren, als gij onder al het goede in het werkmansleveh de «geldelijke ondersteuning" luid laat klinken! Ik meende dat de tijd der brave Hendrikjes voorbij was. Wil men de school gebruiken om propa ganda te maken voor het socialisme, dan kan men de jongens er niet beter toe voor bereiden dan door dit leesboek. Behooren hun vaders tot de werklieden die vergade ringen bezoeken of de Amsterdammer, het Sociaal Weekblad of werkmansbladen lezen daar worden geen doekjes gewonden om de leelijke uitwassen onzer maatschappij - dan zullen de jongens van dit boekje zeggen: »ze praten ons maar wat voor" of »ze he'bben geen hart voor den werkman". Dan verwijdert, dan vervreemdt gij ze van u. Behooren daarentegen de gezinnen tot de zóó «weigezinden", dat ze van de buiten wereld slechts hooren door het Nieuws van den Dag, dan is dit leesboek overbodig. Deze «karnemelk met stroop", zooals ik onlangs hoorde zeggen, kan dan de zoetigheid slechts weinig vergrooten. Ze kan er slechts toe bijdragen om de jongens weerloos te maken tegenover hen, die straks met ware feiten tevens valsche theorieën zullen leeren. Wee hem, die met deze economie volgestopt, later het leven leert kennen of een sociaal-demo craat de werkelijkheid onzer toestanden hoort onthullen ! Struisvogelpolitiek-Femelarij. Neen, wil men de volksbeweging in goede banen leiden, dan maar laat ik daar eens ; later over spreken, en mij thans bepalen tot l de economie van dit leesboek. Over zijn verderen inhoud zal ik niet oordeelen, omdat het mij een weinig onvoorzichtig toeschijnt te schrijven over dingen waar men geen verstand van heeft. Z. VAN D3X BEEGH. Delft, Januari '93. Jhr. Mr. C. H. Backer. De afgetreden president van de Aatïterdamsclte Reth'liank. Trekt in den re^el het komen van nieuwe en heengaan van vervangen rechterlijke ambtenaren in de hoofdstad al zeer weinig de aandacht van liet itroote publiek, anders was dit bij het aftreden van den president der rechtbank Jhr. mr. C. H. aeker, die met l Januari zijn betrekkina; om ge zondheidsredenen heeft neergelegd. Bij allen wier werkkring hen geregeld met hem in aanraking bracht, maar ook bij zeer velen buiten den kring van hen die het Paleis vau Justitie plegen te be zoeken, werd het besluit van den heer tiaeker om af te treden met groot leedwezen vernomen, al eerbiedigde men de beweegredenen, bekend als het was dat hij slechts noode zijn zware taak neerlei. Ka op hoogst eervolle wijde bij het openbare ministerie, eerst als substituut-oflicier, daarna als advocaat-generaal bij het Hof te zijn werk/saam geweest, werd do heer Hacker, uu zeventien jaar geleden geroepen, de betrekking vau president der rechtbank te vervullen. Reeds is in de verschil lende dag- en weekbladen uitvoeriger dan ons bestek toelaat meegedeeld, met hoc grooten ijver eu bekwaamheid de heer Backer zich kweet van de vele en moeilijke functiën door de wet aaa den president der rechtbank opgedragen. De wekelijksche audiëntie bracht hem meer dan. cenig ander rechterlijk ambtenaar in onmiddellijke aanraking met het rechtzoekende publiek, eu over

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl