Historisch Archief 1877-1940
No.
DS
WBBKILAD
. «l
Ó/r
mag Hfet beetw met hoe groote
welwil, ernst en naavlettendheid hij altes te
stond. :
;;fri-de opvatting-van de hem opgedrage» functiën
«é'etoazeet in zijn uiterlijk, vporkothen toonde de
lÉt-WMAer zich de waardige nazaat van die
gesfetèten van aloude regenten der hoofdstad, van
?#&' Bij de chmgden m z-rch scheen te vereenigen
eb te- gebreken te missen.
?'. 'Hertrouwd mag worden, dat de afgetreden
presrateo*, al werd hem;- met het oog- op den- minder
gunstige» toestand zijner gezondheid en het
k-limnütt zijner jaren de thaBsnetrgelefïde taak te zwaar,
ie- fruitere betrekkingen nog Teel ten nutte was
st*d en, land zal kannen doen.
IHWMUUmilHMUIItlMIIIIIIIHIIIWWHIIIIIIIIIHMflllimiUIIHIIIIIIIIMIIIIIIIII
{'',??' Markt-meBSchen".
11..
, 't Is niet onaardig om zich ran t(jd tot tijd
eens onder het volk te bewegen en den
eenvoudigen man ewi oordeel te hopren vellen over
't-geen onze' beschreven vaderen in dan Gemeente
raad alzoo besluiten. Er schuilt dikwijls evenveel,
soine meer gezond verstand, onder den
opgepoften zjjden pet, dan in den geleerden bol van
nwnjg professor of mr. in da rechten, die zoo vol
Mftgelserde Jcennis is gestopt, dat er voor 't
one, nuchtere oordeel maar een zeer beseheiden
isi overgebleven: Daarom heb ik, een poosje
n, eenjge negotianten en straatventers, die,
hét onlangs genomen Raadsbesluit, van de
Nlauwmarkt naar het Waterloó-plein zijn ver
dreven, geïnterviewd en ik geef hier een paar
stoeltjes van kun logica, hun bezwaren en grieven.
-Een handelaar in Groninger koek zei me: Of
ilt-tevreden ben met d* verandering ? Neen meneer
waarachtig niet; ik heb circa dertien jaar, op de
Nieuw-markt, echte Groninger koek verkocht en
Jkr'rekende vast op een driehonderd koeken in
de week, altijd als onze lieve Heer met me was en
'a beetje mooi weer gaf. Ik heb mijn keel
heesch geschreeuwd, dat 's waar, (de man had .een
stem. als een verroeste weerhaan) maar ik had
B»jjn broodje; mijn vaste klantjes kwamen altijd
weerom, want ik knoeide nooit met de
ko«k. Als ze oubakken werd lei ik ze in
Mtte doeken, zuiver met frisch duinwater
nat gemaakt. 't Is jammer dat de heeren
vato den raad ze niet ereis om d'r hoofd hebben
gehad, toen ze ons zoo klakkeloos van ons markie
Wegjoegen,dan hadden ze misschien wat bedaar
der en kalmer kunnen denken, vat u ? Je hebt
genoeg' koekverkoopers die d'rlui waar in 'n
natte kelder leggen of onder d'r bedstee bewa
ren, maar dat's goor, dat's onverantwoordelijk,
van wegens de besmettelijkheid, want koek is 'n
aantrekkelijk artikel, vat u?
En nou op 't Waterlooplein 'k schreeuw
me de longtering m'neer, m'n keel wordt nog
droger dan m'n koek en per saldo moet ik ze
zelf opeten. We hebben d'r allemaal last van
gehad, m'n heele familie was van streek door al
die zoetigheid, want koek laxeert nogal, vat u?
Ukan dus begrijpen. . . afijn dat kan je nou zoo
niet tegen den Gemeenteraad zeggen want zulk 3
heeren eten wel wat anders, maar dat bezweer ik ?
op 't Waterlooplein ga ik regulier op de flesch.
De joden, zeggen ze, eten veel koek en ik had
ook eerst, nog al gehoopt, dat ik door de
joodjes zou begunstigd worden, maar ik geloof dat
ae denken : wg koopen geen onkoscher eoed, als
't zoo vlak in de buurt is; _ uwe zal rijk wezen
Wat ze vroeger op de Nieuwmarkt kochten en
dat was toch ook geen mijlen ver. God geef
dat we weer naar ons markie terug mogen; als
't gebeurt, zoo waar als ik hier voor je sta meneer,
ben ik in staat en tracteer de heele Raad op
sucadekoek en pitmoppen, want daar had ik ook een
snffisant debiet in !
Terwijl ik nog bezig was den koekventer
te interviewen, kwam een dikke juffrouw, met
«ten vuurrood gezicht en dito handen, bij ons
staan en stak haar witgemutst hoofd nieuwsgierig
vooruit, zoodat ze een paar woorden van ons
gesprek opvinz. Ze maakte zich onmiddellijk
va» mij meester, toen ze haar kans schoon zag.
Als een waterval rolden de woorden over haar
vleezige lippen, terwijl ze hijgend van dikte
n opwinding me verklaarde: dat 't posetief een
gemeeniteit, een skandaleuse valsigbeid van
den Gemeeneraad was om 'n fesoenlijke vrouw,
die schot en lot betaalt, zoo maar uit d'r affaire
en verdienste te drukke. Ikke ben
vleesverkoopster bekend, menschlief, jaren lang,
voor m'n vette ribbetjes, voor m'n lekkere poot
jes en m'n schinkeltjes en ik verdiende meer dan
m'n brood God zij geloofd ! op de
Nieuwmarkt. De vrouw wond zich hoe langer hoe
meer op en sprak steeds sneller, telkens om
ziende naar de uitstalling, achter haar. Ochjéses
en -nou ! d'r zit geen droog zout meer an ; m'n
vlees verrot onder m'n handen; m'n kostelijke
centjes gaan d'r mee happa ! En dan komme
nog tusschebeie de keurmeesters, die je vleesch
voor je neus laten weggooien omdat ze zeggen
dat 't niet goed j is ja 't blijft daar eeuwig
vars !
Nee ! God beter 't! die groote heere van de
raad, die make 't slecht, doordien ze me hier
op dit lamme plein stoppe, waar geen debiet is.
Ons stiek mense is nou zekers te ordenair voor de
Nieuwmarkt, omdat ze in de Waag de
Stasbibeleteek hebbe gebracht
't Archief, vrouwtje! waagde ik optemerken.
Dat's 'tzelfde, 't benne toch allemaal prulle
en pampiere waar 'n burgermens niks an heef.
't Wordt hier in Amsterdam een misse boel
en as 't lang duurt word ik ook soosjaal, net as
die sigare-frik, die hierover is uitgestald; gaat
uwe daar reis 'n woordje mee wissele, die zei
je wel vertelle, hoe 't komt dat wij mensse zoo
behandeld worde. As we niet weer naar de
Nieuwmarkt terug gaan komt er moord en doodslag.
De »sigaren-frik", zooals de vleeschverkoopster
hem had genoemd, stond met een verdrietig ge
zicht achter zijn kruiwagen met kistjes sigaren
een «Havana" te rooken en trok een paar maal
zoo hevig aan zijn regalia, dat zijn wangen er
hol van stonden. Op dat oogenblik had hij geen
klandisie, daarom ging ik ook hem eens interviewen.
en vroeg:
Wel vriend, ben je ook zoo ontevreden dat
j« nu hier op 't Waterlooplein moet staan en ...
H\j liet me eenvoudig niet uitspreken, maar
boog zich eensklaps, over den kruiwagen, heen,
naar mij- toe, blies me een dikke wolk stinkende
tabaksrook vlak in mijn gezicht, keek me grimmig
aan en zei vinnig:
Vriend? Ik ben jou vriend niet, om de
bliksem niet. Ik ben 'n Rotterdammer, maar
toch ken ik je, weerlichtse kapitalist, bezit
ter, fabrikant; ik heb vroeger op je
sigarenfabriek gewerkt, maar je hebt me gedaan gegeven,
omdat ik me nek voor jou niet buigen wou. Jjj
ken me niet meer, want ik heb m'n baard laten
staan, zoo'n barbier hoeft ook niks an me te
verdienen, voor 't scheeren dat ben ook al
bezitters en jij wou me hier kommen
uithooren, omdat je in de kranten schrijft
en misschien daardoor nog wat an me verdient,
nou je me niet meer explateeren kan door me
sigaren te laten draaien neen man! ik pas
.... Plotseling herinnerde ik mij den man
en ook dat ik zeer lang geleden hem ontslagen
had, wegens slecht werk, voortdurende dronken
schap en Maandaghouden, en ik zei: Juist!
je hebt bjj me gewerkt, maar je was geen pro
fessor in je vak, je werkte verstopt en. . .
Je bent zelf verstopt, "zei hij nijdig,en voegde
er bij: -van mij zal je niets anders te weten
kommen, dan dat 't hier een nog bedonderder
boel is dan op de Nieuwmarkt; daar hadden we
geen eten en hier gaan we kapot van den honger.
Nou weet je precies hoe ik er over denk.
Maar dat wil ik je nog wel zeggen, dat juilie
kapitalisten al lang genoeg de baas heb gespeeld
en dat 't hoog tijd wordt dat wij werkmensohen
ook 'reis 'n vorkie meepikken. We willen niet
langer als stiefkinderen behandeld worden, we
willen algemeen kiesrecht, afschaffing van 't bezit,
voeding, kleeding en huisvesting voor alle
armeweerlichts, zoo als ik, en als jij 'dan lust heb, kun
jij sigaren gaan maken, dan zullen wij ze op
rooken, versta je?-Allo ! allo! ik heb ze hoor!
alderbeste Sumatra sigaren met Braziel en Havana
van binnen. Seed-leaf, dek met Havana, lekker,
geurig,droog,met de hand gemaakt Allo! inenschen,
tien voor 'n dubbeltje en een dikke Havana toe,
vraag maar aan dien meneer daar, hoe ze bennen,
w'arrt ik heb ze vroeger voor hem ook gemaakt,
maar hij h een kapitalist en voor kapitalisten
werk ik niet ik werk alleen voor den ambachts
man omdat die anders geen goed sigaartje kan
krijgen
Ik maakte dat ik uit de voeten kwam, want
een aantal kijk- en kooplustigen begon zich nu om
mijn concurrent te verzamelen. Sommigen lach
ten, andoren keken mij schuins of brommend
aan en enkele hatelijkheden, als, wat doet ie
hier? Meheer blijf op je kantoor ! of Hoed, ga na
je soort, bereikten reeds mijn oor.
Een agent van politie die zich tusschen
de menschen bewoog, zei me lachend : - Daar
liep u leelijk in meneer, ja er is lastig volk
hier onder die markters, maar ze zijn dan nu
ook bizonder obstinaat. Ze hebben hier zoo goed
als niets te doen. 't Waterloo-plein is geen
a-eschikte plaats om marktte houden, zegden ze. Afijn!
ik, als stedelijk ambtenaar, moet natuurlijk mijn
mond houden, maar zooveel kan ik u wel zeggen,
dat 't veel beter voor de marktmonschen was als
ze hun oude standplaatsen behouden hadden. Ik
voor mij persoonlijk heb er geen voor- of nadeel
van, want ze twisten hier en ze twisten op de
markt; je moet ze overal egaal inrukken of je
oogen dichtknijpen; voor ons agenten is 't dus
eender. Och, wy hebben tegenwoordig ook geen
plezierig baantje; we draaien voor alles op en we
kunnen eigenlijk niks doen. De drankwet zegt:
Elk individu in kennelijken staat, moet worden
opgebracht maar, ze hebben ze liever niet aan 't
't bureau dan al en als huisvader krijg je niet
graag op je ziel, van 't volk, om zoo'n dronken
lap. Ruk je een straatschender in dan kan je al
weer op je ziel krijgen, bekeur je een markter
dan presenteeren ze je een rammeling, en licb
je met de socialen te doen dan schieten ze op je.
Nou! als 'k centen genoeg had, was 'k seen
agent. Hij tikte even aan zijn helm en stapte deftig
verder.
Ik had reeds genoeg gehoord, en wildo
naar huis gaan, maar voor ik het Waterloo
plein verliet ontmoette ik nog een joodje, dat
ik jaren lang op de Nieuwmarkt met een
zuurkraam had zien staan. De kinderen Tsraëls zijn
schrander en zien scherp, daarom ook hem nog
even gevraagd. Simon keek me met zijn zwarte,
doordringende, slimme kijkers een oogenblik vnst
aan, krabde haastig achter zijn oor, in zijn reeds
grijs wordend kroeshaar en zei : God laat je
gezond meneer ! 't is een gesjochte boel hier; de
heeren van de stad, ze zullen honderd jaar wor
den, hebben een dom stuk gedaan. O verwat
mosten ze ons wegjagen, hebben wij ze wat ge
daan ? Hoeven zij bij ons te koopen ? Noen !
Van den burgerman moeten wij 't hebben, en
die komt liever op do markt dan op 't plein.
't Tocbt hier dat je de beroerte op je lijf krijgt
't is hier ongezellig en miserabel. Een
oomzegger van me maakte, bij rnijn leven! alle
weken z'n driehonderd guldontjes op de markt
en hier nog geen vijfentwintia. Betaal daar
nou 'reis je patent, je belasting, je huur en je
huishouwen van. D'r is al 'n ouwe vrouw krank
in d'r kop geworden door 't verloopen van d'r
manufactuurkraam, en als uwe d'r liefhebberij
in heb, vraag dan 'reis aan de huisbazen, boe
leelijk de marktmenschen nou d'r huur betalen
en vroeger deden ze 't pront op tijd.
Waarachtig as God ! de klagers hebben .gelijk
meneer, maar ze moeten't met verstand aanleggen
en geen matschudding maken; dat ze kabaal
bennen gaan houwen en voor den burgemeester
z'n huis wouen demonstreeren is gekkigheid
hoor-.je ! maar schrijf uwe d'r 'reis 'n hartig
woordje over want ze bennen altemaal
gesjochte, zoowaar zal ik gezond blijven, en als we
niet gauw teruggaan naar de Nieuwmarkt gaan
we hutje met mutje naar de Ommerschans.
Schrijf uwe d'r maar 'reis over. Ken ik uwe
soms dienen met 'n zuurtje, fijn hoor ! zelvers
ingemaakt. Niet ? dan niet! Simon wenscht
je evengoad gezondheid.
JUSTCS VAN MAUBIK JE.
ziek.
In de Hoofdstad.
Waarlijk het nieuwe muziekjaar zet zich alweder
goed in. Ik heb althans in de afgeloopen week
veel en goed kunstgenot gesmaakt.
Men kan een. jaar niet beter beginnen! Want
de kunst is en blijft onze goede fee en gelukkig
worden wij, ondanks alle verslaggeverij, ondanks
al de on-kunst die wij daardoor op den koop toe
moeten nemen niet cynisch, koud of onverschillig
door oververzadiging, neen! wij blijven warm, ons
hart blijft met hooger slagen bij iedere selioone
kunstuiting kloppen.
Mogen wij er dan ook steeds voor bewaard
blijven, dat ons vertrouwen, onze hoop in de toe
komst worde geschokt, .mogen wij, ondanks de
ijdelheid en reclamezuclit die sommigen nog altijd
meenen dat onontbeerlijk is om het in de kunst
tot iets te brengen, onwankelbaar blijven gelooven
in den triomf van het goede en schoone!
Wanneer mea een werk als de derde Smfonie
ven Zweers: Aan mijn Vaderland hoort en wanneer
men ziet hoe warm een publiek dit opneemt, dan
voelt men opnieuw die hoop verlevendigen.
Deze siafoüie is geen vreemdeling voor ons
publiek. Voor mij was zij dit wel, want tijdens
de uitvoering die voor een drietal jaren plaats had,
vertoefde ik elders. Dit ter verontschuldiging dat
ik mij niet van de bespreking afmaak met de
woorden: Dit sclioone werk werd voortreffelijk
uitgevoerd", doch dat ik bij den indruk die het
op rnij gemaakt heeft een oogenblik stil sta.
Er is reeds gezegd dat deze sinfonie niet als
programmamuziek moet beschouwd worden. (Zweers
wil van dit woord absoluut niets weten). De vier
deelen: a. li Seerlands wouden, b. On het land, c.
Aan het strand en op zee eu d. Ter hoofdstad zijn
meer ter kenschetsing van een zekere stemmiug
bedoeld. In de drie eerste deelen drukt hij dan
ook uit wat hij daar gezien en gevoeld lieefr, ter
wijl hij in het laatste deel weer schetst wat hij
ondervonden, m. a. w. hoe hij in zijn woonplaats
geleefd, gestreden, geworsteld heeft, eu onrechte
heeft men daa ook hierin een beeld gezocht van
een Amsterdamsch stadstafereel. (Iemand moet zelfs
eens in alle ernst aan Zweers gevraagd hebben
waarom hij het bellen van den tram ook niet had
laten hooreu, dat was toet) zoo typisch Amster
damsch). Ik wensch echter bij de titels eu beel
den niet langer stil te staan. Den kunstenaar die
een indruk, die zijn ziel heeft opgevangen, in to
nen weergeeft, zal niets mei?r tegenstaan dan dat
een ander voor hem die indrukken nog eens gaat
analyseeren.
Een enkel woord echter over den vorm van deze
.simfonie.
De componist heeft zijne hoofdmotieven op de
meeste plaatsen niet dadelijk in hun geheel ge
geven doch in elementaireii vorm om ze later te
ontwikkelen tot melodische motieven, ze vele
rhythmisehe wisselingen te doen ondergaan, of wel door
samenvoeging van twee leUmotieveu weer een
nieuw motief te vormen.
In de keuze van den vorm is hij zeer zelfstandig
te werk gegaan, doch teveus is hij den eens ge
kozen vorm op de meest consequente wijze trouw
gebleven. Soms heeft hij twee, soms drie of vier
hoofdmotieven verwerkt, terwijl het eerste
ouderwerp de gelieele simfonie als liet ware bcheerscht.
In hoc oueindigcn rijkdom van kleur eu karakter
wordt hetzelfde motief op verschillende plaatsen
geëxposeerd, welk een schooue melodische stroom
loopt door zijn gehecle weik.
Voor deguuen dan ook die niet in staat zijn
s'componisten gedachten gang zijne
motievenoutwikkeling en verwerkingen te volgen, moet de
heerlijke kiaijk van het orkest; dat wil zeggen:
de meesterlijke instrumentatie die ondanks alle
aauseweade middelen groote doorzichtigheid be
houdt en wel overal vol, doch nergens te dik of
te zwaar klinkt; moet de muziek die ook zoo zeer
tot het hart spreekt eveneens oen groot genot
zijn want dit is: der langen Rede kurzer tiinn ;
Zweers frappeert u niet alleen door de meest
ingewikkelde coiitrapuuctisclie moeilijkheden op de
natuurlijkste wijze te bewerken (ik herinner ouder
anderen aan de, combinatie, van vier motieven
uit het eerste en dorde deel genomuii in don
vierden sat.z en daar op hoogst kunstige wijze
bewerkt) doch ook door zijne warme en rijke in
spiratie. Bij hem lijdt het hart niet onder het
verstand.
Ik zie er dan ook van af cene opsomming van
alle motieven te geven. Cit dc/,e regelen heeft
men kunnen zien dat ik onder den sterken indruk
van een echt kunstwerk hen gekomen Dit alleen
wilde ik in het licht stellen, evenals ik er vau af
j zie te vernielden, welke gedeelten m. i. het hoogst
staan eu het van anderen winnen.
| Het /,on echter ondankbaar zijn niet te releveeren
j met, hoeveel zorg en liefde de heer Kes deze
j simfonie ten tweede male met zijn orkest heeft
! ingestudeerd.
| Eene compositie is niet van de uitvoering af
| te scheiden, want vau de uitvoering hangt dikwijls
i de appreciatie van een werk af. Nu de uitvoerders
deze compositie in zulk een schoon licht stelden,
mag ceu woord van bewondering voor de vertol
king niet ontbreken, en /.al do componist de eerste
zijn om dit te beamen.
Was de simfonie in de beste handen, ook de
Reyen van Vondel waren aan cene kcurbende
zangeressen eu zangers ter wedergave opgedragen,
om van te watertanden.
Het waren de Reijen uit het eerste, tweede en
derde bedrijf (n.l. vau Amsterdamsclie Maagden,
van de Edelinghen en van de maagden van
Klarisse) die het koor met het orkest voordroeg.
Aan iedere rey ging eeu iulcidingsstuk voor or
kest vooraf.
Hoewel de eerste inleiding grooter indruk zal
maken wanneer die iu den schouwburg voor het
gesloten gordijn zal worden gespeeld terwijl de
hoorder in afwachting van Voudei's verzen reeds
min of meer onder den indruk is, kap. ik tooit;
reeds verklaren dat. dit nummer de ttemmfcg'sjjré-'
kend-wedergeeft. Het tweede voors,pé1>. een ju wét
van polyphonie, is ook in de concertzaal zeer «pu
zijn plaats, terwijl dat voor de derde acte efl
prachtig stemmingsbeeld i&,r waarbij* de componist;
niet aan antiek of modern gedacht heeft, doch
hetgeen hij wilde zeggen zeer schoon gezegd heeft.
I'n de eerste rey voor vrouwenkoor waarin afwis
selend een schoon gedacht en schoon gezongen;
seloterzet optreedt, treft den hoorder dadelijk d'e
naieve sobere gedachte. Na die terzetten:
Hv«wraeck met zwaarden en met speeren en 't is tijd de
kerken te sloffeëren maken de koren: Waar is d
reus met al zijn doffen benevens: Treek in o Aemstel'
een goeden indruk.
De reij van Edelinghen voor gemengd koor heeft
bij het hooren echter den meesten indruk op mij.
gemaakt. Dit nummer was wat uitvoering betreft;
het glanspunt. Indrukwekkend was bovendien het.
solo gedeelte: O kind gij zijl gelijck uw moeder.
Tn dit zoo uitvoerige nummer is groote afwisseling
betracht en zijn de kooreffecten tevens zeer schoon.
Een enkel maal frappeerde mij eene voor zang
minder practische wending, b.v. de hooge noot op
het woordje met: bij de woorden in slaep melhiinite
zoete stem.
De bewering dat uitvoering en compositie niet
altijd zijn af te scheiden gaat pok hier op, want
de Rey van Klarissen voor vrou.wenkoor maakte
op mij minder indruk, hetgeen ik voor een groot
gedeelte aan de vertolking toeschrijf die beter bad
kunnen zijn met deze voortreffelijke krachten. Na .
het vorige klonk mij dat gedeelte mat en ik ben;
toch overtuigd dat ook dit nummer zeer veel in
druk maken kan. De kerkmelodie (unissons) op
de woorden: O KerxnacM schooner i/ag als dezen,
benevens het indrukwekkende: Wie kan feilende^
en jammer noemen schenen mij zeer schoon van
conceptie toe.
Men kan van deze muziek misschien opmerken.
dat er noch een bepaalde antieke noch een be
paalde moderne Teleur is volgehouden. Deze frag
menten zijn echter bestemd de opvoeringen van
Gijsbrecht te verhoogen. De componist heeft dan.
ook zich bepaald tot het behouden van een sobere
naieve tint en tot karakteriseering vau Vondei's
verzen, zonder nu juist uitsluitend muziek'uit die
periode te geven.
De ovatiëu en de hartelijke houding van het
publiek is reeds door de dagbladen gemeld.
Ik hoop in deze regelen eene warmgevoelde
ovatie te hebben kunnen brengen aan miju hoog
begaafden kunstbroeder: Zweers.
v. M.
Het klein koor a Capella onder leiding van
den Heer Averkamp, dat in onze stad reeds zijn
naam heeft gevestigd, geeft a. s. Dinsdagavond
in de Oude Luthersche kerk eene uitvoering,
daar velen den wensch hadden uitgesproken dat
er eene herhaling van het onlangs zoo uitstekend
geslaagde concert mocht plaats hebben, liefstal&
avonduitvoering.
Dit bericht zal alle voorstanders van meester
werken voor kerkmuziek genoegen doen. Het pro
gramma bestaat zooals men weet zoowel thans uit
oudere als nieuwere compositiön.
Hat Comitévan voorbereiding der
AbonnementVoorstellingen in bet Salon des Variétés, deelt
het volgende mede :
Daar het Comitégebleken is, dat de Dinsdag
avond, aanvankelijk gekozen voor de uitvoering
der beide abonnement-voorstellingen, velen die
sym-pathie betoonden voor het plan, minder ge
schikt voorkwam, is besloten den Maandagavond'
te kiezen. Door aangegane verbintenissen van de
heeren Kreukniet en Poolman is het niet moge
lijk in deze maand een anderen Maandag vast
te stellen dan die van den SOsten, zoodat de
eerste Voorstelling bepaald blijft op Maandag 30
Januari a.s.
MiiimimiiinmiiiiiiiimiMimiiiMiiiiiiiMiiMimiiijiiiiiMiiNiiiiiMMmimillll
Kunst te Berlijn.
EI.EOXOHE DUSK en MARIE SEEBACH.
De bewoner-: van het Spree-Athene waren in ver
rukking. De Italiaansche tooneelspeelster Signora
Eleonore Ouse trad sinds vier weken hier iu het
Lessins-theater op en met buitengewoon succes.
Zelfs de meeste kritici hadden het hoofd verloren,
daar zij in do meen ing verkeerden, dat zulk eene
ster als Eleonore Dnse nog nooit zich aan den ho
rizon vertoonde. Wij juichen deze opgewonden stem
ming zeer toe, daar het in onzen killen tijd velen
zoo moeielijk va't, ware geestdrift te toonen. En
zich voor iets of vnor iemand te enlhousiasmeereu.
is zoo goed, want dit komt uit het gemoed voort,
en ons gemoed kan niet te veel gespierd worden.
Mevrouw Eleonore Duse is het gewis waard zeer
gewaardeerd te worden, want zij is ongetwijfeld
eene zeer groote tooneelspeelster en door hare
aderen stroomt, het ware, echte bloed der kunst.
Maar een talent van den allereersten rang is zij
niet, hoe hoog wij haar ook schatten. Zij beschikt
niet geheel over de gaven van een Emil Devrient,
Ristori,Sarah Bernhardt of Booth, en toch is zij groot,
haar sp^l brengt ons in verrukking en zij geeft
ons een zeldzaam kunstgenot. Eleonore Duse heeft
eene veelbeteekenende eigenschap hare vertol
kingen zijn harmonieus. Valsche effekten, te veel
opgedragen koloriet hier en daar, zijn haar geheel
vreemd. Wat zij geeft is een geheel, en dat is een
hoedanigheid die van zeer groote studie en van.
diep en waar kunstjevoel getuist. En dit kon men
van de groote Ristori niet altijd beweren. Ristori's
plastische bewegingen, haar orgaan, hare mimiek
waren" in elk opzicht pittiser dan die van E. Duse,
maar Ristori, die wij in IS 60 in den Haag en te
Rotterdam het genoegen hadden te bewonderen,
speelde meer nu en dan op uiterlijk effekt, zij was,