De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 15 januari pagina 3

15 januari 1893 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. DS WBBKILAD . «l Ó/r mag Hfet beetw met hoe groote welwil, ernst en naavlettendheid hij altes te stond. : ;;fri-de opvatting-van de hem opgedrage» functiën «é'etoazeet in zijn uiterlijk, vporkothen toonde de lÉt-WMAer zich de waardige nazaat van die gesfetèten van aloude regenten der hoofdstad, van ?#&' Bij de chmgden m z-rch scheen te vereenigen eb te- gebreken te missen. ?'. 'Hertrouwd mag worden, dat de afgetreden presrateo*, al werd hem;- met het oog- op den- minder gunstige» toestand zijner gezondheid en het k-limnütt zijner jaren de thaBsnetrgelefïde taak te zwaar, ie- fruitere betrekkingen nog Teel ten nutte was st*d en, land zal kannen doen. IHWMUUmilHMUIItlMIIIIIIIHIIIWWHIIIIIIIIIHMflllimiUIIHIIIIIIIIMIIIIIIIII {'',??' Markt-meBSchen". 11.. , 't Is niet onaardig om zich ran t(jd tot tijd eens onder het volk te bewegen en den eenvoudigen man ewi oordeel te hopren vellen over 't-geen onze' beschreven vaderen in dan Gemeente raad alzoo besluiten. Er schuilt dikwijls evenveel, soine meer gezond verstand, onder den opgepoften zjjden pet, dan in den geleerden bol van nwnjg professor of mr. in da rechten, die zoo vol Mftgelserde Jcennis is gestopt, dat er voor 't one, nuchtere oordeel maar een zeer beseheiden isi overgebleven: Daarom heb ik, een poosje n, eenjge negotianten en straatventers, die, hét onlangs genomen Raadsbesluit, van de Nlauwmarkt naar het Waterloó-plein zijn ver dreven, geïnterviewd en ik geef hier een paar stoeltjes van kun logica, hun bezwaren en grieven. -Een handelaar in Groninger koek zei me: Of ilt-tevreden ben met d* verandering ? Neen meneer waarachtig niet; ik heb circa dertien jaar, op de Nieuw-markt, echte Groninger koek verkocht en Jkr'rekende vast op een driehonderd koeken in de week, altijd als onze lieve Heer met me was en 'a beetje mooi weer gaf. Ik heb mijn keel heesch geschreeuwd, dat 's waar, (de man had .een stem. als een verroeste weerhaan) maar ik had B»jjn broodje; mijn vaste klantjes kwamen altijd weerom, want ik knoeide nooit met de ko«k. Als ze oubakken werd lei ik ze in Mtte doeken, zuiver met frisch duinwater nat gemaakt. 't Is jammer dat de heeren vato den raad ze niet ereis om d'r hoofd hebben gehad, toen ze ons zoo klakkeloos van ons markie Wegjoegen,dan hadden ze misschien wat bedaar der en kalmer kunnen denken, vat u ? Je hebt genoeg' koekverkoopers die d'rlui waar in 'n natte kelder leggen of onder d'r bedstee bewa ren, maar dat's goor, dat's onverantwoordelijk, van wegens de besmettelijkheid, want koek is 'n aantrekkelijk artikel, vat u? En nou op 't Waterlooplein 'k schreeuw me de longtering m'neer, m'n keel wordt nog droger dan m'n koek en per saldo moet ik ze zelf opeten. We hebben d'r allemaal last van gehad, m'n heele familie was van streek door al die zoetigheid, want koek laxeert nogal, vat u? Ukan dus begrijpen. . . afijn dat kan je nou zoo niet tegen den Gemeenteraad zeggen want zulk 3 heeren eten wel wat anders, maar dat bezweer ik ? op 't Waterlooplein ga ik regulier op de flesch. De joden, zeggen ze, eten veel koek en ik had ook eerst, nog al gehoopt, dat ik door de joodjes zou begunstigd worden, maar ik geloof dat ae denken : wg koopen geen onkoscher eoed, als 't zoo vlak in de buurt is; _ uwe zal rijk wezen Wat ze vroeger op de Nieuwmarkt kochten en dat was toch ook geen mijlen ver. God geef dat we weer naar ons markie terug mogen; als 't gebeurt, zoo waar als ik hier voor je sta meneer, ben ik in staat en tracteer de heele Raad op sucadekoek en pitmoppen, want daar had ik ook een snffisant debiet in ! Terwijl ik nog bezig was den koekventer te interviewen, kwam een dikke juffrouw, met «ten vuurrood gezicht en dito handen, bij ons staan en stak haar witgemutst hoofd nieuwsgierig vooruit, zoodat ze een paar woorden van ons gesprek opvinz. Ze maakte zich onmiddellijk va» mij meester, toen ze haar kans schoon zag. Als een waterval rolden de woorden over haar vleezige lippen, terwijl ze hijgend van dikte n opwinding me verklaarde: dat 't posetief een gemeeniteit, een skandaleuse valsigbeid van den Gemeeneraad was om 'n fesoenlijke vrouw, die schot en lot betaalt, zoo maar uit d'r affaire en verdienste te drukke. Ikke ben vleesverkoopster bekend, menschlief, jaren lang, voor m'n vette ribbetjes, voor m'n lekkere poot jes en m'n schinkeltjes en ik verdiende meer dan m'n brood God zij geloofd ! op de Nieuwmarkt. De vrouw wond zich hoe langer hoe meer op en sprak steeds sneller, telkens om ziende naar de uitstalling, achter haar. Ochjéses en -nou ! d'r zit geen droog zout meer an ; m'n vlees verrot onder m'n handen; m'n kostelijke centjes gaan d'r mee happa ! En dan komme nog tusschebeie de keurmeesters, die je vleesch voor je neus laten weggooien omdat ze zeggen dat 't niet goed j is ja 't blijft daar eeuwig vars ! Nee ! God beter 't! die groote heere van de raad, die make 't slecht, doordien ze me hier op dit lamme plein stoppe, waar geen debiet is. Ons stiek mense is nou zekers te ordenair voor de Nieuwmarkt, omdat ze in de Waag de Stasbibeleteek hebbe gebracht 't Archief, vrouwtje! waagde ik optemerken. Dat's 'tzelfde, 't benne toch allemaal prulle en pampiere waar 'n burgermens niks an heef. 't Wordt hier in Amsterdam een misse boel en as 't lang duurt word ik ook soosjaal, net as die sigare-frik, die hierover is uitgestald; gaat uwe daar reis 'n woordje mee wissele, die zei je wel vertelle, hoe 't komt dat wij mensse zoo behandeld worde. As we niet weer naar de Nieuwmarkt terug gaan komt er moord en doodslag. De »sigaren-frik", zooals de vleeschverkoopster hem had genoemd, stond met een verdrietig ge zicht achter zijn kruiwagen met kistjes sigaren een «Havana" te rooken en trok een paar maal zoo hevig aan zijn regalia, dat zijn wangen er hol van stonden. Op dat oogenblik had hij geen klandisie, daarom ging ik ook hem eens interviewen. en vroeg: Wel vriend, ben je ook zoo ontevreden dat j« nu hier op 't Waterlooplein moet staan en ... H\j liet me eenvoudig niet uitspreken, maar boog zich eensklaps, over den kruiwagen, heen, naar mij- toe, blies me een dikke wolk stinkende tabaksrook vlak in mijn gezicht, keek me grimmig aan en zei vinnig: Vriend? Ik ben jou vriend niet, om de bliksem niet. Ik ben 'n Rotterdammer, maar toch ken ik je, weerlichtse kapitalist, bezit ter, fabrikant; ik heb vroeger op je sigarenfabriek gewerkt, maar je hebt me gedaan gegeven, omdat ik me nek voor jou niet buigen wou. Jjj ken me niet meer, want ik heb m'n baard laten staan, zoo'n barbier hoeft ook niks an me te verdienen, voor 't scheeren dat ben ook al bezitters en jij wou me hier kommen uithooren, omdat je in de kranten schrijft en misschien daardoor nog wat an me verdient, nou je me niet meer explateeren kan door me sigaren te laten draaien neen man! ik pas .... Plotseling herinnerde ik mij den man en ook dat ik zeer lang geleden hem ontslagen had, wegens slecht werk, voortdurende dronken schap en Maandaghouden, en ik zei: Juist! je hebt bjj me gewerkt, maar je was geen pro fessor in je vak, je werkte verstopt en. . . Je bent zelf verstopt, "zei hij nijdig,en voegde er bij: -van mij zal je niets anders te weten kommen, dan dat 't hier een nog bedonderder boel is dan op de Nieuwmarkt; daar hadden we geen eten en hier gaan we kapot van den honger. Nou weet je precies hoe ik er over denk. Maar dat wil ik je nog wel zeggen, dat juilie kapitalisten al lang genoeg de baas heb gespeeld en dat 't hoog tijd wordt dat wij werkmensohen ook 'reis 'n vorkie meepikken. We willen niet langer als stiefkinderen behandeld worden, we willen algemeen kiesrecht, afschaffing van 't bezit, voeding, kleeding en huisvesting voor alle armeweerlichts, zoo als ik, en als jij 'dan lust heb, kun jij sigaren gaan maken, dan zullen wij ze op rooken, versta je?-Allo ! allo! ik heb ze hoor! alderbeste Sumatra sigaren met Braziel en Havana van binnen. Seed-leaf, dek met Havana, lekker, geurig,droog,met de hand gemaakt Allo! inenschen, tien voor 'n dubbeltje en een dikke Havana toe, vraag maar aan dien meneer daar, hoe ze bennen, w'arrt ik heb ze vroeger voor hem ook gemaakt, maar hij h een kapitalist en voor kapitalisten werk ik niet ik werk alleen voor den ambachts man omdat die anders geen goed sigaartje kan krijgen Ik maakte dat ik uit de voeten kwam, want een aantal kijk- en kooplustigen begon zich nu om mijn concurrent te verzamelen. Sommigen lach ten, andoren keken mij schuins of brommend aan en enkele hatelijkheden, als, wat doet ie hier? Meheer blijf op je kantoor ! of Hoed, ga na je soort, bereikten reeds mijn oor. Een agent van politie die zich tusschen de menschen bewoog, zei me lachend : - Daar liep u leelijk in meneer, ja er is lastig volk hier onder die markters, maar ze zijn dan nu ook bizonder obstinaat. Ze hebben hier zoo goed als niets te doen. 't Waterloo-plein is geen a-eschikte plaats om marktte houden, zegden ze. Afijn! ik, als stedelijk ambtenaar, moet natuurlijk mijn mond houden, maar zooveel kan ik u wel zeggen, dat 't veel beter voor de marktmonschen was als ze hun oude standplaatsen behouden hadden. Ik voor mij persoonlijk heb er geen voor- of nadeel van, want ze twisten hier en ze twisten op de markt; je moet ze overal egaal inrukken of je oogen dichtknijpen; voor ons agenten is 't dus eender. Och, wy hebben tegenwoordig ook geen plezierig baantje; we draaien voor alles op en we kunnen eigenlijk niks doen. De drankwet zegt: Elk individu in kennelijken staat, moet worden opgebracht maar, ze hebben ze liever niet aan 't 't bureau dan al en als huisvader krijg je niet graag op je ziel, van 't volk, om zoo'n dronken lap. Ruk je een straatschender in dan kan je al weer op je ziel krijgen, bekeur je een markter dan presenteeren ze je een rammeling, en licb je met de socialen te doen dan schieten ze op je. Nou! als 'k centen genoeg had, was 'k seen agent. Hij tikte even aan zijn helm en stapte deftig verder. Ik had reeds genoeg gehoord, en wildo naar huis gaan, maar voor ik het Waterloo plein verliet ontmoette ik nog een joodje, dat ik jaren lang op de Nieuwmarkt met een zuurkraam had zien staan. De kinderen Tsraëls zijn schrander en zien scherp, daarom ook hem nog even gevraagd. Simon keek me met zijn zwarte, doordringende, slimme kijkers een oogenblik vnst aan, krabde haastig achter zijn oor, in zijn reeds grijs wordend kroeshaar en zei : God laat je gezond meneer ! 't is een gesjochte boel hier; de heeren van de stad, ze zullen honderd jaar wor den, hebben een dom stuk gedaan. O verwat mosten ze ons wegjagen, hebben wij ze wat ge daan ? Hoeven zij bij ons te koopen ? Noen ! Van den burgerman moeten wij 't hebben, en die komt liever op do markt dan op 't plein. 't Tocbt hier dat je de beroerte op je lijf krijgt 't is hier ongezellig en miserabel. Een oomzegger van me maakte, bij rnijn leven! alle weken z'n driehonderd guldontjes op de markt en hier nog geen vijfentwintia. Betaal daar nou 'reis je patent, je belasting, je huur en je huishouwen van. D'r is al 'n ouwe vrouw krank in d'r kop geworden door 't verloopen van d'r manufactuurkraam, en als uwe d'r liefhebberij in heb, vraag dan 'reis aan de huisbazen, boe leelijk de marktmenschen nou d'r huur betalen en vroeger deden ze 't pront op tijd. Waarachtig as God ! de klagers hebben .gelijk meneer, maar ze moeten't met verstand aanleggen en geen matschudding maken; dat ze kabaal bennen gaan houwen en voor den burgemeester z'n huis wouen demonstreeren is gekkigheid hoor-.je ! maar schrijf uwe d'r 'reis 'n hartig woordje over want ze bennen altemaal gesjochte, zoowaar zal ik gezond blijven, en als we niet gauw teruggaan naar de Nieuwmarkt gaan we hutje met mutje naar de Ommerschans. Schrijf uwe d'r maar 'reis over. Ken ik uwe soms dienen met 'n zuurtje, fijn hoor ! zelvers ingemaakt. Niet ? dan niet! Simon wenscht je evengoad gezondheid. JUSTCS VAN MAUBIK JE. ziek. In de Hoofdstad. Waarlijk het nieuwe muziekjaar zet zich alweder goed in. Ik heb althans in de afgeloopen week veel en goed kunstgenot gesmaakt. Men kan een. jaar niet beter beginnen! Want de kunst is en blijft onze goede fee en gelukkig worden wij, ondanks alle verslaggeverij, ondanks al de on-kunst die wij daardoor op den koop toe moeten nemen niet cynisch, koud of onverschillig door oververzadiging, neen! wij blijven warm, ons hart blijft met hooger slagen bij iedere selioone kunstuiting kloppen. Mogen wij er dan ook steeds voor bewaard blijven, dat ons vertrouwen, onze hoop in de toe komst worde geschokt, .mogen wij, ondanks de ijdelheid en reclamezuclit die sommigen nog altijd meenen dat onontbeerlijk is om het in de kunst tot iets te brengen, onwankelbaar blijven gelooven in den triomf van het goede en schoone! Wanneer mea een werk als de derde Smfonie ven Zweers: Aan mijn Vaderland hoort en wanneer men ziet hoe warm een publiek dit opneemt, dan voelt men opnieuw die hoop verlevendigen. Deze siafoüie is geen vreemdeling voor ons publiek. Voor mij was zij dit wel, want tijdens de uitvoering die voor een drietal jaren plaats had, vertoefde ik elders. Dit ter verontschuldiging dat ik mij niet van de bespreking afmaak met de woorden: Dit sclioone werk werd voortreffelijk uitgevoerd", doch dat ik bij den indruk die het op rnij gemaakt heeft een oogenblik stil sta. Er is reeds gezegd dat deze sinfonie niet als programmamuziek moet beschouwd worden. (Zweers wil van dit woord absoluut niets weten). De vier deelen: a. li Seerlands wouden, b. On het land, c. Aan het strand en op zee eu d. Ter hoofdstad zijn meer ter kenschetsing van een zekere stemmiug bedoeld. In de drie eerste deelen drukt hij dan ook uit wat hij daar gezien en gevoeld lieefr, ter wijl hij in het laatste deel weer schetst wat hij ondervonden, m. a. w. hoe hij in zijn woonplaats geleefd, gestreden, geworsteld heeft, eu onrechte heeft men daa ook hierin een beeld gezocht van een Amsterdamsch stadstafereel. (Iemand moet zelfs eens in alle ernst aan Zweers gevraagd hebben waarom hij het bellen van den tram ook niet had laten hooreu, dat was toet) zoo typisch Amster damsch). Ik wensch echter bij de titels eu beel den niet langer stil te staan. Den kunstenaar die een indruk, die zijn ziel heeft opgevangen, in to nen weergeeft, zal niets mei?r tegenstaan dan dat een ander voor hem die indrukken nog eens gaat analyseeren. Een enkel woord echter over den vorm van deze .simfonie. De componist heeft zijne hoofdmotieven op de meeste plaatsen niet dadelijk in hun geheel ge geven doch in elementaireii vorm om ze later te ontwikkelen tot melodische motieven, ze vele rhythmisehe wisselingen te doen ondergaan, of wel door samenvoeging van twee leUmotieveu weer een nieuw motief te vormen. In de keuze van den vorm is hij zeer zelfstandig te werk gegaan, doch teveus is hij den eens ge kozen vorm op de meest consequente wijze trouw gebleven. Soms heeft hij twee, soms drie of vier hoofdmotieven verwerkt, terwijl het eerste ouderwerp de gelieele simfonie als liet ware bcheerscht. In hoc oueindigcn rijkdom van kleur eu karakter wordt hetzelfde motief op verschillende plaatsen geëxposeerd, welk een schooue melodische stroom loopt door zijn gehecle weik. Voor deguuen dan ook die niet in staat zijn s'componisten gedachten gang zijne motievenoutwikkeling en verwerkingen te volgen, moet de heerlijke kiaijk van het orkest; dat wil zeggen: de meesterlijke instrumentatie die ondanks alle aauseweade middelen groote doorzichtigheid be houdt en wel overal vol, doch nergens te dik of te zwaar klinkt; moet de muziek die ook zoo zeer tot het hart spreekt eveneens oen groot genot zijn want dit is: der langen Rede kurzer tiinn ; Zweers frappeert u niet alleen door de meest ingewikkelde coiitrapuuctisclie moeilijkheden op de natuurlijkste wijze te bewerken (ik herinner ouder anderen aan de, combinatie, van vier motieven uit het eerste en dorde deel genomuii in don vierden sat.z en daar op hoogst kunstige wijze bewerkt) doch ook door zijne warme en rijke in spiratie. Bij hem lijdt het hart niet onder het verstand. Ik zie er dan ook van af cene opsomming van alle motieven te geven. Cit dc/,e regelen heeft men kunnen zien dat ik onder den sterken indruk van een echt kunstwerk hen gekomen Dit alleen wilde ik in het licht stellen, evenals ik er vau af j zie te vernielden, welke gedeelten m. i. het hoogst staan eu het van anderen winnen. | Het /,on echter ondankbaar zijn niet te releveeren j met, hoeveel zorg en liefde de heer Kes deze j simfonie ten tweede male met zijn orkest heeft ! ingestudeerd. | Eene compositie is niet van de uitvoering af | te scheiden, want vau de uitvoering hangt dikwijls i de appreciatie van een werk af. Nu de uitvoerders deze compositie in zulk een schoon licht stelden, mag ceu woord van bewondering voor de vertol king niet ontbreken, en /.al do componist de eerste zijn om dit te beamen. Was de simfonie in de beste handen, ook de Reyen van Vondel waren aan cene kcurbende zangeressen eu zangers ter wedergave opgedragen, om van te watertanden. Het waren de Reijen uit het eerste, tweede en derde bedrijf (n.l. vau Amsterdamsclie Maagden, van de Edelinghen en van de maagden van Klarisse) die het koor met het orkest voordroeg. Aan iedere rey ging eeu iulcidingsstuk voor or kest vooraf. Hoewel de eerste inleiding grooter indruk zal maken wanneer die iu den schouwburg voor het gesloten gordijn zal worden gespeeld terwijl de hoorder in afwachting van Voudei's verzen reeds min of meer onder den indruk is, kap. ik tooit; reeds verklaren dat. dit nummer de ttemmfcg'sjjré-' kend-wedergeeft. Het tweede voors,pé1>. een ju wét van polyphonie, is ook in de concertzaal zeer «pu zijn plaats, terwijl dat voor de derde acte efl prachtig stemmingsbeeld i&,r waarbij* de componist; niet aan antiek of modern gedacht heeft, doch hetgeen hij wilde zeggen zeer schoon gezegd heeft. I'n de eerste rey voor vrouwenkoor waarin afwis selend een schoon gedacht en schoon gezongen; seloterzet optreedt, treft den hoorder dadelijk d'e naieve sobere gedachte. Na die terzetten: Hv«wraeck met zwaarden en met speeren en 't is tijd de kerken te sloffeëren maken de koren: Waar is d reus met al zijn doffen benevens: Treek in o Aemstel' een goeden indruk. De reij van Edelinghen voor gemengd koor heeft bij het hooren echter den meesten indruk op mij. gemaakt. Dit nummer was wat uitvoering betreft; het glanspunt. Indrukwekkend was bovendien het. solo gedeelte: O kind gij zijl gelijck uw moeder. Tn dit zoo uitvoerige nummer is groote afwisseling betracht en zijn de kooreffecten tevens zeer schoon. Een enkel maal frappeerde mij eene voor zang minder practische wending, b.v. de hooge noot op het woordje met: bij de woorden in slaep melhiinite zoete stem. De bewering dat uitvoering en compositie niet altijd zijn af te scheiden gaat pok hier op, want de Rey van Klarissen voor vrou.wenkoor maakte op mij minder indruk, hetgeen ik voor een groot gedeelte aan de vertolking toeschrijf die beter bad kunnen zijn met deze voortreffelijke krachten. Na . het vorige klonk mij dat gedeelte mat en ik ben; toch overtuigd dat ook dit nummer zeer veel in druk maken kan. De kerkmelodie (unissons) op de woorden: O KerxnacM schooner i/ag als dezen, benevens het indrukwekkende: Wie kan feilende^ en jammer noemen schenen mij zeer schoon van conceptie toe. Men kan van deze muziek misschien opmerken. dat er noch een bepaalde antieke noch een be paalde moderne Teleur is volgehouden. Deze frag menten zijn echter bestemd de opvoeringen van Gijsbrecht te verhoogen. De componist heeft dan. ook zich bepaald tot het behouden van een sobere naieve tint en tot karakteriseering vau Vondei's verzen, zonder nu juist uitsluitend muziek'uit die periode te geven. De ovatiëu en de hartelijke houding van het publiek is reeds door de dagbladen gemeld. Ik hoop in deze regelen eene warmgevoelde ovatie te hebben kunnen brengen aan miju hoog begaafden kunstbroeder: Zweers. v. M. Het klein koor a Capella onder leiding van den Heer Averkamp, dat in onze stad reeds zijn naam heeft gevestigd, geeft a. s. Dinsdagavond in de Oude Luthersche kerk eene uitvoering, daar velen den wensch hadden uitgesproken dat er eene herhaling van het onlangs zoo uitstekend geslaagde concert mocht plaats hebben, liefstal& avonduitvoering. Dit bericht zal alle voorstanders van meester werken voor kerkmuziek genoegen doen. Het pro gramma bestaat zooals men weet zoowel thans uit oudere als nieuwere compositiön. Hat Comitévan voorbereiding der AbonnementVoorstellingen in bet Salon des Variétés, deelt het volgende mede : Daar het Comitégebleken is, dat de Dinsdag avond, aanvankelijk gekozen voor de uitvoering der beide abonnement-voorstellingen, velen die sym-pathie betoonden voor het plan, minder ge schikt voorkwam, is besloten den Maandagavond' te kiezen. Door aangegane verbintenissen van de heeren Kreukniet en Poolman is het niet moge lijk in deze maand een anderen Maandag vast te stellen dan die van den SOsten, zoodat de eerste Voorstelling bepaald blijft op Maandag 30 Januari a.s. MiiimimiiinmiiiiiiiimiMimiiiMiiiiiiiMiiMimiiijiiiiiMiiNiiiiiMMmimillll Kunst te Berlijn. EI.EOXOHE DUSK en MARIE SEEBACH. De bewoner-: van het Spree-Athene waren in ver rukking. De Italiaansche tooneelspeelster Signora Eleonore Ouse trad sinds vier weken hier iu het Lessins-theater op en met buitengewoon succes. Zelfs de meeste kritici hadden het hoofd verloren, daar zij in do meen ing verkeerden, dat zulk eene ster als Eleonore Dnse nog nooit zich aan den ho rizon vertoonde. Wij juichen deze opgewonden stem ming zeer toe, daar het in onzen killen tijd velen zoo moeielijk va't, ware geestdrift te toonen. En zich voor iets of vnor iemand te enlhousiasmeereu. is zoo goed, want dit komt uit het gemoed voort, en ons gemoed kan niet te veel gespierd worden. Mevrouw Eleonore Duse is het gewis waard zeer gewaardeerd te worden, want zij is ongetwijfeld eene zeer groote tooneelspeelster en door hare aderen stroomt, het ware, echte bloed der kunst. Maar een talent van den allereersten rang is zij niet, hoe hoog wij haar ook schatten. Zij beschikt niet geheel over de gaven van een Emil Devrient, Ristori,Sarah Bernhardt of Booth, en toch is zij groot, haar sp^l brengt ons in verrukking en zij geeft ons een zeldzaam kunstgenot. Eleonore Duse heeft eene veelbeteekenende eigenschap hare vertol kingen zijn harmonieus. Valsche effekten, te veel opgedragen koloriet hier en daar, zijn haar geheel vreemd. Wat zij geeft is een geheel, en dat is een hoedanigheid die van zeer groote studie en van. diep en waar kunstjevoel getuist. En dit kon men van de groote Ristori niet altijd beweren. Ristori's plastische bewegingen, haar orgaan, hare mimiek waren" in elk opzicht pittiser dan die van E. Duse, maar Ristori, die wij in IS 60 in den Haag en te Rotterdam het genoegen hadden te bewonderen, speelde meer nu en dan op uiterlijk effekt, zij was,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl