De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 22 januari pagina 7

22 januari 1893 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

WEEKBLAD VOOB FEDEBLAKD. De Nederlandsche politiek bij 10 graden onder nul. DE MINISTERS : Wat ligt de boel daar nu rustig, niet waar ? Je zoudt er op dansen." ME. VAN TIENHOVEN : Jongens, jongens! als de boel eens aan 't kruien gaat, dan zul je wat beleven!" Snuifjes. Nu de Raad met bijna algemeene stem men, heeft uitgesproken, dat de Nieuwmarkt weder in eere dient hersteld te worden, hoort men van meer dan ne zijde verkondigen, ?dat het gezag lijdt door het terugkomen op ?eenmaal aangenomen besluiten. Ik kan mij dat niet begrijpen. Ik geloof integendeel, ?dat het terugkomen op eenmaal genomen be sluiten het beste is wat onze Raad doen kan. Ik zou wel twaalf besluiten kunnen noemen, ?op welke de Raad niet teruggekomen is, en ?die juist oorzaak zijn dat we hier zoo in de knel zitten met onze financiën. En het zijn ?die twaalf en meer besluiten, waarop niet teruggekomen werd, die de burgerij erg doen twijfelen aan het gezond verstand van het Gezag.' Daarom zeg ik, hoe meer de Amsterdamsche Raad op zijn besluiten terug komt, hoe liever ik dat zie. Misschien brengt hij ons zoo nog wel eens juist waar wij wezen moeten. * * * Het zal den heer Vening Meinesz een ge not zijn geweest, in het afdeelingsverslag der Eerste Kamer de beschouwingen te lezen over de «handhaving van gezag", bij welke beschouwingen hij ongetwijfeld een duit in 't zakje heeft gedaan. Hoor maar eens: »In verschillende afdeelingen werd geklaagd, ?dat van Regeeringswege het gezag niet vol doende wordt gehandhaafd. Men wees op de opruiing mondeling en door de pers, in ver schillende plaatsen des lands, veelal straffeloos; op uitbarstingen die konden worden voorzien, maar niet bijtijds voorzien zijn; op zware misdaden die worden gepleegd zonder dat de misdadigers worden ontdekt; pp het feit dat op vele plaatsen de onderwijzers voorgaan om de revolutionaire gevoelens te kweeken; op het gebeurde in de residentie op 18 Sep tember en de daarbij gebleken onzekerheid van rechts- en gezagsbevoegdheid." Er moet een huivering door onzen Senaat gevaren zijn, toen »men" elkander op die snoodheden wees De Senatoren waren zelfs zoo van hun stuk gebracht, dat zij niet wis ten, of onder de bestaande wetgeving een gedeelte van ons land in staat van beleg kon ?worden verklaard. Tot mijn verwondering is Knipsels uit het Tliegend Nieuwtje". I. Hoe het blad aan zijn liumorist kwam. Van Scharenburg, hoofdredacteur, directeur, administrateur en chef der exploitatie zat aan zijn schrijftafel en beet op het eind van zijn pen. Zijn medewerker, chef de bureau en uit smijter hield, toen hij zijn patroon, dien hij vereerde als een man van wien hij nog eenige maanden salaris te goed had, zoo zag zitten, een poos zijn rechteroog, zijn linker was valsch op het leidend hoofd der zaak gericht. Het gaat slecht met de abonné's m den laatsten tijd, Ezechiël." | geen van onze beschreven vaderen op het idee gekomen, dat men dan maar het heele land in staat van beleg moest verklaren. Zouden zij mogelijk bang zijn geweest, dat j Seyffardt dan dadelijk ging mobiliseeren ? De kosten van het departement van oorlog »lokten nu reeds bij sommige leden bestrijding uit." In elk geval zag ik met pleizier, dat de heeren van de Eerste Kamer uu esus uiic;^rige algemeene beschouwingen hebben gehou den. Niet dat ik ooit aan hun goeden wil of hun welbespraaktheid heb getwijfeld. Maar hoe veel wijsheid gaat voor ons volk verloren dooi de onhebbelijke gewoonte der Tweede Kamer, om de collega's der Eerste, bij de verdeeling van den jiationalen tijd, op zwart zaad te zetten ! De Heer Spruijt stelt geheel anders dan de Heer Tak de kenmerken van geschiktheid en welstand en wacht rustig den smaad af', dien de bedriegers op een deel van het volk of de bedrogenen op zulk eeu handelwijze kunnen werpen." Hij heeft gelijk. Da bedriegers'' doen dat ook. En van hen is dat niet minder moedig dan van Prof Spruijt. De bedriegers toch gaan nu reeds gebogen onder den smaad van iemand als de Heer Spruijt, die zich bewust is. de voetstappen van Socrates te drukken! En n Socrate? is meer waard dan heel een corps bedriegers en een volk van bedrogenen. Spruijt weet dus wel wat hij doet. Als de twee partijen elkander gaan smaden" komt de zijne, met hem als moderne Socrates aan het hoofd, er altoos het best af. Wij zÜn heden", zoo zegt het Handelsblad in zijn 20.00(hte nummer, voor de 2u 000ste maal aan het woord!" Nu ben ik niets nieuws gierig uitgevallen, maar iemand die voor de 2Ü.OpÜste maal in het publiek aan het woord is, zou ik toch wel eens willen zien. Zou zoo iemand heusch nog een tong hebben? Als zijn lippen niet heelemaal versleten zijn, moeten zij zeker van perkament of gonielastiek zijn, en niet van gewoon vleesch en dat kan bij het Handelsblad toch niet het geval wezen, want het spreekt nog altoos frisch en fijn, als deed het dit voor de eerste maal in zijn leven. Daar is dus iets wonderlijks in deze zaak. Ja, patroon. We hebben er in de laatste week maar drie bijgekregen . . . doch alle goede dingen bestaan in drieën," grinnikte de assistent. Zoo, dan zal ik jou eens in drieën breken. Dan zal je er anders over gaan denken." Patroon, we moesten een humorist aan ons orgaan verbinden." Die zijn te duur en te schaarsch. De ware humoristeii zie je, de lui van een lach en een traan . . . ." En zes cognacjes 's avonds; neen, zoo'n soort niet. Een andere, een met honger." Hoe er aan te komen!'' Beiden gingen daarover peinzend voort met den arbeid. De hoofdredacteur wierp ten laatste twee snippers in den mand naast zich, laatste overblijfselen van het dagblad dat hij tusschen de kaken van zijn schaar had ge nomen en wilde juist weer het woord tot Ezechiël richten, toen deze opstond, zijn vin ger aan 't voorhoofd bracht en uitriep: Patroon, ik heb een practisch ideetje." Een practisch ideetje ? Die zijn nogschaarscher dan humoristen. Maak er dadelijk an derhalve kolom van. 'Neen, zoo meen ik het niet. Als we ereis eene advertentie in ons veelgelezen blad zetten en daarin tegen een goed salaris een humo rist vroegen." Niet kwaad, niet kwaad. Stel er een op en stuur ze in zee." Vijf dagen nadat dit gesprek gevoerd was zaten de beide slylisten weder op hun bu reau toen een flinke bel gehoord werd, en niet lang daarna op deur der redactie een onbe scheiden klop werd gehoord, en voordat het binnen" geklonken had, een robust mans persoon in het vertrek trad. Ben ik hier op 't bureau van 't Vliegend Nietttrtjc'!" Om u te dienen; oplaag 30000 exempla ren, meest gelezen dagblad in deze provincie. advertentiën per " Ik korn op de aanvrage in uw dierbaar orgaan." Een humorist!'' riepen de beide redacteu ren en in een oogenblik stonden er twee stoe len gereed. Het robuste heer ging zitten, hij haalde een zakdoek uit zijn zak. Het was een roode zakdoek, zoo'n echte degelijke, dien je kunt gebruiken voor 't. snuiton van je neus, liet naar huis brengen van een zootje visch, het medenemen van overgebleven middageten. En met de menschenkennis, die van Hcharenburg met zijn zucht naar vocht was aangeboren, leidde hij spoedig uit het gebruik van dezen zakdoek eenige voordeelige eigenschappen van den sollicitant af. .Ia mijnheeren, ik ben humorist". Met een lach en een traan?" Traan? Neen, altijd een af keer van traan gehad, reeds als kind. En wat zijn de werk zaamheden nevens het salaris ?" Heeft u nooit gebrek aan stof?" Het te^enbeeld vau de kleermakers die er nooit mee uitkomen, mijn hartje." Kunt u geestig ^stellen." Altijd een liefhebber van geest geweest, behalve van die van zout en van sal-amrnoniak." Eu wat is uw richting V" Na middernacht onbepaald." En daarvóór?" Dan leidt ze naar Löwenbrau, Spatenbrau, HimiimmimmiiMinmiiimiiliMliiiit^ Bürgerbrau, het halve maantje, het fleschje, de twee fleschjes, de drie neschjes." Wij bedoelen uw politieke richting." O, meent u 't zoo. Omwentelingsgezind ten minste als ik door de buiteling bovenkom." Uw godsdienst?" Wat zeit u?" Laten we mekaar het randschrift vaneen gestolen rijksdaalder toewenscheu". Geboren?" Zonder medeweten van vader en den bur gemeester." In welk jaar, meenen wij." Zonnejaar." Hm, gehuwd?" Na elf uur, bedsermoen!" Kinderen ?" Nieuw-Malthusiaan", Beroep?" Twaalf ambachten gehad, nu solliciteerend.'' Niet kwaad. Bijzondere aanleg? Het laatste stuivertje. Soms leg ik ook aan bij Het zwarte Paard". Merkbaar teeken?" Karakter; 't onderscheidt mij van dui zenden. En wat zijn uwe eisenen ?" Een goed warm bed bij mijn vrouw, een goed warm maal bij mijn kok, een goed warm hart bij mijn patroon, een goed warm pak voor de kou een goede warme bowl op zijn tijd". Nog andere verlangens?" Geen zoetheid van rauwe boonen, geen beste saus die honger heet op mijn menu, geen loftuitingen, van klinkklank houd ik of 't moet van klinkende glazen of klinkende munt zijn. Ben ik aangenomen?" Welzeker, welzeker, gaarne. De natie wacht op u. Er is, mijnheer, in deze tijden van druk, gebrek aan humoristen ; u zult erin, hopen wij, voorzien. Het Vliegend Nieuwtje opent gaarne voor u zijn kolommen". Zoo werd Theobaldus Ursinus Palenburg medewerker aan 't Vliegend Nieuwtje Wat hij er in schreef zullen we van tijd tot tijd knippen. v. D. Bladvulling-. »Waarom sta je daar zoo te huilen, Jantje?'' »Ik moet mosterd ha-ha-halen en ik heb geen koppie om ze in te laten doe-doe-doen! »Daar staat immers een kopje ?" »Ja, maar daar is het oor-oor-oortje niet af» huhuhu . ..." * * * Waarom ben je zoo treurig ? Och, over dat feuilleton. De heldin, een lief meisje is valsch beschuldigd.... Ja, en ... ? Er staat onder dat ze wordt vervolgd!" Volksleider. Burgers, wanneer de soldaten komen en op u aanleggen dan, zeg ik u, schiet . . . »Bravo!" »Dan schiet, zeg ik . . .'" »Bravo, lang zal ie leven!" »Dan schiet er niets anders over dan den haal te gaan." (afkeurend gemompel)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl