De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 29 januari pagina 1

29 januari 1893 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

«s ' ff' Ui*' DE AMSTEKDAMMEK A°. 1893 WEEKBLAD VOOE NEDERLAND Dit nommer bevat een bijvoegsel Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAURIK Jr. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam, Singel bij de Vijzelstraat, 542. Zondag 29 Januari Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post ? 1.65 Voor Indiëper jaar mail?9. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar .... 0-12* Advertentiëii van l?5 regels /1.10, elke regel meer Reclames per regel 0.200.40 I N H O T Di VAN VERRE EN VAN NABIJ. SOCIALE AANGELEGENHEDEN: Groot-industrie en zedelpheid, door Z. van den Bergh. FEUILLE TON: Een werkelooze, schets door Justus van Maurik Jr. TOONEEL EN MUZIEK: Het tooneel, door H. J. M. Muziek in de hoofd stad, door Van Milligen. Aanteekeningen Schilderkunst, door V. KUNST EN LETTE REN : Twee professorale oraties, beoordeeld door Dr. L. H. Slotemaker (slot). SCHAAKSPEL. VOOR DAMES, door E-e. ALLERLEI. RECLAMES. UIT Dr. GANNEF's STUDEER KAMER. PEN- EN POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN. MliiiillimiiilliiMiiiiilliiiiiiiiiiiiliiiiMiiiliiliiiillliiiiieiiiiiiiiiiiiimiiiiimmi 'Dat de waarheid somtijds zeer onwaar schijnlijk kan zijn, is dezer dagen opnieuw gebleken uit de verzoening, die te Biarritz heeft plaats gehad tusschen den gewezen koning van Servië, Milan Obrenowitch, en zijne van hem gescheiden gemalin Natalie de Kesehko. Het onstichtelijk schouwspel, dat deze koninklijke echt opleverde, ligt nog versch in het geheugen. De wittebroodswe ken van den jongen vorst, die van een Parijsch lycée werd gehaald om den Servischen troon te, bestijgen, en van de schoone Russische kolonelsdoehter hebben niet lang geduurd. Karakterloosheid, lichtzinnigheid, gebrek aan zelfbeheersching van den eenen kant, heerschzucht en liefdeloosheid aan de an dere zijde brachten al spoedig tusschen hen eene steeds verder gaande verwijdering te weeg. Men behoeft zich van het aanwijzen dier karaktertrekken waarlijk niet door schroomvallige bescheidenheid laten weer houden; de twistende echtgenooten zelven hebben ze elkander in het openbaar verweiiiniiiiiiiiuitfitttiiiiiiiin iiHiniiiiiinitniiiiiiiiiiitiiiiiiniHiiiititiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii EEN WERKELOOZE". Schets door JUSTUS VAN MAURIK JR. I. Moe, koud en nat, komt Bossers 's avonds zijn woning binnen; hij ziet bleek, met blauwe kringen onder de diepliggende oogen; de deurknop kan hij nauw omdraaien, zoo koud zijn z'n handen. Den geheelen dag heeft hij door de stad geloopen om werk; hongerig en huiverend schurkt hij zijn schou ders heen en weer, terwijl hij de blauwroode handen samen wrijvend, het kleine fornuisje, midden in de kamer, nadert. »Er is. geen vuur in, Willem" zegt zijn vrouw, een bleek zwak menschje, die bij een klein petroleumlampje een paar kinderkleertjes zit te verstellen. »Zoo! nou 't is hier toch nog beter dan buiten." »Wat zie je bleek!" »Ja, ik ben ook beroerd; ik ben ziek van de kou; 'k heb de koorts op mijn lijf, zoo lam en zoo moe!" werktuigelijk houdt hij de handen aan 't koude fornuis »hum! geen vuur aangehad?" »Neen!" zucht de vrouw, »we hebben brood gegeten, 'n half brood met z'n zessen; ik heb de kinderen beloofd dat jij wat mee bracht, ze slapen nou", en opstaande: »'k heb nog een brokkie voor je bewaard." Ze haalt een dunne snee brood, die ze, op een bord, voor haar man neerzet: 'tIs eigenlijk de moeite niet waard, maar 'k heb niet meer." Haar man knijpt in n greep het stuk brood samen, breekt het door en eet 't in een paar happen op. Geen wonder dat hij ten, en hunne grieven van de daken ver kondigd. Koningin Natalie heeft niet begrepen, dat zij n als koningin n als moeder verplicht was, de zwakheden van haren echtgenoot met den mantel der liefde te bedekken. Toen Milan, na den voor hem zoo noodlottigen slag bij Sliwnitza, aan zijn te Belgrado achtergeble ven gemalin in een oogenblik van diepe moedeloosheid schreef, dat hij ten behoeve van zijn minderjarigen zoon van den troon afstand wilde doen, beproefde Natalie geen oogenblik, hem van dit voornemen aftebrengen. Integendeel, zij haastte zich om de noodige stappen te doen, ten einde zich tot regentes te laten proclameeren. Dat kon Milan haar niet vergeven; hij zag in die overijling het bewijs, dat zijn echtgenoote zich had geplaatst aan het hoofd eener samenzwering om hem te onttroonen. De heftigste tooneelen volgden. Milan ontzag zich in geen enkel opzicht meer, en de hofschandalen ? waarbij echter de naam der koningin als eerbare vrouw onge rept bleef werden eene openbare ergernis. Natalie vertrok naar het bui tenland en nam haar eenigen zoon, den kroonprins Alexander, mede. Het kind werd een voorwerp van voortdurende twisten tus schen de beide echtgenooten, tot dat einde lijk Milan de hulp der Pruisische politie in riep, om zijn zoon met geweld aan de moe der te laten ontnemen. Dat was den koning nog niet genoeg. Hij eischte echtscheiding, en rustte niet voor dat die door den metropolitaan Theodosius was uitgesproken. Natalie had zich met alle kracht tegen deze schen ding van hare rechten verzet, maar Milan was destijds nog koning en wist zijn wil door te drijven. Toch bracht die echtscheiding hem geen geluk. Enkele maanden later moest hij afstand doen van den troon, en het land verlaten, waaruit hij de moeder van zijn zoon had verbannen. In den vreemde zette hij het lichtzinnig leven van den rijken leeglooper voort; hij scheen slechts n ding van zijn vroegere onderdanen meer te verlangen: geld, steeds meer geld. Voor geld ver kocht hij zijne rechten als vader en als Servisch staatsburger. Natalie stoorde zich itliiiiiiiMiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiMiii honger heeft, want van 's morgens vijf uur af is hij al op straat geweest zonder eten of drinken. »En?' vraagt de vrouw, weer voort gaande met 't verstelwerk. »Niets, niemendal!" »Nergens?" «Nergens!" »Aan de stads-reiniging ook niet ?" »Diiar hebben ze al meer volk aangeno men dan noodig is!" »En ben je nog'reis bij je ouwe bazen ge weest?" »Spreekt van zelf 'k heb ze allemaal gesproken, ze hebben zelf bijna geen werk; alleen 'n paar van d'r oudste knechts houwen ze an en.... En wij kunnen onze keel aan den kap stok hangen! ? 't Is 'n mooie boel tegen woordig. Nou ben je getrouwd, je hebt kin deren, je hebt een man, die een fatsoenlijk ambacht kent en geen eten! De kinderen zien d'r bleek en mager uit, kon ik ze nog maar 'reis naar de voeding" krijgen, maar de meesters geven de kaartjes om beurten, over acht dagen komen ze d'r eerst weer bij en »Och zeur niet! dat geeft nou toch niks. Wat kunnen we nog missen? Hè, wat ben ik draaierig in m'n hoofd dan moet dat maar weer achter de schuine deur; de kinderen moeten morgen toch een brok brood hebben, wat heb je nog?" »Nou, niet veel, 'n paar hemden, een baaien rok en m'n stoffen japon." »En m'n zwarten broek...? »0ch dat weet je immers wel, verleden week al, met je pijekker en mijn omslagdoek ? 'k kwam nog niet eens uit voor de huur; 'k moest nog een deken ook wegbrengen..." Zwijgend, met een somber gefronsd voor hoofd en strak voor zich uit blikkend, hoort de man zijn vrouw aan, maar haar stem wordt voor hem onduidelijker, zijn gedachten dwalen af, en in n kort oogenblik ziet hij, in den geest, al de treurige, benarde da gen die ze -doorleefden terug, hoe stuk niet aan het verbannings-decreet en keerde naar 'Belgrado terug, om in de nabijheid van haar zoon te zijn. Aanvankelijk durfde het regentschap zich hiertegen niet te verzetten ; alleen zorgde het, dat de ontmoetingen tus schen den jongen koning en zijne moeder tot vormelijke audiëntiën in tegenwoordigheid van derden werden beperkt. Doch ook dit wilde Milan niet toestaan. Hij dreigde, de met de Servische regenten gesloten overeen komst zijnerzijds te zullen verbreken als de koningin niet over de grenzen werd gezet. De regenten gehoorzaamden, ofschoon zij ge weld moesten gebruiken. En sedert dien tijd hield Natalie zich bezig met het schrijven van haar mémoires, die de waarheid over Milan aan het licht zouden brengen. Het beeld zou onvolledig zijn, als wij hier niet bij vermeldden, dat koningin Natalie, ofschoon veel minder schuldig dan haar echt genoot, toch sedert jaren tegen dezen heeft geïntrigeerd en zich met zijn politieke tegen standers heeft verbonden. Dit verklaart en verontschuldigt eenigszins de ruwe wijze, waarop Milan zijn zoon aan den moederlijken invloed heeft trachten te onttrekken. Doch dit staat vast: zelden hebben twee menschen elkaar zoo beleedigd en gegriefd, elkaar zoo gekrenkt in hetgeen hun het dier baarste was, als deze koning en koningin. En de haat, waarmede hun gemoed was ver vuld, nam, blijkens hun eigen uitlatingen, in heftigheid steeds toe. Thans opeens eene verzoening. Der König und die Künigin Des landen Haders müde Erweichten ihren harten Sinn Und machten endlich Frieden. Aan de mise-en-scène ontbreekt niets, zelfs niet de omhelzingen en de tranen. De telegraaf maakt alles wereldkundig, ook dat het toor nende paar van zoo straks het gemeenschap pelijk echtelijk leven weder zal beginnen. En de echtscheiding dan ? Die levert geen bezwaar op ; de metropolitaan is even ge willig om te binden als te ontbinden, en het consistorie volgt zijn wenk gehoorzaam op. De jonge koning zendt een telegram: »Deze dag is de gelukkigste mijns levens !'' voor stuk van zijn huisraad naar den lom merd is gegaan en hoe 't geen er nog is denzelfden weg zal volgen, Hij ziet zich zelf overal rondloopen om werk, vragend bij vroegere bazen, groote en kleine, aan fabrieken en instellingen ... overal! En overal is 't: Neen! niet noodig! Hoe is 't mogelijk? hij is niet alleen een bekwaam scheepstimmerman, maar hij kan alles: huistimmeren, meubelmaken, beeldhou wen zelfs, en toch, al bijna drie maanden geen werk. 't Is verschrikkelijk! Hij hoort niet meer dat zijn vrouw tot hem spreekt, hij verstaat haar opsomming van alles wat er al naar »Oome Jan" ging niet meer, hij denkt plotseling met alle kracht, die in hem is, aan de toekomst: Waar moet 't in Godsnaam heen ? Vijf kinderen, een vrouw die er niets bij verdienen kan ? ze is zwak en heeft haar handen vol genoeg om »de schapen" knap en rein te houden. Al maanden lang geen werk en geen voor uitzicht! Hij is toch een fatsoenlijk werk man, hij drinkt niet, hij houdt zich niet op met »de soosjalen" ; de bazen hebben 'm al lemaal goeie getuigschriften gegeven. Heel mooi! maar eet daar 'reis van. En hun boeltje ? ze hadden werkelijk 'n ordentelijk burgerboeltje, zuinig en lang zaam, in hun trouwen bijeengegaard, 't is gedund en geslonken alles wat ze missen konden is verkocht of verpand. Wat weg is, heeft veel geld gekost en bijna niets opge bracht; 't is duidelijk hij wordt arm, dood-arm als 't zoo doorgaat. Een van z'n vroegere maats is al aan de gratis brood- en koffie-uitdeeling gegaan, met z'n vrouw en twee kinderen daar kan hij niet toe komen, hij heeft te veel eergevoel in 't lijf om met z'n vrouw en kinderen tus schen een hoop «schorem" ') in te gaan staan en toch, zijn vroegere maat heeft eigenlijk gelijk maar hij kan zich niet met hem gelijk stellen, met zoo'n verloopen kerel die nooit deugde, die dronk en z'n mogelijk meent de arme kerel het wel. | In deze vertooning, die ons nog onstichtelijker voorkomt dan de voorafgaande twis ten, heeft de politiek de rol gespeeld van de hoogstfatsoenlijke Mrs. Grundy, die vóór alle dingen op haar fatsoen gesteld is, al is het ook ten koste der waarheid en der op rechtheid. En de czar heeft gefungeerd als »hylicksmaker", of, als men wil, als huwelijksreparateur. »Reeds voor eenige maanden" zoo luidt de officieele lezing, die ook alweer per telegraaf de reis om de wereld heeft ge maakt »heeft de jonge koning Alexander de tusschenkomst van zijn peetoom, den czar, ingeroepen, om eene verzoening tusschen, zijne ouders tot stand te brengen." Zoo vereenigt de czar de zorgen voor de moraliteit of laat ons liever blijven zeggen : het fatsoen, met die voor Rusland's belangen. Milan kan niet terugkomen op zijn afstand van de kroon en van zijn rech ten als vader en als Servisch burger. Maar Natalie heeft van haar rechten nooit afstand gedaan. Het verlof voor haar om naar Serviëterug te keeren is ongetwijfeld een der voorwaarden voor de verzoening geweest, en van dat verlof zal zij stellig gebruik maken. Milan zal men wel op de eene of andere manier onschadelijk weten te maken; het meest geschikte middel hiervoor heeft hij zelf al vaak genoeg aan de hand gedaan. Indien dan de jonge koning in het volgende jaar, als hij achttien jaar oud is, van de voogdij der regenten wordt ontslagen en zelf als regeerend vorst optreedt, zal hij zijne moeder in zijne onmiddellijke nabijheid heb ben, eene Russische van geboorte, die zeker niet mede zal werken om, zooals Milan vroeger deed, het Servische schip van staat in Oostenrijksch vaarwater te sturen. Wie zal nu nog kwaad zeggen van de politiek, die twee zulke weerstrevende zielen heeft te zaam gesmeed, aaneen geschakeld en verbonden, die een jongen vorst de ge lukkigste oogenblikken van zijn leven schenkt, die de goede inwoners van Belgrado doet vlaggen en illumineeren, en die daarbij haar eigen zaakjes zoo voortreffelijk be hartigt ? MiiiiiuimnmiiiMMiiniimli IMIlUIIIIIIIIIIIIMIIItltllMIIIIMIIIIIIMtl ') Canaille. vrouw ranselde, hij Willem Bossers, die zulke mooie getuigschriften heeft van eer lijkheid, bekwaamheid en goed gedrag! Terwijl hij daar op zijn stoel, in elkaar gezakt, »zit te suffen" zooals zijn vrouw, die al maar voortklagend en sprekend het vertrek opreddert, het noemt, steekt hij onwillekeu rig zijn hand in den zak van zijn oud, versleten jasje en voelt daar een verfrommeld strooibiljet, dat hem, van morgen vroeg toen hij aan »de stad" werk trachtte te krijgen, in de hand is gestopt. Werktuigelijk strijkt hij het glad op de tafel en leest, 't Is een oproeping van eenige «volksvrienden" om »niet langer het kapi taal ongemoeid te laten en te nemen wat men noodig heeft, wanneer het niet te verdienen is". Wel schudt hij nog het hoofd over al die groote woorden als: Revolutie, vernietiging van hei privaatbexit enz. enz., maar toch voelt, begrijpt hij, dat 't zóó als nu, niet langer kan voortduren. Er moet een veran dering komen; een werkman, die zijn vak verstaat, die niet lui is, niet drinkt, maar eerlijk en fatsoenlijk, moet ten minste altijd werk kunnen vinden. Zijn vrouw heeft, nieuwsgierig, haar werk een oogenblik ter zijde gelegd, en als Bos sers weer, stil in zich zelf verzonken, zit te staren, het papier naar zich toegehaald en gelezen. Met een kleine trilling in haar stem zegt ze: »En nou hebben ze toch gelijk die soosjalen je weet, 'k heb je anders altijd afgeraden om je er mee te bemoeien maar als ze nou toch zeggen dat ze brood en geld geven als je meedoet da:i..." ze ziet naar een hoek van 't vertrek, waar de twee jongens, dicht tegen elkaar aangedrukt, j onder n dunne deken liggen, dan naar j de bedstede, waar 't kleinste bij de twee j meisjes slaapt, en hoofdschuddend voegt ze ' er bij: »zse worden mager en slappies en jij ziet er ook meer dan slecht uit, vader!" »Dr' komt ook niks hartigs in, 'k ben den heelen dag flauw," »En als je dan bedenkt dat die rijke lui

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl