Historisch Archief 1877-1940
H'. 81&
DE AMSTERDAMMER
A*. 1893
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Dit nommer bevat een bijvoegsel
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam,
Singel büde Vijzelstraat, 542.
Zondag 5 Februari
Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post ? 1.65
Voor Indiëper jaar mail» 9.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12*
Advertentiën van l?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20
Reclames per regel _ 0.40
I K H O V Di
VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUILLE
TON: Ouwe Mie, door A. van der Tacke.
TOONEEL EN MUZIEK: Het tooneel, door
H. J. M. Het uitvaagsel, door Frans Netscher.
Muziek in de hoofdstad, door Van Milligen.
Aanteekeningen Schilderkunst, door V.
KUNST EN LETTEREN: »Het licht der wereld",
door J. v. L.M.?MILITAIRE ZAKEN: Wen
ken van een oud-soldaat, door Observator.
SCHAAKSPEL. VOOR DAMES, door E-e.
ALLERLEI. INGEZONDEN. RECLA
MES. UIT Dr. GANNEF's STUDEERKAMER.
PEN- EN POTLOODKRASSEN. ADVER
TENTIËN.
iiiimimiiiiiiituimminmiiiii
Het Engelsehe Parlement is geopend met
eene troonrede, die omtrent den hoofdschotel
van het aan de volksvertegenwoordiging voor
te zetten menu geenerlei nadere inlichtingen
geeft. De heer Gladstone kondigt de indie
ning aan van een »ontwerp ter verbetering
van de regeling der regeering in Ierland",
e» die vage woorden maken niemand iets
wijzer. Alleen bevatten de Daily News,
Gladstone's lijforgaan, veertien dagen geleden
eenige beseheiden aanduidingen. Daaruit
bleek, dat het aantal leden van het toe
komstige lersche parlement in overeenstem
ming zou worden gebracht met het bevol
kingscijfer (in het Rijksparlement heeft Ier
land thans te veel leden in verhouding tot
zijne bevolking), en dat waarschijnlijk geen
Hoogerhuis voor Ierland zou worden inge
steld. De lersche vertegenwoordigers zouden
deel blijven uitmaken van bet parlement te
Westminster. Of de Kroon en het Rijkspar
lement ten opzichte van het lersche parle
ment een recht van veto zouden behouden,
scheen toen nog niet beslist te zijn. Men
mag dus aannemen, dat Gladstone zelf des
tijds nog op enkele punten aarzelde. En
toch hebben de Ieren, zelfs die in Amerika,
muHiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiii
iiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiininiiii
iiiiiiMiiimiiiiitfimimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
OUWE MIE.
Ouwe Mie trekt haar shawl wat vaster
over 'haar schouders en steekt haar ouwe,
verschrompelde handen uit boven de test met
vuur, die vóór haar staat op tafel.
't Is erg koud buiten, 't vriest en 't mist
tegelijk, echt Novemberweer!
Die het doen kunnen, hebben al lang hun
winterkleeren aangetrokken en de vulkachels
aangestoken van den voorraad, die in de
kelders ligt. En als ze 's avonds behagelijk
onder de gaslamp zitten, eten ze kastanjes
en drinken ze warme wijn ... om de kou te
verdrijven.
Ouwe Mie strekt haar handen over het
kooltje vuur, dat ze voor een cent bij buur
vrouw heeft gehaald, en bibbert.
De stoel, waarop ze zit, heeft van boven
geen leuning en de rieten zitting hangt er
gedeeltelijk uit. 't Is eigenlijk maar een ruïne
van een stoel.
Haar tafel is al niet veel beter, ze staat
te wiebelen op hare vier ongelijke pooten bij
iedere beweging, die-het oudje maakt.
In heel het kamertje zijn geen andere
meubelen, dan deze twee kaduke
onmisbaarheden. Tegen de deur hangen een schamel
jakje en een zwarte rok, en naast de enkele
pannetjes op de plank in den hoek van 't
kamertje ligt?- een net opgevouwen schoone
schort. Dat is om 's Zondags mee naar de
kerk te gaan, de eenige weelde, die ouwe
Mie nog heeft.
Aan haar zelf beleeft ze niet veel plezier
meer. Ze heeft al een paar keer een kleine
attaque gehad »een takje van een beroerte"
klaarblijkelijk van het wetsontwerp al het
noodige geweten. Want een telegram, op den
dag der opening van het Parlement uit
New-York verzonden, meldde, dat de lersche
liga in Amerika het ontwerp onvoorwaarde
lijk afkeurde als »<z mere mass of' legal
verbiage", waardoor geen partij zou worden be
vredigd.
Uit de troonrede blijkt duidelijk, hoe weinig
zeker de heer Gladstone zich van zijn zaak
voelt. Hij weet dat zijne meerderheid uiterst
heterogene elementen bevat, en dat de mees
ten van hen voor Home Eule weinig sym
pathie, althans geen geestdrift gevoelen. Bij de
geringe numerieke meerderheid der
regeeringspartij zou iedere afval noodlottig zijn,
en daarom is de premier er op uit geweest,
aan de meest uiteenloopende wenschen eene
althans gedeeltelijke bevrediging te beloven.
»De grootere vernuftigheid der Fransche
kookkunst" zegt de Poll Mail Gaxctle
»is toegeschreven aan het feit, dat in den
loop der geschiedenis de Franschen nooit
werkelijk goed vleesch hebben gehad om op
tafel te brengen. De nood heeft hun eene
kunst van garneeren geleerd, welke Engel
sehe koks nooit hebben kunnen bereiken.
Om zijn tegenwoordigen lerschen
vleeschschotel voor de tong van zijn Engelsche en
Schotsche aanhangers smakelijk te maken,
heeft de heer Gladstone velerlei specerijen
moeten vermengen.'' En dan wijst de Pall
Mail Oaxette (die sedert eenige maanden tot
de besliste tegenstanders van den heer Glad
stone en diens Home Ifule-plannen is over
gegaan) er op hoe de radicalen worden ver
lokt door de afschaffing van het stelsel der
dubbele stemmen, en door de bekorting der
legislatuurperiode; hoe de plattelandsbewo
ners worden verheugd met het vooruitzicht
op parochie-raden; hoe den afschaffers de
plaatselijke controle over den handel in
sterke dranken wordt toegezegd ; hoe den dis
senters wordt voorgespiegeld, dat in Schot
land en Wales hunne positie tegenover de
staatskerk beter zal worden geregeld. Jam
mer maar, dat al deze schoone zaken klei
nigheden zijn, in vergelijking met de groote
maatschappelijke en economische vraagstuk
ken, die de heer Gladstone onaangeroerd
laat, ten einde zich geheel aan de verwezen
lijking van zijn lievelingsdenkbeeld te kun
nen wijden, mogelijk ook wel omdat hij,
zooals ze zegt en daardoor is het gekomen, dat
zij haar rechterarm en -been niet goed meer kan
gebruiken. Ze heeft bovendien een kwaal,
die haar belet om in het Oudevrouwenhuis
opgenomen te worden; maar zóó erg, dat zij
naar het Ziekenhuis zou kunnen gaan is zij
ook niet. Ze sukkelt dus zoo maar wat rond
op haar kamertje en ze lijdt in stilte.
Het kleine potkacheltje is uit, de wind
zingt een sarrend deuntje door de
halfvergane pijp en doet de roetdeeltjes door het
vertrek dansen. Dat roet schaadt Mie wel
niet, want ze heeft toch geen eten, maar de
reuk is toch niet lekker. Van beneden
komt een sterke lucht van brandend hout,
't schijnt, dat de kachel er rookt, de grijze
damp stijgt op door de vele reten in haar
planken vloer. En er is geen denken aan
om een raam open te zetten met zóó'n mist
en zóó'n kou.
Maar Mie, buurvrouw is immers vriendelijk
genoeg, waarom ga jezuïet naai>benedcn, bij
haar ?
Neen, zieje! dat is nu iets waar Mie niet
overheen kan. Ze is wel arm, verschrikkelijk
arm zelfs, maar vuil . .. nee, da-t is ze nooit
geweest. Ze was schoonmaakster in haar
goeie tijd.
Ha! wat was het eeu lust om den schrob
ber diep onder in den emmer te dompelen,
zoodat het water naar alle kanten frisch op
spatte. Te schuren en te schrobben in alle
gaten en hoeken tot er nergens meer een
stofje of vuiltje te zien was ; ze had armen,
asjeblieft! en als ze eenmaal met den bezem
aan den gang was, dan had niemand het
haar na gedaan. En koper poetsen ! Mensch,
het glom als een spiegel; je hadt 's Zaterdags
de keuken eens moeten zien, als ze om half
acht met haar verdiende gem en haar
boterammen in haar zak, en haar klompen en
werkschort in haar hand naar huis ging!
Dan zou je van zelf begrijpen, waarom het
Mie, zelfs bij de fel&tkou en de bitterste j
opgevoed en vergrijsd in de oude economi
sche begrippen, zich met de nieuwe gemeen
schapsleer niet kan en niet wil vereenigen.
In de Italiaansche Kamer doet zich de
invloed bemerken van de bankschandalen,
van het »Panamino Italiano", waarop voor
eenige weken de aandacht is gevestigd. Met
zekerheid kan over den omvang en de
beteekenis dier schandalen nog niet veel wor
den gezegd, want de justitie heeft haren ar
beid pas aangevangen, en het voorstel tot
het instellen eener parlementaire commissie
van enquête is door de Kamer verworpen,
nadat door de regeering, gesteund door de
beide voorgaande minister-presidenten, de
heeren Crispi en Di Rudini, met welke zij
overigens niet op al te besten voet verkeert,
zich met hand en tand tegen de aanneming
van zulk een voorstel had verzet. Intusschen
schijnt het nu reeds vast te staan, dat eenige
bankinstellingen, met name de Banca
Romana en de Banca di Napoli het hun door
de wet toegestane bedrag, over hetwelk zij
banknoten in omloop mochten brengen, verre
hebben overschreden, ten deele door de uit
gifte van dubbele serieën bankbilletten, van
welke dus de helft noodzakelijk valsch is.
Indien de in hechtenis genomen directeur
der Romeinsche bank, de 75-jarige Tanlongo,
de waarheid spreekt, dan zijn niet slechts
tal van afgevaardigden en senatoren door
deze zaak gecompromitteerd, maar hebben
ook verscheiden ministeriën zich voor hun
stilzwijgen laten betalen en de op zoo
schandelijke wijze verkregen gelden besteed
om invloed uit te oefenen op de verkiezin
gen. Ofschoon de reeds gedane onthullingen
meer de vorige ministeriën treffen dan het
tegenwoordige, zal toch waarschijnlijk eene
reconstructie van het kabinet Giolitti niet
kunnen uitblijven. Als de ministers, die
hunne portefeuilles zullen moeten afstaan,
worden de heeren Grimaldi, Lacava en
Martini genoemd.
De zittingen der commissie uit den Rijks
dag, die rapport zal moeten uitbren gen over
het door de regeering ingediende
legerontwerp, zijn thans afgeloopen, maar over het
lot van het ontwerp in den Rijksdag zelf,
blijft de grootste onzekerheid bestaan. Slechts
eene uiterst geringe minderheid zal bereid
ellende onmogelijk was, om naar buurvrouw te
gaan. Want die is vuil en slordig. Ze maakt
haar bedden niet op en kamt haar kinderen
niet. Ze wascht haar pannetjes niet om en
ruimt nooit iets op.
»'t Lijkt er, met permissie gezeid, een
beestenstal," zegt Mie, »en God bewaar me,
dat ik daar bij zou gaan zitten, nu ik oud
en stram ben geworden en de boel niet meer
eens op kan knappen. Nee, daarvoor ben ik
niet bijna 30 jaar werk vrouw geweest. Dat
is, met permissie gezeid, mijn eer te na, en
ik zou me voor m'n eigens schamen, als ik
dat aan moest zien !''
Mie blijft dus maar zitten met haar knieën
hoog opgetrokken, nu zij de test in haar
stoof gezet heeft, en met de armen gerold in
haar omslagdoek.
't Is toch een jammer om oud te zijn en
niet te kunnen werken. Och neen ! ze kan
niet meer. Sinds ze den laatsten keer zoo
raar is geweest, dat ze op den grond viel en
buurvrouw haar bij moest brengen, is haar
heele arm verlamd, zoodat ze nu zelfs niet
meer haar steekje kan breien.
Och God ! het is zoo akelig om zoo hul
peloos te zijn! Ze is tot niets meer nut en
ze heeft het zoo eenzaam. Ze voelt zich zoo
verlaten in haar wereld, ze wou maar dat
ze sterven kon. Maar God had anders over
haar lot beschikt.
Toen ze nog maar 35 jaar was, stierf haar
goede man, en Mie had hem diep betreurd.
!Nu zij 70 jaar is, loopen de tranen nog langs
haar wangen, als ze aan hem denkt. Hij
was zoo werkzaam en ze leefden zoo geluk
kig met de kinderen. Maar hij kreeg de
ziekte en was in twee dagen dood.
Mie had zich toen ferm aangepakt en ze
ging bijna alle dagen van de week uit wer
ken. Men wilde haar graag hebben omdat
ze zoo flink en knap was en zij kreeg nogal
eens wat kleeren mee ook, als ze 's avonds
naar huis ging, voor de kinderen of soms,
worden gevonden, om het regeeringsontwerp
ongewijzigd aan te nemen. Wat de
Duitschvrijzinnigen en hunne geest verwanten willen
toestaan, wordt door de regeering beslist af
gewezen. Bedenkelijker echter is voor den
heer Von Caprivi de tegenstand van bet
Centrum. De politiek van gelijk oversteken,
die door den heer Von Bismarck zoo dik
wijls in zijn onderhandelingen met de groote
katholieke partij is toegepast, kan weinig
resultaten meer opleveren. Zeker zijn op
kerkelijk-politiek gebied nog niet alle elschen
van het Centrum vervuld. Tot die eischen
behooren in de eerste plaats een aanzienlijk
grootere invloed op de lagere school, en de
opheffing van het verbod der geestelijke
orden. Maar het lot van het
ontwerp-Zedlitz, heeft der regeering getoond, dat zij niet
zonder groot gevaar voor haar eigen bestaan
aan de geestelijkheid een grooter invloed op
de school kan toekennen, dan deze thans
bezit, en de opheffing van de besluiten be
treffende de Jezuïeten-orde, zou door de
meerderheid van den Rijksdag als een bewijs
van zwakheid worden veroordeeld. Van
sommige zijden wordt beweerd, dat de heer
Von Caprivi moeite heeft gedaan om den
Paus te bewegen, op het Centrum eene pressie
uit te oefenen, ten gunste van de legerwet
Maar de ondervinding, welke de Curie heeft
opgedaan, toen zij zich in de
septennaatsquaestie mengde, is niet geschikt om haar
aan te moedigen tot de herhaling van een
zoo bedenkelijk experiment.
Het bezoek van den czarewitch te Berlijn
heeft, voor zoover de niet-ingewijden daarover
kunnen oordeelen, het kenmerk gedragen
van eene bijzondere hartelijkheid en intimi
teit. Men is natuurlijk niet in gebreke ge
bleven, te wijzen op den tegenzin, dien de
Panama-schandalen den czar moesten in
boezemen, en de voordeelen eener toenadering
tusschen Rusland en Duitschland breed uit
te meten. Maar indien men in aanmerking
neemt, dat de velerlei vriendschapsbetuigin
gen tusschen den keizer en den Russischen
troonsopvolger den heer Von Caprivi in het
minst niet hebben belet, bij zijne verdediging
van het legerontwerp telkens opnieuw te
wijzen op de mogelijkheid van een oorlog met
Rusland, dan zal men zich omtrent de
beteekenis der officieele beleefdheden zeker
geen illusiën maken.
na den grooten schoonmaak, een karpet of
een paar gordijnen.
Zoo hield zij haar boeltje netjes in orde,
en haar twee kinderen groeiden op, dat het
een lust was om te zien. Haar jongen was
haar trots. Prec.ies zijn vader, zoo flink en
zoo oppassend. Dat zou de steun van haar
ouwen dag zijn !
Maar op zekeren dag was hij bloedend
bij haar thuis gebracht. Er was een steiger
gebroken en hij was gevallen. Arme, arme
moeder ! zij moest den steun van haar ouder
dom derven.
Haar dochter was toen al een groot meisje
en had een goeden dienst. Zij was nog het
eenige lichtpunt in Mie's leven.
O, welk een feest, als zij 's Zondags haar
vrijen dag had en die bij moeder doorbracht!
't Was een brave dochter, die al wat zij over
kon sjjaren aan moeder gaf.
Maar er was een jonge man gekomen, en
die had zoo schoon gesproken, dat moeder
hem haar eenigen schat had afgestaan. Het
huwelijk werd gesloten en Mie verheugde
zich van harte in het geluk van haar kind,
dat niet ophield of moeder moest bij haar
inwonen.
Zoo was liet ook gebeurd, en er waren ge
lukkige jaren gevolgd. Mie werd grootmoeder
van een, twee, drie, vier blonde kinderen.
Het scheen wel, dat zij weer op zou leven.
Helaas ! de ouderdom komt met gebreken,
en nadat Mie op zekeren ochtend bewuste
loos in haar bed was gevonden, was haar
kracht gebroken.
Zij trachtte wel weer de oude te zijn, maar
het werken wilde niet meer vlotten, en o!
dat rumoer om haar heen ! Vroeger had ze
daar nooit last van gehad, maar nu hin
derde haar het stoeien van de kinderen, het
poken in de kachel, de tocht, telkens als de
deur open ging. En ook 's nachts had zij
geen rust, als haar jongste kleinkind schreide.
»Dat gaat zoo niet langer, moeder I" had