De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 5 februari pagina 4

5 februari 1893 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND. No.815 Zijn kruis ten spot werd de oorlogsvaan ontrold Ten kruistocht en met slagen 't Heilig land Als overdekt, naar 't woord, dat door zijn komst Een-zwaard voor vrede spelde. Om zijnen naam Haat de eene natie de and're en b\j zijn graf Loert Musselman op Christen! 't Schoonste veld Ligt braak, doodsch de akker, waar zyn zaaier ging. Geen >maaier" die bjj 't meer de zilv'ren oogst Vergaert of 't onkruid uit de tarwe leest. Het land grijnst leeg en hong'rig in de zon. De gier aast vruchtloos. Tusschen 't puin, dat eens Zijn woonverblijven bouwde, sluipt de wolf Nu vastend rond. Het nest van 't roofgebroed Verving de feestzaal. »Maria Magdalena" luidt het opschrift van den eersten zang. »De derde lente van des Heeren dood Was weer voorbij," toen voor Magdalena's poort Pilatus verscheen met Procula, zijne gemalin, en gevolg. Ze zijn op weg naar Rome, en kunnen bij op onthoud te Magdala geen ander voegzaam ver blijf vinden dan de woning van Maria, die den tijd had gekend Toen allerwege 't Galileesche land En heel het Zuiden vol was van 't gerucht Der lang gelokte in gouden pronk, (2) Een Koningin in 't ryk der zonde, die Mot vlechten dicht bepaarld als diadeem, Het schaamt'loos voorhoofd kroonde en op den nek Van Grieksche en van Romeinsche min naars trots(ch), 't Welriekend voetje zette. Deze eertijds wijd vermaarde courtisane, thans dé«boetvaardige zondares," ontvangt Pilatus in haar huis. Zoo trof, wie 't meest hem liefhad, saam met wie Ten doode hem bestemde: Pontius Met Magdalena; ' Pilatus was zooev en Nazareth gepasseerd en had hij aan Procula beleden, sinds «Spookte door mijn somber brein De man, dien ik onschuldig vonniste;" een omstandigheid, die er hem toe had gebracht zijne vrouw een en ander omtrent dien »man" mede te deelen, en hem drijft straks aan Maria verdere mededeelingen omtrent hem te ontlokken. . Maria is verder de persoon, die van »het Licht der Wereld" getuigt. Arnold vereenzelvigt haar met de zondares in Simons huis, en met de zuster van Lazarus. Ter wijl b\j haar eerst in de gelegenheid stelt aan Pilatus van Jezus te verhalen, laat hij in den tweeden zang een der »Wijzen uit het Oosten" tot haar komen. De laatste der drie. Tachtig jaar oud. HU wenscht door haar van Jezus te hooren, »wat hij leerde en deed, v?elk lot zijn deel was en welk levenseind, en hoe, naar 't vreemd gerucht, hij na z\jn dood werd weergezien." Van de wonderen die hij deed, werd door sommigen uit zijn land, die hem ontmoet hadden, verhaald. Doch zegt hij: Doch meer dan dit, Meer dan de wondren, die men van hem roemt, Verlangt mijn ziel te weten, welke leer De nieuwe Buddha gaf. En zoo voert in de volgende zangen Maria Magdalena schier uitsluitend het woord; van haar eigen ontmoeting met Hem, van zijne gelijkenissen, z\jn liefdeleer, en »het verheven einde" verhalend. Met den uitroep van den oude tot zijn centurio: «Aanschouw zijn sterven en erken: Voorwaar! Hij was Gods zoon!" wordt het gedicht besloten. Om de »leer van den nieuwen Buddha" is het den dichter van het lAcht van Aziëallereerst te doen. De wijze uit het Oosten laat dan ook niet na vergelijkingen met den Indischen Buddha te maken en nog boven dit »Licht van Azië" het »Licht der Werold" te roemen. Daardoor krijgt het gedicht meer dan wenschelijk is het karakter van een leer dicht, en treedt de »tendenz" nu en dan op den voorgrond meer dan met het karakter der poëzie bestaanbaar is. Het verhaal van Maria, eenige zangen lang, geeft aan het geheel zekere eentonig heid; en deze wordt niet in voldoende mate weggenomen, door wat persoonlijke herinnering er meermalen warms en innigs aan verleent; ook niet door de dichterlijke beelden, die Arnold haar op menige bladzijde in den mond legt; gelijk het lujv. bij de opwekking van Lazarus heet, als de doode verrijst uit het graf: Evenals By 't sluim'ren soms in't zomer-woonvertrek, Door liefelijke droomen heen, een stem, Bekend en veel-geliefd, den speelnoot roept, En hij verrijst, zich haastig gordt, en blij, Met lichten tred, en 't oog half vaak'rig nog Zich henen spoedt zoo blikte ook Lazarus Haast droomend nog, verblind, maar wakker toch, Opmerkzaam de oude weer ! Aan dichterlijke schoonheden van deze soort ontbreekt het niet. Dat Arnold orn het kritisch vraagstuk betreffende de evangeliën zich niet bekommert, zou niemand den dichter kunnen euvel vinden, indien hij maar geheel en al dichter ware gebleven. Nu en dan worden herinneringen uit de apocryphe literatuur als een on-dit vermeld, terwijl toch de evangelische wonderverhalen voetstoots als feiten worden meegedeeld. Bijzonder nuchter klinken daarbij opmerkingen a propos van den engel, die den herders verscheen: De schilder dicht Hem kleed enschoeisel(?) toe; Maar wie die 't weet ? Geenvleuglen heeft Hij vast; want in Zijn sfeer Blaast wel geen wind En min of meer ongepast dunkt mij een polemiek tegen de leer van Christus' godheid, ongepast en weinig afdoend tevens, waar de dichter bij de vermelding van Bethlehems kinder moord uitvalt: Ach, Heer! waart gij God zelf, als wordt geleerd Door wie u dwaas vergoden Dan hadt gij anders vast het zwaard gericht Dier moordenaren! (2) Niet dan een enkele maal gebeurt het Meyboom, dat hij, gelijk hier, den vijt'voct n voet tekort maakt. M\j kwam by Arnold's gedicht Longfellow's Dimne Tragedy in herinnering; dichteriijker, levendiger en aanschouwelijker, warmer en inni ger ook, dunkt mij; meer het werk van den dichter allén. Sandpoort. J. v. L. M. Eene reeks van proefnemingen in de Charit te Parijs, onder toezicht van Dr. Luys genomen, geven wonderlijke resultaten omtrent de «exteriorisatie" van gevoel en pijn uit het menschelijk lichaam. Dr. Luys was in staat de gevoeligheid van eene vrouw in een beker met water af te leiden. De beker werd toen buiten het gezicht van de gehypnotiseerde persoon gezet, en een journalist, die aanwezig was, werd verzocht het water aan te raken, en toen zijne handen er mede in aanraking kwamen, schrikte de vrouw op, alsof zij pijn leed. Deze proef werd verscheidene malen herhaald; en de vereischte voorzorgen werden genomen, dat de gehypnotiseerde de aanraking tusschen de handen en het water niet zien zou. Het water behield de gevoeligheid langen tijd, en, als er van gedronken wordt, vóórdat de gevoe ligheid is uitgeput, valt de patiënt in een flauwte. Dr. Luys was eveneens in staat de wonderlijke ontdekking van kolonel Roche, administrateur van de Ecole Polytechmqwe, te bevestigen, die vond, dat het mogelijk was de gevoeligheid van een gehypnotiseerd persoon op het negatief van een photographie over te brengen, zoodat de afgebeelde persoon niet alleen voelde, maar ook lidteekens vertoonde van ieder schrapje, dat op de af beelding werd gemaakt. Als er bij voorbeeld-met een speld een kras over de hand op het negatief werd gemaakt, nadat dat met gevoeligheid was geladen, schreeuwde de persoon 't uit van pijn, en eenige oogenblikken later kwam er een teeken, gelijk aan dat, wat op het negatief gemaakt was, op de handen van de persoon te zien. Dr. Luys deed nu de proef verscheidene malen met een buiten gewoon gevoelig persoon, die in de Chantébehan deld werd, en telkens met opmerkelijk succes. Te Madrid is de beroemde Spaansche dichter don JoséZorrilla y Moral overleden. Hij was in 1817 te Valladolid geboren; na een avontuur lijk leven en een langdurig verblijf in Amerika deed hij in 1840 te Madrid zijn Cantos del Trovador verschijnen, die hem plotseling eeneeereplaats aanwezen onder de beste lyrische dichters van het land. Begaafd met een zelfs in Spanje zeldzame vruchtbaarheid, met een rijke verbeel dingskracht, in een kleurige schilderachtige taal schrijvend, werd hij de Spaansche Victor Hugo genoemd. Hij gaf, na tallooze kleinere, ook nog een groot gedicht, Grenada, dat prachtige ge deelten bevat. Maar zijn grootste populariteit ver schaften hem een paar comedies in ouden stijl, en een romantisch drama, JJon Juan. The Hbrary by Andrew Lang wiih a chapter on modem Engllah illustrated books by Austm Dubson. Second edition. London, Macmillan and Co. 1802. De tweede, veel vermeerderde en verbeterde uitgave van dit handige boekje zal den boeken liefhebbers en verzamelaars zeker hoogst welkom zijn. In aangenamen, onderhoudenden vorm geeft de schrijver tal van practische en nuttige wen ken over den aankoop van boeken, hun onder houd, het inrichten en completeeren van verza melingen, waarschuwt hij tegen het ook op dit gebied zoo dikwijls, het zij bewust of onbewust, gepleegde bedrog en deelt hij tal van belang wekkende, aardige, dikwijls grappige bijzonder heden mede omtrent de lotgevallen van vele on schatbare handschriften en kostbare fraaie uitgaven. De waarde van dezen nieuwen druk wordt nog in .groote mate verhoogd door het er aan toe gevoegde hoofdstuk van den heer Austin Dobson over moderne Engelsche geïllustreerde boeken. De schrijver wijst er op hoe de eigenlijke kunst van illustreeren eerst sedert het laatste vierde gedeelte der vorige eeuw in Engeland beoefend werd, hoe toen reeds dadelijk door Stothard, Blake en Flaxman een aanmerkelijke hoogte in die kunst bereikt werd, om vervolgens kort liij vele hunner volgelingen en opvolgers?Cipriana, Westall, Uwins, Smirke, Burney, Dadd, e.a. stil te staan en de humoristen Cruikshank, Dayle, Thackeray, Leech, Fenniel, Du Muurier, Sambourne e.a. uitvoeriger te karakteriseercn. Dan bespreekt hij ('rane, Kate Grcenaway en Caldecott, de illustrators van kinderboeken, om ten slotte een enkel woord aan de moderne Amerikaansche school te wijden. Van diepgaande studie kan in een werkje als dit natuurlijk geen sprake zijn, wordt daar ook niet verlangd. Met enkele woorden worden de richting en de verdiensten der verschillende scholen en artisten besproken, wordt een schets, meer niet, van de ontwikkeling der kunst van illustreeren in Engeland gegeven. Een groot aan tal illustraties zijn, ter opheldering van den tekst aan dit hoofdstuk toegevoegd. T/ie Jacobilf, het orgaan van de legitimistische partij in Engeland, the ler/itiiii st Jacob'te Lent/ite, zond een rouwnummer in liet licht ter herden king van den datum der onthoofding van koning Karel I. Op de eerste bladzijde prijkt de beel tenis van 'Jhèhci-ims of the titarlx, .Maria Thoresia, een Oostenrijksdie .aartshertog!n, de echtgenoote van Lodewijk, prins van Beieren, den oudsten zoon van don prins-regent Het curieuso nummer bevat verder een stamboom van de prin ses, een kalender van de voor de legitimistisrhe partij belangrijke gedenkdagen, een paar kleine artikelen en een bibliographietjo. Van De Sociale (iids", socialistisch tijdschrift voor Noord- en Zuid-Nederland, onder redactie van B. Kuber, Secutus on Peer Corstiami, ver scheen het eerste nummer. De pseudonieme redactie verklaart dat de \iseudoiiynnteit eenzij digheid en partijdigheid uitsluit. Het bevat bij dragen van de redactieleden, van F. Domela Nieuwenhuis, van Iloghe, D. A. van Eek en anderen. Bergen en dalen door Montiphilus. Wie met genoegen eens terug wil leven in den tijd, dat het hem vergund was te reizen en de heer lijke pracht der Zwitsersche bergen te aan schouwen, zal dit boek met ingenomenheid lezen en voldaan uit de hand leggen. Op onderhou dende wijze voert de schrijver ons rond in die streken, waar wy met eerbiedig genot opzagen tot de bergreuzen, die hun besneeuwde kruinen opheffen uit een schilderachtige omgeving. Wie nooit het geluk had ze zelf te aanschouwen zal ze zich kunnen voorstellen, door het lezen van dit los en prettig geschreven reisverhaal, dat afgewisseld wordt door novellistische gedeelten, die aangenaam bezig houden. Een in 't verhaal gevlochten sprookje leert ons verder de voor naamste bergen van Zwitserland en Duitschland kennen in al hun eigenaardigheden. Vorm en druk van het boek zijn net en dui delijk, 't is uitgegeven bij J. P. Revers te Dor drecht. Een lastig perceel door G. van der Hoeven. Een aardig en onderhoudend boek. De held der historie is »een lastig perceel" maar wanneer er veel zulke lastige menschen gevonden werden, zou de Maatschappij er wel bij varen. Wij wenschen het goed verzorgde boek in veler handen. Uitgave van J. M. Roldanus te Edam. De uitgevers gebr. E. & M. Cohen te Nijmegen en Arnhem, brengen eene »Nieuwe geïllustreerde uitgave der werken van Walter Scott" in den handel, opnieuw vertaald en bewerkt door Gerard Keiler. Zij is versierd met de fraaie galvano's der Engelsche editie van Marcus Ward & Co., te Londen, waarvan de heeren Cohen het uitsluitend recht voor Holland en Belgiëge kocht hebben. iiiiiiiiiiiiMHiiiiiiiimimmiiiumiiil CÏlililavw Wenken van een oud-soldaat. l. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Te lang reeds heeft het geduurd, dat de rangs bevordering der Nederlandsche officieren, behoorende tot de drie legerafdeelingen van ons Rijk, geschiedt zoo stelselloos mogelijk, geheel naar willekeur, naar inzichten van den dag, naar bijzondere opvattingen van personen, die tijdelijk het gezag in handen hebben. Aan dien toestand moet een einde komen ! Met de naam en ranglijst der officieren voor ons, willen wij een blik slaan op hetgeen in het afgelöopen jaar. o. a. bij het hoofdwapen, »de Infanterie", heeft plaats gegrepen. De keuze in de benoeming van een Comman dant voor het regiment Grenadiers en Jagers laten wij om gemakkelijk te begrijpen redenen buiten beschouwing. Het hoofdwapcn heeft het tot heden ongekend voorrecht gehad, in den jare 181)2 niet minder dan vier verschillende Inspecteurs te tellen, die, wat wetenschappelijke ontwikkeling betreft, wel licht weinig verschil zullen hebben opgeleverd, maar die met betrekking tot practische bruik baarheid, opvatting en karakter ontegenzeggelijk groote contrasten vormden. Weet men nu, dat de Inspecteurs de mannen zijn die voor drie-vierde gedeelte de al of niet bevordering van den oflicier in handen hebben, dan laat het zich begrijpen dat onder de genoemde omstandigheden zich tal van curio siteiten hebben voorgedaan. Die willekeur nu, heeft menig verdienstelijk en ijverig officier tot onverschilligheid gestemd en oen geest van ontevredenheid onder het officierskorps verwekt. Een der regimentscommandanten wordt in het voorjaar xgeschikt" geoordeeld voor generaalmajoor divisie-commandant en als zoodanig be vorderd. Een half jaar later wordt hij »ongeschikt" verklaard en gepensioneerd. Een kolonel der infanterie, tlink soldaat, physiek uitstekend geschikt, gentleman in merg en been, moet jongere collega's den generaalsrang zien verwerven en bij dat zelfde besluit zijne op pensioenstelliug vernemen. Bij twee kapiteins maakt do sergeant-majoor zich schuldig aan fraude in do administratie. Een dezer kapiteins wiens bevordering zelfs door collega's niet verwacht werd verwerft den hoofdofiiciersrang; de andere wiens ante cedenten werkelijk gunstig zijn wordt voor den majoorsrang ongeschikt verklaard en ge passeerd. En dat alles is geschied in den jare 1S<)2 on der een en denzelfden minister. Dergelijke willekeur kan niet anders dan hoogst verderfelijk werken. De hierboven aangehaalde voorbeelden staan niet alleen, al zijn het ook de treffendste die ons bij het nederschrijven dezer regels voor den geest kwamen, Welk vertrouwen, zoo vraagt men zich met recht af, kan men stellen in de voordrachten van de hoogste autoriteiten, wanneer zich dergelijke gevallen \oordoen. De opleiding tot den hoot'dofficiersrang vordert reeds lang eene wettelijke regeling. Zoolang die regeling nog op zich laat wachten, dient een Minister zeer zeker uiterst voorzichtig te zijn in de benoeming tot Inspektcurs en waarnemende Inspek tours. Ontwikkeling en physiok zijn voorname fac toren, maar een praktische blik en oordeelkun dig handelen zijn daarbij hoogst noodzakelijk. Wordt daarop met ernst gelet, dan kunnen zich geen feiten voordoen als onlangs bij een parade te Breda. En gebeuren ze toch, dan toone een Minister van Oorlog zich krachtig genoeg om dergelijke inbreuken, zonder aanzien des persoons, met kracht en klem te onderdrukken. Malaise is spoedig geboren maar wordt moeielijk onderdrukt. OUSEKVATOK. vo DAMES. De crinoline. Bruidsmeisjes. Eooksters. . Raadgevingen. Bal masqué. ??Een afschetdsdronk. De crinoline wordt zoo heftig bestreden, dat zij wel spoedig komen zal. Aan het hoofd der liga tegen de crinoline staat in Engeland de schrijfster Mrs. John Strange Winter; op haar verzoek aan koningin Victoria en de prinsessen tot teekening op haar lijst, heeft zij ten antwoord gekregen, dat de vorstin en hare familieleden daarover geen meening wilde uitspreken. Zeker is het, dat wanneer de crinoline mode wordt, de prinses van Wales, die evenals hare zuster de Czarina heel veel toilet maakt, niet gaarne zal achterblijven. Het gerucht, dat de modemaga zijnen een groote hoeveelheid paardehaar en stalen veeren hebben ingeslagen, drijft de anticrinolinisten tot wanhoop. Reeds worden bal en visitetoiletten gezien die een rok in pyramidevorm hebben, van onderen vier en een halven meter in 't rond, geheel stijf en zonder sleep; dit is zeker een aanwijzing. Maar hoe inoet het gaan in trams ? Die waren er de vorige maal, in 1860, nog niet. Toch wa ren er spoorwegcoupés, vigelantes en stalles, en deze allen hebben de mode niet tegengehouden. # * Er wordt in het highlife [verbazend veel ge trouwd dezer dagen, omdat zoowel in Engeland als in de Katholieke landen de Vastentijd als onfatsoenlijk beschouwd wordt, en men de plechtigheid dua vóór of na dien tijd moet stel len. Opmerkelijk is het, hoe de bruidscostumen hun antieken eenvoud verliezen. Men zet ze nog niet"?Af met rose of lichtblauw, zooals ver leden jaar door een paar couturiers werd aan geraden, maar men voegt bij het wit satijn en de oude kant hoe langer hoe meer zilver bor duursel en veeren, en vooral kralen. Witte git ten, nagemaakte paarlen, kristallen kralen worden in verbazende massa's aangebracht. Ze maken het kleed zwaar en doen de plooien goed vallen. Witte en gele kristallen kralen worden ook door de bruidsmeisjes veel gedragen. Men weet dat in Engeland al de bruidsmeisjes, soms zes of acht, zich gelijk kleeden; in den laatsten tijd was dit veel in wit, wit met rose mouwen, rose met bleekgeel, geel met oranje, wit met geel, geel met bruin fluweel, of een dergelijke com binatie. Een bezwaar is het, dat zulk een stoet bruidsmeisjes, in korte tweekleurige costumes, met page-mouwen en »picture-hats", met groote bouijuetten. soms op hooge wandelstokken of herdersstaven gestoken, met lange afhangende fladderende linten, wat erg veel aan een dans operette doen denken. Het is verwondelijk, dat de geestelijkheid niet tegen deze vertooningen in de kerk protesteert. Als er dan nog een paar neefjes, zooals, nog ook eens gebeurt als sleepdragers bij komen in Louis- Quinze pakjes van gekleurd satijn, met jabotjes, kleine degentjos en tricornes met veeren rand, moet het ge heel erg aan den stoet van eene prinses Titaniatintine of een ander petekind der feeën doen denken. f * «Conducteur, mag hier gerookt worden'?"'roept een angstige vrouwenstem uit het raampje van een vertrekkenden trein. »Xu, als de heeren er niet tegen hebben, gaat u je gang maar!" roept de conducteur, en al wat op het perron staat lacht. De aardigheid is uit de Fliegtiule BI fitter, maar zij onderstelt, dat rooken geen damesge woonte is. Volgens het nieuwe Duitsche spoorweg reglement en de gegevens, die daaraan ten grond slag liggen, schijnt dit nog zoo zeker niet te zijn. In de damescojipés wordt het, naar blijkt, dikwijls de niet-rookende dames door rooksters zeer lastig gemaakt, zoodat het rooken er nu uitdrukkelijk verboden is. De dames die dus roo ken willen, moeten voortaan in rookcoupés plaats nemen. Het is zeker toe te juichen, dat men in de damescoupés, waar veelal ook moeders met kleine kinderen zich opbergen, geen cigarettendames (want rockende dames rooken meest cigaretten) toelaat; maar als er nu eens heeren zijn, die te gelijk rookers en vrouwenhaters zijn 'i ^len zal dan coupes voor »rookdames" moeten inrichten. Tu damestijdschriften die er een rubriek cor respondentie" op nahouden, kan men soms dwaze dingen lezen. Aan een redactrice van een Fransch blad word onlangs gevraagd : Een jong mensch zit naast een jong meisje van achttien jaar. Deze begint, hem eensklaps hartstochtelijk te kussen. Wat moet de jonge man doen V De redactrice antwoordt: //Het geval komt zeker zelden voor en is wel geschikt om onzen correspondent in verlegenheid te brengen. Hij moet het meisje doen begrijpen, dat hij haar vriendelijkheid alleen als vriondschapsbetuiging epvat, vervolgens ver mijden met haar al Icon te zijn. en aan niemand vertellen, hoe zij zich heeft aangesteld''. Een oude Hollander zon misschien gezegd hebhen: «.wol, als het meisje zoo graag zoenen wil, zoen terug !" Een andere vraag is: Hoe lang moet men, na een sterfgeval, de piano gesloten laten V' Het antwoord is: Is het om te studeeren, dan een maand: is het voor genoegen, dan drie maanden". Een andere vraag: Een meisje is geëngageerd: zij heeft een dagboek, waarin zij haar jongemeisjesgeheimen, haar impressies, haar wen schen, heeft neergeschreven, en waarin een andere naam dan die van haar tegenwoordigcn aanstaande heel dikwijls voorkomt. Zij zou dat bock gaarne bewaren, maar allicht zal haar man er naar wagen ; wat moet zij doen '/" Hierop antwoordt de redactrice heel verstandig: //Het geluk is iets heel teers en brookbaars. Men moet wel oppassen, er niet zelf aan te stooten. Het dagboek met al zijn kinderachtigheden moet lang vóór het huwelijk verbrand wor

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl