Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
No.815
Zijn kruis ten spot werd de oorlogsvaan ontrold
Ten kruistocht en met slagen 't Heilig land
Als overdekt, naar 't woord, dat door zijn komst
Een-zwaard voor vrede spelde. Om zijnen naam
Haat de eene natie de and're en b\j zijn graf
Loert Musselman op Christen! 't Schoonste veld
Ligt braak, doodsch de akker, waar zyn zaaier ging.
Geen >maaier" die bjj 't meer de zilv'ren oogst
Vergaert of 't onkruid uit de tarwe leest.
Het land grijnst leeg en hong'rig in de zon.
De gier aast vruchtloos. Tusschen 't puin, dat eens
Zijn woonverblijven bouwde, sluipt de wolf
Nu vastend rond. Het nest van 't roofgebroed
Verving de feestzaal.
»Maria Magdalena" luidt het opschrift van den
eersten zang.
»De derde lente van des Heeren dood Was
weer voorbij," toen voor Magdalena's poort Pilatus
verscheen met Procula, zijne gemalin, en gevolg.
Ze zijn op weg naar Rome, en kunnen bij op
onthoud te Magdala geen ander voegzaam ver
blijf vinden dan de woning van Maria, die den
tijd had gekend
Toen allerwege 't Galileesche land
En heel het Zuiden vol was van 't gerucht
Der lang gelokte in gouden pronk, (2)
Een Koningin in 't ryk der zonde, die
Mot vlechten dicht bepaarld als diadeem,
Het schaamt'loos voorhoofd kroonde en op
den nek
Van Grieksche en van Romeinsche min
naars trots(ch),
't Welriekend voetje zette.
Deze eertijds wijd vermaarde courtisane, thans
dé«boetvaardige zondares," ontvangt Pilatus in
haar huis.
Zoo trof, wie 't meest hem liefhad, saam
met wie
Ten doode hem bestemde: Pontius
Met Magdalena;
' Pilatus was zooev en Nazareth gepasseerd en
had hij aan Procula beleden, sinds
«Spookte door mijn somber brein
De man, dien ik onschuldig vonniste;"
een omstandigheid, die er hem toe had gebracht
zijne vrouw een en ander omtrent dien »man"
mede te deelen, en hem drijft straks aan Maria
verdere mededeelingen omtrent hem te ontlokken.
. Maria is verder de persoon, die van »het
Licht der Wereld" getuigt.
Arnold vereenzelvigt haar met de zondares in
Simons huis, en met de zuster van Lazarus. Ter
wijl b\j haar eerst in de gelegenheid stelt aan
Pilatus van Jezus te verhalen, laat hij in den
tweeden zang een der »Wijzen uit het Oosten" tot
haar komen. De laatste der drie. Tachtig jaar oud.
HU wenscht door haar van Jezus te hooren, »wat
hij leerde en deed, v?elk lot zijn deel was en welk
levenseind, en hoe, naar 't vreemd gerucht, hij na
z\jn dood werd weergezien." Van de wonderen die
hij deed, werd door sommigen uit zijn land, die
hem ontmoet hadden, verhaald. Doch zegt hij:
Doch meer dan dit,
Meer dan de wondren, die men van hem roemt,
Verlangt mijn ziel te weten, welke leer
De nieuwe Buddha gaf.
En zoo voert in de volgende zangen Maria
Magdalena schier uitsluitend het woord; van haar
eigen ontmoeting met Hem, van zijne gelijkenissen,
z\jn liefdeleer, en »het verheven einde" verhalend.
Met den uitroep van den oude tot zijn centurio:
«Aanschouw zijn sterven en erken:
Voorwaar! Hij was Gods zoon!"
wordt het gedicht besloten.
Om de »leer van den nieuwen Buddha" is het
den dichter van het lAcht van Aziëallereerst te
doen. De wijze uit het Oosten laat dan ook niet na
vergelijkingen met den Indischen Buddha te maken
en nog boven dit »Licht van Azië" het »Licht der
Werold" te roemen. Daardoor krijgt het gedicht
meer dan wenschelijk is het karakter van een leer
dicht, en treedt de »tendenz" nu en dan op den
voorgrond meer dan met het karakter der poëzie
bestaanbaar is. Het verhaal van Maria, eenige
zangen lang, geeft aan het geheel zekere eentonig
heid; en deze wordt niet in voldoende mate
weggenomen, door wat persoonlijke herinnering
er meermalen warms en innigs aan verleent; ook
niet door de dichterlijke beelden, die Arnold haar
op menige bladzijde in den mond legt; gelijk het
lujv. bij de opwekking van Lazarus heet, als de
doode verrijst uit het graf:
Evenals
By 't sluim'ren soms in't zomer-woonvertrek,
Door liefelijke droomen heen, een stem,
Bekend en veel-geliefd, den speelnoot roept,
En hij verrijst, zich haastig gordt, en blij,
Met lichten tred, en 't oog half vaak'rig nog
Zich henen spoedt zoo blikte ook Lazarus
Haast droomend nog, verblind, maar wakker
toch,
Opmerkzaam de oude weer !
Aan dichterlijke schoonheden van deze soort
ontbreekt het niet.
Dat Arnold orn het kritisch vraagstuk betreffende
de evangeliën zich niet bekommert, zou niemand
den dichter kunnen euvel vinden, indien hij maar
geheel en al dichter ware gebleven.
Nu en dan worden herinneringen uit de
apocryphe literatuur als een on-dit vermeld, terwijl
toch de evangelische wonderverhalen voetstoots
als feiten worden meegedeeld. Bijzonder nuchter
klinken daarbij opmerkingen a propos van den
engel, die den herders verscheen:
De schilder dicht Hem kleed enschoeisel(?) toe;
Maar wie die 't weet ?
Geenvleuglen heeft Hij vast; want in Zijn sfeer
Blaast wel geen wind
En min of meer ongepast dunkt mij een
polemiek tegen de leer van Christus' godheid,
ongepast en weinig afdoend tevens, waar de
dichter bij de vermelding van Bethlehems kinder
moord uitvalt:
Ach, Heer! waart gij God zelf, als wordt geleerd
Door wie u dwaas vergoden
Dan hadt gij anders vast het zwaard gericht
Dier moordenaren!
(2) Niet dan een enkele maal gebeurt het
Meyboom, dat hij, gelijk hier, den vijt'voct n
voet tekort maakt.
M\j kwam by Arnold's gedicht Longfellow's
Dimne Tragedy in herinnering; dichteriijker,
levendiger en aanschouwelijker, warmer en inni
ger ook, dunkt mij; meer het werk van den
dichter allén.
Sandpoort. J. v. L. M.
Eene reeks van proefnemingen in de Charit
te Parijs, onder toezicht van Dr. Luys genomen,
geven wonderlijke resultaten omtrent de
«exteriorisatie" van gevoel en pijn uit het menschelijk
lichaam. Dr. Luys was in staat de gevoeligheid
van eene vrouw in een beker met water af te
leiden. De beker werd toen buiten het gezicht
van de gehypnotiseerde persoon gezet, en een
journalist, die aanwezig was, werd verzocht het
water aan te raken, en toen zijne handen er mede
in aanraking kwamen, schrikte de vrouw op, alsof
zij pijn leed. Deze proef werd verscheidene malen
herhaald; en de vereischte voorzorgen werden
genomen, dat de gehypnotiseerde de aanraking
tusschen de handen en het water niet zien zou.
Het water behield de gevoeligheid langen tijd,
en, als er van gedronken wordt, vóórdat de gevoe
ligheid is uitgeput, valt de patiënt in een flauwte.
Dr. Luys was eveneens in staat de wonderlijke
ontdekking van kolonel Roche, administrateur van
de Ecole Polytechmqwe, te bevestigen, die vond,
dat het mogelijk was de gevoeligheid van een
gehypnotiseerd persoon op het negatief van een
photographie over te brengen, zoodat de afgebeelde
persoon niet alleen voelde, maar ook lidteekens
vertoonde van ieder schrapje, dat op de af beelding
werd gemaakt. Als er bij voorbeeld-met een speld
een kras over de hand op het negatief werd
gemaakt, nadat dat met gevoeligheid was geladen,
schreeuwde de persoon 't uit van pijn, en eenige
oogenblikken later kwam er een teeken, gelijk
aan dat, wat op het negatief gemaakt was, op de
handen van de persoon te zien. Dr. Luys deed
nu de proef verscheidene malen met een buiten
gewoon gevoelig persoon, die in de Chantébehan
deld werd, en telkens met opmerkelijk succes.
Te Madrid is de beroemde Spaansche dichter
don JoséZorrilla y Moral overleden. Hij was
in 1817 te Valladolid geboren; na een avontuur
lijk leven en een langdurig verblijf in Amerika
deed hij in 1840 te Madrid zijn Cantos del
Trovador verschijnen, die hem plotseling
eeneeereplaats aanwezen onder de beste lyrische dichters
van het land. Begaafd met een zelfs in Spanje
zeldzame vruchtbaarheid, met een rijke verbeel
dingskracht, in een kleurige schilderachtige taal
schrijvend, werd hij de Spaansche Victor Hugo
genoemd. Hij gaf, na tallooze kleinere, ook nog
een groot gedicht, Grenada, dat prachtige ge
deelten bevat. Maar zijn grootste populariteit ver
schaften hem een paar comedies in ouden stijl,
en een romantisch drama, JJon Juan.
The Hbrary by Andrew Lang wiih a
chapter on modem Engllah
illustrated books by Austm Dubson. Second
edition. London, Macmillan and Co.
1802.
De tweede, veel vermeerderde en verbeterde
uitgave van dit handige boekje zal den boeken
liefhebbers en verzamelaars zeker hoogst welkom
zijn. In aangenamen, onderhoudenden vorm geeft
de schrijver tal van practische en nuttige wen
ken over den aankoop van boeken, hun onder
houd, het inrichten en completeeren van verza
melingen, waarschuwt hij tegen het ook op dit
gebied zoo dikwijls, het zij bewust of onbewust,
gepleegde bedrog en deelt hij tal van belang
wekkende, aardige, dikwijls grappige bijzonder
heden mede omtrent de lotgevallen van vele on
schatbare handschriften en kostbare fraaie uitgaven.
De waarde van dezen nieuwen druk wordt nog
in .groote mate verhoogd door het er aan toe
gevoegde hoofdstuk van den heer Austin Dobson
over moderne Engelsche geïllustreerde boeken.
De schrijver wijst er op hoe de eigenlijke kunst
van illustreeren eerst sedert het laatste vierde
gedeelte der vorige eeuw in Engeland beoefend
werd, hoe toen reeds dadelijk door Stothard,
Blake en Flaxman een aanmerkelijke hoogte in
die kunst bereikt werd, om vervolgens kort liij
vele hunner volgelingen en opvolgers?Cipriana,
Westall, Uwins, Smirke, Burney, Dadd, e.a.
stil te staan en de humoristen Cruikshank,
Dayle, Thackeray, Leech, Fenniel, Du Muurier,
Sambourne e.a. uitvoeriger te karakteriseercn.
Dan bespreekt hij ('rane, Kate Grcenaway en
Caldecott, de illustrators van kinderboeken, om
ten slotte een enkel woord aan de moderne
Amerikaansche school te wijden.
Van diepgaande studie kan in een werkje als
dit natuurlijk geen sprake zijn, wordt daar ook
niet verlangd. Met enkele woorden worden de
richting en de verdiensten der verschillende
scholen en artisten besproken, wordt een schets,
meer niet, van de ontwikkeling der kunst van
illustreeren in Engeland gegeven. Een groot aan
tal illustraties zijn, ter opheldering van den tekst
aan dit hoofdstuk toegevoegd.
T/ie Jacobilf, het orgaan van de legitimistische
partij in Engeland, the ler/itiiii st Jacob'te Lent/ite,
zond een rouwnummer in liet licht ter herden
king van den datum der onthoofding van koning
Karel I. Op de eerste bladzijde prijkt de beel
tenis van 'Jhèhci-ims of the titarlx, .Maria
Thoresia, een Oostenrijksdie .aartshertog!n, de
echtgenoote van Lodewijk, prins van Beieren, den
oudsten zoon van don prins-regent Het curieuso
nummer bevat verder een stamboom van de prin
ses, een kalender van de voor de legitimistisrhe
partij belangrijke gedenkdagen, een paar kleine
artikelen en een bibliographietjo.
Van De Sociale (iids", socialistisch tijdschrift
voor Noord- en Zuid-Nederland, onder redactie
van B. Kuber, Secutus on Peer Corstiami, ver
scheen het eerste nummer. De pseudonieme
redactie verklaart dat de \iseudoiiynnteit eenzij
digheid en partijdigheid uitsluit. Het bevat bij
dragen van de redactieleden, van F. Domela
Nieuwenhuis, van Iloghe, D. A. van Eek en
anderen.
Bergen en dalen door Montiphilus. Wie met
genoegen eens terug wil leven in den tijd,
dat het hem vergund was te reizen en de heer
lijke pracht der Zwitsersche bergen te aan
schouwen, zal dit boek met ingenomenheid lezen
en voldaan uit de hand leggen. Op onderhou
dende wijze voert de schrijver ons rond in die
streken, waar wy met eerbiedig genot opzagen
tot de bergreuzen, die hun besneeuwde kruinen
opheffen uit een schilderachtige omgeving. Wie
nooit het geluk had ze zelf te aanschouwen zal
ze zich kunnen voorstellen, door het lezen van
dit los en prettig geschreven reisverhaal, dat
afgewisseld wordt door novellistische gedeelten,
die aangenaam bezig houden. Een in 't verhaal
gevlochten sprookje leert ons verder de voor
naamste bergen van Zwitserland en Duitschland
kennen in al hun eigenaardigheden.
Vorm en druk van het boek zijn net en dui
delijk, 't is uitgegeven bij J. P. Revers te Dor
drecht.
Een lastig perceel door G. van der Hoeven.
Een aardig en onderhoudend boek. De held der
historie is »een lastig perceel" maar wanneer er
veel zulke lastige menschen gevonden werden, zou
de Maatschappij er wel bij varen. Wij wenschen
het goed verzorgde boek in veler handen. Uitgave
van J. M. Roldanus te Edam.
De uitgevers gebr. E. & M. Cohen te Nijmegen
en Arnhem, brengen eene »Nieuwe geïllustreerde
uitgave der werken van Walter Scott" in den
handel, opnieuw vertaald en bewerkt door Gerard
Keiler. Zij is versierd met de fraaie galvano's
der Engelsche editie van Marcus Ward & Co.,
te Londen, waarvan de heeren Cohen het
uitsluitend recht voor Holland en Belgiëge
kocht hebben.
iiiiiiiiiiiiMHiiiiiiiimimmiiiumiiil
CÏlililavw
Wenken van een oud-soldaat.
l.
Zachte heelmeesters maken
stinkende wonden.
Te lang reeds heeft het geduurd, dat de rangs
bevordering der Nederlandsche officieren,
behoorende tot de drie legerafdeelingen van ons
Rijk, geschiedt zoo stelselloos mogelijk, geheel
naar willekeur, naar inzichten van den dag,
naar bijzondere opvattingen van personen, die
tijdelijk het gezag in handen hebben.
Aan dien toestand moet een einde komen !
Met de naam en ranglijst der officieren voor
ons, willen wij een blik slaan op hetgeen in
het afgelöopen jaar. o. a. bij het hoofdwapen,
»de Infanterie", heeft plaats gegrepen.
De keuze in de benoeming van een Comman
dant voor het regiment Grenadiers en Jagers
laten wij om gemakkelijk te begrijpen redenen
buiten beschouwing.
Het hoofdwapcn heeft het tot heden ongekend
voorrecht gehad, in den jare 181)2 niet minder
dan vier verschillende Inspecteurs te tellen, die,
wat wetenschappelijke ontwikkeling betreft, wel
licht weinig verschil zullen hebben opgeleverd,
maar die met betrekking tot practische bruik
baarheid, opvatting en karakter ontegenzeggelijk
groote contrasten vormden.
Weet men nu, dat de Inspecteurs de mannen
zijn die voor drie-vierde gedeelte de al of
niet bevordering van den oflicier in handen
hebben, dan laat het zich begrijpen dat onder
de genoemde omstandigheden zich tal van curio
siteiten hebben voorgedaan.
Die willekeur nu, heeft menig verdienstelijk
en ijverig officier tot onverschilligheid gestemd
en oen geest van ontevredenheid onder het
officierskorps verwekt.
Een der regimentscommandanten wordt in het
voorjaar xgeschikt" geoordeeld voor
generaalmajoor divisie-commandant en als zoodanig be
vorderd. Een half jaar later wordt hij
»ongeschikt" verklaard en gepensioneerd.
Een kolonel der infanterie, tlink soldaat,
physiek uitstekend geschikt, gentleman in merg en
been, moet jongere collega's den generaalsrang
zien verwerven en bij dat zelfde besluit zijne
op pensioenstelliug vernemen.
Bij twee kapiteins maakt do sergeant-majoor
zich schuldig aan fraude in do administratie.
Een dezer kapiteins wiens bevordering zelfs
door collega's niet verwacht werd verwerft
den hoofdofiiciersrang; de andere wiens ante
cedenten werkelijk gunstig zijn wordt voor
den majoorsrang ongeschikt verklaard en ge
passeerd.
En dat alles is geschied in den jare 1S<)2 on
der een en denzelfden minister.
Dergelijke willekeur kan niet anders dan hoogst
verderfelijk werken.
De hierboven aangehaalde voorbeelden staan
niet alleen, al zijn het ook de treffendste die
ons bij het nederschrijven dezer regels voor den
geest kwamen,
Welk vertrouwen, zoo vraagt men zich met
recht af, kan men stellen in de voordrachten van
de hoogste autoriteiten, wanneer zich dergelijke
gevallen \oordoen.
De opleiding tot den hoot'dofficiersrang vordert
reeds lang eene wettelijke regeling. Zoolang die
regeling nog op zich laat wachten, dient een
Minister zeer zeker uiterst voorzichtig te zijn in
de benoeming tot Inspektcurs en waarnemende
Inspek tours.
Ontwikkeling en physiok zijn voorname fac
toren, maar een praktische blik en oordeelkun
dig handelen zijn daarbij hoogst noodzakelijk.
Wordt daarop met ernst gelet, dan kunnen zich
geen feiten voordoen als onlangs bij een parade
te Breda. En gebeuren ze toch, dan toone een
Minister van Oorlog zich krachtig genoeg om
dergelijke inbreuken, zonder aanzien des persoons,
met kracht en klem te onderdrukken.
Malaise is spoedig geboren maar wordt
moeielijk onderdrukt.
OUSEKVATOK.
vo
DAMES.
De crinoline. Bruidsmeisjes.
Eooksters. . Raadgevingen. Bal
masqué. ??Een afschetdsdronk.
De crinoline wordt zoo heftig bestreden, dat
zij wel spoedig komen zal. Aan het hoofd der
liga tegen de crinoline staat in Engeland de
schrijfster Mrs. John Strange Winter; op haar
verzoek aan koningin Victoria en de prinsessen
tot teekening op haar lijst, heeft zij ten antwoord
gekregen, dat de vorstin en hare familieleden
daarover geen meening wilde uitspreken. Zeker
is het, dat wanneer de crinoline mode wordt, de
prinses van Wales, die evenals hare zuster de
Czarina heel veel toilet maakt, niet gaarne zal
achterblijven. Het gerucht, dat de modemaga
zijnen een groote hoeveelheid paardehaar en
stalen veeren hebben ingeslagen, drijft de
anticrinolinisten tot wanhoop. Reeds worden bal
en visitetoiletten gezien die een rok in
pyramidevorm hebben, van onderen vier en een halven
meter in 't rond, geheel stijf en zonder sleep;
dit is zeker een aanwijzing.
Maar hoe inoet het gaan in trams ? Die waren
er de vorige maal, in 1860, nog niet. Toch wa
ren er spoorwegcoupés, vigelantes en stalles, en
deze allen hebben de mode niet tegengehouden.
# *
Er wordt in het highlife [verbazend veel ge
trouwd dezer dagen, omdat zoowel in Engeland
als in de Katholieke landen de Vastentijd als
onfatsoenlijk beschouwd wordt, en men de
plechtigheid dua vóór of na dien tijd moet stel
len. Opmerkelijk is het, hoe de bruidscostumen
hun antieken eenvoud verliezen. Men zet ze
nog niet"?Af met rose of lichtblauw, zooals ver
leden jaar door een paar couturiers werd aan
geraden, maar men voegt bij het wit satijn en
de oude kant hoe langer hoe meer zilver bor
duursel en veeren, en vooral kralen. Witte git
ten, nagemaakte paarlen, kristallen kralen worden
in verbazende massa's aangebracht. Ze maken
het kleed zwaar en doen de plooien goed vallen.
Witte en gele kristallen kralen worden ook
door de bruidsmeisjes veel gedragen. Men weet
dat in Engeland al de bruidsmeisjes, soms zes
of acht, zich gelijk kleeden; in den laatsten tijd
was dit veel in wit, wit met rose mouwen, rose
met bleekgeel, geel met oranje, wit met geel,
geel met bruin fluweel, of een dergelijke com
binatie. Een bezwaar is het, dat zulk een stoet
bruidsmeisjes, in korte tweekleurige costumes,
met page-mouwen en »picture-hats", met groote
bouijuetten. soms op hooge wandelstokken of
herdersstaven gestoken, met lange afhangende
fladderende linten, wat erg veel aan een dans
operette doen denken. Het is verwondelijk, dat
de geestelijkheid niet tegen deze vertooningen
in de kerk protesteert. Als er dan nog een paar
neefjes, zooals, nog ook eens gebeurt als
sleepdragers bij komen in Louis- Quinze pakjes
van gekleurd satijn, met jabotjes, kleine
degentjos en tricornes met veeren rand, moet het ge
heel erg aan den stoet van eene prinses
Titaniatintine of een ander petekind der feeën doen
denken.
f *
«Conducteur, mag hier gerookt worden'?"'roept
een angstige vrouwenstem uit het raampje van
een vertrekkenden trein. »Xu, als de heeren er
niet tegen hebben, gaat u je gang maar!" roept
de conducteur, en al wat op het perron staat
lacht. De aardigheid is uit de Fliegtiule BI fitter,
maar zij onderstelt, dat rooken geen damesge
woonte is. Volgens het nieuwe Duitsche spoorweg
reglement en de gegevens, die daaraan ten grond
slag liggen, schijnt dit nog zoo zeker niet te
zijn. In de damescojipés wordt het, naar blijkt,
dikwijls de niet-rookende dames door rooksters
zeer lastig gemaakt, zoodat het rooken er nu
uitdrukkelijk verboden is. De dames die dus roo
ken willen, moeten voortaan in rookcoupés plaats
nemen. Het is zeker toe te juichen, dat men in
de damescoupés, waar veelal ook moeders met
kleine kinderen zich opbergen, geen
cigarettendames (want rockende dames rooken meest
cigaretten) toelaat; maar als er nu eens heeren
zijn, die te gelijk rookers en vrouwenhaters zijn 'i
^len zal dan coupes voor »rookdames" moeten
inrichten.
Tu damestijdschriften die er een rubriek cor
respondentie" op nahouden, kan men soms dwaze
dingen lezen. Aan een redactrice van een Fransch
blad word onlangs gevraagd : Een jong mensch
zit naast een jong meisje van achttien jaar. Deze
begint, hem eensklaps hartstochtelijk te kussen.
Wat moet de jonge man doen V De redactrice
antwoordt: //Het geval komt zeker zelden voor
en is wel geschikt om onzen correspondent in
verlegenheid te brengen. Hij moet het meisje
doen begrijpen, dat hij haar vriendelijkheid alleen
als vriondschapsbetuiging epvat, vervolgens ver
mijden met haar al Icon te zijn. en aan niemand
vertellen, hoe zij zich heeft aangesteld''. Een
oude Hollander zon misschien gezegd hebhen:
«.wol, als het meisje zoo graag zoenen wil, zoen
terug !"
Een andere vraag is: Hoe lang moet men, na
een sterfgeval, de piano gesloten laten V' Het
antwoord is: Is het om te studeeren, dan een
maand: is het voor genoegen, dan drie maanden".
Een andere vraag: Een meisje is geëngageerd:
zij heeft een dagboek, waarin zij haar
jongemeisjesgeheimen, haar impressies, haar wen
schen, heeft neergeschreven, en waarin een
andere naam dan die van haar tegenwoordigcn
aanstaande heel dikwijls voorkomt. Zij zou dat
bock gaarne bewaren, maar allicht zal haar man
er naar wagen ; wat moet zij doen '/"
Hierop antwoordt de redactrice heel verstandig:
//Het geluk is iets heel teers en brookbaars.
Men moet wel oppassen, er niet zelf aan te
stooten. Het dagboek met al zijn
kinderachtigheden moet lang vóór het huwelijk verbrand
wor