De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 5 februari pagina 6

5 februari 1893 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTBRDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No,815 Uit Dr. GA.NNEF's Studeerkamer. (Het auteursrecht voor den inhoud van deze bladzijde wordt verzekerd volgens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Schetsen uit den Pauamatijd Voorbijganger. »Daar zit de hond; maar -waar is de blindeman? Agent van politie. Natuurlijk is hij opgeroepen l.Vtti voor de commissie van enquête te verschijmeneer!" II. (In het kabinet van den rechter.) Uwe vragen \jn onbeschaamd; ik heb u mijn getuigen gesonden." Juist, ze zijn al hier, achter slot en grendel." III. Madame: Ik ben het eens met uw zoon: ge lebt ons onteerd door geld aan te nemen, maar jgjj zoudt ons ruïneeren als ge het teruggaaf!." dat «zeg dat Een historische zeldzaamheid. »Hé, Hiemstra, waar zoo haastig hèen? Wat is er te doen?" »Nu, om de waarheid te zeggen, ik ben wat opgewonden," antwoordde Hiemstra. »Ik heb juist een antiquiteit van zeldzame historische waarde gekocht." «Is het dat ding, daar onder je arm?" "?«Ja," zei Hiemstra, het met liefde betas tend. »Ik heb het door een advertentie gekregen. Ga mee naar huis en je zult het zien. Ga mee!" Homstra was zelf geen verzamelaar van curio siteiten, maar verscheidene van zijne vrienden waren het, en hij stelde zooveel belang in derge lijke dingen, dat hij al gauw Hiemstra's invitatie aannam. Zoodra ze veilig in Hiemstra's eigen kabinet waren aangekomen, sloot deze de deur, opende het pakje en haalde er een oud paar groote waterlaarzen uit, die hij op tafel zette. «Daar!" riep hij, trotsch. »Wat denk je dat dat zyn?" »0ude laarzen!" - «Ja," riep Hiemstra, »maar van wie ? is de vraag!" »Houd op!" riep Homstra, smeekend, het me niet opeens. Zeg niet zoo ruw weg, dat de laarzen zijn die Olivier Cromwell. . . ." «Ja juist. Dat zijn zijn laarzen." »Droeg bij den slag bij Edgehill?'' «Precies. Datzelfde paar. Hoe weet je dat? Heb je ze al meer gezien?'' »Hiemstra," zei Homstra, met stoïcijnsche kalmte, »ik zou je wel iets willen vragen over Olivier Cromwell. Ik ben niet erg ver in de historie, maar mij dunkt hij was niet zoo'n soort van kermismonster dat ze in kijkspelletjes voor een dubbeltje vertoo «Natuurlijk niet. Wat bedoel je?" »Neen. Hij had dus niet meer dan n paar beenen ?" «Ik begrijp je niet, Homstra," zei Hiemstra, »voel je je wel heel goed ?" »En," vervolgde Homstra, »hij droeg maar n paar laarzen tegelijk ? Anders misschien, om zijn beenen warm te houden, twee of drie paar ? " »Geen nonsens meer, wat is er ?" »Ik zal het je zeggen. Eergisteren nam Hamstra me mee naar zijn kamer en vertoonde me .... wat denk je ?" «Ik weet het niet," zei Hiemstra een beetje kortaf. »De laarzen die Olivier Cromwell in den strijd bij Edgehill droeg." «Onmogelijk ! En . ..." «Gisteren zocht ik Heemstra op, en hij nam me trotsch mee naar zijn huis en liet me onder zijn kostbaarste zeldzaamheden zien, wat denk je?" «Hoe zou ik dat weten ?" »De laarzen die Olivier Cromwell. . . ." >;Ik vind het laf, me zoo te willen ergeren." »Een oogenblik. Van morgen ontmoette ik Hoe de Engelsche troonrede gemaakt werd. [De ministers trachten, meest te vergeefs, elk een duit in het zakje te leggen. Gladstone wil alleen van de lersche quaestie hooren. Onder de tafel zitten Sir Charles Dilke en Henry Labouchère, die bij de samenstelling van het ministerie werden overgeslagen.] Haamstra. Hij riep een aapje aan, duwde me er in, naar zijn huis, sleurde me de trappen op. naar het zoldertje waar Lij zijn kostbaren rommel opbergt, en liet me zien . . . ." «Wat ? " »De laarzen van Cromwell". Zij zaten elkander een oogenblik aan te staren. «Homstra," zei Hiemstra, je zit wat te j verzinnen. Of meen je 't ? Er is iets vreemds in je oogen. Er zijn meer gevallen in je familie, niet waar?" »Kom maar mee," zei Ilomstra, «naar een van de drio. Doe die kostbare laarzen in liet papier en neem ze mee. Waar willen we heen gaan ? Kaar Ilaamstra het eerst'.; Kom nico." Ilomstra wilde het raadsel wel oplossen; Hiemstra was verontwaardigd en wilde de waar heid wel w.eten. Ze kwamen bij Ilaamstra aan. Hiemstra pakte zijn laarzen uit, en zette ze naast liet dito paar, dat hij bij Haamstra vond. Ilomstra zeide: »Ik zei je, Haamstra, dat ik al twee paar gezien had, behalve dit; nu zijn er vier En", vervolgde hij, de laarzen opnemend en ze Een moderne Faust en Gretchen. Faust: graaf Caprivi. Gretchen: het legerontwerp. Gretchen's moeder: de Rijksdagmeerderheid. O was ik toch die rots voorbij! Ik voel mijn bloed in d'aadren stollen. Mijn ^oude moe der staart naar mij, En zit te knikkebollen. metend, zool tegen zool, »Cromwell droeg op dien gedenkwaardigen dag niet enkel verschil lende paren, maar ook van verschillende grootte. Er moet toch met CrornwelPs voeten het een of ander niet in orde geweest zijn. HèT' Haamstra was terstond bereid een aapje te roepen; zij wikkelden de laarzen in papier, en reden naar Heemstra. Het paar laarzen dat Heemstra had, was al weer grooter dan de beide anderen. Zij pakten ze in en namen Heemstra met de laarzen mee. Bij Ilamstra komende, vonden ze dezen op 't punt uit te gaan. Hamstra had een Convorsations lexicon, hij had daarin Edgehill opgeslagen en ontdekt dat Cromwell dien slag niet had bijge woond. Dat maakt hem achterdochtig. Toen hij nu de vior andere paren zag en bevond dat zijn paar het kleinste van de vijf was, werden zijn vermoedens bevestigd. En toen het nu bleek, dat alle vijf' verzamelaars zich op dezelfde adver tentie hadden aangemeld, en hun laarzen in denzelfden >anti<|uiteiten"winkel hadden gekocht, werden zij allen woedend. Zij zetten al de laarzen in de vigelante, en klommen er zelf ook in ; -. L_ Ilomstra ging bij den koetsier zitten en men reed naar den winkel. Er was alloen een oude man in den winkel. Hij zei dat de eigenaar uit was, maar wou graag hooren wat de hecron te vertellen hadden. :-Wij komen," zei Ilomstra, »over de laarzen van Olivier Cromwell. »0 ja, mijnheer. U hebt de advertentie gelezen'! Ja wel, mijnheer. Wij hebben hier het echte paar laarzen dat Cromwell gedragen heeft in den slag bij Edgehill. Wilt u mij maar volgen, hoeren ?" -? ->V excuseert/' zei Ilomstra beleefd, »we brengen ze juist mee". Hij pakte het eerste paar laarzen nit. «Ziet u, dat zijn de laarzen die Cromwell bij Edgehill droeg.... en dat ook-.... en dat ook''. Hij pakte achtereenvolgens de laarzen uit, terwijl Hiemstra, Heemstra, Ilamstra en Haamstra hem hielpen, een beetje boozer en gejaagder wordend naarmate de zaak haar beslag kreeg. De oude man krabde zich achter de ooren en zei niets. Hij keek verlegen. >En nu hebt u nog een paar boven ' zei Ilomstra. »Dat is dus vijf paar. Xu wou ik u wat vragen. Hoo komt het, dat Olivier Cromwell vijf paar laarzen op n dag droeg, alle van verschillende grootte ?" De onde man begon te prevelen. Hij dacht, dat liet allereerste paar door Cromwell nog in zijn jeugd gedragen was, . . . hij groeide en natuurlijk zijn voeten ook . . . en zoo waren er vijf verschillende grootten. . . . O, en al dien tijd duurde de slag bij Edgehill ?" Dien slag had de oude man vergeten. Hij dacht nu weer- dat Cromwell in den slag misschien van laarzen verwisseld had. . . =0, en van verschillende grootte V' De oude man zweeg, en de vior bedrogenen begonnen spektakel te maken; toen hij hoorde dat Cromwell in 't geheel niet bij den slag van Edgehill geweest was, zeide hij dat zijn «mijnheer" er zeker al alles van weten zou. Voor zoover hij wist was de zaak zoo : .Mijnheer had uit een museum in de provincie, dat failleerde, een paar laarzen van Cromwell en vijf paar anderen uit dezelfde periode gekocht. Op spoor was het briefje er at' gegaan, zoodat men niet wist welk paar het precies was. Ze hadden ze dus maar «uit eerlijkheid" allemaal de laarzen van Cromwell genoemd en er een soort van loterijtje van gemaakt. Vijf koopers zouden de laarzen :voor een prikje" krijgen en de gelukkige onder hen had die van Cromwell. , ..Kn het zesde paar V" .la, dat is op spoor weggeraakt. Misschien was dat wel juist hot paai van Cromwell, maar dat zou al heel toevallig zijn, nietwaar ?" *;' Oude lieer, door ecnc al te vriendelijke Itnud op liet paard geholpen -W. . w. . waar zouden mijn teugels tocli gebleven zijn? Ze zaten er van morgen nog aan?"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl