De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 12 februari pagina 10

12 februari 1893 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

DÉAMSTERDAMMER, "WEEKBLAD TOOR NEDERLAND. No. 816, -i t'1 .Acht uitgaven beleefd heeft. Een mijner 'toch verhaalde mij dat behalve dit boek ia land nog drie andere bewerkingen zijn Ifln genomen, die echter tot nu toe niet zagen. fliet mijn doel Hanslick's meening te beReeds zoovelen hebben dat gedaan en geestverwant van hem is of niet, wie mozikale zaken belang stelt behoort ze gelezen Lïte .hebben'. ijf'tjlk bepaal mij dus tot des Heeren Kiehl'sanno?? w ,'en zal trachten dat zoo objectief mogelijk fpeü. Ik wil zijne opmerkingen alleen toetsen feiten en niet aan kunstrichting, want ik begin f in__ _ de verklaring, dat ik in vele opzichten noch ;,^W Hanslick's, noch aan Kiehl's zijde sta. De Heer Kiehl, oud-Indisch ambtenaar, thans ^te 's Gravenhage woonachtig, is blijkens zijne op' merkingen iemand die niet alleen gelezen heeft, doch ook zelfstandig gedacht heeft. Uit zijne be schouwingen zou ik zoo zeggen dat hij in de jaren van afzondering onder de tropen met de verza melde bouwstoffen zijne denkbeelden heeft ont wikkeld. Ik verklaar dit uit het feit dat men zich op sommige plaatsen verbaast over de groote be lezenheid en de wijze waarop hij met zijn tijd 'medegaat, terwijl hij op andere plaatsen een dertig tal jaren ten achter is. P Ik bedoel hiermede niet dat hij soms ultra-con servatief is (zoodanigen ontmoet men iederen dag) ' doch dat hij ook feiten aanhaalt die nu geen feiten meer zijn. Doch hierover straks. Dit den titel kan men bespeuren dat de heer Kiehl Muzijk en niet Muziek schrijft. (De vertaling van het woord salz door kwartier wil mij ook niet recht voldoen. Dit woord heeft nu eenmaal het burgerrecht verkre gen. Evenmin als men voor violist ooit het woord: tnttarstrijker of voor contrabassist brombasbespeler jtal gebruiken, geloof ik dat het woord: kwartier ooit populair zal worden.) In een zeer belangrijke voorrede, waaruit blijkt hoe ernstig de bewerker de vertaling heeft ter harte genomen, en hoeveel studie hij van beide talen gemaakt heeft, verdedigt hij deze schrijfwijze evenals de afwijkingen die hij met andere woorden inacht neemt. Ook verdedigt hij in een gesprek met zijn vriend Kritax (die Hanslick's boek niet kent, want hij is aan een courant en daarom leest hij alleen de boeken die ter recensie worden gezonden) waarom deze bewerking reden van be staan heeft. Dit was dunkt mij onnoodig geweest. Afgescheiden van sommige sterke stellingen, waar aan de heer Kiehl zich nog wel eens te buiten gaat, zijn zijne aanteekeningen reeds verontschul diging genoeg voor zijne uitgave. M. i. is die Kritax er wat al te erg met de haren bijgesleept. Doch au een woord over de annotaties. Dat de heer Kiehl over juiste taaiuitdrukking heeft nagedacht blijkt duidelijk uit de toelichting van Hanslick's woorden: Empjindung en Gefühl, ook de opmerkingen van dit hoofdstuk over het misbruik van volksliederen acht ik juist. De aanhalingen van Hanslick van verschillende schrijvers waarmede hij het niet eens is, vermeer dert de heer Kiehl nog met die van een paar weinig belangrijke Nederlandsche boekjes. Dat de heer Kiehl in zijne beschouwingen zweert bij Rubinsteiu's werkje: //Die Musik und ihre Meister" vind ik jammer, want wanneer deze meester, dien ik altijd zoo bewonderd heb als vir tuoos, mij ooit is tegengevallen, dan is het wel met zijn boekje. Wat mij ook in het werk van den heer Kiehl spijt, is de na en dan apodictische toon, vooral daar waar de schrijver verzuimt zijn oordeel te motiveeren, terwijl hij op andere plaatsen, waar hij zijn onderwerp degelijker behandelt, veel be scheidener toon aanslaat. Waarom is bijvoorbeeld de uitdrukking C. groote of kleine terts schoolraeesterachtig en is het beter majeur te zeggen? Waarom haalt de schrijver Heine's wei geestige doch weinig serieuse aardig heid aan van Mr. Fétis en Mr. Foetus als argu ment voor een zijner stellingen. Wat hij van Multatuli's weinig begrip van muziek zegt is ook eenigzins op Heine toepasselijk. De heer Kiehl weet misschien niet dat Heine zijn //Lieder" liefst gecomponeerd zag door Kücken. Hij vroeg er hem meestal zelf om, getuige een brief van dien com ponist met ongeveer dit verzoek : Lieber Küeken ! lek schicke Ihnen wieder einige meiner neuer Eier, die ich gerne so bald wie möglich von Ihnen ausgebrütet sehen möchte." Men kan geestige opmerkingen van geniale . schrijvers over eene kunst waarvan zij niet meer afweten dan een gewoon liefhebber, toch niet als bewijsgronden dienst laten doen. Ook spreekt de heer Kiehl zichzelf nog wel eens tegen. Wat is miziek? vraagt hij. //Dat weten wij niet, doch wij weten wel wat goede en wat slechte muziek is. De kritiek moest eigenlijk alleen de .werken onderscheiden naar haren indruk op het publiek gemaakt." Hoe rijmt de schrijver echter deze opinie met de blijkbare ingenomenheid waar mede hij Rubinstein's opinie aauhaalt dat het publiek zich geen moeite geeft den schoonsten vorm van muziek de absolute muziek" te door gronden ? Hij heeft zelf geen hoogeu dunk van het publiek, want hij zegt in zijn voorrede : /,ik sta tegenover een burgerlijk, gemakzuchtig en zoo wel muzikaal als letterkundig weinig ontwikkeld publiek". Een ander groot bezwaar heb ik tegen den lieer Kiehl, waar hij Hanslick's meening tracht toe te lichten dat de vrouw absoluut geen compositietalent bezit. Hij vergeet dat die woorden. in 13 54 neergeschreven, thans zijn gelogenstraft. Frankrijk o. a. heeft talentvolle damescomponisteii; ook Neder land kan ze reeds aanwijzen. Protest teeken ik dus aan tegen de woorden : //In de compositie hebben wij van uitzonderingen geen kennis te nemen, daar blijft nog altijd de beroemdste: Thecla Badarzewska." Maar meneer Kiehl, iedereen zal u vragen; wie is dat? alleen een enkele grijsaard zal zich nog flauwtjes herinneren: o ja, dat was een juffrouw die een paar prullen geschreven heeft, die een tijd lang door liefhebsters gaarne werden gespeeld iii de potpourri-periode van F. Ueijer en H. Craincr." Met ingenomenheid haalt de schrijver ook aan dat Hildebrand in zijn concert in de Familie Kegge, iets over een onzichtbaar concert zegt. Hij voegt er aan toe dat Hildebrand zeker ecu der eersten zal geweest zijn, die naar Bayreuth is gegaan om zijn denkbeeld verwezenlijkt te zien ? Deze laatste conclusie is curieus, want uit boven genoemd stuk van den geestigen opmerker Hilde brand blijkt tevens, dat hij weinig van muziek af wist,' en er ook eigenlijk niet van hield. Bij gewone stervelingen zegt de heer Kiehl, vindt deze nieuwigheid (sic) van Wagner dan ook geen onverdeelden bijval! (Volgt Rubinstein's opmerking over dit denkbeeld.) Dit laatste geef ik zonder commentaar, want dit acht ik overbodig. Ik heb in hoofdzaak trachten aau te toonen dat de schrijver, hoeveel nadenken en ernstige studie ook uit vele zijner opmerkingen spreken, blijkbaar meer over muziek heeft nagedacht dan wel de muzikale ontwikkeling heeft medegeleefd. Daardoor ontbreekt hem m. i. de ruime blik, dat doet aan vele zijner opmerkingen afbreuk. Hij heeft zelf mij den wensch kenbaar gemaakt hem, waar het moest, met kracht tegen te spreken. Ik heb dit slechts in het kort kunnen doen omdat de ruimte geen uitvoeriger bespreking toelaat, doch ik spreek de hoop uit dat ieder die in deze onderwerpen belang stelt dit boek zal lezen en er zelf een oordeel over zal vormen, want (al gaat men ook niet met zijne denkbeelden mede) onze kunst beeft steeds behoefte aan zelfstandig denkende menschen zooals de heer Kiehl, die de aesthetische vraagstukken aandurven. Bij een tweeden druk, die ik hoop dat spoedig noodig zal zijn, twijfel ik niet of de schrij ver zal zelf aanvullen, schrappen, veranderen wat de ervaring (in dien tijd weer opgedaan) hem heeft aan de hand gedaan. v. M. fiHETSJES Hemelkrabbers. »Sky-scrapers" is de onaesthetische naam dien men te Chicago aan de hooge buizen geeft, die als 't ware de wolken schuren. Zij zijn een specialiteit van cle millioenenstad, wel te NewYork uitgevonden, maar op veel grooter schaal door het westelijke centrum nagevolgd. Eigenlijk is het woord een zeemansterm; het wordt dooi de matrozen gebruikt voor liet boven-bovenbramzeil, dat even als deze booge huizen van tijd tot tijd de wolken schuurt ot' scheurt. De hoogste kerkspits in Europa komt nau welijks op twee derde van deze reusachtige bewoonde palen; de dom van Keulen is lid meter hoog, die van Straatsburg iets minder; terwijl de gebouwen van !)0 en 100 meter te Chicago talrijk zijn. Ver boven de torenspitsen daar vindt men nog de woningen, elegant en comfortabel ingericht, met waterleiding, electrisch licht, keukens, alles bediend door gemakkelijke »elevators" (ascenseurs of liften). Vooral opmerkelijk is liet dat er zoo veel zijn. Niet als een enkele brutale poging, maar bij dozijnen ziet men zo aan de groofe straten, de diepte verdonkerend, en over den omtrek uitstekend als bewoonde torens. Een Europcesch reiziger, von Ilcrne- Wartogg, schrijft: Daar ik in het Auditorium-hotel logeerde, nam ik mij voor, 't allereerst dit in bijzonderheden te leeren kennen. Hot beslaat een ruimte van 02,000 vierkante voeten on heeft met de grondrente 5 millioen dollars (12 millioen gulden gekost. Met zijn verdiepingen, in 't geheel acht tien) bereikt het een hoogte van 5)0 meters. Ge lukkig behoeft men niet, om het gebouw te be zichtigen, de monumentale trappen op te klimmen, die met. mozaïek belegd en niet platen onyx ingelegd zijn, want niet minder dan 12 elevators gaan tusschen de verschillende verdiepingen heen en weer. >Maar" de onderste tien verdiepingen worden als hotel gebruikt, dat in het geheel over vierhonderd slaapkamers beschikt. De eetzaal (IJO meter lang) en de keuken bevinden zich in de negende verdieping, hetgeen dit voordeel heeft, dat de gasten niet reeds vóór hun maaltijden door de verschillende geuren vorneiion, wat bun voorgezet zal worden. Een ander gedeelte van het paleis bevat kantoren, ongeveer l 10 van de meest verschillende soort, waarvan zich eenige op de tiende en elfde verdieping bevinden. De 17de, 18de en l!)de verdieping worden door de bureaux van het stedelijk meteorologisch observatorium gebruikt. Binnen in liet gebouw bevindt zich het Auditorium-theater, een der grootste schouwbur gen der aarde, met pon ruimte voor '1000 per sonen; bij politieke meetings en andere gele genheden wordt ook de tooneelruimte gebruikt, waardoor er plaats voor nog -1000 personen ver kregen wordt. Ergens nog in dezen doolhof is ook nog een concertzaal aanwezig. ."Wen zal nu wel gaarne willen geloovcn, dat tot liet op richten van den Auditorium-colossns 17 millioen baksteenen, (iOOO tonnen staal en ijzer, 250,000 tonnen graniet en IJO,000 vierkante meter ven sterglas verbruikt werden; dat bet gebouw 1500 ramen en 2000 deuren bevat, dat er tien duizend electvische lichten, gas- en waterleidingen tot een gezamenlijke lengte van 25 Engelsehc mijlen en electrische geleidingen tot een lengte van 2:>o Engclsche mijlen in bet inwendige van liet gebouw zijn aangebracht. Daarbij bad de oprichting en inrichting van bet Auditorium met verbazende snelheid plaats. De ontwerpen van do architecten werden eerst in April 1887 aangenomen en in Maart 1888, dus elf maanden later, was liet ge bouw onder dak, zoodat in Juni reeds de republikeinsche conventie van de Vereenigde Staten, waarbij B. llarrison tot president benoemd werd, daar kon worden gehouden. Het hotel en de schouwburg werden den Uden December 1SS!> geopend, en de Chicagoërs kregen nu gelegenheid, ook de sierlijklicid en de waarlijk verkwistende rijkdom der inrichting te bewonderen. Het money is no object", dat in liet Westen van cle Vereenigde Staten een gevleugeld woord gewor den ie, is bier volkomen bevestigd geworden. Het Auditorium-gebouw is n'ot bet eenige der groote Sky-scrapers, dat gedeeltelijk voor hotel gebruikt wordt. Men bouwt thans aan het nieuwe ?Deutsclies Iheater" in de Itaudolphstraat, waar van het gedeelte, aan de straat tot de zestiende verdieping als hotel wordt ingericht. Een ander gelijk gebouw, het Chicago Opera Home, bevat behalve den schouwburg in zijn tien verdiepin gen ongeveer vijfhonderd kantoren. Voor mij ligt de teekening van een huis, waaraan men juist bezig is te bouwen, en dat na zijn voltooiing niet minder dan dertig verdiepingen bevatten zal. Maar wij behoeven volstrekt niet alleen op de aanstaande Sky-scrapers te letten; er staan er reeds dozijnen, waarvan menige vier tot vyfduizend personen bevatten en dagelijks door vijftientot twintigduizend personen bezocht worden! Daar is bijvoorbeeld The Rookery, een reus achtige doolhof van twaalf verdiepingen, met (!(K) kantoren, monumentale trappen, granieten muren, ijzeren en stalen pilaren, waartusscben elf liften als pijlen op en neeniiegen, steeds overvol met menschen, die naar boven naar de banken, spoorwegbureaux, advocatenbureaux enz. willen. In de gangen van elke afzonderlijke verdieping heerscht bijna evenveel beweging als op de straat beneden. Daar is het Monou-gebouw met 300 «offices" met zijn dertien verdiepingen ; juist tegenover dezen kolos verheft zich het »Manbattan", een andere tempel van den mammon, met zestien verdie pingen, die 700 kantoren van allerlei soort be vatten; het gebouw van de Kamer van koophandel heeft er 500 op dertien verdiepingen; de Temple Couri 400; het paleis van de Home Insurance Gompany, dat eenige jaren geleden bij zijn op richting als non plus ultra van het handelspa leis werd aangezien, kreeg onlangs op de bo venste verdieping, nog twee verdiepingen, zoodat ik van daar boven op het dak van de reeds gemelde »Rookery" zag. Tegenover hetbekende groote Grand Pacific hotel is sedert mijn voorlaatste bezoek aan Chicago het Maller building met twaalf verdiepin gen, van grijs graniet, ontstaan, en niet ver hier van het Phoemx building met eene tien verdie pingen hooge fagade, die de geheele ruimte tus schen Clark Street en Pacific Avenue beslaat. De grootste gebouwen bevinden zich echter in de Lassalle- en Madisonstraat, waaronder het »276tcorna" uit graniet en staal, dertien verdiepingen boog, met 500 offices, de ^Insurance Exchange", de enorme »Temperance Temple" met twaalf ver diepingen in zijn 200 voet breede farade, liet Galumet buildin//, enz. En de geweldige >Masonic Temple" die zich met zijn twintig verdiepingen als een fantastische toren van negentig meter hoogte verheft! Alleen door de hoogte heeft bij het aan zien van een toren, want het gebouw heeft een grondvlakte van 20,000 vierkante voet en bevat een binnenplaats van 4000 vierkante voet, met een derde van zijn verdiepingen zou het dus reeds tot de groote gebouwen kunnen gerekend worden. Aan de oostzijde van de binnenplaats zijn in een halven kring niet minder dan veer tien personen- en twee goederen-liften aange bracht, die onafgebroken op en neersuizen, met zulk eene snelheid, dat men angstig wordt. Ik zelf was heimelijk in benauwdheid, toende»elevator" op de twintigste verdieping op toreulioogte losgelaten, (ik moest liever zeggen, losgeschoten) werd en met de natuurlijke valsnelheid recht naar beneden vloog. Onwillekeurig wilde ik mij ergens aan vasthouden, want in deze prachtige kooien, die met spiegels en verguldsel en rluweclen stoelen gestoffeerd zijn, overwint men nooit ecu zeker gevoel van onveiligheid. Maar hier heet bet .nieegevangen, meegeliangeu". Met een plotselingen ruk, die mij bet gevoel gaf. alsof het stalen koord, dat ons droeg, moest breken, hield de grijnzende negerjongen, aan wien bet bestuur van mijn walkooi was opgedragen, plotseling op de zestiende verdieping stil. Weder kwamen er eenige menschen in, op de twaalfde nogmaals, zoodat ik er gaarne uitgestapt zou zy'n, wanneer onze pekelharingstoestand dit maar bad toege staan. Een ruk, eeu vaart, en wij hielden op de negende verdieping stil. Eén persoon werd toe gelaten, voor de anderen, die wilden instappen. sloeg de neger, die in de zaak zichtbaar ver maak schepte, de ijzeren traliedeur voor hun neus dicht, en nu vlogen wij de overige negen verdiepingen af, naar den grond. Voordat ik mij bet ncerplompp.n en verpletteren daar beneden recht griezelig kon voorstellen, hield do kooi stil, en verlicht, bevrijd, stapte ik uit. Op de andere hemelkrabbers was ik verrast op verscheidene verdiepingen te midden van de ban ken en kantoren ook winkels te ontdekken. Op de eerste verdieping een restaurant, op de negende een barbierswinkel, op de tiende eene bloemen verkoopster, o]) de zesde een courantenwinkel, op de vierde een telegraaf kantoor enz.Al deze kooplui maken uitstekende zakeu, zelfs al hadden ze alleen maar de bewoners van bet buis als klanten, want deze alleen bedragen in vele gebouwen vele dui zenden. Maar hierbij komen nog do voorbijgan gers. De vele liften, die zich in elk gebouw bevinden, kon men wel verticale straten noemen. De Masoiiic Temple is intusschen met uitzon dering van de bovenverdiepingen, waarin zich vrijmetselaarsloges en een ?driltroom" eene cxcrcitiezaal bevinden, geheel met winkels gevuld. Zelfs op de overdekte binnenplaats bevinden zich vier afzonderlijke kramen, terwijl de straatver dieping van het paleis geheel door een enorm café-restaurant ingenomen wordt. Daaronder be vinden zich de stoommachines, ketel-zalen on kolenhokken tot bet drijven van de liften, tot de stoomverwarming enz. liet geheele buis tot aan de bovenste verdieping wordt namelijk door stoom verwarmd; in ieder vertrek be vinden zich electrische gloeilampen, waterkra nen en waschbokkcns met stroomend water; in vele zijn ijzeren kasten in de muren ge metseld, andere zijn als badkamers ingericht. Dit zijn intusschen dingen, waarop iedere andere liemelkrabber" eveneens kan wijzen. Merkwaar dig zijn in den Masonic Temple dus de enorme menigte winkels, van de verschillendite soort, die de eerste elf verdiepingen vullen, en een soort ba/ar uitmaken, evenals Bon Marcliéof L/iurrc te Parijs, maar veel grooter en driemaal zoo boog. De verdiepingen van numero 11 tot numero l (i bevatten handelskantoren. Daarboven resideeren de vrijmetselaars, tevens eigenaars van dit liandelspaleis." En zelfs wanneer inon ver dieping numero 20 bezichtigd heeft, is er altijd nog wat te zien, want op bet dak is een groote overdekte tuin geschapen. Hoe vindt de bezoeker van zulk een reuzengebouw het bureau of de winkel die hij zoekt V Gemakkelijk. Elk kantoor van deze Sky Scrapers bezit een nummer, dat de bewoner bij zijn adres voegt als: »XX 600 Thee Bookery." Heeft de bezoeker van dezen mijnheer X X, het nummer eenigszins vergeten, dan zoekt hij diens naam in de lange alphabetische lijst van de huisbewoners, die onder glas en lijst in de voorzaal bij de liften opgehangen zijn. Kaast iederen naam is het nnmmer van de kamer en de verdieping aangegeven. Bij het instappen in de lift roept men den be stuurder hiervan alleen maar bet nummer van de kamer toe en de lift zal bij de bewuste ver dieping stilhouden. Ik zou in nryn beperkt Europeanen-verstand gemeend hebben, dat de handelslui van Chicago voor de paleis-kolossen een zeker wantrouwen zouden koesteren, dat vrees of de ongemakke lijkheid, hunne bureaus maar n etage lager dan de wolken te bezitten, de Cbicagoërs ervan zouden terughouden, zich in deze adelaarsnesten te vestigen. Maar in 't geheel niet. Nauwelijks is een Sky Scraper voltooid, of hij is ook reeds tot de bovenste verdieping verhuurd. Ja men bespreekt bureaux reeds, terwijl de huizen nog in bouw zijn. Is het de mode, is het de geweldige drang naar Chicago, de reusachtige vlucht dien de zaken nemen, die dit verschijnsel moet verklaren 'l Zelfs conservatieve groote firma's, zooals de Pullman Palace Car-maatschappij, Phil. Armour, de var kensslachter, Marshall Field, de groote modezaak van Chicago, W. Kimball, de aanzienlijke piano- en orgelfabrikant, Studebacker, de rijtuigmaker, dj allen hebben zich in de laatste twee of drie jaren zulke Sky Scrapers gebouwd, omdat de onvoorziene uitbreiding van hunne zaken grootere bureaux verlangde maar ook omdat zij door het verhuren van het overige dozijn ver diepingen eene schitterende speculatie maakten. Onder de 11,500 huizen, die in n jaar (van l Januari tot 31 December 1891) gebouwd wer den, waren 21 Sky-Scrapers, met gezamenlijk 220 verdiepingen; in het jaar 1891 werden er nog meer gebouwd, en het grootste aantal zal het loopende jaar bereiken. Toch zijn al deze gebou wen, van den bouw nog vochtig en nauwelijks voltooid, tot onder het dak verhuurd ! Bij de firma E. J. van Wisselingh & Co.. Kalverstraat. is geëxposeerd een ets van Matthijs Maris, naar Millet, »de Zaaier". Bij de firma Preyer & Co., vroeger Van Pappelendam & Schouten, Wolvenstraat l!'r is geëxposeerd een groot schilderij van J. J. van de Sande Bakhuyzen «Gezicht op de Zaan" Van 28 Februari tot 4 Maart zal te 's-Gravenhage door de boekhandelaars W l', van Stockum & Zn., Buitenhof ,'!<>, een prachtige collectie oudere en nieuwere prenten verkocht worden, die het kabinet van jhr. L. C. Hora Siccama te Utrecht heeft uitgemaakt. De platen zijn tentoongesteld in de galerij van Pulchri Studio, Prinsegracht 57; de bijna lGOO nummers zijn ingedeeld: gravures au burin et a l'eau forte; gravures en maniere noire; dessins anciens (Bloemaert, Breughel, Lairesse), pointillé, lithographies, gravures en couleur, au lavis, portraits de princes et princesses d'Orange-Nassau, estampes historiques, caricatures et satires, etc. Het Journal des Déliats (bet orgaan van het centre gauche) maakt bekend, dat het van l Maart tweemaal per dag zal verschijnen, met acht pa gina's in plaats van vier, in hetzelfde formaat 9n zonder prijsverhooging. Minerva. Jahrluch der gelehrten Wc/t. Herauft/eijeben von dr. . Kuhula umi K. Triibner. 2de Jahrg. Waarom wij nu weder de aandacht op dit hier ten vorigen jare ook aangekondigde boek vesti gen? Omdat het geheel iets anders geworden is. omdat het van een, uit den aard der zaak, dor adresboek van het doceerend personeel van alle universiteiten ter wereld en van de beheerders der daaraan verbonden bibliotheken, een Is achschlagebuch werd voor ieder die omtrent het uni versitair onderwijs, zooals dit aan de verschil lende hoogescholon gegeven wordt, iets naders wenscht te weten. Reeds ten vorigen jare deel den de uitgevers in hun voorwoord mede, dat zij in volgende jaargangen belangrijke verbeteringen wenschten aan te brengen, doch dat zij daarin zoo goed en zoo spoedig zouden slagen, zullen zeker weinigen vermoed hebben. Als inleiding wordt een kort doch volkomen betrouwbaar uittreksel gegeven van de wetten die in de verschillende landen van Europa en in Eng. Indiëhet universitair onderwijs regelen. Dan volgt weer een alfabetische lijst van alle hoogescholen ter wereld met de vermelding van het doceerend personeel, benevens de bibliothe carissen. Ditmaal zijn ook opgenomen de tech nische en landbouwkundige hoogescholen, die in don Ion Jg. nog ontbraken. Maar wat aan dezen jaargang een blijvende waarde verleent is dit: van elke Academie wordt een korte schets harer geschiedenis, benevens het budget overliet laatste jaar gegeven en worden allo verzamelingen, inrichtingen en hulpmiddelen van het onderwijs vermeld. Daar de uitgevers voornemens zijn den inhoud nog belangrijk uit te breiden, o. a. ook aan de archieven hun aandacht willen wijden, doch tevens het hoek niet gaarne in omvang (827 blz.) zou den zien toenemen, zullen voortaan alle geschied kundige bijzonderheden worden weggelaten. Ten slotte wijzen wij nog even op bet met zorg bewerkte alfabetische naamregister, dat aan het boek is toegevoegd, en waarin men slechts zelden den naam van een of ander autoriteit op weten schappelijk gebied te vergeefs zal zoeken.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl