Historisch Archief 1877-1940
817
DE AMSTERDAMMER
A°. 1893
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Dit nommer bevat twee bijvoegsels
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAUftIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Versclujnt eiken Zaterdagavond.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam,
Singel by de Vijzelstraat, 542.
Zondag 19 Februari
Abonnement per 3 maanden f l.50, fr. p. post ? 1.65
Voor Indiëper jaar rnailB 9.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12*
Advertentien van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20
Reclames per regel 0.40
I K H O V Di
VAN VERRE EN VAN NABIJ. SOCIALE
AANGELEGENHEDEN, door Z. van den Bergh.
FEUILLETON: »Een clown," oorspr. schets
door Alfred Bogaerd. TOONEEL EN MU
ZIEK: Het tooneel, door H. J. M. Muziek
in de hoofdstad, door Van Milligen.
Aanteekeningen Schilderkunst, door V. KUNST EN
LETTEREN: Tolstoïstrandroover, door H. v. d.
Zanden. Arnold Houbraken und seine »Groote
Schouburg", door P. Haverkorn v. Rijsewijck.
SCHETSJES: Nieuwe reclame-middelen, door
Justus van Manrik Jr. SCHAAKSPEL.
VOOR DAMES, door E-e. ALLERLEI.
INGEZONDEN. RECLAMES. UIT Dr.
GANNEF's STUDEERKAMER. PEN- EN
POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIÉN.
Bijvoegsel: Bekende tijdgenooten, XX. Jozef
Israëls, naar het leven geteekend door J. Veth.
HIIIIHIIIIIHIIIIHIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIII nu iiiiiiiiinyiiiiiiiiiii uu
Het knoopsgat versierd met een orchidee,
die ter eere van den gedenkwaardigen dag
de gewone roos verving, trad de Grand OM
Man verleden Maandag in de stampvolle
zaal van het Engelsche Lagerhuis op, om
zijne Home Rule-plannen voor de vertegen
woordigers .van het volk te ontvouwen.
Vriend en vijand waren eenstemmig in hunne
bewondering voor de wonderbaarlijke
frischheid en veerkracht van
dendrie-en-tachtigjarigen grijsaard, die in eene rede van meer dan
twee uren de dorre en vaak ingewikkelde
bijzonderheden van het ontwerp op heldere
en welsprekende wijze uiteenzette. Voor
vriend en vijand was er iets
eerbiedwekkends en iets pathetisch in de onbedwing
bare volharding en geestkracht, welke den
hoogbejaarden staatsman, die meer dan
zestig jaren eene groote rol in het openbare
leven van zijn land had vervuld, die vijftien
jaren geleden zelf terecht mocht verklaren,
dat hij genoeg had gedaan om aanspraak te
maken op eene welverdiende rust, die zeveu
jaren geleden, toen zijn eerste Home
Ruleontwerp zelfs niet den bijval van een goed
deel zijner vrienden mocht verwerven, met
niiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiniiiiniimn
cFmillilon.
iniiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiii minimi m n m
EEN CLOWN".
Oorspronkelijke Schets, door
ALFEED BOGAEKD.
. ???i
Een arm, klein kamertje, met weinig huis
raad, hoog boven de woelige stad gelegen.
Er is een schouw, waaronder een rond
armzalig kacheltje staat. Het vuur kijkt er
door talrijke barsten uit. En ronken dat het
doet!... Hebt gij wel eens opgemerkt
hoe zulke arme-menschen-vuurtjes ronken
kunnen ?
Op de schouwplaat staat eene lange kaars,
in den hals eener lange flesch, rustig
op-tebranden en doet haar best om alles wat te
verlichten.
Bij het kacheltje, op een voetbankje, zit
een wezen, met de tengere ledematen van
een kind en een dik oud hoofd, te snikken
en soms diep te zuchten. Aan den anderen
kant, op een stoel, een zware vrouw met
mansuiterlijk en ruw voorkomen; zij bekijkt
den snikkende onmeedoogend, bijna spottend,
en herhaalt, aanhoudend als eene litanie,
op profetischen toon: »Ik heb het wel ge
zegd. Ja, zij wou dansen en ze was al
ziek. Ik heb het wel gezegd. Ik weet
wel wat ik zeg ....!''
Zij?.... g
In de kamer staat nog een withouten
ledikant; de ernstige lange kaars buigt, bij
het minste tochtje, haar vlam nieuwsgierig
in de richting van het bed.
Een meisje, een jonge vrouw.die beeldschoon
moet geweest zijn, vooraleer het lijden zijn klau
wen in haar gelaat drukte, ligt daar uitgestrekt.
eere viel en voor goed afgedaan scheen,
thans weder op de bres te zien verschijnen
om een nieuw Home, /fefe-ontwerp te ver
dedigen.
In de waardeering en bewondering van dit
alles was de eenstemmigheid volkomen. Maar
zoodra het nuchtere gezond verstand zijne
rechten hervatte, was het met die eenstem
migheid gedaan. Dat de oppositie het ont
werp onvoorwaardelijk zoude veroordeelen
wist men vooruit, Maar ook in de
regeeringspartij is de geestdrift gering en zijn de be
denkingen vele.
Wij willen beproeven met enkele woorden
den hoofdinhoud van het zeer omvangrijke
en ingewikkelde ontwerp ten g te geven.
Voorop wordt gesteld, dat de suprematie
van het rijksparlement te Westminster ge
handhaafd blijft. Ierland krijgt een eigen
parlement, doch dit zal zich slechts met de
lersche aangelegenheden bemoeien. Daarom
zal Ierland zijne vertegenwoordiging in het
rijksparlement blijven behouden, doch het
aantal lersche leden zal in verhouding wor
den gebracht tot het bevolkingscijfer en dus
worden verminderd.
Het lergche parlement sal bestaan uit
twee Kamers : eene Eerste Kamer, die 4 S
leden zal tellen en den naam van Lcyislative.
Council zal dragen, en eene Tweede Kamer,
de Leqislative AssemMij, die 103 leden zal
tellen.'
Voor de laatste zullen de kiezers dezelfde
zijn als de tegenwoordige voor het Brit-sche
parlement ; voor de eerste zal een beperkter
kiesrecht gelden. In de eerste zal dus waar
schijnlijk de conservatieve meederheid, in de
tweede de nationalistische meerderheid van
het land het sterkst vertegenwoordigd zijn.
Een wetsontwerp door de eene Kamer ver
worpen en door de andere aangenomen, kan j
eerst na twee jaar of na een voorafgaande
Kamerontbinding worden ingediend. Bestaat
er dan wederom verschil tusschen de beide
takken der vertegenwoordiging, dan beslist
in gezamenlijke zitting de meerderheid. Op
deze wijze hoopt de heer Gladstone eene
schending van de rechten der
Protestantschunionistische minderheid in Ierland te kun
nen voorkomen.
Maar wanneer het ontwerp voorschrijft, dat
het lersche parlement zich alleen rnet lersche
aangelegenheden mag bezighouden (hetgeen
eene zuivere uitdrukking zou zijn van het
Zij worstelt naar 't schijnt met iets dat haar op
de borst zit. Haar ademhalen is kort en haastig;
zij wringt den hals als versperde iets, daar
binnen, den weg, zij nijpt de vingers toe of
brengt ze aan de keel en wendt zich om,
zoo moeielijk als moest zij een huis verplaat
sen. Het voorhoofd wordt haar nu vurig rood,
als de gloeiende kolen uit de snorrende
kachel, dan krijtachtig wit, als de naakte
kamermuren.
Plotseling staat het kind met het dikke hoofd
op, loopt naar het bed, en neemt de heete
hand der lijderes in de zijne, kust ze
tien, twintig maal en laat zijn tranen er op
vloeien. Het houdt den blik strak in de groote
oogen der jonge vrouw gericht en roept, zoo
bitter droef: »Èsther, Esther, rnijn Esther ! . . ."
totdat het meisje haar gelaat na eene zware
poging omwendt en het groote hoofd bekijkt,
dat nauwelijks boven het bed uitkomt.
Dan kust het oude kind nogmaals die bleeke
hand, wendt zich weg van de ziekcnsponde
en vlucht heen.
De groote, hartelooze vrouw blijft in het
kamertje, met het eens beeldachoone meisje,
en de grijze, akelige Tering, die rondzweeft
en haar prooi beloert.
Luitenant George!
Hier is-die-al, majoor!
- Volk?
Geen plaats meer voor een speld,
majoor!
Ge kunt gaan, luitenant!
Daar loopt-die-al, majoor!
De voorstelling gaat beginnen.
De majoor, die Schwarz heet, en nooit
majoor was, is de bestuurder der cirk, waar
van luitenant George, die evenmin ooit
luitenant was, de eerste clown is.
De majoor is een schoon, rijzig man. De
luitenant een dwerg, in een aardig, spannend
begrip van autonomie), dan bedoelt het vol
strekt niet, dat het bevoegd is tot het be
handelen van alle lersche zaken. Tal van
zaken, die Ierland van zeer nabij aangaan, wor
den verklaard rijksbelangen te zijn. Daaren
boven wordt den onderkoning, die door de
kroon (dus door het Britsche ministerie)
wordt benoemd, een recht van veto toege
kend. Dezen onderkoning zal een soort van
ministerie, een uitvoerende raad ter zijde staan,
maar de leden van den raad moeten worden ge
nomen uit den Privy Council, in welke wel de
verschillende partijen geestverwanten hebben,
maar die toch door de Kroon worden be
noemd. Daarentegen zal de benoeming van
den onderkoning niet langer eene Engelsche
partij-quaestie wezen ; deze rijksambtenaar
wordt voor een vasten tijd van zes jaren be
noemd, en behoeft ook niet langer, zooals
tot dusver het geval was, een Protestant
te zijn.
Ook de rechterlijke macht wordt aange
steld door de rijksregeering. Hiertegenover
staat, dat het zeer gehate corps der Irish
Conslabulary, de rijkspolitie, in Ierland lang
zamerhand zal worden teruggetrokken en dat
de aanstelling en de leiding langzamerhand
in de handen der lersche regeering zal
komen.
De bijdragen, welke van Ierland zullen
worden gevorderd voor de rijksuitgaven, zul
len worden afgehouden van de opbrengst der
douane-rechten en der accijnsen in Ierland.
Die bijdragen zijn overigens inderdaad zeer
bescheiden, volgens het oordeel der tegen
standers van het ontwerp veel te gering.
Zeven jaren geleden was de heer
Gladstone van oordeel, dat eene regeling der
agi arische quaestie zeer stellig aan de ver
leening v-an l foute J fuif. aan Ierland moest
voorafgaan. Men weet, wat toen het lot was
van zijn »landwet'\ Zijn voorstel om 50
millioen pond sterling te besteden voor den
aankoop van landerijen van groot-grondbe
zitters en de geleidelijke uitbreiding van het
klein-grondbezit onder de pachters, moest
worden ingetrokken. Thans wordt deze
quaestie eene levensquaestie voor Ier
land eenvoudig gereserveerd, maar voor
het Kijksparlement, en wel voor den tijd van
drie jaren.
Het spreekt van zelf, dat uit zulk een
kort exposévan een omvangrijk en samen
gesteld ontwerp geen beslissend oordeel over
kleedsel gestoken, vol zonnen, manen en
bontgekleurde sterren, lachende en schreiende
facies.
Een bel laat zich hooren.
Asa! wakker! Elk op post! roept
de majoor.
De bel gaat nogmaals.
Schwarz en de dwerg verdwijnen tusschen
een paar gordijnen en treden in de renbaan.
Van gansch omhoog, tot aan den rand van
het perk, is de cirk vol volk. De majoor
is hoogst voldaan; met George's hulp plaatst
hij een geheimzinnig tafeltje, terwijl de re
gisseur met luider stemme verkondigt: «num
mer n! mr. Schwarz, direkteur,
prestidigitateur!"
Al de wonderen en trucs van een bekwaam
tooveraar worden uitgepakt en donderend
toegejuicht. Flesschen en glazen wisselen
van plaats en gedaante, zonder iemands hulp ;
horloges veranderen in geldstukken en om
gekeerd; allerlei keukengerief, schoenen,
doozen, levende vogels en konijnen worden den
luitenant uit de muts gehaald.
De laatste toer zou bizonder schoon zijn.
Dames en heeren, roept Schwarz, hier is
mijn pistool, en hier is mijn knecht. Hé,
luitenant George!
Hier is-die-al, majoor!
Luitenant George, ik zou u graag in
den loop van mijn pistool zien verdwijnen.
De aardige clown trekt zulke zonderlinge
gezichten, dat het publiek luid schaterlacht.
De majoor heft de karwats omhoog; de
dwerg beproeft inderdaad op tien koddige
manieren, in den loop van het kleine pistool
te kruipen.
Ik geef' u n minuut, roept Schwarz.
Dan kom ik er wel, direkteur, ant
woordt de andere; meteen verdwijnt hij, met
het wapen, achter de gordijn.
Een oogenblik daarna brengt een page
het voorwerp terug. Schwarz kijkt in den
de verdiensten en gebreken van dat ontwerp
kan en mag worden afgeleid. Maar ne
kapitale fout springt toch dadelijk in het
oog: uit het gansche ontwerp spreekt een
diepgeworteld wantrouwen in Ierland, een
wantrouwen, dat de heer Gladstone gedu
rende vijf zesden van zijne politieke loop
baan heeft gedeeld, en waarvan hij nu mis
schien genezen is, doch waarmede hij meent
ruimschoots rekening te moeten houden, om
dat het in het Vereenigd Koninkrijk, terecht
of ten onrecht, nog steeds zeer algemeen is.
Niet ieder bekeert zich zoo gemakkelijk en
zoo grondig van de dwalingen zijns wegs als
de Grand Old Man. De redevoeringen van
den heer Gladstor.e in de periode van 1833
tot 1883 zijn een schier onuitputtelijk arse
naal, waaraan de tegenstanders van zijne
Home Rule-ontwerpen wapenen kunnen ont
leen en.
Men zal kunnen opmerken, dat het eerste
Home Rule-ontwerp, dat van 1886, den Ieren
eer minder dan meer gaf, en dat het toch
door Parnell aannemelijk was verklaard.
Maar Parnell gaf daarbij uitdrukkelijk te
kennen, dat hij de concessiön aan de lersche
nationaliteiten slechts beschouwde als eene
voorloopige afrekening, als de gedeeltelijke
afbetaling eener schuld, en dat hij, wanneer
hij het plan steunde, uitging van de leer,
dat een half ei beter is dan een leege dop.
Daarenboven was Parnell destijds de
ongekroonde koning van Ierland; hij kon met
zijne vast aaneengesloten phalanx van na
tionalisten doen en laten wat hij wilde.
Thans zijn de omstandigheden veel minder
gunstig. De lersche nationalisten zijn in
twee fractiën verdeeld, die elkander heftig
bestrijden, en terwijl de gematigden zich
over de regeringsvoorstellen niet onte
vreden betoonen, zijn de ultra's, die zich
nog Parnèllisten blijven noemen, zeer
gereserveerd in hunne houdingen, en hoort men
zelfs v:ui hunne zijde hier en daar reeds
scherpe critieken. De kloeke wijze, waarop
de minister van binnenlandsche zaken zijne
overtuiging heeft uitgesproken, dat de
dvnamietmannen geen betere behandeling ver
dienden dan de gewone misdadigers, heeft
de stemming der lersche intransigenten niet
verbeterd. En toch staat het vast, dat het
wetsontwerp onherroepelijk veroordeeld is, als
de beide lersche fractiën niet tot de aan
neming daarvan willen medewerken, en ook,
iiiiiuiiiimiiiMiiMMiimiMiimimii
loop, en roept: waarlijk, de snaak steekt er
in! Hoe maak je het daar binnen, luite
nant?
Perfekt, majoor, maar drommels nauw
heb ik het hier!
Een gemurmel van bewondering gaat op,
want de stem komt inderdaad uit het stalen
vuurwapen, en het is ongetwijfeld die van
den luitenant.
Ik zal er u dan maar uitschieten, be
valt u dat, George?
Dezelfde stem antwoordt:
Met pleizier, majoor, als u me niet be
zeert.
Schwarz treedt een paar stappen achteruit,
en mikt op eene flesch die hij in het zand
geplaatst heeft.
Ondertusschen komt er voortdurend een
komisch gekerm uit het wapen.
Een, twee, drie!
Een knal ... De ftesch vliegt aan stukken,
en in hare plaats staat de aardige clown zich
uit te rekken, te wrijven en snaaksche ge
zichten te trekken. Hij staat juist in de
nabijheid van een jong, schoon meisje met
blond haar en blauwe oogen, dat, door
den vluchtigen blik, die hij er op werpt, een
pijnlijk gevoel in hem schijnt op te wekken
van eene oude mama, die het uitschatert,
en van een klein kind, dat aan de arm der
dame trekt, en vol medelijden zegt:
Och, ma, den armen Gugusse hebben
ze bezeerd. Zie hij schreit ...
Maar neen, Lotje, hij schreit voor de
grap! En zij zelf lacht voort.
Het is een waar bravogehuil dat meester
Schwarz' schoonste toer, en de grimassen
van luitenant George begroet. De toeschou
wers denken noch aan buiksprekerij, noch
aan den onderaardschen gang; zij zijn vol
strekt in bewondering.
De voorstelling loopt verder af.
Paardenritten, pantomimen, glazenmuziek,gymnastiek,