Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Na "817
dat de heer Gladstone, die de kaart van het
land kent, ten opzichte van de Ieren met
«ijne concesaiën geen stap verder kan gaan,
soo hij zijn eigen geestverwanten, van wien
hij toch reeds heel wat vergt, niet van zich
Wil vervreemden.
Eene aanneming van het ontwerp schijnt
ons slechts mogelijk toe, wanneer de Ieren
tegenover de oppositie uit het liberale kamp
EOO verzoenend mogelijk optreden en zich
nog tot menige concessie bereid verklaren.
Die zelfverloochening moge moeielijk zijn,
zij wordt niet slechts verdedigbaar maar ook
aanbevelenswaardig, wanneer men bedenkt,
dat met den val van den heer Gladstone de
kansen op een herstel van lerland's grieven
?waarschijnlijk voor zeer langen tijd zullen
zijn verdwenen.
IIUIItlllllllllllimiltlllllllllllHlllllllllllllllllllilllllllllMlllllllllllimilllllllllli
Sociale,
ittiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiHiifimiiiiiii
Volksbeweging.
Wil men de volksbeweging in goede ba
nen leiden, dan ja, wat dan? Dat be
loofde ik hier te bespreken.
De zaak is heel eenvoudig. Ziehier het
recept: Men moet zich met het volk be
moeien; veel, maar niet te veel en vooral
niet verkeerd.
Nu wed ik dat ge evengoed op de hoogte
zijt als een jonge vrouw die, uitkomst zoe
kende in haar kookboek, vindt: »suiker naar
smaak" of »azijn naar behoefte" en »niet te
warm vuur.''
Daarom een enkel woord tot toelichting.
Ik zei: men moet zich met het volk be
moeien. Die opmerking is niet zoo
onnoozel als zij er uitziet. Denk eens een jaar
of acht terug in den tijd, toen de socialisten
in ons land zich begonnen te roeren. Ik en
anderen, aangetrokken door de kern van
waarheid in de klachten van het volk, gin
gen in die dagen naar de volksbijeenkom
sten ; alleen om te luisteren. Maar, daar
gekomen, konden we niet laten ons te
veri ? ?
zetten tegen hetgeen ons onjuist voorkwam
in de leer die er verkondigd werd. Toen
?werden we uitgenoodigd of' uitgedaagd om
in dezelfde vergaderingen te komen spreken ;
en dit deden we.' En wat zei destijds ons
net, fatsoenlijk publiek van dergelijke spre
kers? Ik ken er een die een bezoek kreeg
van een zeer goed vriend.
»Wel, zei de vriend, wat heb ik gister met
pleizier den uitslag van dat proces gelezen.
Dat heb je ' er kranig doorgehaald. Er
wordt veel over gesproken, jij koiidt carrière
maken."
»Kondt, dus als ?"
» Vraag je dat nog ? Als ge je niet
zelf weggooide. Daar krijg ik van morgen
het ochtiniblad in handen en daar zie ik
dat je daar weer bent bezig geweest met de
socialen. Mijn vrouw zei: Kijk eens, daar
Staat warempel zijn naam in de krant
tusschen die van Fortuin, Penning en nog zoo'n
paar slampampers!"
Op een anderen dag komt een «respecta
bel" koopman aan datzelfde adres om een
advies te »halen".
heel omhoog, waardoor de kijkers een stijven
hals oploopen, het volgt elkander op, iu bonte,
vermoeiende wemeling, onder het verblindende
gaslicht. Intusschen loopt de luitenant, de ple
zierige dwerg,overal rond,krijgt links en rechts
oorvegen, helpt alles in de war, wil alles na
doen, en slaagt enkel in zijne
onwederstaanbare potsierlijkheid. Maar telkens als hij
weer vóór dat meisje komt, dat zoo gezond
en levenslustig schijnt, welt hem een traan,
hoe gauw ook teruggedreven, in het oog, en
zegt het medelijdende kind tot de oude mama:
Och arme! ze hebben Gugusse weer te
hard geslagen . .. Zie ma: hij schreit, heusch.
En weer antwoordt de oude 'ma:
Maar neen, dwaas kind, hij schreit voor
de grap!...
"VVeêr het arm, bitter klein kamertje, zoo
hoog boven het gewoel, dat het als verloren
en buiten de wereld is.
De kachel, met haar vurige aderen, ronkt
nog wel; maar toch niet lang meer, want de
gloed, die er van onder uitstraalt, verduistert
langzamerhand. De lange kaars is heel klein
geworden, en haar dood nadert.
Het voetbankje staat er nog, maar het
oude kind met het dikke hoofd blijft weg.
De zware vrouw, met haar ruw en mannelijk
voorkomen, prevelt steeds op profetisch en
toon 't zelfde.
Op het withouten ledikant ligt de
blondharige vrouw, maar zij schijnt op het uiterste.
Zij wentelt en woelt, werpt de dekens van
zich af, met plotselinge korte gebaren; dan
heeft zij eene lange poos rust en haalt snel
en hijgend adem.
Daar komt iets voorzichtig naar boven,
rap als de wind. De deur gaat open; de
fcaarsvlam kijkt naar dien kant, en zendt
er een rookwalm heen.
Eindelijk! Het kind met het dikke, oude
»A-propos, die B. dien ik daar hoorde
aandienen, dat is toch niet de sociaiist ?"
(Hij wist wel dat het die wel was, de
oolijkert).
»Jawel, dat is de socialist."
En bij het weggaan: »Zeg, vinden je andere
cliënten dat nu pleizierig, als ze die lui in
je wachtkamer vinden ?"
»Och, als ze 't niet pleizierig vinden, dan
zullen ze wel wegblijven."
Zoo oordeelde men destijds over »die lui"
en die vergaderingen.
En thans?
Ge moet er de proef eens van nemen.
Vraag eens aan een deftig liberaal wat hij
zegt van de mannen die in volksvergaderin
gen optreden. * Volksmenners",
«gewetenlooze volksredenaars", »volksbedriegers". Als
hij antwoordt »tinnegieters" dan moet hij al in
een bizonder goeden luim zijn en minstens zelf
jarig wezen of van een vlugge beurs komen.
En wat ge dan voor de aardigheid later
ook eens moet doen ? Dienzelfden man eens
voorlezen een van die gepeperde uitdrukkin
gen, die ge uit den mond van menigen min
deren man over de rijken kunt opvangen.
Neem maar het eerste nummer het beste van
Recht voor Allen. En dan zult ge dat liberaal
heer eens bedenkelijk het hoofd zien schud
den. »Treurig, dat ze ons niet beter kennen,"
zegt hij misschien in gemoedelijke stemming.
En dan, antwoordt hem dan, dat zijn oor
deel over de volksmenners even hoog staat
als dat oordeel over de rijken ; dat dus hij,
de beter opgevoede, de meer ontwikkelde,
hij die niet leeft onder de talrijke
demoraliseerende invloeden der armoede, dat hij
den tegenstander veroordeelend, grooter schuld
en grooter verantwoordelijkheid draagt dan
de ander.
Dat komt doordat de heeren met het volk
niet in aanraking komen, het volk niet
kenken. Kenden ze die volksmenners, ze zouden
weten dat het, op misschien een enkele uit
zondering na, mannen van karakter zijn, die,
naarmate ze een warmer hart hebben, te
gevoeliger zijn getroffen door de ellende
waarin ze hun omgeving zien leven. Mannen
met den moed hunner overtuiging, die voor
hun strijd over hebben te worden geranseld
door de politie en veroordeeld door de rech
ters en nagewezen door het publiek ; omdat
zij dien strijd tegen de ongerechtigheden on
zer maatschappij hun plicht achten.
En daar hebben ze gelijk in.
En wat ik dan zeg van hun opruierij ?
Moet de wet die niet krachtig tegengaan,
en de justitie de opruiers niet vervolgen,
meedoogenloos vervolgen? Is met iu Neder
land door een sociaal-democraat gejogd:
spaar vrouw noch kind ! Moet zulk een ge
weldenaar niet onschadelijk worden gemaakt.
Ik wensehte dat ge dien «geweldenaar"
kende zooals ik hem gekend heb. Het was
de zachtmoedigste man ter wereld, die nog
niet in staat was kip of kuiken kwaad te
doen, laat staan vrouw of' kind. \\ ie het
volk kent, weet dat onder de door zijn spre
kers opgewondenen allereerst behooreu . . .
die sprekers zelvcn. De man raakt dikwijls
onder de bekoring van zijn eigen woorden
of van het applaus der vergadering. Als
?wij 'van zulk een vergadering komen,
moeten we over de kwinkslagen nog eens
iiuimmiiiiMiiiiiiii
hoofd is terug. Het loopt naar het bed, neemt
weer de hand der jonge vrouw in de zijne,
kust ze weer tien, twintig maal. Iaat weer zijn
tranen er op vloeien, en roept vvtêr, zoo
innig droef: Esther! Esther! mijn Esther!...
Het meisje draait even het gelaat om
zij lacht maar wat akelige lach!... Hij
kijkt haar dwaas aan, met open mond, roer
loos, met ingehouden adem ... Daar fluit
iets in haar borst. ...
Zij wordt opeens vuurrood en laat het
hoofd vallen, haar blauwe oogen draaien en
verclooven zij poogt de vrije hand aan
hare keel te brengen, maar ze blijft
onderwege... .
Het is gedaan.
Het oude kind wil roepen, het kan
niet, het slaakt een hartverscheurende!!
gil, en valt achterover.
De zware vrouw draait het hoofd lang
zaam om en staart het tooncel aan :
Daar ligt hij nu, de dwerg! Is dal '11
man? Hij is ook tegen niets bestand!...
Ik had het wel gezegd!... Zij wou gaan
dansen! En ... ze v: a s al ziek. Hm!....
De kaars werpt een laatsten glans op het
dwergachtige lichaam, dat voor het bed ligt,
en ontmoet juist een spotlachendc facie
tusschen de ontelbare bonte sterren. Dan valt
het laatste eindje pit in de ilcsch en sterft.
De kachel ronkt niet meer, maar werp c een
brandgloed in de kamer, waar nog enkel
het kind met het dikke hoofd en de zware
vrouw overblijven. Het eens becldschoone
rneii-je is overleden.
O, neen, oude dame uit de cirk, de clown
weende niet voor de grap. Hij had immers
niets op de wereld dan zijn dochter, zijn
blonde, schoone Esther!
Brussel, Jan. 1803.
lachen en zeggen we: jongen, die heeft weer
doorgeslagen als een blinde vink. En daar
mede moet het uit zijn.
Maar gaat ge dergelijke dingen vervolgen
dan maakt ge de lieden tot gewichtige per
sonages; dan gaat hun partij zich verdrukt
en vervolgd achten; dan maakt ge marte
laren. Noemt ge dat onschadelijk maken?
Sterker propagandeeren voor een partij kunt
ge niet dan zóó.
Maar waar tot dadelijke feitelijkheden, tot
bepaald strafbare handelingen wordt aan
gespoord? Zeker daarin voorziet de straf
wet, en daarvoor zijn gewichtige argumen
ten aan te voeren. Wee echter ons land
als men n stap verder gaat! (teef aan
»opruiing" een ruimeren zin en ge opent
voor Nederland een tijdperk, waarin alles
mogelijk wordt. Om een voorbeeld te geven.
Ik vind een der waarheden die niet genoeg
herhaald kan worden: de bezittende klasse
heeft de belangen van het volk schromelijk
verwaarloosd. Maar een overtuigd conser
vatief vindt die uitspraak schandelijk,
gemeene verdachtmaking, opmiiity van het
volk tegen de bezitters! En zulke conserva
tieven zouden ze zoo zeldzaam zijn in de
rechterlijke macht? Schaepman zei dezer
dagen dat, naar de bewering van het Han
delsblad, het volk de handen zal slaan aan
staat en maatschappij, enz.
Wie zoo schrijven, zei Schaepman, zijn
zelf schuldig aan 't opruien van het volk.
Het Handelsblad opruiers! Neen, maar. . .
De Regeering heeft een wijziging in uit
zicht gesteld van het artikel der strafwet,
handelende over opruiing. Mocht daarmede
gedoeld zijn op het onzalig plan om het
begrip »opruiing" uit te breiden laat ze
zich dan wel driemaal bedenken. Een zeker
der middel om de volksbeweging alle kalmte
te ontnemen is er niet. En geen zekerder
middel ook om de justitie, nog zoo hoog
gehouden in ons land, te stellen voor het
gevaar van uitspraken die haar in de oogen
van velen stempelen tot een klassenjustitie.
Het zedelijk nadeel van de gelegenheidswet
die ik vrees, zou niet te overzien wezen.
Dat men altijd zoo tegen gelegenheidswetten
is behalve als de gelegenheid zich voor
doet.
En nu begrijpt men misschien het recept:
zich veel met het volk te bemoeien, maar
niet te veel en vooral niet verkeerd.
Z. VAX DKX BKRGII.
Delft, Februari '!>:$.
i
TOONLLKnMVZILK
Het Tooneel.
De hoeren Kroukniet en Poolman schijnen liet
er nu eenmaal op gezet te hebben, ons op de
planken van liet Salon'' een tooneol te laten
zien, in realiteit voor dat. door Ilugo in het
achtste hoofdstuk van het zevende hoek van zijn
?Notre-Damc de Paris" beschreven, niet onder
doende, n van die interessant!1 physiologiselio
momenten, waarin, zooals 11 ugo opmerkt, .hipitcr
zelf zooveel dwaasheden doet. dat de goede
Hoinerus gedwongen is een wolk te hulp te roepen.
In Sodom's ondergang'' werden de bijzonderhe
den der fraaie episode nog geheel aan onze fan
tasie overgelaten, had het feit zelf' in een aan
grenzend vertrek plaats. Iu Etisn, l a lille Elisa'',
een dooi' .lo.au Ajalbert naar den golijkimmigon
roman van Edmond do (ioucourt bewerkt
tooneelspel, makou wij al vorderigcu. liet weerzinwekkend
schouwspel wordt hierin nog alleen door ('en min
of meer doorzichtig kreupellioschje aan het oog
van den toeschouwer onttrokken. Xoo zal het
natuurlijk steeds vorder gaan. Ik geloot', de direc
tie van hot Salon'' en liet publiek een dienst
ie kunnen bewijzen. Iu een oud-Iloilaiidsclie
klucht, Do bodroge droomer ', wordt het geval
iu kwestie ni oiit'iiin inrnni, zonder de beschut
ting van struikgewas of wat ook, vertoond. Indien
het-Salon" deze ten touneelc bracht, zou iedere ver
den1 climax voorloopig or.mogelijk zijn gemaakt on
zouden wij misschien weer oouigon tijd verschoond
blijven van toonoelvertooiiingen, die zich alleen
door brutaliteit en jacht naar opspraak van hot
gros der middelmatige tooneelgenictingen onder
scheiden. I'e vertooninu' van /'.' IXM verdient te eer
der PU te dringender afkeuring, omdat zij niet
zooals te Parijs iu beperkten kring plaats
had on bovendien omdat zij uit een artistiek
oogpunt zoo jammerlijk onbeholpen en gebrek
kig was. Stukkeu van hot Thcatre libre" te
vertooiien is een kleine kunst en noy kleiner ver
dienste; ze in de juiste stijl en opvatting t e vertoon en
getuigt althans van een ernstig en waarachtig stre
ven naar knust. A7i«i maakt in het Salon'', dank
zij ook de kleur- en karaktorlooxo vertaling, geen
anderen indruk dan dien van ecu mager draakje,
met eouige handigheid uit een \olksromau van
(iaboriau of Moutépin gefabriekt. Over het. eerste
bedrijf sprak ik. Het tweede, een goroi'htszittiug
en tegelijk de oppervlakkige en weinig nieuwe
persilhige ervan, zou men door een overeenkomstig
tooiHH'l nit liogor de schandvlek,'' onzaliger
gedachtenis, kunnen vervangen. Hel laatste,
Klisa in de gevangenis, tot voortdurend stilzwij
gen gedoemd, in de eentonige omgeving weg
kwijnend en versuffend, wekt dezelfde emoties
als de tat'ereelen in De twee weezen", waarin
tl o blindt: Louise door haar onmonsi'.lielijke
pleegmoeder wordt geëxploiteerd. Te Parijs hoeft
alleen liet tweede bedrijf succes gehad; do
tooneelinricliting, een gerechtszittir.g bij avond,
een omgeving van voortreffelijk gedrilde figuran
ten, moet daar eenmeesterstukje van oordeelkun
dig en artistiek realisme zijn geweest. liet plei
dooi voor Elisa, een rede vol holle plirasen en
bonte rhetoriek, die bijna een half' uur duurt,
werd door Antoine gezegd op een wijze, die het
weinig frissche en belangrijke van hetgeen hij
zeide bijna deed vergeten. De tooneelinricliting
in het Salon had kleur noch stemming; bet plei
dooi maakte niet den minsten indruk. De heer
Van Knyk bad meer van een spullebaas of'
marktschreeuwer dan van een advocaat, die met warmte
en overtuiging spreekt. Alleen liet laatste bedrijf
boeide eeuigszins, dank zij in do eerste plaats
het sobere, ernstige en weldoordachte spel
van juffrouw Ude (Elisa), dank zij ook de dank
bare tooneelfiguren van den onmenscholijkeu di
recteur en de ontaarde moeder. Over eenige
weken komt Antoine weder te onzent. Zeer
waarschijnlijk zal hij dan ook La fille Elisa"
vertoonen. Dat het tooneelspel, althans het tweede
bedrijf, dan moer zal boeien dan thans, is aan
geen twijfel onderhevig. Een werk van belang
zal het echter ook dan niet kunnen schijnen,
daarvoor is het te alledaagsch en gekunsteld, te
banaal en gezocht tevens; daarvoor geeft het te
veel rauwe feiten en bonte effecten, te weinig
psychologie en karakterverklaring.
Het »Deutsche Theater" te Berlijn vertoonde
met veel succes Der Talisman, dramatisches
Miirchen in 4 bedrijven van Ludwig Fulda, den ook
bij ons bekenden auteur van sDie Sklavin" en
;>Das verlorene Paradies." Eulda ontleende zijn
stof aan »De 1001 nacht" en Andersen, doch ver
werkte ze geheel zelfstandig. Astolf, koning van
Cyprus, in een trotsch en hooghartig, een ijdel
en eigenzinnig despoot, die zich volmaakt en
boven ieder verheven waant. Slechts ue zaak
hindert hem. Hij zou gaarne in het binnenste der
mcnschen willen lozen, hun geheime gedachten
willen raden. Omar, een jonge wijze uit het Oosten,
geeft hom et'ii staatsiekleed, dat de bijzondere
eigenschap bezit, dat bet alleen door de goeden
en verstandiger!, niet door de slechten en
dommen wordt gezien. Xoch de koning, noch de
hovelingen zien het kleed, dat natuurlijk niet
bestaat, doch niemand durft dit, zich zelf beken
nen, ook de koning niet. Den volgenden dag houdt
hij zelfs een optocht om zich in zijn nieuwe pracht
te laten bewonderen. Kita, de dochter van een
armen mandenvlechter, roept uit: »I)e koning
loopt in zijn hemd." /ij wordt voor Astolf ge
bracht, doch blijft bij haar bewering en veront
schuldigt zich door te zeggen, dat een koning
in négligétoch nog altijd oen koning is. 2\Tu
bekent Omar de waarheid en zegt dat bet kleed de
talisman was, dien de koning begeerde. Astolf
is in den beginne vertoornd, doch ziet ten slotte
zijn ongelijk in. Omar stelde bom in staat zijn
hovelingen in al hun laaglieid en nietigheid te
loeren kennen. In het vervolg zal bij zich betere
raadslieden kiezen en naar bet gezonde en op
rechte oordeel van bet volk luisteren. Het
tooneelspol is in gladde en vloeiende verzen ge
selingen en draagt, zooals blijkt, een sterk politiek
kleurtje. De grootste kunst toonde Fulda dan ook
zonder twijfel hierin, dat bij bet opgevoerd wist
te krijgen, ludnz. Ai bekende treurspoier en En
gels, oen bemind komiek, vervullen de hoofd
rollen mot voortreffelijkcn uitslag.
liet Koniglicbe Sebauspielhaus" behaalde
eveneens veel succes met een romantisch, sprook
jesachtig tooneelspel, geen modern, doch een
j overoud dramatisch werk, oen Indisch drama,
j voor ongeveer 15 eeuwen geschreven, door den
bewerker, den ./te.sehfabrikant Polil, Va^nnlio-enii
betiteld, in het oorspronkelijke «Do leemen kin
derwagen'' geheeteu. Een goede \eertigjaar ge
leden werd bet door Aléry en (iérard de Xerval
reeds voor het Franseh tooneel bewerkt en iu het
-Odcon" eeuigo malen vertoond; Théophile
daufhier was n en al bewondering. Wanneer men
de inhoudsopgave leest, wordt men getroffen
door het vele, dat daarin modern en
hvperi modern schijnt. Yasantasena is oen bayadere,
i een Indische betaere, die door de reine liefde
| voor een armen brahmaan gelouterd en gered
wordt, de prototype van Mauon Loscaut.
,Marj guérite dauthicr en Elisa dus. Ilij een der meest
dramatische situaties denkt men terstond aan
Sardou. De brahmaan is beschuldigd Yasantasena,
die door den zwager des konings, omdat zij hem
niet ter wille wilde zijn. is geworgd, te hebben
vermoord. Ilij zou zijn alibi kunnen bewijzen,
doch wil en poogt dit niet, omdat hij dan een
jongen man, een pretendent naar den troon, dien
; liij op het oogenblik van den moord voor zijn
; vervolgers verborg, zou verraden en in het ver
derf storten. Dank zij den ernst en den adel der
gedachten, dank zij het mooie en echte der poëzie
schijnt liet oude drama een machtigen indruk
te hebben gemaakt.
liet .Oritorion. Tbeatre" te Londen vertoonde
'Jiiu buuli/K *h»i>, een nieuw toonoolspel van ilenrv
Arthur Jones, wiens Fabrieksbaas" bij
lletXederlaiidscli Tooneel" zooveel succes had. Het is
een mengelmoes van politieke satire en
larmoyante komedie, dat niettegenstaande bet vele goede
in den dialoog en do teekening der bijpersonen
slechts matigen bijval vond. Ilenry Irving ver
toonde iu het -.i.yceum Theatre ' J-Si.cn.it, het laat
ste drama van Tennyson. Van de tooneelinricli
ting was veel werk gemaakt; in de hoofdrollen
overtroffen Irving en Ellen 'ferry zichzelf; het
oordeel der pers is vrij eenstemmig, dat het drama
geen dramatische en slechts weinig letterkundige
waarde bezit.
H. .1. M.
Muziek in de hoofdstad.
l>,7,et,'s opera.' Lm Pn-hfurx ile /V/-A's- heeft iu
Frankrijk nooit, geluk gehad. De premiere, aange
kondigd tegen den l.'ïcu September ] si'i,">, \\ erd deu
;,"Jen gegeven. Door de toen nieuwe wijze
van kieurbcl'andcliua; van liet orkest cu door Je
stoutmoedigheid \\aunnede liizet nu tu dun tegeu
de traditie optrad, wekte hij de bevreemding vau
het publiek op, docli verwierf hij zich de hulde