De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 19 februari pagina 2

19 februari 1893 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Na "817 dat de heer Gladstone, die de kaart van het land kent, ten opzichte van de Ieren met «ijne concesaiën geen stap verder kan gaan, soo hij zijn eigen geestverwanten, van wien hij toch reeds heel wat vergt, niet van zich Wil vervreemden. Eene aanneming van het ontwerp schijnt ons slechts mogelijk toe, wanneer de Ieren tegenover de oppositie uit het liberale kamp EOO verzoenend mogelijk optreden en zich nog tot menige concessie bereid verklaren. Die zelfverloochening moge moeielijk zijn, zij wordt niet slechts verdedigbaar maar ook aanbevelenswaardig, wanneer men bedenkt, dat met den val van den heer Gladstone de kansen op een herstel van lerland's grieven ?waarschijnlijk voor zeer langen tijd zullen zijn verdwenen. IIUIItlllllllllllimiltlllllllllllHlllllllllllllllllllilllllllllMlllllllllllimilllllllllli Sociale, ittiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiHiifimiiiiiii Volksbeweging. Wil men de volksbeweging in goede ba nen leiden, dan ja, wat dan? Dat be loofde ik hier te bespreken. De zaak is heel eenvoudig. Ziehier het recept: Men moet zich met het volk be moeien; veel, maar niet te veel en vooral niet verkeerd. Nu wed ik dat ge evengoed op de hoogte zijt als een jonge vrouw die, uitkomst zoe kende in haar kookboek, vindt: »suiker naar smaak" of »azijn naar behoefte" en »niet te warm vuur.'' Daarom een enkel woord tot toelichting. Ik zei: men moet zich met het volk be moeien. Die opmerking is niet zoo onnoozel als zij er uitziet. Denk eens een jaar of acht terug in den tijd, toen de socialisten in ons land zich begonnen te roeren. Ik en anderen, aangetrokken door de kern van waarheid in de klachten van het volk, gin gen in die dagen naar de volksbijeenkom sten ; alleen om te luisteren. Maar, daar gekomen, konden we niet laten ons te veri ? ? zetten tegen hetgeen ons onjuist voorkwam in de leer die er verkondigd werd. Toen ?werden we uitgenoodigd of' uitgedaagd om in dezelfde vergaderingen te komen spreken ; en dit deden we.' En wat zei destijds ons net, fatsoenlijk publiek van dergelijke spre kers? Ik ken er een die een bezoek kreeg van een zeer goed vriend. »Wel, zei de vriend, wat heb ik gister met pleizier den uitslag van dat proces gelezen. Dat heb je ' er kranig doorgehaald. Er wordt veel over gesproken, jij koiidt carrière maken." »Kondt, dus als ?" » Vraag je dat nog ? Als ge je niet zelf weggooide. Daar krijg ik van morgen het ochtiniblad in handen en daar zie ik dat je daar weer bent bezig geweest met de socialen. Mijn vrouw zei: Kijk eens, daar Staat warempel zijn naam in de krant tusschen die van Fortuin, Penning en nog zoo'n paar slampampers!" Op een anderen dag komt een «respecta bel" koopman aan datzelfde adres om een advies te »halen". heel omhoog, waardoor de kijkers een stijven hals oploopen, het volgt elkander op, iu bonte, vermoeiende wemeling, onder het verblindende gaslicht. Intusschen loopt de luitenant, de ple zierige dwerg,overal rond,krijgt links en rechts oorvegen, helpt alles in de war, wil alles na doen, en slaagt enkel in zijne onwederstaanbare potsierlijkheid. Maar telkens als hij weer vóór dat meisje komt, dat zoo gezond en levenslustig schijnt, welt hem een traan, hoe gauw ook teruggedreven, in het oog, en zegt het medelijdende kind tot de oude mama: Och arme! ze hebben Gugusse weer te hard geslagen . .. Zie ma: hij schreit, heusch. En weer antwoordt de oude 'ma: Maar neen, dwaas kind, hij schreit voor de grap!... "VVeêr het arm, bitter klein kamertje, zoo hoog boven het gewoel, dat het als verloren en buiten de wereld is. De kachel, met haar vurige aderen, ronkt nog wel; maar toch niet lang meer, want de gloed, die er van onder uitstraalt, verduistert langzamerhand. De lange kaars is heel klein geworden, en haar dood nadert. Het voetbankje staat er nog, maar het oude kind met het dikke hoofd blijft weg. De zware vrouw, met haar ruw en mannelijk voorkomen, prevelt steeds op profetisch en toon 't zelfde. Op het withouten ledikant ligt de blondharige vrouw, maar zij schijnt op het uiterste. Zij wentelt en woelt, werpt de dekens van zich af, met plotselinge korte gebaren; dan heeft zij eene lange poos rust en haalt snel en hijgend adem. Daar komt iets voorzichtig naar boven, rap als de wind. De deur gaat open; de fcaarsvlam kijkt naar dien kant, en zendt er een rookwalm heen. Eindelijk! Het kind met het dikke, oude »A-propos, die B. dien ik daar hoorde aandienen, dat is toch niet de sociaiist ?" (Hij wist wel dat het die wel was, de oolijkert). »Jawel, dat is de socialist." En bij het weggaan: »Zeg, vinden je andere cliënten dat nu pleizierig, als ze die lui in je wachtkamer vinden ?" »Och, als ze 't niet pleizierig vinden, dan zullen ze wel wegblijven." Zoo oordeelde men destijds over »die lui" en die vergaderingen. En thans? Ge moet er de proef eens van nemen. Vraag eens aan een deftig liberaal wat hij zegt van de mannen die in volksvergaderin gen optreden. * Volksmenners", «gewetenlooze volksredenaars", »volksbedriegers". Als hij antwoordt »tinnegieters" dan moet hij al in een bizonder goeden luim zijn en minstens zelf jarig wezen of van een vlugge beurs komen. En wat ge dan voor de aardigheid later ook eens moet doen ? Dienzelfden man eens voorlezen een van die gepeperde uitdrukkin gen, die ge uit den mond van menigen min deren man over de rijken kunt opvangen. Neem maar het eerste nummer het beste van Recht voor Allen. En dan zult ge dat liberaal heer eens bedenkelijk het hoofd zien schud den. »Treurig, dat ze ons niet beter kennen," zegt hij misschien in gemoedelijke stemming. En dan, antwoordt hem dan, dat zijn oor deel over de volksmenners even hoog staat als dat oordeel over de rijken ; dat dus hij, de beter opgevoede, de meer ontwikkelde, hij die niet leeft onder de talrijke demoraliseerende invloeden der armoede, dat hij den tegenstander veroordeelend, grooter schuld en grooter verantwoordelijkheid draagt dan de ander. Dat komt doordat de heeren met het volk niet in aanraking komen, het volk niet kenken. Kenden ze die volksmenners, ze zouden weten dat het, op misschien een enkele uit zondering na, mannen van karakter zijn, die, naarmate ze een warmer hart hebben, te gevoeliger zijn getroffen door de ellende waarin ze hun omgeving zien leven. Mannen met den moed hunner overtuiging, die voor hun strijd over hebben te worden geranseld door de politie en veroordeeld door de rech ters en nagewezen door het publiek ; omdat zij dien strijd tegen de ongerechtigheden on zer maatschappij hun plicht achten. En daar hebben ze gelijk in. En wat ik dan zeg van hun opruierij ? Moet de wet die niet krachtig tegengaan, en de justitie de opruiers niet vervolgen, meedoogenloos vervolgen? Is met iu Neder land door een sociaal-democraat gejogd: spaar vrouw noch kind ! Moet zulk een ge weldenaar niet onschadelijk worden gemaakt. Ik wensehte dat ge dien «geweldenaar" kende zooals ik hem gekend heb. Het was de zachtmoedigste man ter wereld, die nog niet in staat was kip of kuiken kwaad te doen, laat staan vrouw of' kind. \\ ie het volk kent, weet dat onder de door zijn spre kers opgewondenen allereerst behooreu . . . die sprekers zelvcn. De man raakt dikwijls onder de bekoring van zijn eigen woorden of van het applaus der vergadering. Als ?wij 'van zulk een vergadering komen, moeten we over de kwinkslagen nog eens iiuimmiiiiMiiiiiiii hoofd is terug. Het loopt naar het bed, neemt weer de hand der jonge vrouw in de zijne, kust ze weer tien, twintig maal. Iaat weer zijn tranen er op vloeien, en roept vvtêr, zoo innig droef: Esther! Esther! mijn Esther!... Het meisje draait even het gelaat om zij lacht maar wat akelige lach!... Hij kijkt haar dwaas aan, met open mond, roer loos, met ingehouden adem ... Daar fluit iets in haar borst. ... Zij wordt opeens vuurrood en laat het hoofd vallen, haar blauwe oogen draaien en verclooven zij poogt de vrije hand aan hare keel te brengen, maar ze blijft onderwege... . Het is gedaan. Het oude kind wil roepen, het kan niet, het slaakt een hartverscheurende!! gil, en valt achterover. De zware vrouw draait het hoofd lang zaam om en staart het tooncel aan : Daar ligt hij nu, de dwerg! Is dal '11 man? Hij is ook tegen niets bestand!... Ik had het wel gezegd!... Zij wou gaan dansen! En ... ze v: a s al ziek. Hm!.... De kaars werpt een laatsten glans op het dwergachtige lichaam, dat voor het bed ligt, en ontmoet juist een spotlachendc facie tusschen de ontelbare bonte sterren. Dan valt het laatste eindje pit in de ilcsch en sterft. De kachel ronkt niet meer, maar werp c een brandgloed in de kamer, waar nog enkel het kind met het dikke hoofd en de zware vrouw overblijven. Het eens becldschoone rneii-je is overleden. O, neen, oude dame uit de cirk, de clown weende niet voor de grap. Hij had immers niets op de wereld dan zijn dochter, zijn blonde, schoone Esther! Brussel, Jan. 1803. lachen en zeggen we: jongen, die heeft weer doorgeslagen als een blinde vink. En daar mede moet het uit zijn. Maar gaat ge dergelijke dingen vervolgen dan maakt ge de lieden tot gewichtige per sonages; dan gaat hun partij zich verdrukt en vervolgd achten; dan maakt ge marte laren. Noemt ge dat onschadelijk maken? Sterker propagandeeren voor een partij kunt ge niet dan zóó. Maar waar tot dadelijke feitelijkheden, tot bepaald strafbare handelingen wordt aan gespoord? Zeker daarin voorziet de straf wet, en daarvoor zijn gewichtige argumen ten aan te voeren. Wee echter ons land als men n stap verder gaat! (teef aan »opruiing" een ruimeren zin en ge opent voor Nederland een tijdperk, waarin alles mogelijk wordt. Om een voorbeeld te geven. Ik vind een der waarheden die niet genoeg herhaald kan worden: de bezittende klasse heeft de belangen van het volk schromelijk verwaarloosd. Maar een overtuigd conser vatief vindt die uitspraak schandelijk, gemeene verdachtmaking, opmiiity van het volk tegen de bezitters! En zulke conserva tieven zouden ze zoo zeldzaam zijn in de rechterlijke macht? Schaepman zei dezer dagen dat, naar de bewering van het Han delsblad, het volk de handen zal slaan aan staat en maatschappij, enz. Wie zoo schrijven, zei Schaepman, zijn zelf schuldig aan 't opruien van het volk. Het Handelsblad opruiers! Neen, maar. . . De Regeering heeft een wijziging in uit zicht gesteld van het artikel der strafwet, handelende over opruiing. Mocht daarmede gedoeld zijn op het onzalig plan om het begrip »opruiing" uit te breiden laat ze zich dan wel driemaal bedenken. Een zeker der middel om de volksbeweging alle kalmte te ontnemen is er niet. En geen zekerder middel ook om de justitie, nog zoo hoog gehouden in ons land, te stellen voor het gevaar van uitspraken die haar in de oogen van velen stempelen tot een klassenjustitie. Het zedelijk nadeel van de gelegenheidswet die ik vrees, zou niet te overzien wezen. Dat men altijd zoo tegen gelegenheidswetten is behalve als de gelegenheid zich voor doet. En nu begrijpt men misschien het recept: zich veel met het volk te bemoeien, maar niet te veel en vooral niet verkeerd. Z. VAX DKX BKRGII. Delft, Februari '!>:$. i TOONLLKnMVZILK Het Tooneel. De hoeren Kroukniet en Poolman schijnen liet er nu eenmaal op gezet te hebben, ons op de planken van liet Salon'' een tooneol te laten zien, in realiteit voor dat. door Ilugo in het achtste hoofdstuk van het zevende hoek van zijn ?Notre-Damc de Paris" beschreven, niet onder doende, n van die interessant!1 physiologiselio momenten, waarin, zooals 11 ugo opmerkt, .hipitcr zelf zooveel dwaasheden doet. dat de goede Hoinerus gedwongen is een wolk te hulp te roepen. In Sodom's ondergang'' werden de bijzonderhe den der fraaie episode nog geheel aan onze fan tasie overgelaten, had het feit zelf' in een aan grenzend vertrek plaats. Iu Etisn, l a lille Elisa'', een dooi' .lo.au Ajalbert naar den golijkimmigon roman van Edmond do (ioucourt bewerkt tooneelspel, makou wij al vorderigcu. liet weerzinwekkend schouwspel wordt hierin nog alleen door ('en min of meer doorzichtig kreupellioschje aan het oog van den toeschouwer onttrokken. Xoo zal het natuurlijk steeds vorder gaan. Ik geloot', de direc tie van hot Salon'' en liet publiek een dienst ie kunnen bewijzen. Iu een oud-Iloilaiidsclie klucht, Do bodroge droomer ', wordt het geval iu kwestie ni oiit'iiin inrnni, zonder de beschut ting van struikgewas of wat ook, vertoond. Indien het-Salon" deze ten touneelc bracht, zou iedere ver den1 climax voorloopig or.mogelijk zijn gemaakt on zouden wij misschien weer oouigon tijd verschoond blijven van toonoelvertooiiingen, die zich alleen door brutaliteit en jacht naar opspraak van hot gros der middelmatige tooneelgenictingen onder scheiden. I'e vertooninu' van /'.' IXM verdient te eer der PU te dringender afkeuring, omdat zij niet zooals te Parijs iu beperkten kring plaats had on bovendien omdat zij uit een artistiek oogpunt zoo jammerlijk onbeholpen en gebrek kig was. Stukkeu van hot Thcatre libre" te vertooiien is een kleine kunst en noy kleiner ver dienste; ze in de juiste stijl en opvatting t e vertoon en getuigt althans van een ernstig en waarachtig stre ven naar knust. A7i«i maakt in het Salon'', dank zij ook de kleur- en karaktorlooxo vertaling, geen anderen indruk dan dien van ecu mager draakje, met eouige handigheid uit een \olksromau van (iaboriau of Moutépin gefabriekt. Over het. eerste bedrijf sprak ik. Het tweede, een goroi'htszittiug en tegelijk de oppervlakkige en weinig nieuwe persilhige ervan, zou men door een overeenkomstig tooiHH'l nit liogor de schandvlek,'' onzaliger gedachtenis, kunnen vervangen. Hel laatste, Klisa in de gevangenis, tot voortdurend stilzwij gen gedoemd, in de eentonige omgeving weg kwijnend en versuffend, wekt dezelfde emoties als de tat'ereelen in De twee weezen", waarin tl o blindt: Louise door haar onmonsi'.lielijke pleegmoeder wordt geëxploiteerd. Te Parijs hoeft alleen liet tweede bedrijf succes gehad; do tooneelinricliting, een gerechtszittir.g bij avond, een omgeving van voortreffelijk gedrilde figuran ten, moet daar eenmeesterstukje van oordeelkun dig en artistiek realisme zijn geweest. liet plei dooi voor Elisa, een rede vol holle plirasen en bonte rhetoriek, die bijna een half' uur duurt, werd door Antoine gezegd op een wijze, die het weinig frissche en belangrijke van hetgeen hij zeide bijna deed vergeten. De tooneelinricliting in het Salon had kleur noch stemming; bet plei dooi maakte niet den minsten indruk. De heer Van Knyk bad meer van een spullebaas of' marktschreeuwer dan van een advocaat, die met warmte en overtuiging spreekt. Alleen liet laatste bedrijf boeide eeuigszins, dank zij in do eerste plaats het sobere, ernstige en weldoordachte spel van juffrouw Ude (Elisa), dank zij ook de dank bare tooneelfiguren van den onmenscholijkeu di recteur en de ontaarde moeder. Over eenige weken komt Antoine weder te onzent. Zeer waarschijnlijk zal hij dan ook La fille Elisa" vertoonen. Dat het tooneelspel, althans het tweede bedrijf, dan moer zal boeien dan thans, is aan geen twijfel onderhevig. Een werk van belang zal het echter ook dan niet kunnen schijnen, daarvoor is het te alledaagsch en gekunsteld, te banaal en gezocht tevens; daarvoor geeft het te veel rauwe feiten en bonte effecten, te weinig psychologie en karakterverklaring. Het »Deutsche Theater" te Berlijn vertoonde met veel succes Der Talisman, dramatisches Miirchen in 4 bedrijven van Ludwig Fulda, den ook bij ons bekenden auteur van sDie Sklavin" en ;>Das verlorene Paradies." Eulda ontleende zijn stof aan »De 1001 nacht" en Andersen, doch ver werkte ze geheel zelfstandig. Astolf, koning van Cyprus, in een trotsch en hooghartig, een ijdel en eigenzinnig despoot, die zich volmaakt en boven ieder verheven waant. Slechts ue zaak hindert hem. Hij zou gaarne in het binnenste der mcnschen willen lozen, hun geheime gedachten willen raden. Omar, een jonge wijze uit het Oosten, geeft hom et'ii staatsiekleed, dat de bijzondere eigenschap bezit, dat bet alleen door de goeden en verstandiger!, niet door de slechten en dommen wordt gezien. Xoch de koning, noch de hovelingen zien het kleed, dat natuurlijk niet bestaat, doch niemand durft dit, zich zelf beken nen, ook de koning niet. Den volgenden dag houdt hij zelfs een optocht om zich in zijn nieuwe pracht te laten bewonderen. Kita, de dochter van een armen mandenvlechter, roept uit: »I)e koning loopt in zijn hemd." /ij wordt voor Astolf ge bracht, doch blijft bij haar bewering en veront schuldigt zich door te zeggen, dat een koning in négligétoch nog altijd oen koning is. 2\Tu bekent Omar de waarheid en zegt dat bet kleed de talisman was, dien de koning begeerde. Astolf is in den beginne vertoornd, doch ziet ten slotte zijn ongelijk in. Omar stelde bom in staat zijn hovelingen in al hun laaglieid en nietigheid te loeren kennen. In het vervolg zal bij zich betere raadslieden kiezen en naar bet gezonde en op rechte oordeel van bet volk luisteren. Het tooneelspol is in gladde en vloeiende verzen ge selingen en draagt, zooals blijkt, een sterk politiek kleurtje. De grootste kunst toonde Fulda dan ook zonder twijfel hierin, dat bij bet opgevoerd wist te krijgen, ludnz. Ai bekende treurspoier en En gels, oen bemind komiek, vervullen de hoofd rollen mot voortreffelijkcn uitslag. liet Koniglicbe Sebauspielhaus" behaalde eveneens veel succes met een romantisch, sprook jesachtig tooneelspel, geen modern, doch een j overoud dramatisch werk, oen Indisch drama, j voor ongeveer 15 eeuwen geschreven, door den bewerker, den ./te.sehfabrikant Polil, Va^nnlio-enii betiteld, in het oorspronkelijke «Do leemen kin derwagen'' geheeteu. Een goede \eertigjaar ge leden werd bet door Aléry en (iérard de Xerval reeds voor het Franseh tooneel bewerkt en iu het -Odcon" eeuigo malen vertoond; Théophile daufhier was n en al bewondering. Wanneer men de inhoudsopgave leest, wordt men getroffen door het vele, dat daarin modern en hvperi modern schijnt. Yasantasena is oen bayadere, i een Indische betaere, die door de reine liefde | voor een armen brahmaan gelouterd en gered wordt, de prototype van Mauon Loscaut. ,Marj guérite dauthicr en Elisa dus. Ilij een der meest dramatische situaties denkt men terstond aan Sardou. De brahmaan is beschuldigd Yasantasena, die door den zwager des konings, omdat zij hem niet ter wille wilde zijn. is geworgd, te hebben vermoord. Ilij zou zijn alibi kunnen bewijzen, doch wil en poogt dit niet, omdat hij dan een jongen man, een pretendent naar den troon, dien ; liij op het oogenblik van den moord voor zijn ; vervolgers verborg, zou verraden en in het ver derf storten. Dank zij den ernst en den adel der gedachten, dank zij het mooie en echte der poëzie schijnt liet oude drama een machtigen indruk te hebben gemaakt. liet .Oritorion. Tbeatre" te Londen vertoonde 'Jiiu buuli/K *h»i>, een nieuw toonoolspel van ilenrv Arthur Jones, wiens Fabrieksbaas" bij lletXederlaiidscli Tooneel" zooveel succes had. Het is een mengelmoes van politieke satire en larmoyante komedie, dat niettegenstaande bet vele goede in den dialoog en do teekening der bijpersonen slechts matigen bijval vond. Ilenry Irving ver toonde iu het -.i.yceum Theatre ' J-Si.cn.it, het laat ste drama van Tennyson. Van de tooneelinricli ting was veel werk gemaakt; in de hoofdrollen overtroffen Irving en Ellen 'ferry zichzelf; het oordeel der pers is vrij eenstemmig, dat het drama geen dramatische en slechts weinig letterkundige waarde bezit. H. .1. M. Muziek in de hoofdstad. l>,7,et,'s opera.' Lm Pn-hfurx ile /V/-A's- heeft iu Frankrijk nooit, geluk gehad. De premiere, aange kondigd tegen den l.'ïcu September ] si'i,">, \\ erd deu ;,"Jen gegeven. Door de toen nieuwe wijze van kieurbcl'andcliua; van liet orkest cu door Je stoutmoedigheid \\aunnede liizet nu tu dun tegeu de traditie optrad, wekte hij de bevreemding vau het publiek op, docli verwierf hij zich de hulde

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl