De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 26 februari pagina 1

26 februari 1893 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

ppp^Hpm^^^i^mi^^^^^m^Mpm^'w"11111''"-1*11^11""''1^'""- - -??.-'??:? - ? -1?' *"??*? ?* ? ? BE AMSTERDAMMER AV 1833 WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Dit nommer bevat een bijvoegsel Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam, Singel by de Vijzelstraat, 542. Zondag 26 Februari Abonnement per 3 maanden .... Voor Indiëper jaar Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar Advertentiën van 1?5 regels /'l. 10, elke regel meer Reclames per regel ?1.50, fr. p. post/" 1.65 mail B 9. . 0.12» . , 0.20 . 0.40 I N H O V Di VAN VERRE EN VAN NABIJ. SOCIALE AANGELEGENHEDEN: Echt kapitalistisch, door Z. van den Bergh. FEUILi.HTON: Een brief, door L. D. G. TOONEEL EN MUZIEK: Het tooneel, door H. J. M. Muziek in de hoofd stad, door Van Milligen. Verdi en Moleschott, (bH de plaat). Aanteekeningen Schilderkunst, door V. KUNST EN LETTEREN: Van Eeden's Johannes Viator, door C. H. den Hertog. SCHAAKSPEL. VOOR DAMES, door E-e. ALLERLEI. CORRESPONDENTIE. RE CLAMES. UIT Dr. GANNEF's STUDEER KAMER. PEN- EN POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN. IIIIIIIICIIIIIIIIIIIIIIIIIMIItimiinillllllllllllllllMlllllllllnillllllllllllllllMIIHIII Panama en Panamino wedijveren in het maken van slachtoffers onder de politici in Frankrijk en in Italië; de republiek en de monarchie hebben elkander in dit. opzicht ?waarlijk niets te verwijten, en in beide lan den is het parlementarisme sterk gecompro mitteerd. Doch de vijanden der republiek hebben zich grootelijks bedrogen, toen zij meenden, dat net republikeinsche régime zelf den terugslag zou ondervinden van de Panama schandalen. Wie op de teekenen des tijds let, weet wel beter. In Frankrijk zelf zijn de aanvullingsverkiezingen voor het Parlement in de laatste maanden bijna zonder uitzon dering ten gunste van de republiek uitgevallen. Opmerkelijk is het ook, dat de pogingen der royalisten, cm een beroep te doen op het politiek inzicht van den Heiligen Stoel, zon der eenig gevolg zijn gebleven; Leo XIII. een wijs en gematigd man, heeft geen woord teruggenomen van hetgeen hij heeft gezegd en geschreven ten gunste van het republi.keinsche régime in Frankrijk; klaarblijkelijk komt het niet bij hem op, de zonden van enkelen, van velen zelfs, te verhalen op den regeeringsvorm, dien de overgroote meerder heid der Fransche natie sedert jaren met volle overtuiging als den besten voor Frank rijk heeft aangewezen. Dat echter in Frankrijk eene ingrijpende verandering moet plaats hebben in de samen stelling der regeeringslichamen, is niet te ontkennen. Maar ook deze verandering schijnt op onverwachte wijze te zullen geschieden. Dit blijkt uit de verkiezing van Casimir iiiiiimiiiiiiiiitiiiiitiiitiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiin iimmiiiniiiiiiiHiMminiiiiiiiiiiiiiiiiinriiiiiimiiuiiiiiitiiiiiirtiiniiitti EEN BRIEF. 't Was een warme zomerochteud. Een Zondag. Alles was rustig in huis. Haar man was onmid dellijk na het ontbijt met den boschhaas uitgegaan, om met dezen over nieuwe aanplantingen te pra ten. Voor zulke besprekingen gebruikte hij meestal den Zondag; dan had hij den tijd om alles op zijn gemak na te gaan, want in de week ging hij nog dagelijks naar het kantoor in de stad. Dat zou hij nog een paar jaar moeten volhouden, en dan hoopte hij, als alles hem in zaken verder zoo meeliep als tot dusver, dat ziju fortuin groot genoeg zou zijn, om zich de luxe te kunnen permitteeren van heeletnaal ala buitenman te leven. Waut dat was eigen lijk zijn liefhebberij. Hij beschouwde zijn zaken slechts als middel om zijn doel te bereiken. Zij zat in haar eigen kamer; een lieve lichte kamer met groote openslaande ramen, dis op een ruim balkon uitkwamen. Do muren waren zeer licht behangen. Het lichte van de wanden was fijn doorbroken door eenige mooie etsen in gou den lijsten. De gordijnen waren van cretonne: een wit fond bezaaid met bouquetten gele chrysanthemums door een mauve strik vastgebonden. De chaise-longue en de lage leunstoeltjes waren met dezelfde stof be kleed. Hier stonden de boekenkast en het schrijf tafeltje, die zij reeds als meisje bezeten had, en tal van portretten en ornamenten verrieden duide lijk, dat zij zich in deze kamer omringde van alles, dat door de macht der herinnering waarde voor haar bezat. Overal zag men boeken, haast op ieder tafeltje was er een stapel te vinden, de meest verPérier tot voorzitter der Kamer, uit de een stemmige aanneming der door GodeiVoy Cavaignac voorgestelde motie, en «iet hei minst uit het weder optreden van Jules Ferry als politiek leider. De verkiezing van dezen laatsten tot voorzitter van den Senaat is zeker een der allerbelangrijkste gebeurtenissen van den laatsten tijd. Uit de drie feiten, op welke wij wezen, spreekt de wensch van de vertegenwoordiging om te breken met eene politiek, die alle republikeinsche partijen te vriend wilde hou den, en waardoor alle ministeriön, het een wat meer, het ander wat minder, politieke allegaartjes werden. Die politiek van concessiën en compromissen belemmerde iederen ernstigen hervorrningsarbeid en verklaarde de inhaerente zwakheid van de opeenvol gende regeeringen. Het gevleugeld woord, tien jaren geleden door Ferry uitgesproken : ?»la Francc ne se soit pas assez gouvcrnée" is opnieuw toepasselijk geworden. Men kan dit betreuren ; men kan zelfs medelijdend de schouders ophalen over eene natie, die telkens opnieuw de behoefte toont om de straffe hand van eene krachtige persoonlijkheid te gevoe len, maar men kan het niet ontkennen. Alle coalitie-rninisteriëii zijn sedert jaren in Frank rijk gestrand op dezelfde klip: zoodra de daarin als minderheid vertegenwoordigde uiterste linkerzijde inzag, dat men hun per sonen voor lief nam, maar van hun pro gramma niets wilde weten, verbond zij zich ?met de vijanden der republiek, met de monarchisten en de imperialisten, om het ministerie omver te werpen. En dan begon het spel letje opnieuw. Wat zal er van Frankrijk's binnenlandsche politek worden, indien inderdaad het driemanschap Férier Cavaignac-Ferry de macht in handen krijgt': Allereerst zou de beteekenis van dit feit hierin moeten gezocht worden, dat, geen der drie genoemden recht streeks of zijdelings iets met de jammerlijke Panama-schandalen te maken heeft. Maar ook, en vooral daarin, dat het zwaartepunt der regeering meer naar rechterzijde zou wor den verplaatst. Mogelijk is het alleen de zucht tot zelf behoud, die thans de meerderheid der ver tegenwoordiging tot belijders maakt van Thiers' leer: »ll fant que la républii/ne HOI l conscrvatricc, oti qu'clle ne soit pan." Maar in elk geval zal het Fransche volk binnen niet al te langen tijd in de gelegenheid moeten worden gesteld, om te verklaren of het zich met deze beschouwing vereenigt. Want het is nauwelijks denkbaar, dat de Kamer zal blijven tot het normale einde deitegenwoordige legislatuur periode, en dat een schillende elementen lagen hier vreedzaam naast on op elkander. Zij was zeer eclectisch, uit iedere ricliting zoekende wat zij mooi vond, zich niet be kommerende over het oordeel van andere inenscheii. Lezen was haar grootste genot. Zij had oen leven dige phuntasie en een behoefte aan idealen, die geen bevrediging vinden konden in haar eenzaam een tonig leven, zoodat zij haar toevlucht nam tot de wereld harer boe-ken. Zij zat ook dien Zondagochtend met een open geslagen boek op haar schoot. Maar zij las niet. Zij zat op een lagen stoel achterover leunende eu staarde het raam uit. Zij was moe van het den ken, van altijd hetzelfde te denken Waarom had hij uu geschreven, nadat zij haast acht jaar niets meer van hem had gehoord, nu zij al ruim zes jaar was getrouwd ? Sedert zij dien brief twee dagen geleden ontvangen had, voelde zij zich koorts achtig gejaagd, maar zij had veel zelf beheersching en uiterlijk bleef ze kalm, zelfs nu in de eenzaam heid van haar eigen kamer. Zij had het wel ge weten dat hij voor een paar maanden in het land was; dat had zij gehoord toen een kennis vau haar man hem dit vertelde, maar het had weinig in druk op haar gemaakt. Wat kon 't haar schelen of iemand, wien het werkelijk gelukt was haar te vergeten, in Indiëof in Holland was? Zij zou tocli geen gevaar loopen van licm te ontmoeten, daar stond haar eenzaam leven haar borg voor. Maar die brief veranderde alles. Die was haar rust komen verstoren. O, waarom had hij dien ge schreven!' Haar leven was tot, nn toe rustig geweest, en gelukkig. Gelukkig1? Haar gedachten stonden bij dat woord stil: kon zij haar leven werkelijk ge lukkig noemen? En haar hart antwoordde : »Neen, neen, er is geen geluk zonder die heerlijke eenige liefde tusscheu man e u vrouw, die ik altijd ge droomd, maar nooit gekend heb. Mij u leven gelukkig? Het zou blasphemie zijn om het koude leege leven dat ik leid. zoo te noemen. Wat voel ik voor mijn man? Vriendelijke welwillendheid voor den vader Kamerontbinding niet wordt gevolgd door een Congres ter verkiezing van een nieuwen president. Met Casimir Péner als president der Kamer, Jules Ferry als president van den Stnaat, Cavaignac als candidaat voor het presidentschap der Republiek, is de positie van den heer Carnot eigenlijk nu reeds on houdbaar. Wij staan dus aan den vooravond van belangrijke gebeurtenissen. In Italiëschijnen, tengevolge van de Bankschandalen, de dagen van het ministerie ge teld te zijn. Hoevele politici bij die schan dalen zullen blijken betrokken te zijn, schuilt nog in het duister Tot dusver is slechts n afgevaardigde, de heer De Zerbi, in hech tenis genomen, en deze is in de gevangenis overleden. Maar de beschuldigingen tegen het ministerie-Giolitti en zijne vrienden wor den steeds heftiger, en als beschuldiger is thans ook openlijk Francisco Crispi opgetreden. In een interview met den heer Plebano, direc teur van de Fanfulla, had de gewezen premier verzekerd, dat de tegenwoordige minister presi dent Giolitti, toen hij in 1890 minister van de schatkist was, ingelicht was omtrent het door de Banm Romana gepleegde bedrog, maar daarover had gezwegen. Op de vraag of Gio litti gelden van deze Rank had geleend orn invloed uit te oefenen op de verkiezingen, had Crispi een veelbeteekend stilzwijgen be waard. Overigens vond Cripi den tegenwoordigen toestand van Italiëdiep treurig. »0nze vijanden op het Vatikaan verheugen zich over ons ongeluk; onze goede vrienden in Duitschland betreuren het en beginnen hun vertrouwen in ons te verliezen; het evenwicht van onze begrootingen is kunstmatig, ons crediet is geschokt, onze militaire organisatie is onvol ledig en ten gevolge van dat alles laten onze betrekkingen met het buitenland veel te wenschen over." En toen de heer Plebano vroeg, of e heer Giolitti wel de man was om het land uit zulk een droevigen toestand te red den, antwoordde Crispi, dat Giolitti noch geestkracht, noch intelligentie bezat en geen flauw begrip had van de moeielijke regeeringskunst. De reeks van beschuldigingen, door den heer Crispi in de Kamer gehandhaafd, was eene ornllo pro domo siia, een pleidooi voor zijn eigen terugkeer aan het hoofd der re geering. De Kamer durfde Crispi noch gelijk noch ongelijk geven ; niemand stelde eene motie voor, en de regeering wachtte zich wel, er zelve eene uit te lokken. Dat belooft voor de toekomst van het tegenwoordige minis terie niet veel goeds. Maar of' men Italiëzal mogen gelukvvenschen, als Crigpi met zijn megalomanie weer aan het roer komt, is op zijn minst genomen zeer twijfelachtig. iiiimimiiimimiiMiiiiiiii IIIMIIIHIIINIlml van mijn kind. Meer kan ik toch niet voelen voor dien man, die zonder slechte eigenschappen te be zitten, niet, een enkele werkelijk bijzonder goede hoedanigheid heeft; die in niets belang stelt dan in den vooruilgang van zijn bosschen eu weilanden; die nooit, iets grootscli eu edels denkt; die mij uooit begrijpt, die mij zoo gruwelijk verveelt! 't Is waar, ik heb het kind, mijn blonde eugel, mijn lieveling, mijn alles, en aan haar geef ik die passie van liefde, die mijn hart vervult. Als je zoo'n kind hebt, heeft een vrouw niets anders noodig. En toch, toch geloof ik dat ik mij dit maar wijs maak. Oneindige liefde voor een kind, is niet het eenige wat een vrouwenhart van noode heeft om bevre digd te zijn.'' En haar verstand zeide: Hoe is het toch mo gelijk om zoo ondankbaar te zijn! Je hebt alles wat, een mensch maar weuschen kan, je bent, rijk, onafhankelijk, je hebt een goeden man, die zich nooit met jouw aangelegenheden bemoeit, je hebt een mooi huis en je hebt een allerliefst dochtertje. Cieloof mij, beter kan men het niet hebben. Al die overdreven idees van liefde haal je uit, boeken. Liefde, zooals jij je die wel eens voorstelt, bestaat niet in het werkelijke leven. Wees maar blij dat je liet zoo goed getroffen hebt." En ze moest wel toegeven dat, al was haar leven geea ideaal gelukkig leven, het in ieder geval zeer kalm eu gemakkelijk was, en nu kwam die brief haar zoo verontrusten. Zij nam hem uit haar zak en las hem voor den twintigsten keer over: Mevrouw! Vergeef mij, wanneer ik door dezen brief mis schien onaangename, wellicht treurige herinnerin gen in u wakker roep. Onze levenspaden hebben zich zeven jaar gele den gescheiden, en hoe pijnlijk mij die gedachte ook steeds is geweest, ik heb gemeend te moeten aannemen dat het uw wensch was. dat ik uw levenspad niet meer zou doorkruisen. Zoolang ik gedacht heb, dat ik u gehoorzaamde door mij ge heel en al terug te trekken heb ik zulks gedaan. Echt Kapitalistisch. Een onzer groote liberale bladen meldde dezer dagen, dat men glazen d ruk l etters heeft uitgevonden. Als voordeelen van deze uit vinding werden genoemd ... Neen, laat ik u eerst even in herinnering brengen hoe het gesteld is met den gezondheidstoestand dec zetters. Gij weet. want gij stelt belang ift het lot van den werkman dat het perso neel der zetterijpn veel aan longziekten lijdt. Gij weet ook want gij stelt belang in sociale aangelegenheden dat het vorig jaar de Duitsche regeering een onderzoek heeft doen instellen naar den gezondheids toestand van het personeel der drukkerijen. Het was wel jammer dat het plan tot dat onderzoek eerst werd geboren uit een werk staking, maar het onderzoek geschiedde nu toch. En toen bleek, dat in de rijksdrukkerij van de sterfgevallen onder het personeel tusschen de jaren 1881 en 1891 niet minder dan Cl.81 pCt. longziekten tot, oorzaak had den en wel 3272 pCt. longtering. Dat feit stond niet meer op zich zelf. Dr. H. Albrecht had reeds vroeger zich bezig gehou den met de studie der sterfgevallen onder de leden van de ziekenkas der Berlijnsche boekdrukkers en hij had bevonden dat 48 pCt. der gevallen waren geboekt op rekening der longtering. Et-n beschaafde maatschappij, niet waar? waarin wij leven ! De productie heeft een «ongekende vlucht" bereikt! Zouden we rnaar niet liever bekennen dat we ploerten zijn, die om ons diukwerk wat goedkooper te krijgen, daarvoor over hebben, dat de inenschen worden vergiftigd, die voor ons werken. Die cijfprs hebben mij sinds niet met rust gelaten. Telkens ducht ik aan het boekje van Bellamy [in ons land als »het jaar 2000" verschenen, uitstekende vertaling van Vati der Goes] waarin zoo treffend wordt gezegd, dat die honderde bezwaren, welke de pro ductie voor den werkman oplevert, stuk voor stuk zouden verdwijnen als er ernstig naar het middel werd gezocht, als ons belang er maar mede gemoeid was. Ik dacht: als owre zonen, de kinderen der regeerende klasse, in die drukkerijen moesten staan, zouden wij dan berusten in die vergiftiging, 1 ? 11 l T zou er dan niet gedrukt worden met letters van ander, desnoods duurder metaal, zou er niet zóó lang en zóó luid worden geklaagd, dat dat middel of een ander werd gevonden 'i iiiiimmiiiiiiiiih Wat het mij gekost heeft, kan ik niet in een paar woorden uitdrukken. Het is nu acht jaar geleden dat ik, op het, voor mij onvergetelijke bal bij de» gouverneur, afscheid van u nam, drie dagen vóY>r mijn vertrek naar ludië. Ik van mijn kant beloofde u binnen het jaar terug te komen, daar ik er zeker vau was, dat, mijne zaken zulk een voorspoedige wending zouden uemeu, dat ik, na verloop van dien tijd, in staat zon zijn mijn liefsten weusch te ver vullen, namelijk uwe ouders om uw hand te vragen. Ik ging met een gerust hart weg, op de toekomst vertrouwende, want, u had mij immers beloofd op mij te zullen wachten. Wat nu volgt wil ik slechts in een paar woor den aanduiden: de herinnering aan deze tijden ia mij zeer smartvol. In plaats dat er een gunstige wending in mijii zakeu kwam, liep alles mij tegen, het ging van kwaaütot erger. Ik was geld schuldig, dat ik niet aflossen kou, ik moest een grooter kapitaal hebben om de zaak verder te drijven, en ik had niemand tot wien ik mij kou wendeu, kortom ik verkeerde iu een ellendigen toestand, eu aan een huwelijk was zeker het allerminst te denken. Ik heb u niets vau mij laten weten, waartoe zou het, ook gediend hebben? Ik kou onmogelijk op den beloofden tijd terug komen, wat zouden uw ouders van mij ge zegd hebben, spottend zouden zij mij hebbeu af gewezen. Eu tocu er na achttien maanden eeuig licht iu miju verwarde zaken begon te schemeren, eu ik naar Holland ben gekomen om te trachten meer geld bijeeu te brengen, vernam ik uw en gagement. Hoe zal ik u mijne tegenstrijdige gewaarwor dingen bij het hooreu van dat bericht beschrijven. Eerst was het alsof ik een messteek in het hare kreeg. Toen kwam het, pijnlijke gevoel : nu, daii zat het bij haar ook niet dit-p; maar bovenal rees de gedachte in mij op : zij doet, een rijk goed hu welijk, dat is voor haar gelukkig. Wat zou Uc haar kunnen bieden ? Ik heb het recht niet haar

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl