De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 26 februari pagina 6

26 februari 1893 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

K i* DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Na 818 f' 'i. ' jüftder dan voor den kunstenaar. En zoo bepaalt «rustige critiek, even souverein, zelf haar rechten ? '«n haar plichten. Als men dit Boek van de Liefde ter hand neemt, Törwacht men allicht een moderne Ars amavdi, Bl den trant van den dertiende-eeuwschen BomoM de la R >se, de naïeve navolging in nog on gevormde taal van den geraffineerden Ovidius. En er is gelijkenis. Ook hier van het begin tot het einde allegorie. Voor den minnaar, die eerst door iliime Oiiseuse, later door Bel-Accueil ge leid, zijn avonturen doormaakt in het chateau de Déduyt, waar hij de Liefde vindt met haar ganschen Stoet: oux- Regard, Richeuxe, Jolyneté. Coitrtoixie, franehigc, Jeunez*e, etc., en die, tegengehouden door Dangier, Honfe, Peur, Malebouche, Jalonme en Itaixoit, hulpe vindt bij Pt'iéen Franchise, krijgen we in dit Boek van de Liefde de levensreis van J«hannes Viator, die op zijn tocht door het land van z\jn doen en het land van zijn droomen eveneens door een reeks van vrouwengestalten vergezeld wordt», troostend en zaligend door Mar jon, »de brandvlam van zy'n leven", pijnigend en Kartelend door Marjons zuster, de Donkere, «vloek m git" van dat zelfde leven. En terwijl deze twee kern afwisselend doen stijgen en dalen, heeft hij achtereenvolgens tot gezellinnen : de twee meisjes, kindergeest en kindergratie; dan de lichte ' Maargestalte van den feestavond, (92) de groote volwassene vrouw met de witte, edele, sterke han den (97). en nog andere min of meer herkenbare »§'8; voorts Hetty,. het rein-jonkvrouwelijk mooi, dat h\j vliedt uit vrees van het te bezoedelen; dan Jeanne, het pareltje in het slijk, en eindelijk ijj, die zijn vrouw wordt, eenvoudig, goed en groot. Verder komen nog voor verschillende 4Ban»ekens": de Vertrouwelijkheid, Afschuw en Modelijden, de Droefenis, de Dorheid en Saaiheid, het Slechte en Vuile. En aan het eind van den tocht de Openbaring, het witte Bericht, het teere, aachte bericht van Liefde, dat Johannes, den aenschen, zijn gelijken, geeft »met een Liefde, ie geen wederliefde vergt." Aan zekere mate van wederliefde zal het dezen Johannes nochtans niet ontbreken. Een koor fan lezers en lezeressen zingt en zal zin gen : »W\j begrijpen zeer ten deele, maar er is zooveal n.oois in." Zij vergasten zich aan de »zoete langwoorden". Als zij den orgeltoon der handig nagebootste Apocalyptische klanken hooren, heb ben zij de kleine ontroering van een onkerksch jemoed, dat in Zondagmorgenstilte psalmgezang hoort lijzen uit een dorpskerkje. En dan hoe «noeperig daartusschen het beetje krompraat van >klein alleenig jongetje" ! Waar aanleg is voor geestelijk morphini-sme, ontbreekt de dankbaar heid voor de hier gevonden bedwelming evenmin. Anderen bekijken vol vreugd de beeldjes, die *\j te zien krijgen: de twee kinderen, afdalend van het hooge pad; de wereld in feestdagzon; de stad in den nacht; de diamant-arend zwevend over den Dom, de pelgrim, die Jeruzalem be groet. En niemand onttrekt zich aan de bekoring van Viators manier om natuurmooi te zien en weer te geven. Zijn dit niet de duinen achter Meerenberg? En dit, »het takje van den Bijn" bjj Caprera ? En dat niet Saxenburg en zijn herfstlaan in het Bloemendaalschebosch ? Toch is het boek daarvoor niet geschreven. Het bevat een »Mysterie", en Marjon heeft Jo hannes gelast, het te omringen »met zware muren van geheimenis, dat de ontwijding niet binnensluipe". Dit lijkt een wijze raad van Marjon; geen paarlen voor de zwijnen. Maar zij had ook kunnen bedenken, dat de gezonden den mediejjnrneester niet noodig hebben. Nu kunnen alleen de ingewijden door deze muren heendringen, en de overigen mogen er op zijn hoogst overheen kijken. De vraag is, of het de moeite loont, daartoe tegen de steilte op te klauteren. Het halfduister is tot op zekere hoogte het geheim en het recht der kunst, De beurtlinga half verberge en half vertooue", 1) «n poëzie behoeft niet in den luierstoel genoten Ie worden. Maar wanneer het duistere het gevolg w van duidelijk opzet, van bedoelde zucht om in raadsels en raadseltjes te spreken, en zoodoende let doodgewone te verheffen tot iets zeer bij zonders, dan keert men terecht aan zulke kunstjes den rug toe. De duisterheid van Johannes Viator is voor een groot deel van deze soort. Zij is niet het gevolg van neologismen, vreemde woordkoppelin gen en ongewone zinswendingen, maar van het dooreenweven van twee zeer heterogene elemen ten : hoog en laag in de liefde, en hoog en laag in de kunst, in n reeks van gesluierde allegorieën. N w wil ik geheel daarlaten, wat de ervaring om trent dezen kunstvorm, als te koud en te uitsluitend tot het verstand sprekend, geleerd heeft; het ver achtelijk op zij geworpene blijft altijd de kans behouden, hoeksteen van een nieuwen schoonen tempel te worden. Evenmin valt den kunste naar het recht om te onderwijzen te ontzeggen, als lij het maar doet op zijn manier,door de waar heid te doen zien en te doen voelen, en met een paar lichtstralen een wereld te doen opgaan uit de duisternis. Maar in dit Boek der Liefde is het er geheel op aangelegd om te verbazen door te verbijsteren. Het woord Liefde wordt hier in hoogen zin genomen : »het rechte wezen van des Levens be wegen,'' gelijk Marjon Johannes leert. »Dit woord moet (hij) heilig houden, en niet aanwenden, tenzij (hij) 's Levens stijging 't zuiverst en innigst voelt. En zoo past bij het toe n op de hoogste verhouding tusschen man en vrouw, n op het hoogste in wetenschap en in kunst: de weetbegeerte en de schoonheidsbegeerte dienstbaar ge maakt aan de schoonheid des levens. Tegen dat alles is niets in te brengen; er is zelfs iets moois in, dat ik te gelegener plaatse Koop te erkennen. Maar de ramp is, dat Johannes Viator deze twee zaken bijna telkens dooreenmengt. Al zijn abstracties nemen den vorm van vrouwengestalten aan, maar men is nooit zeker, »f zij op den man dan op den artiest betrekking 1) Potgieter, Florence I met zinspeling op Hooft's ,Heel zagh men hals noch borst, dim etntdccls allebeide" hebben. Wie is de lichte zomergestalte op bl. 92 of de volwassen vrouw met de witte, edele, sterke handen op bl. 97 ? Is Hetty de type van ongerepte vrpuwenschoonheid in het algemeen, of is zij een herinnering ? Is Jeanne alleen een episode in Johannes' jong zinnenleven, of symboliseert zij zijn neiging om ook in smoezelige kunst het reine mooi te vinden? Wanneer men, ook na drie malen aandachtig een boek gelezen te hebben, zulke vragen onbeantwoord moet laten, inderdaad dan is er reden om dit dilemma te stellen: of de auteur maakt jacht op kinderachtige geheimdoenerij, of wat hij anderen geven wil, is hem zelf nog niet klaar. Dit nu zoo zijnde, is het intusschen mogelijk, met terzijdestelling van het al te raadselachtige hier en daar een en ander uit het boek te lich ten, dat zich tot bespreking leent. Johannes Viator heeft blijkbaar allereerst den zwaren strijd willen schilderen, die noodig is om tot harmonie van hoofd en hart en zinnen te komen. Maar is hij de man, om daarover weldadige dingen te zeggen ? Hij, die er aldoor zoo ijverzuchtig op uit is, om te doen uitkomen, dat zijn weten niet o m hem, maar i n hem geboren is, dat hij geen spiegel is, maar bron ? Hoe armoedig is dan ook dit weten, vergeleken bij de wijsheid van een menschenkenner als de Balzac, van eenphilosoof als Mantegazza, van een kunstenares als George Sand, die in haar Mauprat de metamorphose heeft doen zien van een brutaal instinct, opgroeid tot een hoog menschelijk voelen? Behoort Johannes niet tot die dichters, die De Balzac van de verkorenen uitsluit, omdat al het animale bij hen van den en tresol naar de bovenverdieping geslagen is ? Stellig is hij in erotischen zin een lijder, met wien men te doen kan hebben, maar die zich bespottelijk maakt, als hij den profetenmantel wil omslaan. Wat beteekent het, dat de Donkere, Marjons zuster, hem al komt kwellen, als hij een knaapje van acht of negen jaar is ? Hier is maar n solutie, doch die men anderen liefst in het oor fluistert. De weglating van deze geheel onbelangrijke periode zou een heil zame ontvettingskuur voor het boek geweest zijn. Dan komt *l'aye dr Cherubit, qw emb-iunne tuut" en daarna het tydperk van de onbetrouwbare kiezers; maar ook hier heeft Johannes niets te geven dan wat bloedlooze reflectie en een sentimenteel ver haaltje, zooals lichtgeloovigen er bij dozijnen in omloop brengen. Neen, dan kan het jonge volk beter terecht bij de lotliederen vari het voorge slacht, liederen, gelijk Potgieter zegtl), »als eun volk er gaarne zingen hoorde, en zingen mocht, dat zich voor het zinnelijke van den band niet schaamde, dewijl het voor al het zedelijke er van eerbied had;" bij den gezonden Luyken van de Duyhche lier bv.: Korte vreugt, en lang berouwen, Vretigdjen van ten oofrenblik, Srhaiidc, schaamte, spijt en schrik Weet gij onder ecu te brouwen. Jonge zieltjeiis, vlucht 2) tot trouwen ; Hebt dan zonder schande of schroom, Zonder zonden, zoiid<-r sebrikken, Duizend van zulke oogetiblikkcn, f)uizendiuaal zoo zoet als room. De wijsheid komt bij Johannes eerst door me vrouw Viator. Het was een zonderlinge vrijage, nog wonderlijker dan die van a/lai-hteld en Leo nar d in De Génestet's theologische romance, die in 't maanlicht alleen nog maar over de «echtheid van de Handelingen" keuvelden. Wat deze Johannes, toen hij op vrijersvoeten ging, declameerde, kan men lezen op de bladen .'il;! - 315 van liet Boek van de Liefde. Slechts enkele trekjes om het in herinnering te brengen: Tnsschen ons moet Liefde zijn zelf-volmakiui:', niet nienseh-volmaking." Ik haat het lijf-lcven, dat mij zoo\ eel bedrogen heeft." Maar jij moet zijn m honger iclcsfeer alleen.'' Kun je niet voelen, dat liefde gruot kan zijn. ot'schoon ?/.e 't lijf niet wil?" liet die]- in /ijn leelijkheid zit altijd te wachten. Maar ik ken bet en ben o]) mijn hoede." Johannes z'n liefste, wijs en goed, liet bern maar begaan in dit onsmakelijk praten, /ij zag geen leelijkheid tusschen haar en hem. Later ver telde zij hem (335). hoe zij in den tijd hunner verloving van hun beider kind had gedroomd. Zoo stond de vrouwelijke intuïtie hooger dan de overleggingen van den sterken (?) man. /ij is het, die hem nu opwekt om zijn stem te verheffen tegen samengewoon, dat maar »lorrel>oel en kleurendruk" is. Door haar wordt hij wijs. Maar hij kan moeilijk wijsheid dragen ; ze slaat hem telkens naar het hoofd en dan moet hij weer profeteeren. En als de blanke scharen zijner woorden opvliegen, dan begint het hem toch wederom een weinig te duizelen : Alleen liefde in hoogsle spanning, sterker dan alles in de /iel, maakt l ij ('M erlangen g-ncd. Liefde, geheel eeiiiir, g:inseh volkomen, van ii'enscU tot menseh, maar ook, in diepere dmirLU'omling. .ieïde tol het Kind. het Ongeborene. IK-y.e, deze gali-cb, de/talleen, maakt de lijlsxonde goed." En wat daar verder volgt op bl. 3HS. Als men het overleest, voelt men liet onware door het ware kruipen, en verneemt men den toon van den gymnasiast, dien ik onlangs klagen hoorde ovi>r do naarheid, dat een menseh eten en drinken moest. En men verbaast er zich niet over, hoe jammerlijk het ook zij, dat men later Johannps weer hoort steunen: »Ik heb volstrekt geen blije dagen meer." Onwillekeurig gaat men deze liefde van Johannes Viator catalogiscercn en komt men tot de slotsom, dat zij tot de »contemplative Liebe« behoort, die Mantegazza4) als volgt definieert: Kin starker Sinn für das Aesihetiselie, eine nn\\ der^tehlielu- Nciguug zur Tragheit, geringe gesclileeli,. liche Bedürfnisse hilden das Terrain. anf welebem die verschiedeneu Kunnen der coutemplaüven Liebe kcimen n n d gr.deih.cn. Es ist eine hobe, bcinahe zit hohe Liebe, welche zur Mystik nnd reber-similichkeit neigt; der Verliebte stelle sein Ideal hoch ber sieli uud liegt vor ihm anbetend nad Weirhrauch strcueud. .Die conteinplative Liebe hat ihren Sitz in den vorderen Falten des Gchirns, sie dringt nicht bis in die gehehnsten Abgriinde des Herzeus. Sie lebt von der Extase uud der Bct.racb.tung, uud da sie aus der gelicbteu Person cinen Gott oder eine Göttin macht, so vergiszt sic uur zu oft, dass in detu Gott auch ciu Manu nud in der Güttin ciu Wei b steekt." Van deze verheven vergeetachtigheid, zegt de schrijver verder, dat zij op de grenzen der pathologie ligt en rampzalige gevolgenkanhebben. Doch waar om zouden wij iemand, die er aan lijdt, schoon hij er ook de eigenaardige weelde van geniet, daarover lastig vallen. Alleen wanneer zulke ziekelijkheid als een nieuw evangelie wordt voorgedragen, dan is er reden, om daartegenover aan gezonder openbaringen te herinneren, o.' a. aan deze van denzelfden grcoten moralist, die zooeven aan het woord was : Jede Beriiliring zwischen cincin Manu nnd einer Frau ist indceent, wem> die Liebe sie nicht envarmt; jede «innliehe Kegier ist keusch im Schatten der mach tigen Fliigel der Liebe. Die platonische Liebe ist ein Theil der Liebe, die Sinnliehkeit \*t ein Thcil der Liebe; beide ziisammea ergebeu die giinze Liebe " Wie dit in het oog houdt, kan ongestraft het vele mooie opzoeken, dat te vinden is in het zesde en zevende boek van dezen Johannes. Een volgende maal willen wij nog eens naar hem luisteren op ander gebied. C. H. 1IKN IlKRTOd. 1) H'vjksmusenm. 2) Ook te variëoren in wacht. 3) Licht aan brand. 4) l'hysiologie der Liebe, p. 20 Les reliewrs francais 1~>00-1800, liiop-aphie crihque et aviecdotique par EKNKSTT.IIOIx.\x. Paris, Km. Paul, G. Huard et Guilleinin. 1893. Een zeldzaam mooi boek, dat op elke bladzijde getuigenis geeft van de nauwgezette studie die de schrijver van zijn onderwerp maakte en van de groote toewijding die hem daarvoor bezielde tevens. Niet alleen putte bij met taai geduld zijn stof uit de archieven van het gilde der Librmres (waartoe de binders eertijds behoorden) en uit dat der Iteürurs et Doreurs de lieren, bewaard in de Jiibltotht'rjue Nationale en in die der stad Parijs, »»<«».', c'est en tuiliant iteptux quiwze an?, «eet' /"? plus Kcrufiuleune ' ttention," de fraaie ban den der openbare boekerijen en die van de grootste verzamelaars, dat de schrijver eindelijk meent een juist oordeel te kunnen vellen over de verschil lende stijlen en de oorzaken waaraan deze hun ontstaan verschuldigd waren. Hij begint met een uitvoerige geschiedenis van bet l'arijsche gilde der boekbinders- en vergulders, waarin hij tal van tot nu onbekende bijzonder heden mededeelt omtrent de oudste beoefenaren van dit vak, de oprichting van het gilde (waartoe Karel VI in 1-401 privilegie verleende), de voor rechten die hun door Lodewijk XII, Frans I en andere koningen verleend werden, doch de ver plichtingen die deze hun oplegden; tevens hunne feestelijke bijeenkomsten en de daarbij plaats hebbende plechtigheden, de regeling van het leer lingwezen, de splitsing van het gild in lOSIienz. om te eindigen met bet decreet van l (i Juni 1791 waarbij alle gilden worden opgeheven. Een met fraaie afbeeldingen van boekbanden versierde studie over de verschillende stijlen volgt. Vooral dit gedeelte zal den ernstigen boekenlief hebber groot belang inboezemen. Op duidelijk on heldere wijze worden de verschillende stijlen, hun ontstaan en geleidelijke ontwikkeling besproken, aangetoond iioe deze soms aan een gril der mode, soms aan het fraaie werk van een meester in het vak /.ijn ontstaan te danken hadden. De Biot/rtip/iie crilii/ne et anecrJuliqite, die het slot vormt, geelt in alfabetische volgorde de namen en levensbijzonderheden van alle den schrijver bekende l''ransch<: binders. Aan de meest bekenden en beroemden lïndier, tioyet, Caumont, de Ueroxne's, Uwseuil, Crascon, (j-iivffecourt, Jutten, Lenionnier, de PaxdcloujM e. a. zijn uitvoerige artikelen gewijd, maar ook tal van minder be kenden, wier werk door fraaiheid en degelijkheid uitmuntte, die er zeker cachet aan verleenden, worden bier aan de vergetelheid ontrukt. Een groot aantal facsimilés van handteekeningen en binderswerken luisteren dit gedeelte op en verloenon er te grooter waarde aan. Van Ilermann Bender's bekend werk, Roin nnd JffimixcJuiK lA'bfnim Alterthnni, 7.;\g dezer dagen een tweede, verbeterde en met tal van fraaie af beeldingen vermeerderde druk bet licht. Oude Duitsche landkaarten van Ame rika. Do <'lnc<ii/o Nachrtclttcn". die door bet porscomitévan het Duitsche lüjkscommissariaat uitgegeven worden, schrijven: De Duitscho tentoonstollings commissie bad besloten, te bewerken, dat er naar de wereldtentoonstelling te ('hicago ook zoo veel mogelijk van die wetenschappelijke zaken gezonden werden, welke met de ontdek king' vuil Amorik;] (Ml de eerste onderzoekingsreizon in de nieuwe wereld iu verband stuau en zich tegenwoordig' in Diiitschland bevinden. Daar toe behoort in de eerste plaats de Uelinim-d-luhe. liet is echter niet mogelijk geweest de familie der vrijheereii von lieliaim ('i' toe te, krijgen, het origineel van den globe naai' Amerika te zenden. Het is namelijk gebleken, dat deze voor zulk een verre reis te vermolmd is. De genoemde familie beeft, intusschen de vriendelijkheid gehad, toe te staan, dat er van den globe eeu getrouwe copie genomen woidt, die naar ('hicago u-rlmist. Ver volgens is hei gehikt uit de bibliotheek te lirunswijk een der zeldzaamste wetenschappelijke mo numenten voor de wereldtentoonstelling te ('hi cago te verkrijgen. Hit is een k«u.it eau, <linenk(i. die in de jaren lol l en l.'d'J vervaardigd w»rd. Ten slofte zal ook Dromden een bijdrage tot dit gedeelte der Duitscho tentoonstelling leveren. In het .iohanneum aldaar bevindt zich een tafel, die uit de KIe eeuw afkomstig is, iu welker blad een kaart van Amerika volgens den toenmaligcn >taat der geogrnphische wetenschap gegraveerd is. Op deze kaart is reeds een dorp aangewezen op de plaats, waar thans Chicago ligt en met Chihaho aangeduid. Van het tafelblad zal een nauwkeurige photographie gemaakt en naar de tentoonstelling gezonden worden. Deze tafel zal voor Chicago allerbelangrijkst zijn, omdat zij het oudste bewijs van het bestaan van een dorp op de plaats van tegenwoordige Chicago is. De bladen van Genève vertellen van eene be langrijke letterkundige ontdekking, die te liessinges, bij Genève, gedaan zou zijn. In de bi bliotheek van den heer Tronchin een afstammeling van dr. Tronchin, een der beroemde mannen van de achttiende eeuw is een pak ket brieven van Voltaire gevonden, 5(K) in getal en waar men nog niets van wist. Ook al zijn de brieven op zichzelf niet be langrijk, ze zullen toch omtrent allerlei feiten en personen kleine bijzonderheden aangeven on dus dienen om hetgeen men uit dien tijd en omtrent Voltaire's omgeving al weet, aan te vullen en te veritieeren. De geïllustreerde uitgave van E. Marhlt'x Botminx en Novellen, opnieuw voor Nederland be werkt, is thans door de firma D. Bolle te Rotterdam voltooid. Zij vormt een reeks van 50 afleveringen, waarvoor twee fraaie linnen stempelbanden, a f 1.25 samen, te verkrijgen zijn. De 900 illustraties zijn over het geheel goed; het tweede deel bevat JJe wouw met de robijnen, De tweede vrouio, GroudElfj?, Het utlenhui", Ihüiinger vertellingen en een overzicht van Marlitt's Leven en werken. Bij de firma Kemink en Zoon te Utrecht ver scheen onlangs een aardig boekje, Drijver's Mozuiek, waarin de schrijver allerlei kleine mededeelingen uit folklore, volksetymologie, zedengeschiedenis, kroniek en historie bijeenverzameld, met eenige redeneeringen er bij heeft uitgegeven. Heel wat wijsheid die men niet noodig heeft. maar toch niet ongaarne bezit, is uit het werk te garen. Men zendt ons Xo. 5 van de Deutfche Wochenzeitunfj in de>' A'ed'ett/iwa'en, redacteur T.Prell, Hasselaersplein '21 Haarlem. Het nummer bevat o. a. een hoofdartikel Die Soci'il-democrntie in den Niederlunden, Schi/fahrt, Theater (door A. Saalborn), Prof. Murtin's ForfchuityfireiKK in den Molukken. en Ein Concert uit De Familie Kegge. De tirma D. Bolle te Itotterdam begint een nieuwe goedkoope geïllustreerde uitgave, die van \VaIter Scott. Het is nog niet bepaald, hoeveel van Scott's meesterstukken er in zullen worden opgenomen,men begint met een der beroemdstehistorische romans Ic>itihne,m de inteekenaars verbin den zicli voor niet meer dan nen roman. Icanhoe, volgens de vertaling van Lindo, herzien en van oene inleiding voorzien door Prof. Jan ten Brink, zal, met 1'27 illustratiën versierd, in IK afleveringen verschijnen. Van de uitmuntende bloemlezing- van Fransche prozaschrijvers dezer eeuw, indertijd onder den naam J-ieiiex jirfcieuws ^t pif.rrex fim-s door den beer Pijttersen te Sneek uitgegeven, verschijnt thans eene nieuwe uitgave in vijf'afleveringen a 45 cent bij de firma van Holkema en Warendorf. De aanteekeningen (biographisch en verklarend), niet te veel en niet te weinig, zullen menigen lezer van dienst zijn. Himmmiiinill V O Carnaval te Rome. De diamanten der keizerin. Srhüderesxen en beeldhouwi>terf. liet carnaval te liome, zoovele tientallen van jaren, reeds sedert Mad. de Staël, geprezen, gaat langzamerhand aan 't kwijnen. .De Engelschen hebben het gedood" zegt men te Itome, en ver wijt aan de gapende eilanders, dat hun stil ver wonderd staren de vroolijkheid heeft doen be vriezen. Zeker is het, dat dit jaar, op straat althans, het carnaval, ondanks het gunstig weer, heel kalm geweest is. Ken paarhonderd maskers, een viertal rijtuigen met gecostumeerden vervul den er de plaats van de duizenden bont uitgedosten, bet gekrioel van rijtuigen en triomfwagens, de sneeuwstormen van confetti en bloemen, waar voor vroeger bet llomeinsche carnaval beroemd was. Alleen binnenshuis, in de theaters, gaat bet nog vroolijk toe. Er is lederen avond hier of daar een n-</lione, gemaskerd bal. waar minder vreemden komen en de nationale vroolijkheid ongeschonden blijft. De kleine burger brengt allicht iets naar den tnvtite <lt 'jneia om voor het gekt een geestig costuiim te koopen. en gaat met vrouw en kinderen, al len gecostumeerd, naar het bal. Ook hierin /ijn ver schillende rangen : de reglioin of redoute* in het ('ostanzitheater /.ijn duur en chic, deélito van Uome vult in prachtige soiree-toiletten de loges; er wordt, op bet tooneel, in het parterre eu in ver schillende zalen en foyers tegelijk gedanst. Intusfchen worden ook hier de soiree-toiletten tal rijker, de gemaskerde dames zeldzamer. Onder de aardige costumen dit jaar merkte men eene lianca Ilomana'' op, eene jonge dame wier kort kleedje geheel uit biljetten van duizend lire der bewuste zwendelliank bestond, terwijl zij als kapsel een opene, ledige brandkast droeg. Het was verboden de bankschandalon in het carnaval te memorceren, toch liet de politie het mooie meisje ongemoeid; men beweert dat zij tot een invloed rijk blad in relatie stond Vernuftig is het, dat men in een theater, het Eldonido, aan de carna valsbals een nationale jaarlijksche wijntentoonstelling'' verbindt, met gelegenheid om te proeven. on zijn stem te geven aan een gewilde soort.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl