Historisch Archief 1877-1940
N*. 819
DE AMSTERDAMMER
A°. 1893
WEEKBLAD VOOft NEDERLAND
Dit nommer bevat een bijvoegsel
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTUS VAN MAURIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam,
Singel by de Vijzelstraat, 542.
Zondag 5 Maart
Abonnement per 3 maanden ....
Voor Inriiëper jaar
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar
Advcrlentiën van t?5 regels /'l.10, elke regel meer
Reclames per regel
?1.50, fr. p. post ? 1.65
mail. 9.
. 0.12»
, . . 0.20
. 0.40
IN H O U Di
VAN VEERE EN VAN NABIJ. SOCIALE
AANGELEGENHEDEN - FEUILLETON: De
Gloria-broek, naar het Duitsch van Ernst von
Wolzogen. I. Klassenjustitie, door Z. van den
Bergh. TOONEEL EN MUZIEK: Hettooneel,
door H. J. M. Tourniaire. Muziek in de
hoofdstad, door Van Milligen. Hormine
SpieszHartmuth. Aanteekeningen Schilderkunst, door
V. KUNST EN LETTEREN: Van Eeden's
Johanties Viator, door C. H. den Hertog. II.
Vereenvoudiging der spelling, door L. J. C. A.
Meijer. SCHAAKSPEL. VOOR DAMES,
door E-e. ALLERLEI. INGEZONDEN.
CORRESPONDENTIE. RECLAMES. UIT
Dr. GANNEF's STUDEERKAMER. PEN
EN POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN.
MiiiiiiiiiiiimiHHiiiniiiiiiiiiMitiiiiiimiMHHiiiiiiiiiiiiiminiMiiiiiimiiiiiMi
De uitslag van het den vorigen Zondag
te Brussel en in eenige andere gemeenten
van Belgiëgehouden referendum over de
kiesrechtuitbreiding is voor de democratische
partij daar te lande eene groote voldoening
geweest. Van de ongeveer 110.000 meerder
jarige mannelijke ingezetenen die te Brussel
en in de voorsteden eene oproeping ontvin
gen om hun oordeel over deze uitbreiding te
kennen te geven, hebben ongeveer 60.000
aan de stemming deelgenomen. Oppervlakkig
beschouwd, schijnt het aantal der
ontboudinfen zeer groot. Maar men dient in aanmer
ing te nemen, dat zij die tegen de invoe
ring van algemeen kiesiecht zijn, in plaats
van tegen te stemmen, zich grootendeels
hebben onthouden, in de hoop van daardoor
aan de uitspraak des volks hare beteekenis
te kunnen ontnemen, of althans van die be
teekenis zooveel mogelijk te verzwakken.
De gestelde vragen waren vijf in getal.
»Zijt gij voorstander" zoo luidde het bul
letin »van algemeen kiesrecht op 21 jarigen
leeftijd (voorstel Janson) ? Van algemeen
kiesrecht op 25 jarigen leeftijd
(voorstelNothomb)? Van de uitsluiting van bedeel
den en van hen, die lezen noch schrijven
iiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiniiiiiiiHiiiiiin
ofïuillzlcn.
iimiiiiimiimiiiiiiiiiMiiiniiiiitMiiiiiiiiiiiiiiiiniiiimiiiMimimmM
DE GLORIA-BROEK.
Een doipsgeschiedenis uit den goeden ouden tijd.
NAAK HET DUITSCH,
VAX
ERNST VON WOLZOGEN.
»Vrouw! Vrouw!'' riep dominee Kannepich
door de keukendeur, »geef den besteller een
bittertje, er is een brief van het Synodale
Bestuur gekomen."
De dominéesche stond juist aan de
waschtobbe, de luiers ven haar jongste te spoelen.
»Een brief!" riep zij, verschrikte oogen op
zettend, terwijl zij de handen oppervlakkig
aan haar voorschoot afdroogde en met haar
bloote armen langs de heupen wreef, om met
bevende vingers het gevaarlijke epistel aan
te nemen. Zij draaide het aan alle kanten
om, bekeek eerst het groote synodale zegel,
daarna het adres en gaf het eindelijk voor
zichtig terug, met de woorden: »Ja! 't is
zoowaar aan jou. Kannepich ! nou daar
mag de drommel uit wijs worden!"
Toenmaals, 't was voor omstreeks zeventig
jaren, gebeurde het niet vaak dat de
brievenbesteller in het afgelegen dorpje kwam. hoog
boven in het Thüringer woud, waar de Eer
waarde Gotthilf Kannepich zielverzorger was.
De goede man hield absoluut geen corres
pondentie, kwam nooit in aanraking met de
buitenwereld en hoogst zelden met de ker
kelijke overheid, die hem sints «en reeks
van jaren in zijn uithoek scheen vergeten
te hebben. Ongevallig was hem dit niet,
want hij koesterde een kinderlijken eerbied
voor alles wat met het gezag 't zij we
reldlijk of geestelijk in verband stond
kunnen (voorstel-Graux)? Van een stelsel
van woning-census en capacitariaat vereenigd
(voorstel der regeering) ? Van de uitsluiting
van hen, die de elementaire kennis van het
lager onderwijs niet bezitten (voorstel-Fi
reOrban) ?
De eerste vraag werd te Brussel en in de
voorsteden toestemmend beantwoord door
48,554 personen ; de tweede door 7784,
zoodat dus 56,!i38 personen, of ruim 1)4 percent
van hen die aan de stemming deelnamen,
zich voor algemeen kiesrecht verklaarden.
Voorts stemden 16ül personen voor het voor
stel-Graux, 1022 voor dat van de regeering
en 903 voor dat van den heer Frcre-Orban.
Van de kiezers, die thans het volle
dig kiesrecht bezitten (i'lecteurs iji:nt'rau.c)
namen 42,72 percent aan de stemming deel;
van hen, die alleen voor de gemeenteraden
en provinciale raden mogen kiezen (i-lcclrnrs
communaitx) 50,2'J percent, en van de
nietkiezers 50,89 percent. De laatsten toonden
dus, zooals trouwens te verwachten was,
meer belangstelling dan de op dit puut meer
of minder voldane burgers.
Twee dagen later hield de minister-presi
dent Beernaert in de kamer een lange pleit
rede tegen het algemeen kiesrecht. Hij
begon met er op te wijzen, dat Belgiëhet
in 2 jaren zonder dit kiesrecht zoo ver had
gebracht; dat nergens meer was gedaan voor
de misdeelden en de arbeidende klassen ; dat
de justitie en de administratie steeds boven
alle verdenking waren verheven geweest;
dat koning Leopold I eene groote historische
figuur was geworden, en dat koning Leopold
II zijn dagen en zijn nachtwaken besteedde
om zijn volk, als het maar wilde, gelukkig
te maken met ontzaglijke overzeesche bezit
tingen. En toch was de toestand riet gun
stig. »De vaderen verkeerden in veel beter
positie, toen zij hunne grondwet maakten.
Want er zijn oogenblikken, waarop een
booze wind over de natiën waait, de wind
van wantrouwen, van ergernissen, van on
gezonde eischen. De menschheid verkeert
in barensnood van eene dofte ontevreden
heid."
Het lyrisme van den heer Beernaert zou
onzen lezers wellicht wat zwaar op de hand
zijn. Daarom stippen wij liever slechts
enkele punten aan uit zijn omvangrijk betoog.
niiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuii
en gevoelde zich daartegenover altijd klein
en armezondaarachtig, want hij wist zeer
goed, dat hij noch een schriftgeleerde, noch
een meeslepend redenaar, noch een heilige
was en geen enkele imponecrende eigenschap
bezat, ten zij die van vader van zeven on
gehuwde dochters te zijn. Maar in al zijn
eenvoud en deemoed was hij een goed chris
ten; hij had zoo'n eigenaardig gemoedelijke
manier om met menschen omtegaan en werd
door zijn gemeenteleden hoog in ecre gehou
den, om zijn uitgebreide kennis van alle ziek
ten en kwalen van het stomme vee.
Zoodra de postbode zijn bittertje genuttigd
en afscheid genomen had, snelde de domi
néesche naar haar mans kamertje. Anna en
Liesje, de vier- en zes-jarige telgen, hadden
haar rok vastgepakt en zich mee naar bin
nen laten slepen. Lotje, de zestien-jarige
kwam met het jongste op den arm achter
aan en allen keken bedrukt naar den ouden
vader, die met den geopende» brief vóór zich
diep terneergeslagen in zijn leunstoel zat.
»Modice, Modice, Modice!?" prevelde de
dominee met een wanhopig vragenden zucht.
»Lieve hemel! Wat is er toch, Kannepich ?
Je ziet zoo wit als een doek."
»Hij wil modice hebben, vrouw! Weet jij
wat modice is?"
»Neen, maar wie wil ?"
zDe nieuwe Consistoriaal-Kath; hij komt
Zondag inspecteeren, schrijft hij, en wil
modice hebben."
»Is 't iets om te eten?"
«Natuurlijk!" En de arme herder kraste
verlegen met den rug zijner hand langs de
stoppels van zijn baard, terwijl hij wanhopig
vroeg: »Weet dan niemand wat modice is?''
»De proponent misschien," waagde Lotje,
na een langdurige pauze, schuchter aan te
merken.
»De proponent! altijd die proponent!" stoof
de oude man op. »Ik wil niets van dien
windzak weten!"
»Maar man, de proponent is toch bij den
Do arme misleide arbeiders houden, volgens
den heer Beernaert, het algemeen kiesrecht
voor den sleutel, die hun de poorten van
het beloofde land moet openen. Nu, de
heer Beernaert weet wel beter; aan zulk een
dommen en onverstandigen drang wil hij
niet toegeven. Hij wil echter niet ontkennen,
dat de tegenwoordige grondwet niet meer
deugt, en ook het kiesrecht wel uitbreiden,
maar op zijn manier. Dus vooral geen alge
meen kiesrecht.
En dan wordt de heer Beernaert gemoe
delijk. Tusschen hem en de democraten
bestaat immers slechts een verschil van een
beetje meer of' een beetje minder. Dus
geldt het geen beginsel-quaestie. Heeft niet
Paul Janson als jong advocaat betoogd, dat men
alleen aan de 'burgers, die daarvoor geschikt
waren, het kiesrecht moest geven, en dat de
onwetenden de prooi werden van den eer
sten den beste ?
»Wel zeker," antwoordde Janson
»dat was in den tijd toen gij voor het alge
meen kiesrecht waart!"
Maar de heer Beernaert ging voort zich
te beroepen op vroegere uitingen van libe
ralen, progressisten. radicalen en democraten.
Zelfs Gladstone en Herbert Spencer werden
er bij te, pas gebracht.
»Uit de omvangrijke onderzoekingen van
den heer Beernaert'' zegt de Itéfonne
niet onaardig »volgt, dat de meeningen
van den heer Janson, even als die van den
heer Gladstone eii als Bourgogne-wijn, bij
het ouder worden ook verbeteren, terwijl die
van de heercn Woeste en Beernaert met de
jaren iii azijn veranderen. Maar wat doet
dat er toe ? Al veel te lang maakt men in
onze parlementaire debatten misbruik van
dat: In 181S of in 1SU4 hebt ge heel iets
anders gezegd ... Het, moet immers klaar
blijkelijk zóó zijn. De feiten ontwikkelen zich,
en de voorstellen der politieke mannen moe
ten die ontwikkeling medemaken, zullen zij
niet óf anachronismen óf uitdagingen wor
den. Is de evolutie logisch geweest, belange
loos, overeenkomstig met (Ie ontwikkeling
der feiten ? Daarop komt het aan."
Of' de vooruitzichten voor de grondwets
herziening door het Brusselsche referendum
zijn verbeterd, valt moeielijk te zeggen. De
orimnen van de re^eering doen al hun best
imiiMMiiiimmiiuHiiiiiiiiii
om de beteekenis van het feit te verkleinen.
Daarbij nemen zij de toevlucht tot de zon
derlingste argumenten. De orde werd Zondag
geen enkel oogeublik verstoord; alles ging
rustig en kalm in zijn werk. Ziet ge wel'1
zeggen nu de tegenstanders van den door
het volk begeerden maatregel dat het volk
niet de minste geestdrift voor het algemeen
Kiesrecht gevoelt?" Een blad hield stokstijf
vol, dat de biljetten alleen aan voorstanders
en niet aan tegenstanders waren gezonden,
want drie ministers hadden er geen gekregen.
En wat bleek nu? Dat deze drie ministers
niet en régie waren met den burger!ijken stand,
en van hunne verhuizingen geen kennis had
den gegeven, zoodat zij op alle officieele, van
regeeringszijde opgemaakte kiezerslijsten óók
niet voorkwamen. De drie raadslieden der
kroon zijn uit dezen hoofde beboetbaar met
25 francs elk.
Het comitévoor het referendum heeft be
sloten, zich niet te ontbinden, maar zijn arbeid
voorttezetten, eene audiëntie bij den koning
aantevragen om dezen de verkregen resul
taten mede te deelen, en zich namens de
deelnemers van het referendum met een adres
tot de constituante te wenden.
uiiimiiiimiiuiij
Sociale
(Ingezonden).
Mijnheer da Redacteur.'
Zou ik als een belangstellend lezer der
afdeeling Sociale aangelegenheden" van uw weekblad
voor onderstaande een plaatsje mogen vragen.
In uw no. van li) Febr. tref ik aan een bij
drage van den Leer Z. van den Bergh over
^volksbeweging".
De heer Van den liergh geeft in dit artikel
een recept voor liet in goode richting leiden
der volksbeweging, een recept dat hij zelf toe
stemt onduidelijk te zijn.
Hij zal het ons echter H:tl"fl<jer>, opdat wij
niet, gelijk een jonge huisvrouw na de lezing
van haar kookboek, zullen vragen: maar wat
moet ik nu toch doen''.
(ielukkig, dat de heer Van den Bergh niet in
de termen valt kookboeken te schrijven, want, zijn
graaf in Weirnar goeverneur geweest, en zal
al die fijne modegereehten bepaald kennen.
Misschien kent hij den nieuwen opziener
zelf wel."
Dominee Kannepich's hand streek aldoor
zenuwachtiger over zijn baardstoppels. Wat
zijn vrouw gezegd had, was volkomen waar;
hij had ook dadelijk om den proponent ge
dacht, maar hij trok zijn vrouw mee naar
l het, raam en zei min of meer schroomvallig:
»Ja, zie je llanne! ik heb hem een paar
dagen geleden pas den mantel uitgeveegd,
| over zijn gevrij en gelladder met Doortje
achter onzen rug en gezegd, dat hij 't niet
moest wagen. . . ."
j »Ja, je zult den armen jongen ongezouten
i de les hebben gelezen," viel (ie dominéesche
j hem driftig in de rede, >/en wij hebben hier
i boven, met ons zevental, vrijers toch waarach- i
i tig zoo noodig als brood. Ik zou wel eens |
j willen weten, op wicn je voor Doortje nog
! altijd wacht, en Meeltje komt ook al op Je
jaren. . . .'' j
»Zoo ben jij nu, Hanne!' brak Kannepich !
j haar woordenvloed af, en sloeg zuchtend de !
i oogen ten hemel. »Kijk de kinderen eens
i staan luisteren. Vort kinderen! Ik kan ons j
i Doortje toch niet aan zoo'n kwiebus geven,
' <lie zich meer met studentenstreken dan met
Gods woordt bemoeit, en nog lang kan rond- j
loopen eer hij een standplaats vindt! Oude
menschen uitlachen en huu dochters het hoofd j
op hol brengen, dat kan hij, maar. . . .'' '
»Wat draaf' je weer door, Kannepich, wat i
draaf je weer door! En wat je van Gods
Woord van hem zegt, is heelemaal onwaar, ,'
want verleden, toen jij rheumatiekig was, heeft j
hij zoo dierbaar gepreekt dat er niemand in
slaap gevallen en Doortje huilend uit de j
kerk is gekomen en tegen mij zei: «Moeder! 't !
zou een onverdiende genade zijn als ik
Joharmes kreeg, maar ik zal nooit weer van ;
een anderen man zooveel kunnen houden!
Dat zei ze," en flo dominéesche zou nog veel
langer zijn doorgegaan, wanneer niet
plotseling de deur was opengevlogen en de tweede
dochter Meeltje, met verhit gelaat, de kamer
was binnengestormd.
>/Vader!" fluisterde zij hijgend, «Mijnheer
Johannes, de proponent, is weer met Door in
den tuin, en ze zoenen en knuffelen mekaar
dat het een schandaal is!"
»I)aar heb je 't al!" riep de oude man,
terwijl hij een grimmig gezicht beproefde te
zetten. »Nu moet ik zeker naar buiten gaan
hè? en hem vriendelijk verzoeken, als hij
uitgezoend heeft of hij dan zoo goed wil r.ijn
even naar mij te luisteren en mij een raad
te geven:'"
»Niet noodig man 't zal je van zelf
wel invallen wat modice is," antwoordde zijn
vrouw ironisch, en met een boozen blik naar
Meeltje, die juist op het ongeschikste
oojrenblik voor aanbrengster was komen spelen,
ijlde zij het vertrek uit en sloeg de deur
hard achter zich toe.
»Modice,!'' riep de arme dominee haar nog
wanhopig na. »Wat zou dat toch zijn? Vort,
Meeltje klikspaan! en pas op. als je uit
huis durft te gaan, vóór. ..." Hij wees met
een gestrengen blik naar de deuren Meeltje
die haar vader nog nooit zoo ernstig boog
had gezien, begon van schrik te schreien.
terwijl zij de kamer uitsloop.
»Die ellendige visitatie! ik moet toch
weten wat modice is," jammerde de geplaagde
man, zette in der haast zijn kalotje scheef op
en snelde den tuiii in, met het noodlottige
schrijven in de hand.
De tuin was door een schutting van het
erf der pastorie gescheiden. Voor de open
deur in het midden daarvan bleef dominee
een tijdlang peinzend staan. Toen nam hij
een snuifje, schreed den tuin in, terwijl hij
de schuttingdeur hard achter zich (liehttrok
en begon daarna luidkeels, met ietwat bevende
stem, te zingen: >Geloofd zij God met diepst
ontzag. . . ."
Daar schemerde Dora's licht kleedje door
de hazelaarstruiken. Dominee bleef staan,