Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
Na 819
.'h*«ngegaan, en nu gebruik kan maken van de
^«eds rjjpe tradities van de Engelsche kleur
enJi'Jtójkkers, die met zyn nieuwe kameraden van
Hte Vale de kloeke oude houtgraveurs heeft be
studeerd, en de teerheid van Engelsche
raffinementen kent, die aan het grondstellige tee
ltenen der jonge Fransche synthetisten het aris
tocratische der nieuwe Engelsche verluchters weet
b$ te zetten, die in n woord een stempel van
Engelsche perfektie mag drukken op het intelli
gente Frangche zoeken, zoo iemand kon iets
Sizonders geven.
* En bizonder zijn al de twaalf verscheiden
prentjes en de grootste helft ervan is mooi, zeer
mooi. Een vooral waar al de kwaliteiten van de
rest wel in saamvallen trof me als exkies: een
meisje dat in een hoek van een stijven hof een
koddig klein zusje stapjes laat doen, en van
die in de naieve beweging uitstekend gepakte
teekening de stevige kontoeren afgedrukt in kleur
van teer bistergoud op vloeidun Japansch papier,
zacht gerehausseerd met tikjes rose en vloeisel van
groen, dat er in heel het bekoorlijke stukje
scherpgeobserveerde idylle, schijnsel is van een gulden
zonlicht, gevangen op satijn.
Ons VaTcbélang, redactie E. J. de Groot, Am
sterdam, blad voor de beoefenaars der typografie
en aanverwante vakken, gaat reeds zijn tweeden
jaargang in. Het ziet er keurig uit, en bevat
artikelen over ikonoplastiek, chemigrafie,
selenotypie, en al wat meer voor de typografen, wier
vak steeds meer verscheidenheid en vernieuwing
van procédés medebrengt, van belang kan z\jn.
B;j de firma Prey'er & Co., voorheen Van
Pappelendam & Schouten, is geëxposeerd een winter
gezicht van Louis Apol.
iiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiitiiiiiiiiiiiiifMiiiiiiiiiiiiiiiii
Johannes Viator.
Een Boek van de Liefde, door
FK.EDERIK VAN EEDEX.
IL
Wanneer men den eersten onwil van zich heeft
afgewenteld, dien het boek van Johannes Viator
wekt, en in deze openbaringen van een uitverkorene
slechts bekentenissen van een lijder en worstelaar
heeft erkend, dan pas komt men tot de rustige
stemming, die noodig is om ook in dit, hoek een
bijdrage tot de aanwassende belangstelling in de
verschijnselen van ons geestesleven te zien. Men
i'an dit echter niet doen zonder groote
omzichtigbeid. Allereerst is men niet zeker, dat men hier te
doen heeft met een welgeverifiëerd psychologisch
document, en weet men niet, hoeveel deelen waar
neming en hoeveel deelen fautazie hier
dooreengemengd zijn. En voorts is zelfbeschouwing een
hachelijk werk. De wonderbare gaaf van den
menschelijken geest, dat het beschouwende Ik tegenover
het doende en droomende Ik kan gaan staan, lijdt
aan deze onvolmaaktheid, dat de hoeveelheid energie
bij elk individu standvastig is, en het aandeel, dat de
beschouwer noodig heeft, afgaat van het geheel,
zoodat het verlies noodwendig ten laste moet komen van
de kracht der beschouwde verschijnselen. Vandaar
het gevaar voor zwakken, dat bij zelfanalyse hun
hoogste vreugden verflensen tot bedrieglijken schijn,
of ook die andere valstrik, dat de genotzucht e ven
goed zich van dit ernstige zelfonderzoek meester
maakt, en de beschouwer, verrukt over de resultaten
zijner waarnemingen, onbewust er mede gaat
coquetteeren, zich verbeeldend iets mooiers te zien en te
voelen, dan werkelijk het geval is. Er zijn sporen
te over, die doen vermoeden, dat Johannes Via
tor herhaaldelijk voor die gevaren bezwijkt, en
het verslag der ontwikkeling van zijn zieleleven
maakt, daardoor vaak den indruk van onbewuste
onoprechtheid. Toch blijft het ook bij het besef
daarvan belangwekkend, na te gaan wat er achter
dien sluier voorvalt.
Moest ik voor dit Boek der Liefde een tweeden
titel bedenken, ik zou het De onrust van het
dualisme willen noemen. Deze in alle mythologieën
terugkeerende dubbelheid, verschijnt, ook weder in
de nieuwste van Viator en is de hoofdoorzaak van
zijn tobben. Het groote raadsel, datde meuschheid
de eeuwen door heeft vervolgd, de weigerachtig
heid om er zich in te deuken, dat dorren en
bloeien, dood en leven, kwaad en goed, leelijk en
mooi, stof en geest slechts n oorsprong hebben,
houdt ook hem voortdurend in spanning. Reeds
jong grijpt het hem aan (30). Waarom is er sneeuw
en slijk, zoetheid en bitterheid ? Waarom zijn de
dingen vergankelijk? Waarom maken wij onder
scheid ? Is er dan een God des Doods en een
God des Levens, en is het toeval, zoo wij in handen
des ef nen of des anderen vallen ? Nauwelijks ook
verschijnt hem Marjou, of haar zuster, de Donkere,
staat naast haar. n zoo verdeelt alles zich voor
hem in zwart en wit, donker en licht, liet land
van zijn doen en het land van zijn droomcn. In
het laatste alleen voelt hij zich veilig.
Soms werkt er een verzoenende macht in zijn
leven. Als hij in de twee kinderen zijn eerste mooi
gevonden heeft, dan voelt hij, dat hij ui e alleen
is, dat er iets zeer goeds is in het leven, dat
het een groot kwaad en ecu groot leed is, als een
kind zich vreemd gevoelt in 't eigen huis". Maar
deze stemming duurt slechts kort. Onmiddellijk
volgt er weer eeu bittere uitval tegen de
nienschheid, wie hij, maar die niet hem te vergeven
heeft, wier liefde niet zij u liefde, wier God niet
zijn God is, en van wie hij zich scheidt in een
aan het krankzinnige grenzende
sclioonheidsvcreering, in het vreemde land, waarheen het donkere
schip hem voert over de nijdige, trouweloozc,
genadelooze zee. Daar ziet hij de twee schoone
kinderen terug, van en voor wie hij alles kan
Verdragen. Dan daagt de morgen, dan blinkt de
wereld in blijdschapslicht, maar weer duwt het
slechts kort. De stad i, aakt hem klein, drukt hem
dood. Slechts als hij zich terug trekt op zijn kamer,
vindt hij de kinderen weer en Marjon.
In het vorige artikel hebben wij gezien, waartoe
deze opvatting van het leven als een gang tusschen
onverzoenlijke tegenstellingen, bij Johamies Viator
leidde in zijn verhouding tot het vrouwelijke; hij
laat ons ook zien, wat er het gevolg van was in
zijn dadenleven en in zijn kunst. Er komt eea tijd
(3e dag), waarin hij beseft, dat hij niet leven kan
van mooivinden, dat hij niet alleen een zie-mensch"
is, maar ook een //rtoe-menseh". Doch dadelijk
schept deze verplichting weer een tegenstelling.
Omdat hij doen" moet, is hij een verworpene.
(91). Den arbeid ziet hij alleen, als een verstoring
van de schoonheid; het doen is dorheid.
Een paar jaren van die dorheid krijgen wij te
zien op den vijfden dag Johannes bereidt zich
voor, om Ziekte en Dood te bestrijden. Het ver
wondert ons niet meer, dat hij de wereld, waarin
hij toen verkeeren moest, ziet, zooala hij die ziet:
//het schoone der barmhartigheid, de vreugde van
het Weten platgetrapt eu vervuild, tot een dufl'e,
saaie zaak geworden, saaingekuoeid met eerzucht,
gewoonte en hebzucht," en voorts //de helpers
zieker dan de geholpenen, de paleizen der weten
schap gruwelen op de wereld, kasteelen van
leelijkheid, doodeukelders." Daar wordt het hem
duidelijk, dat er een hooger goed is, dan ecu ge
zond lijf, een lang leven en een veelwetend hoofd,"
maar toch kan ook hij zich niet onttrekken aan de
gewoonte; ook hij onderwerpt zich en later, als
hij in Tarijs iju studiën voortzet, waar hij de
kleine Jeaune vindt, dan heeft het naar
Johaiuies verzekert, zijn kalm peinzen niet ge
stoord, als na haar dood ook haar lijk door het
bespatte luik opduikt in de snijkamer.
Wie durft volhouden, dat Viator hier niet zijn
ambtgenooten en zich zelf beliegt? Dat komt er
van, als men slechts twee kleuren ziet, zwart of
wit.
Op dergelijke gevolgen van slecht zien en sleeht
voelen stuit men overal in het boek. Zoo verhaalt
Johannes, welk een behagen 's winters //iu de
stille, warme beslotenheid der kamer" de zachte,
vertrouwelijke stem van een boek hem verschaft.
Maar 's zomers //als de bladeren er zijn en de zoele
wind over heldere zomerveldeu, dan is dat zeer
verachtelijk." Eu zoo verliest telkens al wat hem
eenige bevrediging schenken kon ziju glans, zoo
dra hij aan zuiveider genieten dtnkt. Dat en de
macht der gewoonte maken alles banaal voor hem.
Banaliteit, dorheid, saaiheid ziju de waarachtige
hel der menschen:
Onze hu), onze kei is een Novcinbermiddiig om drie
uur, iu ecu burger- stad»- achterkamer, die uitziet <>]>
ecu klein tuintje met twee in sti'oo gepakte stamrozen
en een leeg kippenhok eu binnen witte gordijnen
en een glimmende tafel eu beeldjes op d.-n srliourstccn,
en een Ineht naar kuol, en een vergulde pendule,
die een man komt nu/.ien".
Het is een meesterlijke kleine pciiteekening van
een onverkwikkelijk milieu. Ze is te zeer verscho
len, om binnen veler bereik te komen; anders zou
ze heel geschikt kunnen dienen, om zoo velen als
iu even ordinaire of nog ordinairder omgeving
verkeereu, zich dood ongelukkig te doen voelen.
Eu toch weet Viator heel goed, dat het hem niet
in die miserabele achterkamer zit. Op den vierden
dag (150) is het hem klaar geworden, dat
het onze eigene schoonheid is, die de dingen
schoon maakt," dat innerlijke rijkdom alleen den
echten goudglans kan doen schijnen zoowel in
elegante salons als in burgerlijke vertrekken. Maar
wat Johanues leert, maakt hem zoo zelden wijs.
Ook in zijn schoonheidsleven hetzelfde getob.
Er is een tijd geweest, dat hij de menschen naai
de oogeu keek en dezen heeft gevraagd : //is het
goed? eu genen: //is het wel goed zoo?""
Toen hij begon te publiceeren ('?'(>), voor de eerste
maal- zijn sterk, trouw, blank paard bereed, toen
was het weer : ^dle moest hem zien en die, hoe
zou het gezicht zijner verheerlijking hem treffen cu
hem." Toen begreep hij spoedig, dat dit klein is
eu onduldbaar. Wee don kunstenaar, die niet ziju
eigen mooi" geeft! Of neen, niet wee ! niet allen
kuuuen vinders ziju, ener is op allerlei gebied ook
plaats voor lieden, die bescheiden uit de tweede of
derde hand leveren. Maar de grootcn geven
van zioh zelf. En Johannes is er voor een
deel op aangelegd om naar het groote te stre
ven, als de ondergrond maar soheder was. J let
bes uit, waartoe hij later komt, heb ik do vorige
maal reeds aangehaald : //Mijn mooi is mijn eigen
mooi". Maar onmiddellijk wordt deze overtuiging
weer onwaar door den absoluten vorm, dien zij
aanneemt: //Geen mensen kau eeneii anderen
meiisch geluk, of goedheid, of wijsheid leeren.
Alleenlijk kan hij hem doeu verstaan, hoe hij in
zich-zelven deze dingen gevonden heeft". Alsof
niet de laatste zin, die de ware leermethode aan
wijst, den eersten te niet doet. E u verder : Wie
kan het mooie liefhebben eu het goede zoeken,
die niet geleerd heeft zijn eigen rechter te zijn in
volkomen onafhankelijkheid". Alsof iu het gees
telijke, evenals in het stoffelijke,.ooit vaii volkomen
onafhankelijkheid sprake- kau zijn !
Maar die dwaling heeft hem nu eenmaal aange
grepen. Hij moet zich losmaken van al die
mcnscheu die hem walgen. //Goedig twijfelend, knorrig
bezorgd" hebbeu zij lic ui aan den gang gezien, als
n die wil, wat zij allen te zamcu niet kunnen.
Het .,spraakgezwatcl en stemgekwettcr" van hun
laag leven stijgt ergerlijk op, als liet even be
dwelmd zijn door de hoog-heerlijke harmonieën
weer dadelijk verdwijnt. .Kn als hij dan door een
langen ucveltunnel zijn eigen muoi, //de iuniglieilt-n
zijner ziel ziet, te midden vau dit koud en
hciligscheniieiul volk", dan grijpt hij het scherpe, blin
kende mes om alles door te snijden, wat hem aan
deze verworpenen bindt. Zoo heeft naar den
duidelijken zin dezer allegorie veel scherpe critiek
van Johanues moeten bijdragen tot het isolement,
dat, hij noodig achtte voor zich zclvcu eu zijn
kuust.
De oorzaak van al dit dwalen en lijden is hem
zelf niet ontgaan. Steeds is het hem duidelijk ge
weest, dat, hij //kleinei' was dan ziju begecren."
Op den zesden en zevenden dag, als Inj ^het. Licht
heeft gezien", zijn \Y~il gericht is, en zijn
vrouwtot hem is gekomen, dan krijgt hij rust en ziet hij niet
alleen het lierhebben tusschen rnan en vrouw, maar
ook andere dingen zuiverder in. Dit moet aller
eerst van ons weggedaau, de kleindenkendheid, de
te-klein-schatting onzer naasten. Want het goede
groeit traag in schaduw van geringschatting.'Sterk
en teer wil hij zijn. Een tempel van goedheid zal
hij bouwen. Het zijn heerlijke intenties. Maar het:
//O mij, o mij en zoo ik dit al zelf bereiken
kon, waar zou ik vinden die mij verstaat ?" klinkt
daar al weer zeer bedenkelijk tusschen. De
menschheid verstaat veel, als het maar eenvoudig, in
liefde, gezegd wordt. En het kan dan toch mooi
blijven. En nog meer wordt hem klaar. Weten
schap, Barmhartigheid, Kuust in het algemeen,
en ook de gave van het Woord iu het bijzouder,
niets vau dit alles heeft beteekenis, als het niet
medewerkt tot de Stijging des Leveus. Het is
schande, //als zij hun kinderen wel ziek zouen
m-iken, om te kennen den u-ird der ziekte," af
schuwelijk, als kunstenaars schoonheid zoeken iu
eeu mooi doodbloeden, //rijke kleuren in bloed
en etter."
//Om dit zoggen zullen velen hem haten." Ja,
de, sterkHeu eu edelsten vooral, die ,/om hunne
kracht den Deemoed niet willen. ' Daar moet Jo
hanues het iutusschen maar op wagon en daarin zou
hij zich wel eeus kunnen vergissen. Als hij zelf maar
eerst den Deemoed wil. Als hij dien wilde, zou hij
afgebleven zijn van vormen, die hem niet passen, en
alzoo niet spreken over een breken des Broods,van het
Witte bericht en meer dergelijk leengoed. Daarom
niet, omdat, het heiligschennis is eu daarom ook niet,
omdat Johannes het voornaamste, dat Marjon iu
haar vijfden zang hem openbaarde, zelf nog niet
begrepen heeft: //Er zijn niet levingen, gescheiden,
afzonderlijk. Er is n Leven, dat opgroeit iu vele
orden."
Dit had ,Johanues al van Spinoza kunnen lee
ren en van zooveel anderen na hem. Maar was hij
in deze waarheid doorgedrongen, dan zou ook dat
atoomgevoel, dat besef van samenhang zich iu hem
ontwikkeld hebben, hetwelk alleen den ijdelen
?waan voorkomen kan, dat er ooit iets goeds kan
groeien uit isolement, of dat het atoom zich
plaatsen kan tegenover hot groote geheel. Het
is alles Een. Kwaad en goed, laag en hoog,
materie en geest, ze staan niet tegenover elkan
der, maar het nc groeit uit het ander. Het
is wel natuurlijk, dat de hooge waardeering van
het laatste tegenover het eerste de gedachte aan
scheiding wekt. En toch is het alles n. Jo
hannes zelf heeft het ondervonden iu die
verhiinguisvolle periode, toen Marjons donkere zustor hem
begon te kwellen, Dezelfde oorzaak dier kwelling
bewaarheidde ook aan hem, wat, Plato reeds iu ziju
Sj/hipoxion leerde, dat Eros de groote leermeester
is, die de me.iiscteu er tue brengt hun hart te geven
aan iets, dat buiten hun Ik ligt. Ook hem ging
het als Goetho's SchSJ'er, dien //rechten
Siebunschlafcr", wieu kein Schaf mchr kiimmerte" toen
het, over hom gekomen was. Ook hem ging het
als dezen :
;,Ks trieb ilin in die Ferne
Mes Nacht* /illiH' er die Slerne,
K r klagl' miei hi'irmt' sicli br.iv."
Toen sloegen ook bij hem de vlammen uit vau
dat natuur- en sclioonheidsvcrlaugeii, dat, de gloed
van zijn leven word. Zoo is alles n. Maar niet
door dit Wonder als oen MYSTERIE aan te zien
-..gelijk -Marjon zong, niet door het met zware
muren van geheimenis te omringen, kau het, tot
's Levens stijging dienen. Alleen de Waarheid
maakt, vrij, ook dat, kleine stuk, dat binnen de enge
grenzen van ons kennen ligt. Het, baat niet,
tegenover de grofhoid van het .Materialisme het
vervluchtigende Spiritualisme te stellen. Het
is do ci.'iie onwetendheid tegenover de andere.
Alleen dit inzicht kan baten, dat alles samenhangt,
do psychische en de physische verschijnselen.
Daarop berust do psychologie der ervaring, die
leert, dat ook hier alles evolutie is cu er bruggen
bestaan, die leiden van do laagste zucht tot zelf
behoud tot het hoogste zich zelf-vcrgeten. Daar
door is alles n, daardoor kan alles verreineii. Eu
langs dien weg ook kunnen de middelen gevonden
worden, die dat wonder kunnen bewerken.
Want dit, is het groote verschil tusscheu deze,
beschouwingen eu het standpunt van Johannes
Viator. liet Wonder, het Mysterie, dwingt tot
afwachten en vaak tot vertwijfeling; het Weten,
ook het beperkte Weten, tot voorzichtig leiden of
tot krachtig ingrijpen, en tegenover het Onver
mijdelijke ? tot, de ware .Resignatie.
C. H. m-rx HKUTOH.
Vereenvoudiging der Spelling.
Sedert ile zaak Kollewijn contra onze spelling
in dit blad ter sprake werd gebracht (in het, nummer
van 2!) November ] M) 1) hebben zij, die partij kozen
voor den aanklager, niet stilgezeten. De voorstan
ders van vereenvoudiging benoemden eone commissie,
aan welke opgedragen word, bepaalde voorstellen
te doen. deze comnü>sio heeft haartaak volbracht,
en den uitslag haror overleggingen, publiek ge
maakt in cene brochure. Ij waarvan ieder, die in
onze spelling belangstelt, kennis dient te nemen.
l>o voorgestelde vcrccnvoudigingeii zijn in 't, kort,
de volgende ;
l';- c en ', worden op 't e;uii vaij eon lottergivep
niet verdubbeld; men schrijft echter ei: op hot eind
vaii ecu \vooixl cu handhaaft diédu'.ibeli: e iu samen
stellingen en allcidscls.
/?? word geschreven op hel eind van allo bastaard
woorden c.n iu allo allcidingcn van woorden op /'?/',
/."/? en /,"/, (iük waar do klemiooii niet op i K valt;
cvcnzoo in het achtervoegsel tv: (thans /'«?//).
Do /-'/ rn do /' vcrvalh-ii in allo Xcderiamlsche
woorden, waar /.c met wonlen uitgesproken.
l u allo h.'tcekeiiis.-'i'U wordt //«?// mot r/t, kruid
met oom.- ,?/ geschreven.
Men zal naar u-rkiezing lii'ntiylijiïof ilvur/i -lijk
mou'e schrijven..
Tii'sclirii de deden \au zamcngcibtclde zelfstan
dige naamwoorden worden de /; cu de ,*?
Vioggclatcu, \\ ;uu' HK'ÏI zo iiiet hooi'l , U'.rwrjl ui
haMaardwoordvn do, //// plaats maakt, voor de /'. Ju allo
hier iiict gi::;ocm;io gevallen blijven do regels van
de Vries en ie \\ inkcl gelden.
ling on. voi'buiginy. Z« olie, Tjeenk \\iUink (?0.15.)
Menigeen heeft wellicht, na al het geschrijf over
de aanstaande taai-revolutie, voor veel ingrijpen
der veranderingen gevreesd, wat zeker een
gunstigen invloed hebben kan op de wijze, waarop nu
deze voorstellen ontvangen zullen worden. Niemand
oordeele echter, zonder de toelichting der com
missie gelezen te hebben.
Maar het is niet alleen de spelling, die men
herzien wil; ook het geslacht der zelfstandige
naamwoorden en de verbuiging van het lidwoord,
het bijvoegelijke naamwoord, de voornaamwoorden
en liet telwoord komen aau de beurt. Een
overzicht te geven van de te dien aanzien voorgeslagen
veranderingen is niet wel mogelijk zonder uitvoe
rige citaten eu deze zouden hier te veel ruimte
cischen. Men zal o. a. de niet-onzijdige stofnamen
mannelijk of vrouwelijk noemen (volgens geweste
lijk of plaatselijk gebruik), terwijl alle overige
zelfstandige naamwoorden, voor zoover ze niet de
namen ziju van mannelijke of vrouwelijke perso
nen of dieren, gemengdslachüg zullen zijn, d. w. z.
wat het, gebruik van de persoonlijke en van den
stam der bezittelijke voornaamwoorden aangaat,
zullen ze mannelijk zijn, maar ten aanzien van de
verbuiging der lidwoorden en voornaamwoorden
vrouwelijk. Zoo zullen in de verbuiging der lid
woorden en der bezittelijke, aanwijzende,
bepalingaankondigende, vragende en betrekkelijke voor
naamwoorden de eerste, de derde en de vierde
naamval aan elkander gelijk zijn. Bij de persoon
lijke voornaamwoorden zal het onderscheid tusschen
hen, en hun vervallen, enz.
De commissie noodigt alle voorstanders van
vereenvoudiging onzer spelling en woordbuiging
uit, vóór 15 Maart e. k. aan Dr. R. A. Kollewijn
mede te deelen, of zij met deze voorstellen kunnen
medegaau of niet. Niet alleen zij, die vóórstemmen,
werden dus opgeroepen, maar ook zij, die wel
vereenvoudiging wenschen, doch niet op dezen
grondslag.
Nu eenmaal de bewegi ig op touw gezet werd,
is het wenschelijk, dat all» belangstellenden aaa
de stemming deelnemen, ook degenen, die zich
met deze voorstellen niet kunnen vereeuigen ; dan
alleen kan de commissie weten, hoe haar arbeid
beoordeeld wordt, terwijl tevens blijkt, hoe groot
het aantal voorstanders van vereenvoudiging is.
Vau critiek heb ik mij ook nu bij de bespre
king dezer zaak in dit blad onthouden. Eene
opmerking slechts ten slotte. De commissie is
vau meening, dat hare voorstellen en bloc moeten
aangenomen worden; waarom geen splitsing ge
maakt tusschen de paragrafen over de spelling
eu die over de verbuiging? Men kan voorstander
ziju van het eeue, tegenstander vau het andere
gedeelte der voorstellen. Wie in dat geval ver
keert, vermelde het in ziju schrijven aan Dr.
Kollowijn.
lutusschei), vóór of tegenstander van vereen
voudiging wie uict onverschillig is voor onze
taal mag de brochure niet ongelezen laten.
J. L. C. A. .V.EHEU.
Helmond, 19 Feb. '93.
I-i rtvolutie noodzakelijk? is de tittl van eene
voordracht door den heer J. Simmer te Amster
dam in eone vrijmetselaarsvereeniging gehouden
en thans bij de 1III. Ij. van Looij en 11. Gorlings
uitgegeven, liet antwoord op zijn vraag vindt de
schrijver in een on-derscheid tusschen staatkun
dige en maatschappelijke revolutie; de eerste acht
hij noch noodzakelijk, noch waarschijnlijk; tot
het vermijden der tweede acht hij diep ingrij
pende maatregelen, duurzame verbeteringen noo
dig en vooral »er is behoefte aan vertrouwen;
wij hebben noodig mannen van karakter, bezield
met liefde voor het menschdom."
in de titel van eene nieuwe uitgave,
een «maandblad voor philologie en geschiedenis,"
onder redactie van prof. P. J. Blok, prof. J.
S. Speijer en prof. l!. Symons, door J. B. Wolters
te Groningen uitgegeven. Het is ongeveer inge
richt als the Atlienaeum of de Lit?.r<itHrzeitun(j,
en zal beproeven voor Nederland te zijn
hetgeen deze tijdschriften in het buitenland
vertegenwoordigen. liet eerste nummer bevat
reeds kritische stukken van dr. .1. K. licck,
dr. Houtsma, dr. Galand, dr. Klnyver, prof.
Symons, prof. A. G. van Hamel, dr.
Holworda, prof. l'. L. Muller, dr. Kruytbo-ch en
dr. Doedcs. Medewerking is toegezegd door onge
veer alle litteratoren van naam in den lande ; in
de afdceling geschie lenis hadden wij verwacht
meer namen van archivarissen, chartermee ters,
oudheidkundigen te zullen vinden; misschien
ligt de reden daarin, dat deze reeds hun eigen
tijdschriften hebben.
Kige.il Jlaard voor Februari bevat o. a. I^eus
de Sclinepe.r, door C. K". Kiout, (illustraties van
K. S. Witkamp); Lic/ia-tmtitemperatuur, door II.
Ileukels; Mr. Jncob Dirk» (met portret), door
H ugo Suringar; Hij de lurnemtltte k'inrtlffi-'ter in
Friesland, door Jan van Katlijk; (rwntli<:r ton
Bultzingxló'tcen (met illustraties); JViV
D.ni>cr<mdiim ; Hyih'o-cleetri-che, rerdeehng ra n c'cct'ixch
arlieif/nrermogen (met illustraties); Hef
krfii<k.zinnigenyfxt-icht *Velriicijk" te Krniilo (met illustra
ties), door Joh. Wormser; Boterko/ijr, door I'.
van Assche; Fusaiv?. door lülw. l!. Koster; L>e
rerdedijiiii/ run de ]\ritlem*ttid 'in Ji'H.'l, door mr.
W. 11. de lieaiif'ort (met illustraties); Snndtr.c'u-s;
\l'altcrs c>'/emif, door A. (,'. I..; Kunstmatige
diamanten; en aan illustraties: In de
Volk*(iaarh''-i'.ke>t.. naar Xillet; /./.", naar .1. lloynck van
l'apc-ndreclit; lientrice Ccnci.
VOO K!'
Dïdtrinij-room. - Sinaniylcn. De
ii ome. Uerroren Aimtrali.-cJie bloe
men. I)t Gnticdmodc.
De drnwing-room, door koningin Victoria
ditmaal in eigen persoon op Buckingham-palaco