De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 12 maart pagina 4

12 maart 1893 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND. Na 820 geraken tot het goed verstaan van een schrijver ? «at moet men lezen ? boe de spreek- en stijloefeningen inrichten ? is eene eenigszins uitvoerige behandeling der spraakkunst op het gymnasium noodig ? Al deze quaesties worden hier besproken en wel zoo^ dat geen leeraar in de Kederlandsche taal zonder baat het boek uit de hand zal leggen. tk kan' over elk dezer vraagstukken niet verder uitweiden, alleen wil ik ten slotte nog deze opmer king maken: Zou de studietijd der aanstaande leeraren niet te lang worden, wanneer er nog twee leerjaren (hoofdst. VII) gevoegd worden bij de 'v\jf of meer, die men nu reeds aan de Uni versiteit noodig heeft ? Wel beaam ik ten volle, dat eenige practische voorbereiding voor de leeraars betrekking noodig is, maar tusschen het candidaats-examen en het doctoraal is nog weieenige tjjd te vinden. Men moet ook rekening houden met de dikwijls schrale beurs, waaruit aanstaande leeraren moeten studeeren. Dr. A. J. KRONENBERG. Deventer, l Febr. '93. Zorrilla's bekentenissen. Het Madridsche geïllustreerde tijdschrift Blanco y Negro heeft een zjjner laatste nummers geheel gewijd aan de nagedachtenis van den pas gestorven Spaanschen nationalen dichter JoséZorrilla. Nevens alle an dere artikelen, die op het leven en de werken van den overledene betrekking hebben, trekt de aandacht een blad vertrouwelijke mededeelingen (Declaraciones Minuut) met een bijschrift van Zorilla's hand, beide in lithographie wedergege ven, en des te meer van waarde, omdat zij nauweIflks veertien dagen voor den dood des dichters geschreven zijn, en zjjne laatste onderteekening dragen. In het begeleidend schrijven zegt de dichter van deze vertrouwelijke mededeelingen onder anderen: Ik ben van meening dat men niemand om zoo iets moet vragen; want wanneer men ze oprecht schrijft, verkoopt men zich; is men echter onwaar, dan maakt men zich belachelijk.... Ik heb dit met oprechtheid neer geschreven, mjj niet bekommerend om hetgeen de lezers van uw tijdschrift van mij en van u denken zullen." Van de vertrouwelijke mededee lingen willen wij hier eenige aanhalen: Hoofdtrek van m jjn karakter: »Ik ben oud geworden en toch jong gebleven." Mijn voornaamste gebrek: »Dat ik alleen verzen maken kan." Wateen ongelukvoor mij z\jn zou: «Wanneer ik nog twintigjaren leven moest." Wat ik wilde zijn: »0nnoozel en rijk, en niet wat ik ben, onnoozel en arm." Mijn lievelingsdichters : «Niemand. Bij ieder vind ik wat, dat mij verrukt, en veel dat mij mishaagt." Mijn lievelingspolitici: «Macchiavelli en Philips II." Wat ik het meeste haat: »De dichteressen, van Sappho tot... ." Hoe ik sterven wilde: >; Plotseling, om niemand lastig te vallen." Een Fransch monosyllabisch sonnet: Fort Belle, Elle Dort. Sort Kréle, Quelle Mort! Rose Close, La Brise L'a Prise. Bont gewoel. Een bundel proza en poëzie, bijeengebracht door J. A, HOLTROP. Zutphen, Schillemans en van Belkum (Thieme's boek- en muziekhandel). Het beste van het boek is des samenstellers mededeeling, dat sommige bijdragen niet konden worden opgenomen, omdat het boek anders te lijvig zou worden. Dat is althans autant de {jugné. Werd het boek veel verkocht en gelezen, het zou een akelige getuigenis voor onzen smaak zijn. Er staan een paar vrij aardige, vertaalde stukken in; het oorspronkelijke, proza zoowel als poëzie, is in een woord treurig, het proza mislukte naiiperij van Van Maurik; de poëzie, waar de dichters humo ristisch willen zijn, jammerlijk flauw, waar zij aan hun lier ernstige tonen willen ontlokken, valsch pathos of geversifieerd proza. Een paar staaltjes. Op blz. 28 lees ik: »Zij had gezegevierd, Thaiyas priesterin", en een paar regels verder: »Dat was een groot succes". »De keerzij van dat schoone stak echter gruwzaam af". Wie begrijpt dat'? In een gedicht, getiteld: Wat de Maan zoo al ziet, komt deze verheven passage voor: Door een der vele nauwe stegen Terzijde van den Nieuwendijk Onmiddelijk bij den Dam gelegen". Een ander gedicht heet: »En leid ons niet ir verzoeking". Daarin vind ik op Oen pagina het volgende moois: »Met blauwblond haar", >Zou 't kind dat band niet knellen aan den hals" 't Garnalenduimpjen in den kersenmond", De man zit droomend neer holstarend zonder doelen" In een, volgens des schrijvers opinie, koddig ge dicht, geeft op blz. 150 een tante aan haar nichtje les: «Huzaren, waarschuwt tante weer, Zijn monsters zonder waarde". Aardig, hè? Een paar regels venier verander' de huzaar, ter wille van de maat, in een dra gonder. Een soezerig oud heertje, die, als hij van de sociëteit thuiskomt, nooit eens een nieuwtje of een aardigheid vandaar meebrengt, leert van een kennis, even geestig als lüj zelf, den rebus van Bonaparte. Verheugd dat hij nu toch eens wat echt moois heeft gehoord, komt hij thuis en ver toont voor zijn vrouw het kunstje met do boonen, en geeft, daar moeder het niet kan raden, de oplossing: Napoleon. Dat is de rijke inhoud van het geestig gedicht; «Napoleon Bonaparte". De verzamelaar verzekert, dat bijna alle door hem opgenomen stukken door de beste tooneelspelende artisten van Nederland werden voorge dragen en aanbevolen. Kom aan, mijnheer Holtrop, nu schiet je toch zeker met spek. Ik hoop dit althans voor onze «beste tooneelspelende artisten". F. iiiiiriiiiiiiiiiiiiiiiiii iiMHiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiitii QÏliUlavw iiiiiiimmi i nu Wenken van een oud-soldaat. il Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Malaise is spoedig geboren, maar wordt moeielijk onderdrukt," zoo eindigde mijne //wenken" in No. 815 van 5 Febr. j.l. En wat is thans gebeurd ? Een Ie Luitenant der Infanterie is hij keuze bevorderd tot Kapitein en als zoodanig geplaatst bij -den Generalen Staf, terwijl er onder de zes-endertig collega's die in de ranglijst vóór hem ston den, niet alleen officieren worden aangetroffen van erkende wetenschappelijke ontwikkeling, maar er zelfs n onder hen is, die met uitstekend succes de lessen aan de Hoogere Krijgsschool heeft ge volgd en thans de betrekking vervult vaa leeraar aan de Koninklijke Militaire Academie. Twee officieren die, tijdens hunne detacheering bij het Nederlandscli Indische leger, bewijzen heb ben geleverd vau moed, beleid en trouw en daar voor het ridderkruis vau de Militaire Willemsorde mochten verwerven, moeten mede stilzwijgend en lijdzaam aanzien dat een jonger collega, ten ge volge van groote willekeur, den kapiteinsrang verkrijgt. Toeu op den l'Jen April van het vorig jaar een Ie Luitenant-Kwartiermeester, naamgenoot en neef van den Generaal-Majoor Hoofd-Iutendant, tot Kapitein-Intendant werd bevorderd, was de ver ontwaardiging groot. En te recht! Dat jongmensch werd op 28 Juni '81 tot 2e Luitenant-Kwartiermeester benoemd en derhalve na nog geen elf jaar in het Officierscorps te zijn opgenomen, door zijn hooggeplaatsten bloedver want als Plienix beschouwd en Z. E. de Minister van Oorlog had de beleefdheid ds benoeming tot lutendant met het gewenschte fiat" te bekrach tigen. Mannen die achttien en negentien jaar de Luitenants-sterren droegen en waaronder er wellicht waren die als leeraar hadden medegewerkt om den toentnaligen Sergoant tot Officier te vormen, moes ten met verbazing en schouderophalend getuigen zijn van deze buitengewone onderscheiding, of te wel liefdedienst in bloedverwantschap. Onder de oudere collega's, welke den lutendauce-cursus volgden, was natuurlijk geen stof voor eeue benoeming tot Kapitein-Intendant! Met kracht en klein is toen gewezen op don geest vau groote ontevredenheid door die handeling in het leven geroepen ; bij de beraadslagingen iii de Tweede Kamer heeft de Minister de noodige vingerwijzingen ontvangen en niettegenstaande dat alles, blijft de Minister op dien hoogst gevaarlijken en noodlottigen weg voortgaan. In binnenlandsche geschriften en door buitenlandsche militaire schrijvers nog onlangs in een Duitsch tijdschrift wordt er telkens en telkens en met nadruk op gewezen, dat promotie bij keuze de kanker is voor het leger; dat zij tal van verdienstelijke en ijverige oilicieren onver schillig maakt en derhalve uiterst zeldzaam en hoogst voorzichtig dient toegepast te worden. Strenge onpartijdigheid moet, bovenal in liet leger, ten alleii tijde en in alles betracht worden. De theorie : wat helpt liet of men werkt, wan neer ' men niet tot de vriendjes behoort" dient voorgoed en met kracht gedood te worden. Protectie" moet in het Kederlandsche leger een ongekend woord worden. Dan, maar ook dan alleen, zal de goede geest die het leger moet bezielen, herstellen en besten digd blijven ! Vijf achtereenvolgende jaren, van April 'S.1? tot '88 is het opperbestuur van liet Departement van Oorlog opgedragen geweest aan een man die hiervan doordrongen was. Recht en billijkheid straalde door in al zijne handelingen. Hij was begaafd met eeuc groote mate van werkkracht en zijne rechtschapenheid en humaniteit deden hem, zonder onderscheid vau richting, de achting genieten vau elk officier. Zulk een Minister te moeten vervangen is niet benijdenswaardig, eu moet derhalve eeue reden te meer zijn om niet op losse groudcn en naar wille keur te handelen, maar om in alles te rade te gaan met plicht en geweten. OBSERVATOR. iliiHimimniiiiMiiMiimiiimiiiimMiiMiiiiMiumiiiiinmiimiiiiiimiiii Schchjw. iiiimiiimiiimiiiiiimi De uitvinder. Mevrouw Wandel was uit logeeren eu Wandel voelde zich erg ongelukkig. ??//Ze zal in de eerste week nog niet thuis komen," zei Wandel, we hebben de laatste maand geen meid gehad, en nu ben ik alleen thuis cu kook mijn eigen eten. Zeg Timmerman, als je vau avond met me mee ging: j*: zoudt me er een wer kelijk genoegen mee doen, een liefdedienst.'' Timmerman ging mee. //Zeg eens," vroeg Wandel onderweg, //kan je koken?" Neen, dat deel van Timmermans opvoeding was verwaarloosd. Misschien, zei Wandel, zal mijn kookkunst je niet bevallen. Ze heeft.... hoc zal ik 't zeegen, verrassingen. Houd ie van coriied beef", uit zoo'n blik?" Nu, Timmerman hield veel van corned beef; dat trof. /e kochten dan een blikje, een flesch wijn en nog een paar kleinigheden eu namen dat mee naar huis; toen dekte Wandel de tafel, en ze hadden werkelijk een vrij goed maal, in de keuken. Als we hier eten," zei Waudel, //dan heb ik geen gedoe met afnemen. Morgen ochtend komt de werk vrouw weer, om de vaten te wasschen en aardappelen te schillen." Toen gingen zij naar den salon met de flesch wijn en een schop kolen en een pakje brandhout, en maakten samen de kachel aan in den salon; toen openden zij de flesch, staken hun sigaar op en maakten het zich gemakkelijk. Zij praatten over allerlei. Timmerman vertelde een akelig verhaal, dat iemand hem verteld had toen hij nog een jongen was. Wandel dischte een griezelig avontuur op met een moordzuchtig krank zinnige, dat hij ergens gelezen liad; eu ze kregen beiden kippevel en voelden zich aardig geagiteerd eu zenuwachtig, toen plotseling //Hé, wat is dat?" zei Timmerman met inge houden stem, terwijl hij naar de deur staarde. Wandel schrikte eu keek rond. De deur stond op een kier en een zonderling gezicht keek om een hoek naar hen. Vóórdat zij konden opstaan, stapte de vreemde de kamer binnen. Het was een armoedig gekleed man, met lange, ruwe haren en een woeste uit drukking in zijn oogen, eu hij hield een pakje, in een krant gewikkeld, onder zijn arm. Ik heb aan de straatdeur gebeld, tot het me verveelde," zeide hij, //ik wist dat u " //Wij hebben niets gehoord." toch niet zoudt opendoen, dus toen beu ik maar het keukenraam ingeklommen. Ik was vast besloten, dat u hem zoudt zien, of u er lust iu hadt of niet." Wat zien? wie beu je?" vroeg Wandel met eenige hoogliartiglieid. Dat komt er niet op aan, mijnheer Jansen." Ik heet geen Jansen," viel Wandel hem in de rede, //wat bedoel je ' Nu, houd je maar niet alsof je me niet kent. Ik heb " Maak dat je weg komt, de deur uit!" riep Wandel uu met donderende stem. //Ik ken je uiet, en als je niet dadelijk maakt dat je wegkomt, roep ik de politie." De vreemdeling sloot nu vlug de deur en stak den sleutel in zijn zak. Uit den weg!'' zei hij ernstig, en als waar schuwend: Raak mij niet, aau. ]k heb monsters uitro-glyceriiic cu ecu'heclc massa dynamiet in mijn binnenzakken. Als je niet wilt, dat wc allen saineu in de lucht vliegen, la:it me dan met rust." Wandel waggelde achteruit, door afschuw be vangen. Wie ben je?" hikte hij, «wat wil je me dan laten zien?" Mijnheer," zei de vreemdeling, een houding aannemend, //ik ben een uitvinder. Ik zal u do grootste uitvinding van onze eeuw toonen." Een uitvinder! Een krankzinnige," fluisterde Timmerman. Ik onderstel," zcide de uitvinder op vertrouwelijken toon, dat geen vau u beiden een nihilist, of een anarchist, of een socialist is? Neen ? Wat jammer! Erg jammer! Als u dat waart, dan was mijn kleine uitvinding voor u alles waard. Een heerlijk ding." Nu, wat is het dan?" vroeg Wandel geërgerd. //Houd er ons niet den lieclen avond mee op." Hecren," zei de uitvinder trotsch, liet is mijn gepatenteerde, verbeterde, practische en' al gemeen toepasselijke spiÜicator." Zij beefden en verzochten hem, dcu naam nog eens te noemen, en hij deed het. Het voornaamste in zijn soort wat ooit is uitgevonden," vervolgde hij. Ge gebruikt die eens en nooit neemt ge weer een andere. U moest een eindje verder vau de tafel gaan staan, liecreu, uit, vrees voor ongelukkeu. Dank u, daar! Dat is zooiets dat op ecu uitvinding gelijkt, hè?" Hij nam een klein, vierkant metalen doosje uit de krant en zette het overeind op de tafel. Het was vau boven iets smaller dan beneden, en zag er onheilspellend en gevaarlijk uit. Het ziet er mak genoeg uit, bè?''zeide hij, bewonderend. Maar hoort u het tikken?'' Zij luisterden. Wandel zei, dat, hij het, meende te liooren, en Timmerman hoorde het ook. l!uk niet te veel over den spiflieator,'" merkte de uitvinder aan, //'t is z.oo gevaarlijk." Gevaarlijk?" riep Wandel. .Ia, wat u daarbinnen hoort tikken is een uurwerk. Na een zeker aantal tikken beweegt het een hefboom eu dan ... is de poets gespeeld!" Wat voor poets?'1 vroeg \Vandel liauwtjes. De \iitvi\idtr e.viliceci-ilc, dat als de hefboom op uat oogenhlik omwipte, de spiÜicator hemzelf eu Wandel en Timmerman in even zooveel verschillende richtingen zou doen uiteenspatten eu het heclc huis het binnenste buiten zou keereu. Het doet het volmaakt,» zcide hij kalm. Het laat niets over, zie je? een goed idee, hè? luister! je hoort hem tikken." ,.Doe die deur open," raasde AVandel, laat me er uit!" ,/Opi'ii die deur!'' brulde Timmerman, wan hopende pogingen doende om den krankzinnige ouder de macht van zijn oogen te krijgen. Haast je maar niet,' /.ei de uitvinder gerust gesteld; /.ij (irciijJ.cn, smeekten, zij spraken ver troostend en su-sciul ; zij vertelden hem, dat mijnheer iu het huis hiernaast juist zoo'n behoefte had aan ecu sp'.lKeatw, en Iviilru a:\n, hèi te gaan halen om eens naar dezen 1e kijken. Maai de, uitvinder zeide (lat hij nog eerst een andere dan zouden ze samen een bezoek gaan brengen aau den man daarnaast, liet. was onmogelijk, hem van het apropos U; brengen, daarom kropen ze zoover van de tafel als ze konden, eu verzochten hem, het, ving te vertellen. Zoolang dat tikken voortgaat,," zei Ie hij, /,is er een onzichtbare, zullen wij het (lamp noe men, of invloed?1' - - Ga voort! noem het y.ooals je wilt," brulde Waneer. Invloed dan!" .Dank u. Dau zullen we liet invloed noe men. Die ontsnapt uit een klepje onder in den gepatenteerdeii, verbeterden, praetisehen spiflieator, tot, hij de atmosfeer zon vergiftigt en opslurpt, dat...'ah!!" Het gas was plotseling uitgegaan, endcgclicclc kamer was in donker. j,Lastig!" riep de uitvinder uit. Dat is de spiflieator. Hij slurpt de atmosfeer op. Hij heeft nu het gas uitgedaan. Dat doet er niet toe. Het is karakteristiek van den spiflieator, dat hij iu donker even goed werkt. Nu, dan ? Wat is er?" Waudel en Timmerman waren door de paniek bevangen. Zij konden het niet lauger uithouden. Zij verloren alle zelfbeheerscbing. Met een gil van schrik stormden zij blindelings door de kamer, op de deur af en schopten er tegen en worstelden en draaiden aan den knop. O!" riep de uitvinder. U wilt dien man van hier naast zoo gauw halen! Kom dan maar mee." Hij duwde hen op zij, en na een beetje tasten en uitstel, stak hij den sleutel in het sleutelgat en deed de deur open. Wandel en Timmerman wachtten niet op hem, maar vlogen strompelend in donker de trap af, de straat op. De politiepost is daar!" zei ViSüidel hijgend, en zij renden er heen. Zij bereikten den politiepost en vertelden hun verhaal aan den inspecteur, die het met hen eens was, dat de uitvinder eeu krankzinnige moest zijn, en dat de verbeterde spiflieator uit het huis moest gehaald worden vóórdat hij kon ontploffen. Hij zond twee agenten, en eeu van de agenten liet Wandel beloven, dat deze voor zijn gezin zou zorgen als hem iets overkwam, stapte heldhaftig het huis in, en met aangestoken lantaarn naar boven; de anderen wachtten buiten en luisterden. Er kwam geen ontploffing, maar weldra verscheen de politie agent voor het raam van deu salon en vroeg den ander, boven te boven. De ander ging ook naar boven en kwam spoedig de trap af en verzocht Wandel eu Timmerman naar boven te komen, waar hij hun vertelde, dat het een doorgestoken spelletje1' was. Terwijl die uitvinder met u praatte, hebben zijn kornuiten uw kisten en kasten opeugemaakt, en ik denk dat u wel missen zult al wat, ze konden meedragen. Toen er alarm kwam, hebben ze den gasmeter afgedraaid en 't " Mijn horloge is ook weg," zei Wandel flauwtjes. Ook Timmerman streek met de hand over zijn vest eu miste zijn remontoir. Daarom had do uit vinder zooveel moeite om de deur open te krijgen. Je moet hem vangen!" riep Wandel zenuw achtig. Maar hoe is het met deu spiflieator ?" Daar staat hij," zei de agent grinnikend. Hij zette hem weer neer, nu het onderste boven. De bodem was er geheel uitgesneden, en de rand jes waren hier en daar iugescheurd. Hij was leeg, en Wandel herkende hem terstond; het gekleurde papier was er afgeschild, maar hij wist, het wel, liet was het leege blikje van corued beef." Wat mijn verstand te boven gaat," zei de agent, is dat u het hebt hooreu tikken!" Dat giug Wandel's verstand ook te b >vcn, en dat van Timmerman ook. DAMES. vo Node. Ihiwelijkslc.-ins. Chineesehe d'imest. Zijden stoff<n. StoumwrtscJien utrijliïnt'.chting. Pension te Haarlet». Evenals voor de zijden, worden ook voor de wollen stotïen, serge, wollen mousseline en licht geribt fluweel, do arloopende en genuanceerde nuances voorbereid, en zelfs voor de linten en tiuweelen, die tot garneering zullen dienen. Ook beweert men, dat de rokken in klokvorm, die tegen hot concours-hippique als algemeen wi r len aangekondigd, met drie of meer strepen fluweel, ieder ir. een verschillende nuance of' zelfs ieder in een geheel verschillende kleur zullen versierd zijn. Als dit inderdaad doorgaat, zullen de japon nen duur worden, want de rokken worden uu reeds van onderen zes a zeven meter wijd genomen. Ten einde de vele banen te vermijden, hebben dan ook de fabrieken tegen dit voorjaar eenige van de modestott'en, die anders smal waren, foularJ, crépon, gcgauftreerd crêpon, iu dubbele breedte vervaardigd. Een oude mode, die gemakkelijk was, kornt weer 0]i : liet dragen van een gekleed rluweelen of /ijden corsage, bij een zwart zijden of zwart grenadine rok, ook voor meer gekleed toilet; dit geeft gelegenheid om het een en ander af te dragen en veel variatie in liet toilet te brengen. Ecu toilet van een elegante mondaine bij een der laatste premières in de ComédiêFrancaise: rok van pensee fluweel, niet breed entredeux van oud poiiit-dt-GêMs; corsage van zwaar bleek blauw satijn, met mouwen en garnituur van dezelfde kant; ceintuur van een smalle streep pensee iluwcel; fichu van dun mauve tulle, gepailleteerd met stalen lovertjes, de garneering van het corsage voltooiend. Deze combinatie van pensee, bleekblauw, mauve, schijnt zeer gewaagd, maar had veel succes. M ij zagen trouwens dezer dagen een japon van daiiliarood laken met een broeden band blauwpaars pluche, zilvorachtig glanzend, wat uitmuntend stond. liet jonge meisje, dat zich beklaagde geen aanzoek te krijgen, ofschoon /ij er goed uitzag, welopgevoed, verstandig en vol talenten was, en toen van Alexander Dumas zulk een barren brief als antwoord kreeg, antwoordt thans in Fxjar<>. I laar brief' is llink, beminnelijk en gees tig, zonder veel argumenten tegenover den zijnen te bevatten ; zij deelt er tevens in mede, dat onder de honderd brieven aan haar adres, van moedei's, van jonge muisjes, van lieeren, bij Vigaio ingekomen, er een vijiïal oilicieele hmM'iijksaanvragun waren, mei naam en referenties, en dat een van deze vijf waarschijnlijk tot een huwelijk zal leiden. * * * Op de laatste I>ra\ving-room van koningin A'ictoria was iets nieuws te zien, twee Chineesche dames, Mail. en Mlle Sieh, vrouw en dochter van den ('hineeschen gezant. Dat ze er vroeger nog niet verschenen, ofschoon Mad. Sieh reeds

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl