Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
Na 820
geraken tot het goed verstaan van een schrijver ?
«at moet men lezen ? boe de spreek- en
stijloefeningen inrichten ? is eene eenigszins uitvoerige
behandeling der spraakkunst op het gymnasium
noodig ? Al deze quaesties worden hier besproken
en wel zoo^ dat geen leeraar in de Kederlandsche
taal zonder baat het boek uit de hand zal leggen.
tk kan' over elk dezer vraagstukken niet verder
uitweiden, alleen wil ik ten slotte nog deze opmer
king maken: Zou de studietijd der aanstaande
leeraren niet te lang worden, wanneer er nog
twee leerjaren (hoofdst. VII) gevoegd worden bij
de 'v\jf of meer, die men nu reeds aan de Uni
versiteit noodig heeft ? Wel beaam ik ten volle,
dat eenige practische voorbereiding voor de leeraars
betrekking noodig is, maar tusschen het
candidaats-examen en het doctoraal is nog weieenige
tjjd te vinden. Men moet ook rekening houden
met de dikwijls schrale beurs, waaruit aanstaande
leeraren moeten studeeren.
Dr. A. J. KRONENBERG.
Deventer, l Febr. '93.
Zorrilla's bekentenissen. Het Madridsche
geïllustreerde tijdschrift Blanco y Negro heeft
een zjjner laatste nummers geheel gewijd aan de
nagedachtenis van den pas gestorven Spaanschen
nationalen dichter JoséZorrilla. Nevens alle an
dere artikelen, die op het leven en de werken
van den overledene betrekking hebben, trekt de
aandacht een blad vertrouwelijke mededeelingen
(Declaraciones Minuut) met een bijschrift van
Zorilla's hand, beide in lithographie wedergege
ven, en des te meer van waarde, omdat zij
nauweIflks veertien dagen voor den dood des dichters
geschreven zijn, en zjjne laatste onderteekening
dragen. In het begeleidend schrijven zegt de
dichter van deze vertrouwelijke mededeelingen
onder anderen: Ik ben van meening dat men
niemand om zoo iets moet vragen; want wanneer
men ze oprecht schrijft, verkoopt men zich; is
men echter onwaar, dan maakt men zich
belachelijk.... Ik heb dit met oprechtheid neer
geschreven, mjj niet bekommerend om hetgeen
de lezers van uw tijdschrift van mij en van u
denken zullen." Van de vertrouwelijke mededee
lingen willen wij hier eenige aanhalen: Hoofdtrek
van m jjn karakter: »Ik ben oud geworden en toch
jong gebleven." Mijn voornaamste gebrek: »Dat ik
alleen verzen maken kan." Wateen ongelukvoor mij
z\jn zou: «Wanneer ik nog twintigjaren leven moest."
Wat ik wilde zijn: »0nnoozel en rijk, en niet wat
ik ben, onnoozel en arm." Mijn lievelingsdichters :
«Niemand. Bij ieder vind ik wat, dat mij verrukt,
en veel dat mij mishaagt." Mijn lievelingspolitici:
«Macchiavelli en Philips II." Wat ik het meeste
haat: »De dichteressen, van Sappho tot... ." Hoe
ik sterven wilde: >; Plotseling, om niemand lastig
te vallen."
Een Fransch monosyllabisch sonnet:
Fort
Belle,
Elle
Dort.
Sort
Kréle,
Quelle
Mort!
Rose
Close,
La
Brise
L'a
Prise.
Bont gewoel. Een bundel proza en
poëzie, bijeengebracht door J. A,
HOLTROP. Zutphen, Schillemans en
van Belkum (Thieme's boek- en
muziekhandel).
Het beste van het boek is des samenstellers
mededeeling, dat sommige bijdragen niet konden
worden opgenomen, omdat het boek anders te lijvig
zou worden. Dat is althans autant de {jugné. Werd
het boek veel verkocht en gelezen, het zou een
akelige getuigenis voor onzen smaak zijn. Er staan
een paar vrij aardige, vertaalde stukken in; het
oorspronkelijke, proza zoowel als poëzie, is in een
woord treurig, het proza mislukte naiiperij van
Van Maurik; de poëzie, waar de dichters humo
ristisch willen zijn, jammerlijk flauw, waar zij aan
hun lier ernstige tonen willen ontlokken, valsch
pathos of geversifieerd proza. Een paar staaltjes.
Op blz. 28 lees ik: »Zij had gezegevierd, Thaiyas
priesterin", en een paar regels verder: »Dat was
een groot succes". »De keerzij van dat schoone
stak echter gruwzaam af". Wie begrijpt dat'? In
een gedicht, getiteld: Wat de Maan zoo al ziet,
komt deze verheven passage voor:
Door een der vele nauwe stegen
Terzijde van den Nieuwendijk
Onmiddelijk bij den Dam gelegen".
Een ander gedicht heet: »En leid ons niet ir
verzoeking". Daarin vind ik op Oen pagina het
volgende moois: »Met blauwblond haar", >Zou
't kind dat band niet knellen aan den hals"
't Garnalenduimpjen in den kersenmond", De man
zit droomend neer holstarend zonder doelen"
In een, volgens des schrijvers opinie, koddig ge
dicht, geeft op blz. 150 een tante aan haar
nichtje les:
«Huzaren, waarschuwt tante weer,
Zijn monsters zonder waarde".
Aardig, hè? Een paar regels venier verander'
de huzaar, ter wille van de maat, in een dra
gonder.
Een soezerig oud heertje, die, als hij van de
sociëteit thuiskomt, nooit eens een nieuwtje of
een aardigheid vandaar meebrengt, leert van een
kennis, even geestig als lüj zelf, den rebus van
Bonaparte. Verheugd dat hij nu toch eens wat
echt moois heeft gehoord, komt hij thuis en ver
toont voor zijn vrouw het kunstje met do boonen,
en geeft, daar moeder het niet kan raden, de
oplossing: Napoleon. Dat is de rijke inhoud van
het geestig gedicht; «Napoleon Bonaparte".
De verzamelaar verzekert, dat bijna alle door
hem opgenomen stukken door de beste
tooneelspelende artisten van Nederland werden voorge
dragen en aanbevolen. Kom aan, mijnheer
Holtrop, nu schiet je toch zeker met spek. Ik hoop
dit althans voor onze «beste tooneelspelende
artisten". F.
iiiiiriiiiiiiiiiiiiiiiiii
iiMHiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiitii
QÏliUlavw
iiiiiiimmi i nu
Wenken van een oud-soldaat.
il
Zachte heelmeesters maken
stinkende wonden.
Malaise is spoedig geboren, maar wordt
moeielijk onderdrukt," zoo eindigde mijne //wenken"
in No. 815 van 5 Febr. j.l.
En wat is thans gebeurd ?
Een Ie Luitenant der Infanterie is hij keuze
bevorderd tot Kapitein en als zoodanig geplaatst
bij -den Generalen Staf, terwijl er onder de
zes-endertig collega's die in de ranglijst vóór hem ston
den, niet alleen officieren worden aangetroffen van
erkende wetenschappelijke ontwikkeling, maar er
zelfs n onder hen is, die met uitstekend succes
de lessen aan de Hoogere Krijgsschool heeft ge
volgd en thans de betrekking vervult vaa leeraar
aan de Koninklijke Militaire Academie.
Twee officieren die, tijdens hunne detacheering
bij het Nederlandscli Indische leger, bewijzen heb
ben geleverd vau moed, beleid en trouw en daar
voor het ridderkruis vau de Militaire Willemsorde
mochten verwerven, moeten mede stilzwijgend en
lijdzaam aanzien dat een jonger collega, ten ge
volge van groote willekeur, den kapiteinsrang
verkrijgt.
Toeu op den l'Jen April van het vorig jaar een
Ie Luitenant-Kwartiermeester, naamgenoot en neef
van den Generaal-Majoor Hoofd-Iutendant, tot
Kapitein-Intendant werd bevorderd, was de ver
ontwaardiging groot.
En te recht!
Dat jongmensch werd op 28 Juni '81 tot 2e
Luitenant-Kwartiermeester benoemd en derhalve
na nog geen elf jaar in het Officierscorps te zijn
opgenomen, door zijn hooggeplaatsten bloedver
want als Plienix beschouwd en Z. E. de Minister
van Oorlog had de beleefdheid ds benoeming tot
lutendant met het gewenschte fiat" te bekrach
tigen.
Mannen die achttien en negentien jaar de
Luitenants-sterren droegen en waaronder er wellicht
waren die als leeraar hadden medegewerkt om den
toentnaligen Sergoant tot Officier te vormen, moes
ten met verbazing en schouderophalend getuigen
zijn van deze buitengewone onderscheiding, of te
wel liefdedienst in bloedverwantschap.
Onder de oudere collega's, welke den
lutendauce-cursus volgden, was natuurlijk geen stof
voor eeue benoeming tot Kapitein-Intendant!
Met kracht en klein is toen gewezen op don
geest vau groote ontevredenheid door die handeling
in het leven geroepen ; bij de beraadslagingen iii
de Tweede Kamer heeft de Minister de noodige
vingerwijzingen ontvangen en niettegenstaande dat
alles, blijft de Minister op dien hoogst gevaarlijken
en noodlottigen weg voortgaan.
In binnenlandsche geschriften en door
buitenlandsche militaire schrijvers nog onlangs in
een Duitsch tijdschrift wordt er telkens en
telkens en met nadruk op gewezen, dat promotie
bij keuze de kanker is voor het leger; dat zij tal
van verdienstelijke en ijverige oilicieren onver
schillig maakt en derhalve uiterst zeldzaam en
hoogst voorzichtig dient toegepast te worden.
Strenge onpartijdigheid moet, bovenal in liet
leger, ten alleii tijde en in alles betracht worden.
De theorie : wat helpt liet of men werkt, wan
neer ' men niet tot de vriendjes behoort" dient
voorgoed en met kracht gedood te worden.
Protectie" moet in het Kederlandsche leger
een ongekend woord worden.
Dan, maar ook dan alleen, zal de goede geest
die het leger moet bezielen, herstellen en besten
digd blijven !
Vijf achtereenvolgende jaren, van April 'S.1? tot
'88 is het opperbestuur van liet Departement van
Oorlog opgedragen geweest aan een man die hiervan
doordrongen was.
Recht en billijkheid straalde door in al zijne
handelingen. Hij was begaafd met eeuc groote
mate van werkkracht en zijne rechtschapenheid en
humaniteit deden hem, zonder onderscheid vau
richting, de achting genieten vau elk officier.
Zulk een Minister te moeten vervangen is niet
benijdenswaardig, eu moet derhalve eeue reden te
meer zijn om niet op losse groudcn en naar wille
keur te handelen, maar om in alles te rade te
gaan met plicht en geweten.
OBSERVATOR.
iliiHimimniiiiMiiMiimiiimiiiimMiiMiiiiMiumiiiiinmiimiiiiiimiiii
Schchjw.
iiiimiiimiiimiiiiiimi
De uitvinder.
Mevrouw Wandel was uit logeeren eu Wandel
voelde zich erg ongelukkig.
??//Ze zal in de eerste week nog niet thuis
komen," zei Wandel, we hebben de laatste maand
geen meid gehad, en nu ben ik alleen thuis cu
kook mijn eigen eten. Zeg Timmerman, als je vau
avond met me mee ging: j*: zoudt me er een wer
kelijk genoegen mee doen, een liefdedienst.''
Timmerman ging mee.
//Zeg eens," vroeg Wandel onderweg, //kan
je koken?"
Neen, dat deel van Timmermans opvoeding was
verwaarloosd.
Misschien, zei Wandel, zal mijn kookkunst
je niet bevallen. Ze heeft.... hoc zal ik 't zeegen,
verrassingen. Houd ie van coriied beef", uit zoo'n
blik?"
Nu, Timmerman hield veel van corned beef;
dat trof. /e kochten dan een blikje, een flesch
wijn en nog een paar kleinigheden eu namen dat
mee naar huis; toen dekte Wandel de tafel, en ze
hadden werkelijk een vrij goed maal, in de keuken.
Als we hier eten," zei Waudel, //dan heb
ik geen gedoe met afnemen. Morgen ochtend komt
de werk vrouw weer, om de vaten te wasschen en
aardappelen te schillen."
Toen gingen zij naar den salon met de flesch wijn
en een schop kolen en een pakje brandhout, en
maakten samen de kachel aan in den salon; toen
openden zij de flesch, staken hun sigaar op en
maakten het zich gemakkelijk.
Zij praatten over allerlei. Timmerman vertelde
een akelig verhaal, dat iemand hem verteld had
toen hij nog een jongen was. Wandel dischte een
griezelig avontuur op met een moordzuchtig krank
zinnige, dat hij ergens gelezen liad; eu ze kregen
beiden kippevel en voelden zich aardig geagiteerd
eu zenuwachtig, toen plotseling
//Hé, wat is dat?" zei Timmerman met inge
houden stem, terwijl hij naar de deur staarde.
Wandel schrikte eu keek rond. De deur stond
op een kier en een zonderling gezicht keek om
een hoek naar hen.
Vóórdat zij konden opstaan, stapte de vreemde
de kamer binnen. Het was een armoedig gekleed
man, met lange, ruwe haren en een woeste uit
drukking in zijn oogen, eu hij hield een pakje, in
een krant gewikkeld, onder zijn arm.
Ik heb aan de straatdeur gebeld, tot het me
verveelde," zeide hij, //ik wist dat u "
//Wij hebben niets gehoord."
toch niet zoudt opendoen, dus toen beu
ik maar het keukenraam ingeklommen. Ik was vast
besloten, dat u hem zoudt zien, of u er lust iu
hadt of niet."
Wat zien? wie beu je?" vroeg Wandel met
eenige hoogliartiglieid.
Dat komt er niet op aan, mijnheer Jansen."
Ik heet geen Jansen," viel Wandel hem in
de rede, //wat bedoel je '
Nu, houd je maar niet alsof je me niet kent.
Ik heb "
Maak dat je weg komt, de deur uit!" riep
Wandel uu met donderende stem. //Ik ken je uiet,
en als je niet dadelijk maakt dat je wegkomt, roep
ik de politie."
De vreemdeling sloot nu vlug de deur en stak
den sleutel in zijn zak.
Uit den weg!'' zei hij ernstig, en als waar
schuwend: Raak mij niet, aau. ]k heb monsters
uitro-glyceriiic cu ecu'heclc massa dynamiet in mijn
binnenzakken. Als je niet wilt, dat wc allen saineu
in de lucht vliegen, la:it me dan met rust."
Wandel waggelde achteruit, door afschuw be
vangen.
Wie ben je?" hikte hij, «wat wil je me
dan laten zien?"
Mijnheer," zei de vreemdeling, een houding
aannemend, //ik ben een uitvinder. Ik zal u do
grootste uitvinding van onze eeuw toonen."
Een uitvinder! Een krankzinnige," fluisterde
Timmerman.
Ik onderstel," zcide de uitvinder op
vertrouwelijken toon, dat geen vau u beiden een
nihilist, of een anarchist, of een socialist is? Neen ?
Wat jammer! Erg jammer! Als u dat waart, dan
was mijn kleine uitvinding voor u alles waard.
Een heerlijk ding."
Nu, wat is het dan?" vroeg Wandel geërgerd.
//Houd er ons niet den lieclen avond mee op."
Hecren," zei de uitvinder trotsch, liet is
mijn gepatenteerde, verbeterde, practische en' al
gemeen toepasselijke spiÜicator."
Zij beefden en verzochten hem, dcu naam nog
eens te noemen, en hij deed het.
Het voornaamste in zijn soort wat ooit is
uitgevonden," vervolgde hij. Ge gebruikt die
eens en nooit neemt ge weer een andere. U moest
een eindje verder vau de tafel gaan staan, liecreu,
uit, vrees voor ongelukkeu. Dank u, daar! Dat is
zooiets dat op ecu uitvinding gelijkt, hè?"
Hij nam een klein, vierkant metalen doosje uit
de krant en zette het overeind op de tafel. Het
was vau boven iets smaller dan beneden, en zag
er onheilspellend en gevaarlijk uit.
Het ziet er mak genoeg uit, bè?''zeide hij,
bewonderend. Maar hoort u het tikken?''
Zij luisterden. Wandel zei, dat, hij het, meende
te liooren, en Timmerman hoorde het ook.
l!uk niet te veel over den spiflieator,'"
merkte de uitvinder aan, //'t is z.oo gevaarlijk."
Gevaarlijk?" riep Wandel.
.Ia, wat u daarbinnen hoort tikken is een
uurwerk. Na een zeker aantal tikken beweegt het
een hefboom eu dan ... is de poets gespeeld!"
Wat voor poets?'1 vroeg \Vandel liauwtjes.
De \iitvi\idtr e.viliceci-ilc, dat als de hefboom op
uat oogenhlik omwipte, de spiÜicator hemzelf eu
Wandel en Timmerman in even zooveel verschillende
richtingen zou doen uiteenspatten eu het heclc
huis het binnenste buiten zou keereu.
Het doet het volmaakt,» zcide hij kalm.
Het laat niets over, zie je? een goed idee, hè?
luister! je hoort hem tikken."
,.Doe die deur open," raasde AVandel, laat
me er uit!"
,/Opi'ii die deur!'' brulde Timmerman, wan
hopende pogingen doende om den krankzinnige
ouder de macht van zijn oogen te krijgen.
Haast je maar niet,' /.ei de uitvinder gerust
gesteld; /.ij (irciijJ.cn, smeekten, zij spraken ver
troostend en su-sciul ; zij vertelden hem, dat
mijnheer iu het huis hiernaast juist zoo'n behoefte
had aan ecu sp'.lKeatw, en Iviilru a:\n, hèi te
gaan halen om eens naar dezen 1e kijken. Maai
de, uitvinder zeide (lat hij nog eerst een andere
dan zouden ze samen een bezoek gaan brengen
aau den man daarnaast, liet. was onmogelijk, hem
van het apropos U; brengen, daarom kropen ze
zoover van de tafel als ze konden, eu verzochten
hem, het, ving te vertellen.
Zoolang dat tikken voortgaat,," zei Ie hij,
/,is er een onzichtbare, zullen wij het (lamp noe
men, of invloed?1'
- - Ga voort! noem het y.ooals je wilt," brulde
Waneer. Invloed dan!"
.Dank u. Dau zullen we liet invloed noe
men. Die ontsnapt uit een klepje onder in den
gepatenteerdeii, verbeterden, praetisehen spiflieator,
tot, hij de atmosfeer zon vergiftigt en opslurpt,
dat...'ah!!"
Het gas was plotseling uitgegaan, endcgclicclc
kamer was in donker.
j,Lastig!" riep de uitvinder uit. Dat is de
spiflieator. Hij slurpt de atmosfeer op. Hij heeft
nu het gas uitgedaan. Dat doet er niet toe. Het
is karakteristiek van den spiflieator, dat hij iu
donker even goed werkt. Nu, dan ? Wat is er?"
Waudel en Timmerman waren door de paniek
bevangen. Zij konden het niet lauger uithouden.
Zij verloren alle zelfbeheerscbing. Met een gil van
schrik stormden zij blindelings door de kamer, op
de deur af en schopten er tegen en worstelden en
draaiden aan den knop.
O!" riep de uitvinder. U wilt dien man
van hier naast zoo gauw halen! Kom dan maar mee."
Hij duwde hen op zij, en na een beetje tasten
en uitstel, stak hij den sleutel in het sleutelgat
en deed de deur open.
Wandel en Timmerman wachtten niet op hem,
maar vlogen strompelend in donker de trap af, de
straat op.
De politiepost is daar!" zei ViSüidel hijgend,
en zij renden er heen.
Zij bereikten den politiepost en vertelden hun
verhaal aan den inspecteur, die het met hen eens
was, dat de uitvinder eeu krankzinnige moest zijn,
en dat de verbeterde spiflieator uit het huis moest
gehaald worden vóórdat hij kon ontploffen. Hij
zond twee agenten, en eeu van de agenten liet
Wandel beloven, dat deze voor zijn gezin zou zorgen
als hem iets overkwam, stapte heldhaftig het huis
in, en met aangestoken lantaarn naar boven; de
anderen wachtten buiten en luisterden. Er kwam
geen ontploffing, maar weldra verscheen de politie
agent voor het raam van deu salon en vroeg den
ander, boven te boven.
De ander ging ook naar boven en kwam spoedig
de trap af en verzocht Wandel eu Timmerman
naar boven te komen, waar hij hun vertelde, dat
het een doorgestoken spelletje1' was.
Terwijl die uitvinder met u praatte, hebben
zijn kornuiten uw kisten en kasten opeugemaakt,
en ik denk dat u wel missen zult al wat, ze konden
meedragen. Toen er alarm kwam, hebben ze den
gasmeter afgedraaid en 't "
Mijn horloge is ook weg," zei Wandel
flauwtjes.
Ook Timmerman streek met de hand over zijn
vest eu miste zijn remontoir. Daarom had do uit
vinder zooveel moeite om de deur open te krijgen.
Je moet hem vangen!" riep Wandel zenuw
achtig. Maar hoe is het met deu spiflieator ?"
Daar staat hij," zei de agent grinnikend.
Hij zette hem weer neer, nu het onderste boven.
De bodem was er geheel uitgesneden, en de rand
jes waren hier en daar iugescheurd. Hij was leeg,
en Wandel herkende hem terstond; het gekleurde
papier was er afgeschild, maar hij wist, het wel,
liet was het leege blikje van corued beef."
Wat mijn verstand te boven gaat," zei de
agent, is dat u het hebt hooreu tikken!"
Dat giug Wandel's verstand ook te b >vcn, en
dat van Timmerman ook.
DAMES.
vo
Node. Ihiwelijkslc.-ins. Chineesehe
d'imest. Zijden stoff<n.
StoumwrtscJien utrijliïnt'.chting. Pension te Haarlet».
Evenals voor de zijden, worden ook voor de
wollen stotïen, serge, wollen mousseline en licht
geribt fluweel, do arloopende en genuanceerde
nuances voorbereid, en zelfs voor de linten en
tiuweelen, die tot garneering zullen dienen. Ook
beweert men, dat de rokken in klokvorm, die
tegen hot concours-hippique als algemeen wi r len
aangekondigd, met drie of meer strepen fluweel,
ieder ir. een verschillende nuance of' zelfs ieder
in een geheel verschillende kleur zullen versierd
zijn. Als dit inderdaad doorgaat, zullen de japon
nen duur worden, want de rokken worden uu reeds
van onderen zes a zeven meter wijd genomen.
Ten einde de vele banen te vermijden, hebben
dan ook de fabrieken tegen dit voorjaar eenige
van de modestott'en, die anders smal waren,
foularJ, crépon, gcgauftreerd crêpon, iu dubbele
breedte vervaardigd.
Een oude mode, die gemakkelijk was, kornt
weer 0]i : liet dragen van een gekleed rluweelen
of /ijden corsage, bij een zwart zijden of zwart
grenadine rok, ook voor meer gekleed toilet; dit
geeft gelegenheid om het een en ander af te
dragen en veel variatie in liet toilet te brengen.
Ecu toilet van een elegante mondaine bij een
der laatste premières in de ComédiêFrancaise:
rok van pensee fluweel, niet breed entredeux
van oud poiiit-dt-GêMs; corsage van zwaar bleek
blauw satijn, met mouwen en garnituur van
dezelfde kant; ceintuur van een smalle streep
pensee iluwcel; fichu van dun mauve tulle,
gepailleteerd met stalen lovertjes, de garneering van
het corsage voltooiend. Deze combinatie van
pensee, bleekblauw, mauve, schijnt zeer gewaagd,
maar had veel succes. M ij zagen trouwens dezer
dagen een japon van daiiliarood laken met een
broeden band blauwpaars pluche, zilvorachtig
glanzend, wat uitmuntend stond.
liet jonge meisje, dat zich beklaagde geen
aanzoek te krijgen, ofschoon /ij er goed uitzag,
welopgevoed, verstandig en vol talenten was,
en toen van Alexander Dumas zulk een barren
brief als antwoord kreeg, antwoordt thans in
Fxjar<>. I laar brief' is llink, beminnelijk en gees
tig, zonder veel argumenten tegenover den zijnen
te bevatten ; zij deelt er tevens in mede, dat
onder de honderd brieven aan haar adres, van
moedei's, van jonge muisjes, van lieeren, bij Vigaio
ingekomen, er een vijiïal oilicieele
hmM'iijksaanvragun waren, mei naam en referenties, en
dat een van deze vijf waarschijnlijk tot een
huwelijk zal leiden.
*
* *
Op de laatste I>ra\ving-room van koningin
A'ictoria was iets nieuws te zien, twee Chineesche
dames, Mail. en Mlle Sieh, vrouw en dochter
van den ('hineeschen gezant. Dat ze er vroeger
nog niet verschenen, ofschoon Mad. Sieh reeds