De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 19 maart pagina 4

19 maart 1893 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

4 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Na 821 : klaar stonden om nog kostbaarder te oogsten, i (.'Hoever was niet een van zulke menschen. j del^jk heeft hjj kennis vergaard, geleidelijk : hjj van zyn kennis meegedeeld. Hy had, f nog veel meer kunnen verzamelen, nog mér kunnen verspreiden. Een zeker cul- : punt, meen ik, was zijn loopbaan niet [ te bereiken, en men kan niet zeggen dat hij £;*Wtorven is zooals een vorst die nog troonopvolger ? & of als een van het Joodsche volk in de woes- : tyn. Meer, niet Andere woorden zou hij hebben ge- | sproken. Hy was aan zyn laatste woord nog niet toe, "maar zy'n laatste woord zou van zijne vroegere niet hebben verschild. Hy werd niet gehaat, niet miskend, niet bedreigd of belaagd. De wereld had aan De Roever gegeven waarop hij van harentwege te rekenen had; eene positie, een noemenswaardige mate van aanzien en al de achting die zyne begaafdheden vorderden. Ande ren, die dit alles evenmin als hij overschatten j en er met nog meer recht aanspraak op mogen maken, maar te vergeefs, sterven tragisch als zij ddn sterven. Ook is bij hem de dood niet geko men, zeggende: zwijg, als tot iemand die in ijverige contemplatie het oogeiiblik verbeidt waarop hij zal spreken. Al wat zoodanigen bedenken, willen en verwachten is op dat hooge moment gericht, het zal mogelijk kort maar zeker zeer hevig en overvloedig van ry'kdom en schoonheid zijn. De Boever zag een tydstip als dit niet tegemoet, en .die hem gekend hebben, konden daarom aan zijn bed staan, weemoedig en niet wanhopig. Zjjn met zulk een edele getrouwheid waarge nomen werk, eischte de nauwgezetheid die hij in liet private leven ook bezat. Zoomin als aan de historische waarheid, deed hij eenig levend mensch willens ooit te kort. Er was aan hem niets onzedelyks, of wufts of onaangenaams. Zijn nage dachtenis te gedenken in een toon van hoogeren lof dan met den eerbied voor wat hij het meeste eerde, «Ze waarheid, bestaanbaar is, zou zijne na gedachtenis schenden zyn. Hij had het zelfver trouwen dat zijne kundigheden verdienden, niet minder en ook niet meer. Hij voelde geene ver waandheid en hij toonde geen valsche beschei denheid. Evenmin als De Roever een wijsgeei of een kunstenaar was, was hij een martelaar of een held. Bij wendde geen andere deug den voor dan hij bezat en maakte niet aan spraak op grootere tsekwaamheden dan hem eigen waren. Hij wist dat hij in zijn betrek king en in zijn vak uitmuntte en het was hem aangenaam dat men dit erkende. Hij wist ook dat hij een ernstig, eerlijk en standvastig man wa?, en hij achtte zich te goed om met leugenaars en lafaards te verkeeren. Nu is ongetwijfeld menig afsterven een nog grootere ramp voor de levenden en menig leven een grootschere openbaring;, maar aan twijfel onderhevig schijnt het, of ooit een geluid is verstomd, dat, als men aandachtig luistert hoe het naklinkt in de herinnering, zoo vrij is van valschheid en zoo zuiver. 17 Maart '93. V. v. D. GOES. iimimtfiiiiiffiiiifffffffiffuifiifMfiiifififiifffiffiiiHiiftimfiiiiiiiiiiiiiiiiiu Of de menschen zooveel meer belangstellend zyn geworden, dan wel of het van doorslaanden invloed was dat deze expositie van zooveel beter gehalte mocht zijn dan een vroegere, durf ik niet beslissen, maar opmerkelijk is het zeker, dat de Zondag gesloten zesde zwart-en-wit-tentoonstelling van de Etsclub, ofschoon zij slechts drie, en de laatste diergelijke in Arti vijf weken open bleef, ruim tweemaal meer menschen trok. Ook werd er voor een aanzienlijk bedrag meer aan gekocht. Door een kleine onbescheidenheid zagen we een belangrijke krytteekening van Isailc Israëls, de Prinsengracht met schuiten en ijs en meeuwen, met rustelooze hand aangehitst tot een van leven kraaiend, bijna grandioos brok stad. Hoe jammer dat deze obstinate zoeker naar een sterk spiritueele en al weinig spiritualistische kunst, zulk een teekening niet voor de Zwart-en-Wit in Arti wilde geven. Zouden we nu zijn werk op de aanstaande Teekeningen-tentoonstelling eens mogen zien? Over Toorops De Drie Bruiden ontleen ik het volgende uit een schrijven van een zeer wijsgeerig artiest: «Zooveel is er in de laatste jaren door van Deijssel en Gorter werkelijk geëvocoerd uit de bewusteloosheid in het bewustzijn van de men schen, dat men zich niet verwondert ten slotte, dat ook dit weer is gedaan door Toorop. Het lijkt mij vol te zijn van een aan alle kunsttech niek zeer superieure wijsheid, uit intuïtie en ongereptheid van gevoel, zooals Middeleeuwen die bezaten, en die iets zoo vreemds is in dezen tijd. Want het ziet er mij volstrekt niot uit als een abstract doordachte symboliek.. .." Het jongste boek van Waker Crane, ColumT)ia's Courtship: a picture-h inlory of the United States in twelve emblematic degsigns in color, with accompanying verses, is wel een deceptie. Et tv, Brute is men geneigd den meester toe te roe pen. Zou die man, die de kwalen van zijn tijd en van onze kunst zoo ' oppevbest beseft, zelf wankelen en in gesatineerd maakwerk verdwalen '( De hemel beware hem er voor tot stut en heil en vreugde van ons. Een precieuze uitgave is het album van zes lithografieën door Charles Shannon, waarvan een. oplaag van maar acht exemplaren in den handel is gebracht. (Een er van bijf de firma Scheltema & Holkema). Shannon streeft in het elastische pro cédébizondere effekten van slepende distinctie na, buiten kijf met ongemeen talent, maar er is een kantje te veel chic aan. Bij Van Wisselingh voor het raam trof ons een nieuw schilderijtje van Karsen van fijn straklynig samenstel. Hadden wy' dezen bizonderen artiest in wiens eigenzinnigheid juist zooveel sympathieks is, een wenk te geven, wy zouden hem vragen de zuiverheid van zy'n natuurbegrip ook in de kleur van zyn schilderijen nog te versterken. Natuurlyk is juist het gedempte van den toon hier geheel strookend met het sentiment, maar het gedempte mag nooit troebel, moet zoowel als het klare glaszuiver zijn. Karsen heeft zoo mooie gevoelens, in hare uitdrukking te verzorgen. Als ingekomen voor het door Auguste Rodin uit te voeren monument van Charles Baudelaire hebben wij nog het volgende te verantwoorden: Aug. Allebéfrs. 5, P. Boele van Hensbroek frs. 5, Vincent van Gogh frs. 5, C. F. van der Horst frs. 5, -- P. Nijhoff frs. 5, W. Nijhoff frs. 5, Albert Verweij frs. 5 Het geheele bedrag van frcs. 172.50 zal aan het Parijsche comitéworden overgemaakt. In een oplaag van zestig exemplaren, heeft de Antwerpsche kring der dertienen een album van dertien etsen in het licht gegeven, die, geloof ik, niet by machte zullen zijn, het ongeluksgetal waar de genooten zich naar noemen, voorshands in beteren reuk te brengen. Tierelierelètje, zoo zet het vierregelige rijmpje in, dat de wonderlyke goedgeefschheid memoreert van een onbehoorlijk uitgelaten boer, een niet geheel voegzaam rijmpjen, maar waaraan het te veelbe sproken monsterpalet dat verleden week bij van Wisselingh in de vitrine zoo schoon en net te prij ken stond,toch onwillekeurig denken deed. Do boer was ditmaal in een schilder gemetamorfozeerd : Hij deed 'm op een paletje, Eu gaf 'm aan een vrind, Maar niemand, zoo hoop ik, heeft bij dit zon derlinge product in ernst aan schilderwerk ge dacht, en hoogstens zal men een onhandige en zwakke wehneenendheid hebben gezien in wat een aantal goedaardige schilders, hier aan den zoogezegden vriend vereerden. Hadde de kritiek zich met dit soort van uitingen in te laten, zij ZDU haar met een cacatum non est pictum moeten vonnissen. Dit mag gezegd worden, nu het in de pers zoo genoegelijk opgevijzelde palet, tot geruststel ling van alle belangstellenden, verleden Dinsdag met goed resultaat geveild, schoon niet gevijld is. La farce est jouée. Er rest nu niets beters dan den voormaligen eigenaar, wiens eenige zonde in deze is, een smakelooze variatie op een be kend misbruik te hebben gepleegd, en die voor zijn vrienden een hupsch kameraad schijnt te wezen, bij zijn vertrek naar elders, er niet min der van harte, goed fortuin in den vreemde, om toe te wenschen. Het is waar, men moet tegenwoordig niet alles aannemen wat men zooal hoort, want er doen wel heel veel looze geruchten dienst orn ons to verbazen, en zoo is het dan ook niet dan onder voorbehoud, dat wij het volgende mededeelon. Naar men wil /al over de veel verscheiden kunst op de aanstaande wereldkennis te Chicago, ook een Hollandsch criticus zijn helder licht doen schijnen. De heer David van den Keilen namelijk, zou den lezers van het Nieuws komen vergasten op besprekingen over die sectie. liet ijverige hoofdcomitéte Chicago schijnt er van doordrongen te zijn dat de Amerikaansche kritiek, onbelangrijk, onbevoegd, oneerlijk is, en heeft nu altijd als we wel zijn ingelicht in de overtuiging dat de Nederlandsche krantenkritick in hare deege degelijkheid alleen tot het uitspreken van'een absoluut oordeel gerechtigd is, den groot meester van het oordeelkundig oordeel bij ons aangezocht tot het leveren van studies over de unieke cosmopolitische verzameling die daar ginds zal worden saarngebracht. Men behoeft er zich niet ongerust over te maken dat de heer van der Keilen, die op jaren komt, en tegenwoordig wat gezondheid betreft kwakkelende schijnt te zijn, zoodat o. a. een bezoek aan de expositie van de Etsclub hem ernstige schade heeft toegebracht, dat de heer v. d. K. gevaar loopt van de zeereis en de ni uwewereld -drukte ongunstige gevolgen te oude. vinden; want het bizondere is dat hij het zonder de zee reis zal kunnen doen. De nestor onzer critici behoeft tot het schrijven van bedoelde artikelen den oceaan niet over te steken, omdat het juist zoo geheel zijn specialiteit is breedvoerig te schrijven over dingen waar hij niets van zien kan. Eveneens onder eenige reserve melden wij dat te Schiermonnikoog een kunstkring is opgericht. Reeds zouden mannen als J. D. Iluibers, .1. Taanman, J. G. Smits, ,lan Striening hunne wel willende medewerking hebben toegezegd. 10 Maart '!Ki. V. schilderij waarschynlijk, vooral door het gemakke lijk te vatten onderwerp, juist waardeerenen be wonderen. Blijvend genot, het genot dat ware kunst ons geeft, welke eene zekere kalmte en rust aan ons gemoed verschaft, dat voor alles tot inkeer in ons zelf noopt, kan dit niet te weeg brengen. Het gaat ons met dit werk, evenals met het bezien der groote dramatische schilderijen der Spanjaar den, welke in de laatste jaren herhaaldelijk, eerst te Weenen, dan te Munchen en te Berlijn waren tentoongesteld. De eerste keer ketenen ze ons, dan bekijkt men ze met een zeker welgevallen en ten slotte laten ze ons koud en onverschillig. Dit wordt daardoor veroorzaakt door dat genoem de groote schilderijen, als ook bovengenoemd werk van Munkacsy, in den grond geen echte kunstwerken zijn. Het zijn eer groote drama tische vertooningeu, op doek gebracht, hen ont breekt ware intimiteit, waarachtige gloed der ge waarwording. Het jongste schilderij van Munkacsy staat dus niet op de hoogte van zijn eerste groote werk «Christus voor Pilatus," dat naar Amerika ver kocht werd en waarvan de reproductierechten alleen reeds den kunstenaar 170.000 francs in brachten. Maar deze schepping heeft ook zeer groote qualiteiten, al is het ook hem niet gelukt eenen Christus te scheppen. Zijn Christus is toch niet meer dan een intelligente, brave Jood en bet beeld van Jezus bereikte hij evenmin als alle overige meesters die dit ook voor hom be proefden. Maar hoe groot is ook deze taak.' Zoude er ooit een kunstenaar geboren worden die het beeld van den grooten Nazarener niet den lijdende maar den levenden, handelen den, sprekenden, vertroosten<!en meester weer geeft, eene gestalte, die het grootste woord dat ooit op aarde werd uitgesproken »Heb God lief boven alles en uwen naasten als u zelf", op het voorhoofd draagt? Wij betwijfelen dit. Evenals de menschheid eeuw in, eeuw uit er aan knaagt om vooral het tweede gedeelte van deze grootste aller spreuken in praktijk te brengen, in staat, in kerk, in gemeentewezen, in huis en haard, zoo min is het tot heden eenen kunstenaar gelukt die gestalte van Jezus geestelijk te belichamen. Zelfs de Christus figuur van Rembrandt in zijne ets, het 100 gulden blad genaamd, Jezus zegent de armen,1' geeft dat niet wér wat onze verbeelding ons toeroept. (Van deze schoone schepping van Rembrandt bestaan slechts afdrukken van den premier tat, en wel bezit het museum te Amsterdam er twee, waarvan eene op gewoon papier; het Hritish museum te Londen bewaart er twee, het museum . te Parijs eene, stammende uit de collectie van l den markies van lieringhen, de keizerlijke bibli otheek te Weenen eene, verder bevinden zich drie afdrukken in het bezit van particulieren). Wij vergeten hier niet aan te stippen dat een werk van een jong beeldhouwer uit Praag in IS'Jl op de tentoonstelling te Munchen Christus aan 't kruis diep geïnspireerd weergaf, met dus danige warmte van gevoel, dat het ons bij het beschouwen zelf wee om 't hart werd, dat het ooit mogelijk geweest zij, dat een mensch zoo veel leed. Deze schepping was natuurlijk vrij van elke jacht naar etfekt, geheel in zich ge keerd bepaald een kunstwerk. Vergissen wij | ons niet, zullen wij van dezen lïoheeinschen kunj stenaar iiog later hooren. Eiken Vrijdag n.m. houdt Munkacsy receptie te Neuilly, en zoo was het ook ons vergund, eenige o genbhkken in zijn groot, immens atelier te zitten nadenken. Mochten deze weinige regelen er toe bijdragen dat de kleine stukjes onzer schilders altijd meer naar waarde geapprecieerd j worden ook op geestelijk gebied geldt dikwijls het spreekwoord ?dc kleine doosjes behelzen de beste zalf". S. iiiiiiimiHuiiiuiMiiiimMiMinnnuiimmmmiiiHiiiiiMiMimmiiiiuiimiiin De nieuwste Munkacsy. De schepper van het bekende schilderij «Chris tus voor Pilatus'' woont sinds jaren to Parijs, en heeft te Neuilly in een stil hoekje, ver van de woelige wereldstad, een gebouw doen optrekken, dat hem tot atelier dient. Wij zagen dezer dagen zijn tweede en waarschijnlijk zijn laatste groot werk bijna gereed, lint stuk heeft eene lengte van 18 meter en zal in den salon van dit jaar worden tentoongesteld. De meester legt nu nog do hand aan eenige details, maar bet werk zelf is af. Ditmaal heeft Munkacsy geen stof uit de bijbelsche geschiedenis gekozen. Zijn nieuw werk stelt eene scène uit de eerste eeuwen na Christus voor: een koning, die te paard gezeten, van de zijnen omringd, huldebctoon en eerbiedige toe juichingen ontvangt van de volken die hij aan zijne macht kortelings onderwierp. liet geheel is goed gedacht, de groepen schoon gegroepeerd, de details boezemen veel belangstelling in, bet ko loriet is waardig, en toch hebben wij hier geen kunstwerk in den engeren zin des woords voor ons. Maar de immeuse omvang, IS bij '?> meter, imponeert natuurlijk geweldig, het groote publiek zal het De Engclsche schilder Holman Hunt deelt een gesprek mede, dat hij eenige jaren geleden ten huize van den natuuronderzoeker Sir Richard Owen met den hygiënist Sir Edwin Chadwick voerde. Men had het over de Vernis do Medicis, en Chadwick vond haar een allerongelukkigst | schoonlieidstype. »Mij dunkt", zeide hij, >ik zou bij een beeld dat voor de vrouwelijke volmaakt heid doorgaat, ile karakteristieke teekenen van groote levensvolheid, krachtige gezondheid en ook van zekere intellectncele superioriteit zoe| ken. Maar de Venns heeft niets van dat alles. ! Haar borst is smal, hetgeen bewijst dat zij zwakke j hingen heeft ; haar leden tooneu niet de minste i oefening dor spieren ; haar schouders zijn al heel krachteloos ; haar schedel en gelaat missen alle intelligentie, /ij zou een treurige huisvrouw en een nog treuriger moeder zijn". (Van vroeger herin neren we ons van een Kranschman een dergelijke uitspraak over de Venus de Milo, die hij mei j een «mouton qui róvo" vergelijkt). Holman Hum is bot geheel met Sir Edwin Chadwick eens ? hij stolt di- Venus de .Medicis in het tijd perk van verval van deugd en levenskracht ir llomo, oen weelderig vrouwspersoon zonder ver stand of zii'l. Bij do lirma E. J. van Wisselingh & Co. is j geëxposeerd oen tnekening van J. Toorop, -Drie bruiden''. De Frankfurter bevat ouder het opschrift Dai l'ihild des 11,'iften'ie.^itzerit de inhoudsopgave vai een novelle van Jobannes Scherr, in IST.'l ver schenen, en waarvan do intrige, wat de eersti helft betreft, met die van Ohnet's Maïtre de forr/f overeenkomt. Do roman van Ohnet verscheen il 1SS-J. De bedoeling is natuurlijk, te doen beslui ten, dat Ohnet de intrige hoeft, gestolen, en dan met eenige bitterheid te doen uitkomen, dat van alle moderne stukken het drama van Ohnet te Jierlijn(enin Duitschland o ver't algemeen) de meeste opvoeringen, en van alle moderne romans die van Ohnet dn meeste drukken beleefd heeft, terwijl niemand de novelle van Scherr kent. \» is het zeer goed mogelijk, dat Ohnet van Scherr's novelle heeft geprolitoord, maar toch lang niet zeker; het idee, een jonge vrouw i'ie zich verkocht heeft, maar na het huwelijk baren man als een vreem deling beschouwt, tot zijn karakter het hare tot bewondering en liefde brengt, is, weinig ge wijzigd, herhaaldelijk gebruikt. De verdediger van fohannes Scherr zou meer recht hebben, wanneer Le maitre de forges het eenige werk van Ohnet was geweest dat succes had gehad; maar van zyn andere romans hebben verscheidene een bijna !ven groote oplaag en, voor het tooneel bewerkt, een bijna even groot aantal opvoeringen bereikt. Men zondt ons een exemplaar van de Eevue nternationale des Falsificauon?, te Parijs by' Saillière et fils uitkomende, en waarvan dr. P. V. van Hamel Roos hoofdredacteur is. Het is geheel op den voet van het Maandblad tegen de venalschingen geschoeid, en onder dezelfde re dactie; het Hollandsche tijdschrift is reeds aan zijn Uden jaargang, het Fransche werd eerst zes aar geleden opgericht, en is tevens orgaan van de internationale commissie tot onderdrukking der vervalschingen, onder voorzitterschap van professor Brouardel. De inhoud van beide tijd schriften is van gelijken aard. De Deutsche Novellen-Z-.-.iturtg, te Hamburg verschijnend, bevat dezer dagen de novelle Das Kolibn-Armband van Fiore della Neve, vertaald door mevr. Ida Frick. The inflaence of Seneca on E'.izabethan tragedy. An Essai by JOHN W. CUNLJFFK, London, Macmillan and Co. 1893. Wat dr. J. A. Worp ten vorigen jare voor onze tooneelletterkunde uit de 17e eeuw deed, verrichtte de heer Cunlitfe voor de Engelsche over ongeveer hetzelfde tijdvak, om in zekeren zin tot een gelijke slotsom te komen. Op bijna alle tooneelschrijvers uit dien tijd oefende de Latijnsche dramaturg, hetzij direct hetzij indirect invloed uit. Wat den vorm en wijze van behandeling betreft, blijkt dit telkens en telkens, terwijl meer dan eens op bijna slaafsche navolging, woordelijke vertaling kan worden gewezen. Vooral het gedeelte aan Shakespeare en enkele zijner stukken gewijd, zal de aandacht van velen op dit werk vestigen. Den beoefenaren der tooneelletterkunde in het algemeen en die der onze in het bijzonder, zij de lezing van dit van ernstige, nauwgezette stu die, groote vlijt en een scherp en juist oordeel getuigend werk met warmte aanbevolen. Cmderella bij Marian Realfe Cox. London: Published for the folk-lore society 1S93. In dit dikke boekdeel, dat door de zorgen van de Folk-lore Society het licht zag, worden niet minder dan drie, honde, d rijf en wertig, alle min of meer van elkander afwijkende en tal van na men dragende lezingen van het bekende Asschepoetster-sprookje gegeven. Met groote zorg en vlijt, uit de litteraturen van alle landen en volken, gaarde de schrijfster haar stof bijeen. In Itali en IJsland, -Frankrijk en Duitschland, Rusland en Noorwegen, in Indiëen Zoeloeland, bij Kaf fers en Ilottentotten, lioodhuiden en Eskimos, bij de Ariërs en Egyptenaren, overal treffen wij het verhaal van de booze stiefmoeder die hare wel verdiende straf ontvangt, van de verdrukte on schuld die gered en beloond wordt, aan. Op dit punt komen al de ons hier medegedeelde ver halen en sprookjes overeen; de inkleeding en behandeling vertoont echter bijna overal den invloed van tijd en landaard. Ondanks alle aan gewende moeite is het der schrijfster echter niet mogen gelukken de bakermat van het sprookje, dat zich in overoude tijden verliest, te ontdekken. Tli,e partition of Afried, by J. SCOTT KKLTI K. London, Ernward Stanford. l <H!)3. Een boek dat zeker velen welkom zal zijn. De kaart van Afrika is in de laatste jaren zoo zeer en zoo dikwijls veranderd, dat een goede gids door het «zwarte werelddeel" gaarne wordt aan genomen. De schrijver geeft een beknopt, aaneengeschakeld verhaal van de gebeurtenissen die, gedurende het laatste tiental jaren allengs geleid hebben tot de verdeeling van het grootste ge deelte van Afrika onder sommige Europeesche staten. Om zijn eigenlijk onderwerp in verband te brengen met de vroegere geschiedenis van het werelddeel doet de auteur daaraan enkele hoofd stukken voorafgaan waarin bij een beeld ontwerpt van de betrekkingen der -beeldenwereld" met Afrika van af den tijd der Egyptenaren. Ken twintigtal fraai uitgevoerde kaarten, waar onder reproducties van die van Behaim (14Ü2), Diego Riberol (LVJ!t), Pigafetta (15ül), Jacob van Meurs (KJlW), H. Moll (i710), Smith (1S15) e. a, versieren het, ook overigens, in elk opzicht keurig uitgevoerde boek. ii' i> mmn ai'jr^fnar^rrzzrrr u?.aafc V0(5 R*''D A M E S . Jupes-cloclies. Zelfverloochening. Voedingsmiddelen. Jïcolutie. liïj de courses d'Auteuil, Zondagen Donderdag 5 en Maart, zag men niet anders dan jupescloches. Men gaat ze al met strookcn bedekken, en zelfs, evenals voor dertig jaar, de strooken afwisselen met bouillonnés. Van nog iets ergers wordt gesproken, de volant-spirale, die schroefvormig een maal of tien om den japon zal heen | loopen, van beneden tot het middel. De davarni", j die dan geen crinoline meer becten mag, is een stel aluminium-veeren, d.itmoet dienen om den rok wijd te doen uitstaan ; de veeren schijnen intusschen zoo gemaakt te zijn, dat ze in elkaar schuiven en dus bij het zitten niet hinderen. De Shetliekl Rolling Mills, eene groote fabriek van stalen veeren, heeft groote bestellingen ge kregen van een half dozijn firma's in manufac turen, allen voor crinoline-veeren. De groote , huizen in Parijs, Londen en New-Vork, zijn druk aan het inslaan; eene modciirma te Man chester heeft reeds staal in voorraad voor 10000 crinolines. Wie zooveel heeft ingeslagen, zal er van willen verkoopen ook; het is dus zeker dat,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl