Historisch Archief 1877-1940
4
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Na 821
: klaar stonden om nog kostbaarder te oogsten, i
(.'Hoever was niet een van zulke menschen. j
del^jk heeft hjj kennis vergaard, geleidelijk :
hjj van zyn kennis meegedeeld. Hy had,
f nog veel meer kunnen verzamelen, nog
mér kunnen verspreiden. Een zeker cul- :
punt, meen ik, was zijn loopbaan niet
[ te bereiken, en men kan niet zeggen dat hij
£;*Wtorven is zooals een vorst die nog troonopvolger
? & of als een van het Joodsche volk in de woes- :
tyn. Meer, niet Andere woorden zou hij hebben ge- |
sproken. Hy was aan zyn laatste woord nog niet toe,
"maar zy'n laatste woord zou van zijne vroegere
niet hebben verschild. Hy werd niet gehaat,
niet miskend, niet bedreigd of belaagd. De wereld
had aan De Roever gegeven waarop hij van
harentwege te rekenen had; eene positie, een
noemenswaardige mate van aanzien en al de
achting die zyne begaafdheden vorderden. Ande
ren, die dit alles evenmin als hij overschatten j
en er met nog meer recht aanspraak op mogen
maken, maar te vergeefs, sterven tragisch als zij
ddn sterven. Ook is bij hem de dood niet geko
men, zeggende: zwijg, als tot iemand die in ijverige
contemplatie het oogeiiblik verbeidt waarop hij
zal spreken. Al wat zoodanigen bedenken, willen
en verwachten is op dat hooge moment gericht,
het zal mogelijk kort maar zeker zeer hevig en
overvloedig van ry'kdom en schoonheid zijn. De
Boever zag een tydstip als dit niet tegemoet, en
.die hem gekend hebben, konden daarom aan zijn
bed staan, weemoedig en niet wanhopig.
Zjjn met zulk een edele getrouwheid waarge
nomen werk, eischte de nauwgezetheid die hij in
liet private leven ook bezat. Zoomin als aan de
historische waarheid, deed hij eenig levend mensch
willens ooit te kort. Er was aan hem niets
onzedelyks, of wufts of onaangenaams. Zijn nage
dachtenis te gedenken in een toon van hoogeren
lof dan met den eerbied voor wat hij het meeste
eerde, «Ze waarheid, bestaanbaar is, zou zijne na
gedachtenis schenden zyn. Hij had het zelfver
trouwen dat zijne kundigheden verdienden, niet
minder en ook niet meer. Hij voelde geene ver
waandheid en hij toonde geen valsche beschei
denheid. Evenmin als De Roever een wijsgeei
of een kunstenaar was, was hij een martelaar
of een held. Bij wendde geen andere deug
den voor dan hij bezat en maakte niet aan
spraak op grootere tsekwaamheden dan hem
eigen waren. Hij wist dat hij in zijn betrek
king en in zijn vak uitmuntte en het was
hem aangenaam dat men dit erkende. Hij wist
ook dat hij een ernstig, eerlijk en standvastig
man wa?, en hij achtte zich te goed om met
leugenaars en lafaards te verkeeren. Nu is
ongetwijfeld menig afsterven een nog grootere
ramp voor de levenden en menig leven een
grootschere openbaring;, maar aan twijfel onderhevig
schijnt het, of ooit een geluid is verstomd, dat,
als men aandachtig luistert hoe het naklinkt in
de herinnering, zoo vrij is van valschheid en zoo
zuiver.
17 Maart '93.
V. v. D. GOES.
iimimtfiiiiiffiiiifffffffiffuifiifMfiiifififiifffiffiiiHiiftimfiiiiiiiiiiiiiiiiiu
Of de menschen zooveel meer belangstellend
zyn geworden, dan wel of het van doorslaanden
invloed was dat deze expositie van zooveel beter
gehalte mocht zijn dan een vroegere, durf ik niet
beslissen, maar opmerkelijk is het zeker, dat de
Zondag gesloten zesde
zwart-en-wit-tentoonstelling van de Etsclub, ofschoon zij slechts drie,
en de laatste diergelijke in Arti vijf weken open
bleef, ruim tweemaal meer menschen trok. Ook
werd er voor een aanzienlijk bedrag meer aan
gekocht.
Door een kleine onbescheidenheid zagen we
een belangrijke krytteekening van Isailc Israëls,
de Prinsengracht met schuiten en ijs en meeuwen,
met rustelooze hand aangehitst tot een van leven
kraaiend, bijna grandioos brok stad. Hoe jammer
dat deze obstinate zoeker naar een sterk
spiritueele en al weinig spiritualistische kunst, zulk
een teekening niet voor de Zwart-en-Wit in
Arti wilde geven. Zouden we nu zijn werk op
de aanstaande Teekeningen-tentoonstelling eens
mogen zien?
Over Toorops De Drie Bruiden ontleen ik het
volgende uit een schrijven van een zeer
wijsgeerig artiest:
«Zooveel is er in de laatste jaren door van
Deijssel en Gorter werkelijk geëvocoerd uit de
bewusteloosheid in het bewustzijn van de men
schen, dat men zich niet verwondert ten slotte,
dat ook dit weer is gedaan door Toorop. Het
lijkt mij vol te zijn van een aan alle kunsttech
niek zeer superieure wijsheid, uit intuïtie en
ongereptheid van gevoel, zooals Middeleeuwen
die bezaten, en die iets zoo vreemds is in dezen
tijd. Want het ziet er mij volstrekt niot uit als
een abstract doordachte symboliek.. .."
Het jongste boek van Waker Crane,
ColumT)ia's Courtship: a picture-h inlory of the United
States in twelve emblematic degsigns in color, with
accompanying verses, is wel een deceptie. Et tv,
Brute is men geneigd den meester toe te roe
pen. Zou die man, die de kwalen van zijn tijd
en van onze kunst zoo ' oppevbest beseft, zelf
wankelen en in gesatineerd maakwerk verdwalen '(
De hemel beware hem er voor tot stut en heil
en vreugde van ons.
Een precieuze uitgave is het album van zes
lithografieën door Charles Shannon, waarvan een.
oplaag van maar acht exemplaren in den handel
is gebracht. (Een er van bijf de firma Scheltema &
Holkema). Shannon streeft in het elastische pro
cédébizondere effekten van slepende distinctie
na, buiten kijf met ongemeen talent, maar er is
een kantje te veel chic aan.
Bij Van Wisselingh voor het raam trof ons een
nieuw schilderijtje van Karsen van fijn straklynig
samenstel. Hadden wy' dezen bizonderen artiest in
wiens eigenzinnigheid juist zooveel sympathieks
is, een wenk te geven, wy zouden hem vragen
de zuiverheid van zy'n natuurbegrip ook in de
kleur van zyn schilderijen nog te versterken.
Natuurlyk is juist het gedempte van den toon
hier geheel strookend met het sentiment, maar
het gedempte mag nooit troebel, moet zoowel als
het klare glaszuiver zijn. Karsen heeft zoo mooie
gevoelens, in hare uitdrukking te verzorgen.
Als ingekomen voor het door Auguste Rodin
uit te voeren monument van Charles Baudelaire
hebben wij nog het volgende te verantwoorden:
Aug. Allebéfrs. 5, P. Boele van Hensbroek
frs. 5, Vincent van Gogh frs. 5, C. F. van
der Horst frs. 5, -- P. Nijhoff frs. 5, W.
Nijhoff frs. 5, Albert Verweij frs. 5 Het geheele
bedrag van frcs. 172.50 zal aan het Parijsche
comitéworden overgemaakt.
In een oplaag van zestig exemplaren, heeft de
Antwerpsche kring der dertienen een album van
dertien etsen in het licht gegeven, die, geloof ik,
niet by machte zullen zijn, het ongeluksgetal
waar de genooten zich naar noemen, voorshands
in beteren reuk te brengen.
Tierelierelètje, zoo zet het vierregelige rijmpje in,
dat de wonderlyke goedgeefschheid memoreert van
een onbehoorlijk uitgelaten boer, een niet geheel
voegzaam rijmpjen, maar waaraan het te veelbe
sproken monsterpalet dat verleden week bij van
Wisselingh in de vitrine zoo schoon en net te prij
ken stond,toch onwillekeurig denken deed. Do boer
was ditmaal in een schilder gemetamorfozeerd :
Hij deed 'm op een paletje,
Eu gaf 'm aan een vrind,
Maar niemand, zoo hoop ik, heeft bij dit zon
derlinge product in ernst aan schilderwerk ge
dacht, en hoogstens zal men een onhandige en
zwakke wehneenendheid hebben gezien in wat
een aantal goedaardige schilders, hier aan den
zoogezegden vriend vereerden. Hadde de kritiek
zich met dit soort van uitingen in te laten, zij ZDU
haar met een cacatum non est pictum moeten
vonnissen.
Dit mag gezegd worden, nu het in de pers
zoo genoegelijk opgevijzelde palet, tot geruststel
ling van alle belangstellenden, verleden Dinsdag
met goed resultaat geveild, schoon niet gevijld
is. La farce est jouée. Er rest nu niets beters
dan den voormaligen eigenaar, wiens eenige zonde
in deze is, een smakelooze variatie op een be
kend misbruik te hebben gepleegd, en die voor
zijn vrienden een hupsch kameraad schijnt te
wezen, bij zijn vertrek naar elders, er niet min
der van harte, goed fortuin in den vreemde, om
toe te wenschen.
Het is waar, men moet tegenwoordig niet alles
aannemen wat men zooal hoort, want er doen
wel heel veel looze geruchten dienst orn ons to
verbazen, en zoo is het dan ook niet dan onder
voorbehoud, dat wij het volgende mededeelon.
Naar men wil /al over de veel verscheiden
kunst op de aanstaande wereldkennis te Chicago,
ook een Hollandsch criticus zijn helder licht
doen schijnen. De heer David van den Keilen
namelijk, zou den lezers van het Nieuws komen
vergasten op besprekingen over die sectie. liet
ijverige hoofdcomitéte Chicago schijnt er van
doordrongen te zijn dat de Amerikaansche kritiek,
onbelangrijk, onbevoegd, oneerlijk is, en heeft
nu altijd als we wel zijn ingelicht in de
overtuiging dat de Nederlandsche krantenkritick
in hare deege degelijkheid alleen tot het uitspreken
van'een absoluut oordeel gerechtigd is, den groot
meester van het oordeelkundig oordeel bij ons
aangezocht tot het leveren van studies over de
unieke cosmopolitische verzameling die daar
ginds zal worden saarngebracht.
Men behoeft er zich niet ongerust over te
maken dat de heer van der Keilen, die op jaren
komt, en tegenwoordig wat gezondheid betreft
kwakkelende schijnt te zijn, zoodat o. a. een
bezoek aan de expositie van de Etsclub hem
ernstige schade heeft toegebracht, dat de heer
v. d. K. gevaar loopt van de zeereis en de ni
uwewereld -drukte ongunstige gevolgen te oude. vinden;
want het bizondere is dat hij het zonder de zee
reis zal kunnen doen. De nestor onzer critici
behoeft tot het schrijven van bedoelde artikelen
den oceaan niet over te steken, omdat het juist
zoo geheel zijn specialiteit is breedvoerig te
schrijven over dingen waar hij niets van zien kan.
Eveneens onder eenige reserve melden wij dat
te Schiermonnikoog een kunstkring is opgericht.
Reeds zouden mannen als J. D. Iluibers, .1.
Taanman, J. G. Smits, ,lan Striening hunne wel
willende medewerking hebben toegezegd.
10 Maart '!Ki. V.
schilderij waarschynlijk, vooral door het gemakke
lijk te vatten onderwerp, juist waardeerenen be
wonderen. Blijvend genot, het genot dat ware kunst
ons geeft, welke eene zekere kalmte en rust aan ons
gemoed verschaft, dat voor alles tot inkeer in ons
zelf noopt, kan dit niet te weeg brengen. Het
gaat ons met dit werk, evenals met het bezien
der groote dramatische schilderijen der Spanjaar
den, welke in de laatste jaren herhaaldelijk, eerst
te Weenen, dan te Munchen en te Berlijn waren
tentoongesteld. De eerste keer ketenen ze ons,
dan bekijkt men ze met een zeker welgevallen
en ten slotte laten ze ons koud en onverschillig.
Dit wordt daardoor veroorzaakt door dat genoem
de groote schilderijen, als ook bovengenoemd
werk van Munkacsy, in den grond geen echte
kunstwerken zijn. Het zijn eer groote drama
tische vertooningeu, op doek gebracht, hen ont
breekt ware intimiteit, waarachtige gloed der ge
waarwording.
Het jongste schilderij van Munkacsy staat dus
niet op de hoogte van zijn eerste groote werk
«Christus voor Pilatus," dat naar Amerika ver
kocht werd en waarvan de reproductierechten
alleen reeds den kunstenaar 170.000 francs in
brachten. Maar deze schepping heeft ook zeer
groote qualiteiten, al is het ook hem niet gelukt
eenen Christus te scheppen. Zijn Christus is
toch niet meer dan een intelligente, brave Jood
en bet beeld van Jezus bereikte hij evenmin als
alle overige meesters die dit ook voor hom be
proefden. Maar hoe groot is ook deze taak.'
Zoude er ooit een kunstenaar geboren worden
die het beeld van den grooten Nazarener niet
den lijdende maar den levenden, handelen
den, sprekenden, vertroosten<!en meester weer
geeft, eene gestalte, die het grootste woord dat
ooit op aarde werd uitgesproken »Heb God lief
boven alles en uwen naasten als u zelf", op het
voorhoofd draagt?
Wij betwijfelen dit. Evenals de menschheid
eeuw in, eeuw uit er aan knaagt om vooral het
tweede gedeelte van deze grootste aller spreuken
in praktijk te brengen, in staat, in kerk, in
gemeentewezen, in huis en haard, zoo min is het
tot heden eenen kunstenaar gelukt die gestalte van
Jezus geestelijk te belichamen. Zelfs de Christus
figuur van Rembrandt in zijne ets, het 100 gulden
blad genaamd, Jezus zegent de armen,1' geeft
dat niet wér wat onze verbeelding ons toeroept.
(Van deze schoone schepping van Rembrandt
bestaan slechts afdrukken van den premier tat,
en wel bezit het museum te Amsterdam er twee,
waarvan eene op gewoon papier; het Hritish
museum te Londen bewaart er twee, het museum
. te Parijs eene, stammende uit de collectie van
l den markies van lieringhen, de keizerlijke bibli
otheek te Weenen eene, verder bevinden zich
drie afdrukken in het bezit van particulieren).
Wij vergeten hier niet aan te stippen dat een
werk van een jong beeldhouwer uit Praag in
IS'Jl op de tentoonstelling te Munchen Christus
aan 't kruis diep geïnspireerd weergaf, met dus
danige warmte van gevoel, dat het ons bij het
beschouwen zelf wee om 't hart werd, dat het
ooit mogelijk geweest zij, dat een mensch zoo
veel leed. Deze schepping was natuurlijk vrij
van elke jacht naar etfekt, geheel in zich ge
keerd bepaald een kunstwerk. Vergissen wij
| ons niet, zullen wij van dezen lïoheeinschen
kunj stenaar iiog later hooren.
Eiken Vrijdag n.m. houdt Munkacsy receptie te
Neuilly, en zoo was het ook ons vergund, eenige
o genbhkken in zijn groot, immens atelier te
zitten nadenken. Mochten deze weinige regelen
er toe bijdragen dat de kleine stukjes onzer
schilders altijd meer naar waarde geapprecieerd
j worden ook op geestelijk gebied geldt dikwijls
het spreekwoord ?dc kleine doosjes behelzen de
beste zalf". S.
iiiiiiimiHuiiiuiMiiiimMiMinnnuiimmmmiiiHiiiiiMiMimmiiiiuiimiiin
De nieuwste Munkacsy.
De schepper van het bekende schilderij «Chris
tus voor Pilatus'' woont sinds jaren to Parijs, en
heeft te Neuilly in een stil hoekje, ver van de
woelige wereldstad, een gebouw doen optrekken,
dat hem tot atelier dient. Wij zagen dezer dagen
zijn tweede en waarschijnlijk zijn laatste groot
werk bijna gereed, lint stuk heeft eene lengte
van 18 meter en zal in den salon van dit jaar
worden tentoongesteld. De meester legt nu nog
do hand aan eenige details, maar bet werk zelf
is af. Ditmaal heeft Munkacsy geen stof uit de
bijbelsche geschiedenis gekozen. Zijn nieuw werk
stelt eene scène uit de eerste eeuwen na Christus
voor: een koning, die te paard gezeten, van de
zijnen omringd, huldebctoon en eerbiedige toe
juichingen ontvangt van de volken die hij aan
zijne macht kortelings onderwierp. liet geheel is
goed gedacht, de groepen schoon gegroepeerd, de
details boezemen veel belangstelling in, bet ko
loriet is waardig, en toch hebben wij hier geen
kunstwerk in den engeren zin des woords voor ons.
Maar de immeuse omvang, IS bij '?> meter, imponeert
natuurlijk geweldig, het groote publiek zal het
De Engclsche schilder Holman Hunt deelt een
gesprek mede, dat hij eenige jaren geleden ten
huize van den natuuronderzoeker Sir Richard
Owen met den hygiënist Sir Edwin Chadwick
voerde. Men had het over de Vernis do Medicis,
en Chadwick vond haar een allerongelukkigst
| schoonlieidstype. »Mij dunkt", zeide hij, >ik zou
bij een beeld dat voor de vrouwelijke volmaakt
heid doorgaat, ile karakteristieke teekenen van
groote levensvolheid, krachtige gezondheid en
ook van zekere intellectncele superioriteit
zoe| ken. Maar de Venns heeft niets van dat alles.
! Haar borst is smal, hetgeen bewijst dat zij zwakke
j hingen heeft ; haar leden tooneu niet de minste
i oefening dor spieren ; haar schouders zijn al heel
krachteloos ; haar schedel en gelaat missen alle
intelligentie, /ij zou een treurige huisvrouw en
een nog treuriger moeder zijn". (Van vroeger herin
neren we ons van een Kranschman een dergelijke
uitspraak over de Venus de Milo, die hij mei
j een «mouton qui róvo" vergelijkt). Holman Hum
is bot geheel met Sir Edwin Chadwick eens ?
hij stolt di- Venus de .Medicis in het tijd
perk van verval van deugd en levenskracht ir
llomo, oen weelderig vrouwspersoon zonder ver
stand of zii'l.
Bij do lirma E. J. van Wisselingh & Co. is
j geëxposeerd oen tnekening van J. Toorop, -Drie
bruiden''.
De Frankfurter bevat ouder het opschrift Dai
l'ihild des 11,'iften'ie.^itzerit de inhoudsopgave vai
een novelle van Jobannes Scherr, in IST.'l ver
schenen, en waarvan do intrige, wat de eersti
helft betreft, met die van Ohnet's Maïtre de forr/f
overeenkomt. Do roman van Ohnet verscheen il
1SS-J. De bedoeling is natuurlijk, te doen beslui
ten, dat Ohnet de intrige hoeft, gestolen, en dan
met eenige bitterheid te doen uitkomen, dat van
alle moderne stukken het drama van Ohnet te
Jierlijn(enin Duitschland o ver't algemeen) de meeste
opvoeringen, en van alle moderne romans die van
Ohnet dn meeste drukken beleefd heeft, terwijl
niemand de novelle van Scherr kent. \» is het zeer
goed mogelijk, dat Ohnet van Scherr's novelle
heeft geprolitoord, maar toch lang niet zeker;
het idee, een jonge vrouw i'ie zich verkocht heeft,
maar na het huwelijk baren man als een vreem
deling beschouwt, tot zijn karakter het hare tot
bewondering en liefde brengt, is, weinig ge
wijzigd, herhaaldelijk gebruikt. De verdediger van
fohannes Scherr zou meer recht hebben, wanneer
Le maitre de forges het eenige werk van Ohnet
was geweest dat succes had gehad; maar van zyn
andere romans hebben verscheidene een bijna
!ven groote oplaag en, voor het tooneel bewerkt,
een bijna even groot aantal opvoeringen bereikt.
Men zondt ons een exemplaar van de Eevue
nternationale des Falsificauon?, te Parijs by'
Saillière et fils uitkomende, en waarvan dr. P.
V. van Hamel Roos hoofdredacteur is. Het is
geheel op den voet van het Maandblad tegen de
venalschingen geschoeid, en onder dezelfde re
dactie; het Hollandsche tijdschrift is reeds aan
zijn Uden jaargang, het Fransche werd eerst zes
aar geleden opgericht, en is tevens orgaan van
de internationale commissie tot onderdrukking
der vervalschingen, onder voorzitterschap van
professor Brouardel. De inhoud van beide tijd
schriften is van gelijken aard.
De Deutsche Novellen-Z-.-.iturtg, te Hamburg
verschijnend, bevat dezer dagen de novelle Das
Kolibn-Armband van Fiore della Neve, vertaald
door mevr. Ida Frick.
The inflaence of Seneca on E'.izabethan
tragedy. An Essai by JOHN W.
CUNLJFFK, London, Macmillan and Co. 1893.
Wat dr. J. A. Worp ten vorigen jare voor
onze tooneelletterkunde uit de 17e eeuw deed,
verrichtte de heer Cunlitfe voor de Engelsche over
ongeveer hetzelfde tijdvak, om in zekeren zin tot
een gelijke slotsom te komen. Op bijna alle
tooneelschrijvers uit dien tijd oefende de Latijnsche
dramaturg, hetzij direct hetzij indirect invloed uit.
Wat den vorm en wijze van behandeling betreft,
blijkt dit telkens en telkens, terwijl meer dan
eens op bijna slaafsche navolging, woordelijke
vertaling kan worden gewezen. Vooral het gedeelte
aan Shakespeare en enkele zijner stukken gewijd,
zal de aandacht van velen op dit werk vestigen.
Den beoefenaren der tooneelletterkunde in het
algemeen en die der onze in het bijzonder, zij
de lezing van dit van ernstige, nauwgezette stu
die, groote vlijt en een scherp en juist oordeel
getuigend werk met warmte aanbevolen.
Cmderella bij Marian Realfe Cox.
London: Published for the folk-lore
society 1S93.
In dit dikke boekdeel, dat door de zorgen van
de Folk-lore Society het licht zag, worden niet
minder dan drie, honde, d rijf en wertig, alle min
of meer van elkander afwijkende en tal van na
men dragende lezingen van het bekende
Asschepoetster-sprookje gegeven. Met groote zorg en
vlijt, uit de litteraturen van alle landen en volken,
gaarde de schrijfster haar stof bijeen. In Itali
en IJsland, -Frankrijk en Duitschland, Rusland
en Noorwegen, in Indiëen Zoeloeland, bij Kaf
fers en Ilottentotten, lioodhuiden en Eskimos, bij
de Ariërs en Egyptenaren, overal treffen wij het
verhaal van de booze stiefmoeder die hare wel
verdiende straf ontvangt, van de verdrukte on
schuld die gered en beloond wordt, aan. Op dit
punt komen al de ons hier medegedeelde ver
halen en sprookjes overeen; de inkleeding en
behandeling vertoont echter bijna overal den
invloed van tijd en landaard. Ondanks alle aan
gewende moeite is het der schrijfster echter niet
mogen gelukken de bakermat van het sprookje,
dat zich in overoude tijden verliest, te ontdekken.
Tli,e partition of Afried, by J. SCOTT
KKLTI K. London, Ernward Stanford. l <H!)3.
Een boek dat zeker velen welkom zal zijn. De
kaart van Afrika is in de laatste jaren zoo zeer
en zoo dikwijls veranderd, dat een goede gids
door het «zwarte werelddeel" gaarne wordt aan
genomen. De schrijver geeft een beknopt,
aaneengeschakeld verhaal van de gebeurtenissen die,
gedurende het laatste tiental jaren allengs geleid
hebben tot de verdeeling van het grootste ge
deelte van Afrika onder sommige Europeesche
staten. Om zijn eigenlijk onderwerp in verband
te brengen met de vroegere geschiedenis van het
werelddeel doet de auteur daaraan enkele hoofd
stukken voorafgaan waarin bij een beeld ontwerpt
van de betrekkingen der -beeldenwereld" met
Afrika van af den tijd der Egyptenaren.
Ken twintigtal fraai uitgevoerde kaarten, waar
onder reproducties van die van Behaim (14Ü2),
Diego Riberol (LVJ!t), Pigafetta (15ül), Jacob van
Meurs (KJlW), H. Moll (i710), Smith (1S15) e. a,
versieren het, ook overigens, in elk opzicht keurig
uitgevoerde boek.
ii' i> mmn ai'jr^fnar^rrzzrrr u?.aafc
V0(5 R*''D A M E S .
Jupes-cloclies. Zelfverloochening.
Voedingsmiddelen. Jïcolutie.
liïj de courses d'Auteuil, Zondagen Donderdag
5 en Maart, zag men niet anders dan
jupescloches. Men gaat ze al met strookcn bedekken,
en zelfs, evenals voor dertig jaar, de strooken
afwisselen met bouillonnés. Van nog iets ergers
wordt gesproken, de volant-spirale, die
schroefvormig een maal of tien om den japon zal heen
| loopen, van beneden tot het middel. De davarni",
j die dan geen crinoline meer becten mag, is een
stel aluminium-veeren, d.itmoet dienen om den rok
wijd te doen uitstaan ; de veeren schijnen intusschen
zoo gemaakt te zijn, dat ze in elkaar schuiven
en dus bij het zitten niet hinderen.
De Shetliekl Rolling Mills, eene groote fabriek
van stalen veeren, heeft groote bestellingen ge
kregen van een half dozijn firma's in manufac
turen, allen voor crinoline-veeren. De groote
, huizen in Parijs, Londen en New-Vork, zijn
druk aan het inslaan; eene modciirma te Man
chester heeft reeds staal in voorraad voor 10000
crinolines. Wie zooveel heeft ingeslagen, zal er
van willen verkoopen ook; het is dus zeker dat,