Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
H E R E E N D.
tiiiiiiiiimimiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiimiiiiiiMiMiiiiMmiiiMuliiMiniiiiiimiimiiiMuiiiiinnM
Hereeud.
[»Naar wij vernemen, is Dr. Mezger
voornemens, zich weder als Ne
derlander te laten naturaliseeren."
Verschillende Dagbladen.]
Er ruischt door Hoiland's veld en beemden
Een ademtocht van blijde maar:
?«Niet langer blijft HIJ onder vreemden!"
»!B 't waar ?" zoo fluistert men »is
't waar?"
«Bedriegt g' ons niet, gij lentebode?
ZIJN glorie mist' ik, ach, zoo noode!"
Zoo fluistert d'Amstel, keer op keer.
Van rechter- en van linkeroever
Eoept Outshoorn's (1) geest, en altijd droever:
»Ach, geef mij mijnen Mezger weer!"
O dag van vreugde, dag van weelde,
Waarop HIJ tot ons wederkeert!
Wie, die aan Amstels oevers speelde,
Heeft HEM niet steeds geliefd, geëerd?
ZIJN faam bracht hier gekroonde hoofden,
Die gaarne HEM een schat beloofden,
HEM en ZIJN wonderdoenden duim . . .
En toch -die duim, die 't bot deed kraken,
De stramste pezen murw kon maken,
Schiep wondren uit der golven schuim. (2)
Vv^as het de gasbuis, die HEM plaagde?
Der Hoogesluis verlaagd verschiet,
Der grachten stank, die HEM mishaagde ?
Mijn lieve vrienden, 'k weet het niet!
In arrenmoede schudde 't stof HIJ
Van zijne voeten. »Wat een bof!" zei
De faculteit »wij zijn hem kwijt."
O droeve dag, waarop HIJ heenging!
'O dag, waarop een stil geween ging
Door 't gansche land, van rouw en spijt!
Dra bloeiden Kneipp's verdachte lauw'ren
Als plompen in ons kikkerland;
Verkoud'nen reikten aan verkouw'ren
D' onafgedroogde broederhand.
Een Sequah kwam (een van de velen),
Die óók al kwalen wilde heelen
Met wrijven en met vettigheid,
Met wonderolie der prairieën.
»Waarachtig, die is van hun drieën
Nog d'ergste!" zei de faculteit.
Doch ME/GER keert. Met geestverrukking
Drukt JS'eerland's maagd HEM aan haar hart,
»Ik snakte naai* uw duimendrukking,"
Zoo stamelt zij, beschaamd, verward,
«Mijn volkje wil geknepen wezen;
Zoo zij het dan, gelijk voor dezen,
Geknepen door uw wonderhand!
O MEZGER, knijp weer recht wat krom is,
Vergeet, dat mijn publiek zoo dom is,
Word weer de glorie van uw land!"
(1) C. Outshoorn, de bouwmeester van het
AmstelHOtel en het i'aleis voor Volksvlijt.
(2) Zeeschuim (Os sepiae) uit welke broze stof
Dr. Mezger, gedurende zijne vacantiën te Domburg,
?allerlei moois placht te knutselen.
Snuifjes.
l
Onze Hartogh heeft uu wér zijn draai
genomen in de Kamer, en zijn eigen partij
genoten vonden dit wat coinproinittant, naar
het scheen.
Ik ben niet van die meening.
Als men zijn draai genomen heeft, staat
men in een geheel andere richting tegenover
een voorwerp dan vóór men zijn draai nam,
en draait men nu, na den eersten draai,
nog eens, dan komt IUP.II weer iu dezelfde
richting te staan als vóór men zich aan 't
draaien waagde.
Eén draai is verkeerd, maar twee draaien
zijn beter dan n draai, en daarom juich
ik Hartogh's laatste zwenking van harte toe.
In een klein verslagje van de onthulling
van het monument van wijlen mevrouw de
Vries, lees ik tot driemaal toe, dat allen"
die aan die plechtigheid deelnamen, stonden
op n plek''; tweemaal dat ergens" een vogel
tsjilpte, en wel eenmaal ergens vrij" en een
maal ergens boven". En terwijl op en om
dat kerkhof een groot aantal natuurverschijn
selen door den verslaggever, die zij a oogen
alles behalve in zijn zak had, werden waar
genomen, greep het volgende plaats: toen
sprak hij, Kössing, over haar de begaafde..."
Ik vind dat een vreemde manier van een
verslaggever om te kennen te geven, dat tot
zijn groote verbazing de heer Rössing en niet
mevrouw Kössing op Zorgvliet het wourd heeft
gevoerd; van de twee Ilóssingen, wilde hij
zeggen, niet de zij, maar de hij.
Ik begrijp echter zijn bedoeling en ben het
volkomen met hem eens. Waar de nagedach
tenis van de kunstenares Mevrouw de Vries
gehuldigd moest worden, had de zij-Rössing
meer dan de hij-Rössing recht op het woord.
Van Dedem en Pierson hebben beiden niet
te klagen over hetgeen het lot hun toebedeelt.
Pierson heeft steeds beweerd, dat de vermo
gensbelasting en de beroeps- en de
bedrijfsbelasting gelijktijdig behoorden te worden in
gevoerd, en van Dedem beschouwde het als
een der groote voordeeleu van de ingediende
maalcoutracten, dat het goederenvervoer te
samen met het brieven- en personenvervoer
geregeld werd En nu moet de eerste het met de
invoering van de vermogensbelasting op l Mei
zonder die der beroeps- en bedrijfsbelasting,
en de laatste het met een contract voor brieven
en personenvervoer zonder een overeenkomst
voor goederenvervoer stellen, maar beiden
zijn inmiddels tot de overtuiging gekomen,
dat het zoo ook beter is. Dat noem iknueen
geluk. Want waren Pierson en van Dedem
bij hun eerste opinie gebleven, dan had deze
zijn mailcontracteii moeten terug nemen of
verworpen gezien, en zou gene zelf de invoe
ring van zijn vermogensbelasting hebben moe
ten verschuiven tot na de aanneming van
zijne bedrijfsbelasting Hieruit blijkt alweder,
hoe nuttig het is bij het werk der wetgeving
zich niet te haasten. Ook bij het wetgeven gaat
langzaam zeker- Goede denkbeelden hebben
den tijd noodig om te rijpen. Dat ziet men ook
aan Tak, die reeds sedert geruimen tijd terug
gekomen is van zijn heilige overtuiging, dat
een nieuw kiesrecht «hoeksteen" moest zijn
van de hervormingen.
Tot mijn diepe ontroering heb ik tot hedej»
nog geen enkel woord in het Handelsblad ge«
lezen over de lente*) en dat niettegenstaande
het weer zacht is geweest en enkele heesters
al aardig beginnen uittebotten. Ik heb zelf
een paar maal 's morgens vroeg in het Von
delpark gewandeld, om te zien o' ik niet
eenige gevoelige zielen zou tegenkomen, en
onder deze de allergevoeligste ziel die de hoofd
stad bewoont, maar tot mijn leedwezen ont
moette ik niemand van wien eens een zoet
woordeke over de vogeltjes en de krokussen
verwacht kon worden. Ik heb daarom reeds
de proef genomen, of ik niet in die behoefte
zou kunnen voorzien, en wijl dit niet zoo
dadelijk gelukte, had ik mij voorgenomen
heden ochtend eens naar het Melkhuis te
gaan om daar wat te zitten mijmeren, in de
hoop dat het Zephyrtje mij wel iets zou wil
len inblazen, maar jawel daar schiet nu zoo
onverwacht Boreas uit den hoek en alle
gemoedelijkheid heeft een einde.
Dat komt er van als iemand zijn tijd laat
voorbijgaan.
Dat is een leelijke geschiedenis met de
maatschappij Nederland. Zij lijdt aan een ver
zwakking van het geheugen, een
gevolgwaarschijnlijk van het Indische klimaat, waar
onder haar booten varen en zijzelve zaken
doet. Niet alleen dat zij den Minister bij de on
derhandelingen vergat mede tedeelen, dat er
een contract tusschen haar endeOcean bestond
ten opzichte van het goederenvervoer, maar ook
kwam zij geheel onwillekeurig tot het doen van
een foutieve opgaaf. Op haar geheugen afgaan
de" had zij verzekerd, dat de Staat de laagste
vrachten betaalde, doch later bleek, dat zij
zich vergist had, en zij den Staat reedsgeruimen
tijd te hooge vrachten had doen betalen. Deze
ziekelijkheid is natuurlijk nadeelig voor de
Maatschappij, die allicht ook wel eens ver
geten kan, haren debiteuren een rekening_te
zenden, maar zij sluit tevens een gevaar in,
voor den Staat, die zooveel met haar heeft uit
te staan. Zou het niet wenschelijk zijn, dat
de maatschappij de heeren Gerritsen en Vrolik
uitnoodigde haar in behandeling nemen ?
Wie weet of er niet op genezing nog kana
bestond.