De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 19 maart pagina 7

19 maart 1893 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. H E R E E N D. tiiiiiiiiimimiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiimiiiiiiMiMiiiiMmiiiMuliiMiniiiiiimiimiiiMuiiiiinnM Hereeud. [»Naar wij vernemen, is Dr. Mezger voornemens, zich weder als Ne derlander te laten naturaliseeren." Verschillende Dagbladen.] Er ruischt door Hoiland's veld en beemden Een ademtocht van blijde maar: ?«Niet langer blijft HIJ onder vreemden!" »!B 't waar ?" zoo fluistert men »is 't waar?" «Bedriegt g' ons niet, gij lentebode? ZIJN glorie mist' ik, ach, zoo noode!" Zoo fluistert d'Amstel, keer op keer. Van rechter- en van linkeroever Eoept Outshoorn's (1) geest, en altijd droever: »Ach, geef mij mijnen Mezger weer!" O dag van vreugde, dag van weelde, Waarop HIJ tot ons wederkeert! Wie, die aan Amstels oevers speelde, Heeft HEM niet steeds geliefd, geëerd? ZIJN faam bracht hier gekroonde hoofden, Die gaarne HEM een schat beloofden, HEM en ZIJN wonderdoenden duim . . . En toch -die duim, die 't bot deed kraken, De stramste pezen murw kon maken, Schiep wondren uit der golven schuim. (2) Vv^as het de gasbuis, die HEM plaagde? Der Hoogesluis verlaagd verschiet, Der grachten stank, die HEM mishaagde ? Mijn lieve vrienden, 'k weet het niet! In arrenmoede schudde 't stof HIJ Van zijne voeten. »Wat een bof!" zei De faculteit »wij zijn hem kwijt." O droeve dag, waarop HIJ heenging! 'O dag, waarop een stil geween ging Door 't gansche land, van rouw en spijt! Dra bloeiden Kneipp's verdachte lauw'ren Als plompen in ons kikkerland; Verkoud'nen reikten aan verkouw'ren D' onafgedroogde broederhand. Een Sequah kwam (een van de velen), Die óók al kwalen wilde heelen Met wrijven en met vettigheid, Met wonderolie der prairieën. »Waarachtig, die is van hun drieën Nog d'ergste!" zei de faculteit. Doch ME/GER keert. Met geestverrukking Drukt JS'eerland's maagd HEM aan haar hart, »Ik snakte naai* uw duimendrukking," Zoo stamelt zij, beschaamd, verward, «Mijn volkje wil geknepen wezen; Zoo zij het dan, gelijk voor dezen, Geknepen door uw wonderhand! O MEZGER, knijp weer recht wat krom is, Vergeet, dat mijn publiek zoo dom is, Word weer de glorie van uw land!" (1) C. Outshoorn, de bouwmeester van het AmstelHOtel en het i'aleis voor Volksvlijt. (2) Zeeschuim (Os sepiae) uit welke broze stof Dr. Mezger, gedurende zijne vacantiën te Domburg, ?allerlei moois placht te knutselen. Snuifjes. l Onze Hartogh heeft uu wér zijn draai genomen in de Kamer, en zijn eigen partij genoten vonden dit wat coinproinittant, naar het scheen. Ik ben niet van die meening. Als men zijn draai genomen heeft, staat men in een geheel andere richting tegenover een voorwerp dan vóór men zijn draai nam, en draait men nu, na den eersten draai, nog eens, dan komt IUP.II weer iu dezelfde richting te staan als vóór men zich aan 't draaien waagde. Eén draai is verkeerd, maar twee draaien zijn beter dan n draai, en daarom juich ik Hartogh's laatste zwenking van harte toe. In een klein verslagje van de onthulling van het monument van wijlen mevrouw de Vries, lees ik tot driemaal toe, dat allen" die aan die plechtigheid deelnamen, stonden op n plek''; tweemaal dat ergens" een vogel tsjilpte, en wel eenmaal ergens vrij" en een maal ergens boven". En terwijl op en om dat kerkhof een groot aantal natuurverschijn selen door den verslaggever, die zij a oogen alles behalve in zijn zak had, werden waar genomen, greep het volgende plaats: toen sprak hij, Kössing, over haar de begaafde..." Ik vind dat een vreemde manier van een verslaggever om te kennen te geven, dat tot zijn groote verbazing de heer Rössing en niet mevrouw Kössing op Zorgvliet het wourd heeft gevoerd; van de twee Ilóssingen, wilde hij zeggen, niet de zij, maar de hij. Ik begrijp echter zijn bedoeling en ben het volkomen met hem eens. Waar de nagedach tenis van de kunstenares Mevrouw de Vries gehuldigd moest worden, had de zij-Rössing meer dan de hij-Rössing recht op het woord. Van Dedem en Pierson hebben beiden niet te klagen over hetgeen het lot hun toebedeelt. Pierson heeft steeds beweerd, dat de vermo gensbelasting en de beroeps- en de bedrijfsbelasting gelijktijdig behoorden te worden in gevoerd, en van Dedem beschouwde het als een der groote voordeeleu van de ingediende maalcoutracten, dat het goederenvervoer te samen met het brieven- en personenvervoer geregeld werd En nu moet de eerste het met de invoering van de vermogensbelasting op l Mei zonder die der beroeps- en bedrijfsbelasting, en de laatste het met een contract voor brieven en personenvervoer zonder een overeenkomst voor goederenvervoer stellen, maar beiden zijn inmiddels tot de overtuiging gekomen, dat het zoo ook beter is. Dat noem iknueen geluk. Want waren Pierson en van Dedem bij hun eerste opinie gebleven, dan had deze zijn mailcontracteii moeten terug nemen of verworpen gezien, en zou gene zelf de invoe ring van zijn vermogensbelasting hebben moe ten verschuiven tot na de aanneming van zijne bedrijfsbelasting Hieruit blijkt alweder, hoe nuttig het is bij het werk der wetgeving zich niet te haasten. Ook bij het wetgeven gaat langzaam zeker- Goede denkbeelden hebben den tijd noodig om te rijpen. Dat ziet men ook aan Tak, die reeds sedert geruimen tijd terug gekomen is van zijn heilige overtuiging, dat een nieuw kiesrecht «hoeksteen" moest zijn van de hervormingen. Tot mijn diepe ontroering heb ik tot hedej» nog geen enkel woord in het Handelsblad ge« lezen over de lente*) en dat niettegenstaande het weer zacht is geweest en enkele heesters al aardig beginnen uittebotten. Ik heb zelf een paar maal 's morgens vroeg in het Von delpark gewandeld, om te zien o' ik niet eenige gevoelige zielen zou tegenkomen, en onder deze de allergevoeligste ziel die de hoofd stad bewoont, maar tot mijn leedwezen ont moette ik niemand van wien eens een zoet woordeke over de vogeltjes en de krokussen verwacht kon worden. Ik heb daarom reeds de proef genomen, of ik niet in die behoefte zou kunnen voorzien, en wijl dit niet zoo dadelijk gelukte, had ik mij voorgenomen heden ochtend eens naar het Melkhuis te gaan om daar wat te zitten mijmeren, in de hoop dat het Zephyrtje mij wel iets zou wil len inblazen, maar jawel daar schiet nu zoo onverwacht Boreas uit den hoek en alle gemoedelijkheid heeft een einde. Dat komt er van als iemand zijn tijd laat voorbijgaan. Dat is een leelijke geschiedenis met de maatschappij Nederland. Zij lijdt aan een ver zwakking van het geheugen, een gevolgwaarschijnlijk van het Indische klimaat, waar onder haar booten varen en zijzelve zaken doet. Niet alleen dat zij den Minister bij de on derhandelingen vergat mede tedeelen, dat er een contract tusschen haar endeOcean bestond ten opzichte van het goederenvervoer, maar ook kwam zij geheel onwillekeurig tot het doen van een foutieve opgaaf. Op haar geheugen afgaan de" had zij verzekerd, dat de Staat de laagste vrachten betaalde, doch later bleek, dat zij zich vergist had, en zij den Staat reedsgeruimen tijd te hooge vrachten had doen betalen. Deze ziekelijkheid is natuurlijk nadeelig voor de Maatschappij, die allicht ook wel eens ver geten kan, haren debiteuren een rekening_te zenden, maar zij sluit tevens een gevaar in, voor den Staat, die zooveel met haar heeft uit te staan. Zou het niet wenschelijk zijn, dat de maatschappij de heeren Gerritsen en Vrolik uitnoodigde haar in behandeling nemen ? Wie weet of er niet op genezing nog kana bestond.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl