De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 26 maart pagina 2

26 maart 1893 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

2 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD YOOR NEDERLAND. N*. 822 aan, en liet zich buiten door een hoopje t ver wan ten wakker toejuichen. ^ Aan de beschuldigingen van een man als füwardt eenige waarde te hechten, zou al f dwaas znn ; de Franschen, die reeds lange : «irttkeJen schreven over een Duitsch Panama, x&len bemerken, dat zij weer te voorbarig $jn geweest. Maar op de Duitsche conserTfctfeven blijft het verwijt rusten, dat zij dezen man, wiens jammerlijke antecedenten overbekend waren, in den Rijksdag hebben gebracht. n t. ?IIIIIIIIMMMMI iiiiiimiiiiiiiiiimmtmimimtiiiip Brieven uit Utrecht door GlESE VAX DES DOM. We hebben hier weer eens een klein attakje yan godsdienstwaanzin gehad Aan die ongeneesIflke kwaal lijden we al, ja ik geloof dat we haast wel van eeuwen kunnen spreken. Soms schijnen we heel gezond en bemerkt de buiten wereld, oppervlakkig toeschouwende, niets aan ?ns; miar er is niet meer dan een droppel noo«Bg en de emmer loopt over. Wij zijn altijd tot aan het randje toe vol. De laatste hevige aanval, dien velen zich nog herinneren, hadden we in 1853. In betrekkelijk korten tijd werden een paar DuitMtbe, maar protestantsche houders van manufact«tirmagazijnen, die erg voor den staatsgodsdienst waren, schatrijk en een verdraagzame dominee ale ik my nog wel herinner was het ds. Beets ie verdacht werd van een roomschen bakker brood te nemen, moest het voorrecht ontberen om de kinderen van een gereformeerden bakker, tot dusver z\jn vaste klanten, in zijn kerk te zien. Na dien tyd hebben we het nog herhaaldelijk weer «gehad", onder anderen verleden jaar nog lijdens de cholera-epidemie. Hoe geneeskundige hulp versmaad, de dokters gelasterd en zelfs ge dreigd werden, het water uit onze bedorven grach ten en bodem tegen de overheid in bescherming werd genomen, het ligt alles nog te versch in het geheugen om er thans weder op terug te komen. Het geschiedde alles met den naam van God op de lippen ! En dat is merkwaardig, de lui die daarmede aankomen hebben steeds gewonnen spel. Want ik verzeker het u, er bestaat hier niemand die zoodra zijn tegenpartij deze opperste macht in ket debat gelieft te betrekken, den moed heeft flinkweg in't openbaar voorzin meening uit te komen. Dat Stilzwijgen noemt men ^eerbiediging van anderer overtuiging" en zoo komt het, dat onder beschut ting van den naam van God of godsdienst het domste wezen de tastbaarste domheden kan ver kondigen, zonder vrees van tegengesproken te worden. Verwondering kan het dan ook niet baren, dat de voorstellingen van het zoenoffer van Golgotha, die hier door een Duitsch gezelschap in Tivoli gegeven werden, een ware opschudding onder de vrome menigte te weeg brachten. Integendeel, men zou haast meenen, dat het oordeel van onzen burgemeester wel een weinig naief was, dat door deze voorstellingen de openbare rust niet in ge vaar werd gebracht. Zijn Edelachtbare zal waarschynlijk door den «goeden geest", die hier zich tegenover de sociaal-democraten openbaart, op een dwaalspoor zijn gebracht. En nu zal hij wel een weinig ontnuchterd zijn geworden, zoodat we voorloopig wel van dergeIjjke goddelooze vertooningen verschoond zullen blgven. Jezus op het Tooneel", riepen de vromen in heilige verontwaardiging. «Dat was te schandelijk, dat kwam niet te pas!" Zy konden met een uitgestreken gezicht naar Hmiiiii.iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHitiiiiiiiininiiiiiii nmmiMiMiiiH aan te knoopen. Alleen maakte het eeuwige opspringen en de kamer uithollen van moeder en de twee oudsten hem eenigzins nerveus. Dr. Schneckenfett bracht een goeden eetlust mee aan tafel, maar ongelukkig was de soep bremzout en men verkoos zijn bord niet weg te nemen, eer hij den laatsten lepel naar binnen had gewerkt. Daarna kwam een heer lijke gebraden gans, die hem kostelijk smaak te; zoo kostelijk, dat hij zich de wrange bessenwijn, eigen maaksel, daarbij getroostte. Hij wilde de domineesche om een tweede portie verzoeken, maar deze schoof zijn bord terug, met de verklaring: »Och neen, mijn heer de inspecteur, eet liever niet zoo veel van hetzelfde, want er komt nog meer!" »Nog meer!" riep de geestelijke heer met zacht verwijt; »maar, waarde collega, dat had ge uw lieve vrouw niet moeten laten doen. Ik verzocht immers uitdrukkelijk modice." Dat woord wekte den goeden herder uit zijn verslagenheid op; hij lachte guitig en zeide : »Die komt nog. mijnheer de inspecteur : die komt nog een beetje geduld !'' De geleerde heer viel van de eene ver bazing in de andere. Die komt nog ? H ra ! Hm! Hij keek den glimlachenden oude van ter zijde wantrouwig aan. Daar kwam Meeltje weer binnen met een kolossalen schotel dien zij nauwlijks kon torsen ; 't waren varkenskarbonades, die een weinig verbrand roken, met zuurkool. De »Rath" hield niet van varkeiisvleesch, maar hij at er van om de gastvrouw niet te krenken hoewel hij de schielijke verdwijning der gans nog betreurde. Hij was juist weer met Doortje in gesprek geraakt, toen de domi neesche met een derden, nog grooteren schotel binnentrad. »Hemelsche goedheid!" dacht hij, »nu waarachtig nog kalfsrib !" En luid voegde hij er bij: »neem mij niet kwalijk collega, maar noemt u dat misschien modice ?" »Neen, neen, wacht maar mijnheer de inspec teur ; ik weet wel wat modice is ?'' antwoordde dominee meesmuilend, met een knipoogje naar allerlei afbeeldingen van den Heiland k\jken, op papier, op doek, in steen, in marmer, mooi of infaam leelijk, maar Jezus door een mensch voor gesteld, te midden van zijne apostelen, aan het avondmaal of in andere plechtige tafereelen aan zijne lydensgeschiedenis ontleend, dat mocht niet, dat was een gruwel! Hoe weinigen van die zoo spraken wisten eigenlijk wat er vertoond werd! Maar dat kwam er ook minder op aan! Professor Valeton en dominee Quast hadden in de courant openlijk hun anathema uitgesproken en dat was voldoende. Onmiddellijk was de vrome menigte .-in hare dierbaarste gevoelens" zoo heet dat geknakt. Vrijdagavond, na de tweede voorstelling, stond een menigte volks bij den uitgang van Tivoli, sloeg de weinige goddelooze bezoekers, die naar huis keerden, nauwlettend gade, schold hen uit en wierp de politie zelfs op zeer anti-Christelijke manier met steenen. De burgemeester kreeg be zoeken van leden van Christelijke jongelingsver eenigingen bij zich aan huis in de Maliebaan on kondigde aan. dat hij »voor dienstzaken" alleen op het Stadhuis te spreken was .... maar de twee voorstellingen, die Zondag en Maandag nog zou den plaats hebben, werden afgezegd. Het geloof onzer vaderen had gezegevierd! Het bestuur van Tivoli maakte zelfs nog een soort van excuus. Nu, dat is te begrijpen. Als Tivoli geheel in den ban gedaan werd, zou het er misschien treurig uitzien. Die «vromen" zijn hier nog altijd een macht, waarmede rekening dient gehouden te worden en die niet altijd buitenge woon kieskeurig is in de middelen om haar doel te bereiken. Of nu echter het voorbeeld, dat deze brave Christenen gegeven hebben, om door oploopjes en geweld hun zin door te drijven, in de omstan digheden, waarin wij leven, wel een gewenschte uitwerking zal hebben, zal de tijd leeren. iiuiuiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinintiiiiiiiiiiiiiii TOONLLKrTMVZILK Het Tooneel. Van de vertooningen van het Théatre-Libre bleef ne nog onbesproken, namelijk de matinee door de heeren Antoine, Schürmann en van Lier de pers en eenigen kunstvrienden aangeboden. Voor de kennismaking met Mademoisetle Julie, het veelbesproken naturalistisch treurspel van August Strindberg, ben ik den gastheeren ten zeerste dankbaar. Of het mij daarom zulk een onverwoestelijk en onaantastbaar meesterstuk toe schijnt als waarvoor velen het uitgeven, is een andere vraag. Toen het in begin van dit jaar te Parij i ten tooneele kwam, werd het door bijna de geheele Parijsche kritiek heftig aangevallen en deerlijk gehavend. Wie het op de planken ziet en niet meer naar de onvolledige en onver trouwbare indrukken der lectuur behoeft te oordeelen, zal dit begrijpelijk en billijk achten. Als geheel kan Mudtmoi^etle Julit niet anders dan mislukt genoemd worden; mislukt, omdat het als drama onzeker on onbeholpen is; mislukt, omdat het dat, wat het voor alles bedoelt en beoogt, slechts gedeeltelijk en onvolledig be reikt. Strindberg's eerzucht was het, waarheid en werkelijkheid, levende wezens, echte menschen in al de volheid en bontheid van hun verwikkelde en ingewikkelde hartstochten en aandoeningen te schilderen. Is hem dit gelukt V Ja, doch slechts tot op zekere hoogte, zoo men wil, alleen in do eerste, de grootste helft van zijn vrouw. De totaal verblufte gast liet zijn groote oogen tusschen het onbegrijpelijke tweetal heen en weer rollen en zette zich daarna manmoedig aan de verdelging van het stuk gebraad, dat de domineesche behen dig op zijn bord had gewipt, waarop de restjes van drie verschillende gerechten zich tot een bedenkelijke massa begonnen op te stapelen. Juist wilde hij Doortje schertsend iets vragen, toeii deze weer van haar stoel opsprong on de kamer uitsloof. Beteuterd keek haar na. Stond hem nu misschien nog een schaap of een os te wachten ? 't Werd stil; moeder draaide onrustig op haar stoel heen en weer ; de kinderen zaten elkaar giechelend met de ellebogen te stooten ; aller blikken richtten zich in gespannen ver wachting naar de half open gebleven deur ; ook Dr. Schneckenfett staarde dien kant uit. De stilte werd beklemmend. Daar eindelijk stiet Doortje met haar sierlijk voetje de deur wagcwijd open en trad hoog blozend binnen, haren schotel, als Titiaan's dochter van Herodus ongeveer, hoog in beide handen dragend. In de verte zag het er als groente uit, maar toen het gevaarte vlak tegenover den inspecteur, op tafel kwam, voelde hij zich het hart schier in zijn lichaam omdraaien. Daar lag, met pieterselie bekranst, trosjes laurierbladen in de ooren en een ingelegde augurk dwars in den. geopenden bek, de in room gebraden kalfskop en staarde met on beschrijflijk droefgeestig uitpuilende oogen den geleerden Doctor aan. De aanblik was zoo griezelig, dat zelfs de domineesche, die alles, op het groen en de augurk na, eigenhandig beredderd had, haar bezinning verloor en het opgeheven tran cheermes machteloos liet zinken. »Kalfskop <( la modice!" zeide dominee, pijnlijk glimlachend, met een uitnoodigend handgebaar. sPrecies volgens het recept," vulde zijn vrouw kortademig aan. (Wordt vervolyd). zy'n treurspel. Dan komt plotseling de au teur voor den dag, dan begint eigenlijk een tweede drama of liever een betoog, een verhandeling, waarin het hoe en waarom van het voorafgaande wordt verklaard, waarin wij vernemen, en wel uit den mond van de personen zelf, waarom zij zoo en niet anders handelden, waarom zij zoo en niet anders moesten handelen; midden in de emotie wordt plotseling alle illusie verbroken, krijgen wij plotseling in plaats van levende, handelende en strijdende menschen redeneermachines, aangekleede thesen, spreekpoppen,die Strindberg's opvattingen omtrent herediteit, atavisme, dierlijk magnetisme, enz. enz. komen verkondigen en verdedigen. Het gevolg is, dat de lotgevallen dezer kunstmatige wezens ons steeds minder belangstelling en aandoening gaan inboe zemen, dat wij steeds minder aan het noodzake lijke en onvermijdelijke van hun leed en lijden gaan gelooven, dat de indruk steeds killer, strak ker en kouder wordt. Tenslotte schijnen Strind berg's helden niet meer hun eigen leven te leven, niet meer om zich zelf te bestaan, maar alleen nog tot toelichting on staving van Strindberg's naturalistische stellingen en theo rieën te dienen. De theorieën volgen niet uit de personen; de personen zijn het gewild en bedoeld product der theorieën. De theorieën zijn hoofd-, de personen bijzaak. Had Strind berg zijn drama laten eindigen voor Julie over haar jeugd, haar opvoeding, haar afkomst, enz. begintte spreken, laten eindigen kort, krach tig, zonder bombast en omhaal, het zou veel realistischer, veel overtuigender en aangrijpender zijn geweest dan het nu is; het zou een grootsche impressie van rauw en schrijnend, van echt smar telijk en echt menschelijk leed hebben nagelaten. De geschiedenis van de jonge vrouw van goeden huize, die zich in een bui van histerischen waan zin aan een bediende baars vaders overgeeft en na haar misstap geen tranen genoeg heeft om dezen te beweenen, zou in haar brutale kracht en magi strale onbeschaamdheid zonder twijfel indruk heb ben gemaakt. De sociologische, theologische, quasi wetenschappelijke disputen van Julie en .lean brengen den toeschouwer steeds verder van de wijs, grijpen hem steeds minder aan, treffen hem ten slotte alleen door hun vreemdheid en zon derlingheid. Als opmerking, als boutade zijn zij vaak allervernuftigst, als dialoog bijna steeds voortreffelijk. Dat Strindberg niet de eerste de beste is, bemerkt men als rnen n bladzijde van hem gelezen of n tooneel van hem gezien heeft. De Fransche kritiek zeide: M.ndemniv'lte Julie is een naturalistische tour de, f o ree, zooals onze auteurs ze met dezelfde handigheid hebben ten beste gegeven. Dit schijnt mij onjuist en partijdig. Strindberg staat veel, veel hooger dan de meeste der grijnslachende grappenmakers van het Théatre Libre. Ik geloof niet, dat er in Frank rijk een naturalistisch drama is geschreven, dat in brutale, zoo men wil krankzinnige kracht met Mademijine.lle Julie kan vergeleken worden. Telkens en telkens krijgt men den indruk, dat men met een ver warden, verwrongen en eenzijdigen,doch in ieder ge val meteen geheel bijzouderen enoorspronkelijken geest te doen beeft, die zich zelf slechts zou be hoeven te botoomen en beteugelen, die slechts do macht behoefde te hebben zich aan zijn dorre theorieën te ontwringen en ontworstelen, slechts het besef, dat naast het verstand ook aan liet ge voel een plaatsje toekomt, om een der eersten in zijn kunst te zijn. Bij de vertooning door liet Thé;"!tre-Libre deed madame Xau (Julie) aan haar buitengewone cischen stellende partij alle recht wedervaren, doch was de heer Arijnillière (Jean) inde zijne nau welijks voldoende. Ten zeerste verwonderde het mij, dat Antoine toeliet, dat deze .lean telkens eu telkens zoo afschuwlijk schreeuwde. Strindberg verklaart zich in zijn voorrede juist beslist hier tegen. Ook streed het geheel met 's dichters bedoeling, dat men het treurspel in tweeën knipte. Het leelijke en lage, het liedorlijk-plebcjischo van Sudermann's Heimut is, dat het in zijn jacht naar louter spannende en boeiende tooneelen de waarheid en waarschijnlijkheid voort durend in het aangezicht slaat, dat het in zijn zucht naar steeds bonter eu scheller cil'ecten het gezond verstand voortdurend geweld aandoet. Do voorgeschiedenis laat ik voor wat zij is. Erg waarschijnlijk is zij niet; geheel onaannemelijk evenmin. De gepensionnoordo overste Sc.hwartze hoeft 1'2 jaar geleden zijn toen zeventienjarige dochter Magda het huis nitgejaagd, omdat zij niet met een jongen dominee wilde trouwen. .Magda heeft veel gestreden en veel geleden, heeft de wereld van alle zijden, van de leelijkste in de eerste plaats leeren kennen, /ij is moe der van een kind, waarvan de vader haar na ocni.no maanden schandelijk in den steek liet. Haar hoofddoel heeft zij echter here kt; zij heeft zich een eervolle plaats in de maatschappij veroverd; zij is een wereldberoemde zangeres, een Semhricb, een Patti geworden. Litgenoodigil in huur gehoortepluats bij een muziek feest mede te werken, heeft zij half uit nieuwsgierigheid, half uit heimwee haar toe stemming gegeven. Haar familie is niet weinig verwonderd, als zij ontdekt, dat de beroemde Italiaansche zangeres dall' Orte niemand anders dan Magda is. De vader laat zich overhalen zijn kind weder in genade aan te nemen: Mag<la komt weder thuis. Wat zal er gebeuren V Wat zou or in de werkelijkheid gebeuren? In de werkelijk heid zou de verstuoten dochter zich voor de paar dagen, dat zij thuis is, een beetje geweld hebben aangedaan, zon /ij haar familie van haar verle den hebben meegedeeld, wat zij haar daarvan kon mededeelen. zouden zij korten tijd genoeglijk bij elkander zijn geweest en zou de prima-donna na het intermezzo huislijkheid en familieleven haar zwerftocht door de beschaafde wereld weder hebben voortgezet. Wat doet Sudermanii's MiigdaV /ij laat zich overhalen oen paar dagen onder baars vaders dak te blijven, doch stelt de krankzinnige voorwaarde, dat men haar niet naar haar verleden zal vragen, wat natuurlijk hot beste middel is om den vader terstond en voortdurend daarnaar te laten visschen en hengelen ; zij is zoo dom zich iu een hartstochtelijk onderhoud met den verleider van voorheen, thans een deftig staatsraad, te laten snappen en aldus op de quasi-eenvoudigste manier van de wereld de poppen aan het dansen te brengen. De vader is woedend en daagt den staatsraad uit; deze biedt aan Magda te trouwen; de oude heer vindt dit braaf en edel en verlangt, dat zijn dochter met de schikking genoegen zal nemen. Deze is onnoozel genoeg zich door den dominee het afschuwlijke huwelijk te laten aanpraten, (in de werkelijkheid zou alles haar liever en aannemelijker zijn geweest dan een verbintenis met den ellendeling, die haar zoo schandelijk bedroog) en zou mevrouw de staatsraad zijn geworden, indien de toekomstige echtgenoot niet verlangde, dat zij hun beider kind zouden verdonkeremanen. Dit is haar ein delijk te veel; vol verachting jaagt zij hem de deur uit. De vader komt op het lawaai toeschieten en heeft nog juist den tijd den braven staatsraad tusschen deur en drempel te zweren, dat Magda zijn vrouw zal worden. Als een edel en galant militair sluit hij daarna alle deuren, grijpt een pistool en dreigt de weerlooze Magda haar te zullen neerschieten, indien zij niet in het huwelijk toestemt. In de werkelijk heid zou de arme zangeres zich natuurlijk aan een leugentje om bestwil hebben bezondigd en, nadat de pistolen weer waren o] geborgen, het ouderlijk huis, waar haar vader als een doileman te keer gaat, zoo spoedig mogelijk den rug hebben toege keerd. Als tooneelheldin is zij echter verplicht het mooier a.in te leggen; zij zegt: »Vader, wie bewijst u dat ik zijner nog waardig ben, dat hy de eenige in mijn leven was V' Tegen zulk een knaleffect is de oude man niet meer bestand en hij valt pardoes dood neer; waarna de dominee, die in het geheele stuk de rol van een idioot vervult, Magda permissie geeft op het graf van haar vader te bidden. Ik weet niet wat anderen er van denken, maar ik voor mij ben van oordeel, dat de poppenkast op het lïeurspleintje hooger, eerlijker en gezonder kunst geeft dan het spektakelwerk van Sudermann. Wie het in het »Salon" gaat zien, moet het als stuk mooi vinden en zal dan de als geheel niet onverdienstelijke vertol king waardeeren. Wie het bij Het Xederlandsch Tooneel" gaat zien, mag het stuk een monstrum achten, zal echter het vo arnaam en stemmig ensemble op zijn juisten prijs stellen en zal vol bewondering zijn voor Mevrouw Frenkel, die van de grillige verwende, ondeugende, niemand vreezende en niets ontziende, hartstochtelijke en een beetje brutale tooneelprinses Magda een prachtig type heeft gemaakt, een volledige en tot in kleinig heden meesterlijk verzorgde creatie. II. J. M. Muziek in de hoofdstad. Al beginnen enkele knoppen reeds uit te loopen al begint de zon den meusch een behagelijk voor gevoel van naderende warmte te geven, zijn daarmeue de winterconeerten toch volstrekt niet als geëindigd te beschouwen. Wel is het op het oogenbhk niet overdruk iii dit opzicht, doch de maand April (ja zelfs Mei) zal weer eeue groote, bijna kooiTsaehugc activiteit te aanschouwen geveu. Alle v'ereemgiiigen die op hare wijze : ,l'rau Musiea" dienen en huldigen (en die gewoonlijk vo 'ir de zoiiicrvacaiitie nog iets op het harthebbeu) haastea zien de vruchten van de studie aan het publiek aaii te bieden; eu de solis'.en vut den vreemde blijven elkaar steeds opvolgen. De criticus behoeft er voor half Juni aan ook niet op te rekenen dat hij zijne avonden uaar eigen verkie/iiig zal kunnen bestedeii. Een prozaïsch meusch noemde onlangs dien stroom van concerten en concertjes: //de groote muzikale schoonmaak", doch ik noem dit liever de (door ons zeer gewaardeerde) uitingen van een hoogst opgewekt en gezond muziekleven, dat, al is de kwantiteit van die uitingen soms ook wanhopig groot, (vooral in dezen winter) tot groote dankbaarneid moet stem men. Het gehalte van de goede concerten ws dikwijls hoogst belangrijk en meuigen geiiot.voll n avond het) ik te danken aan de volbrenging va*i mijn plicht als verslaggever. Lk hoop dus nog reclit veel schoons te kunnen vernielden. Dat ik mij in die dagen dikwijls uit sluitend zul moeten bepalen tot het belangrijkste eu veel onbesproken zal moeten laten, acht ik voor den lezer geen nadeei, daar een blik op het, beste juist geschikt is, het muzikale streven en werken recht te laten wedervaren. j)e uitvoeringen iu het Paleis van Volksvlijt blijven ecu getrouw uu dankbaar publiek trekien. Het gehalte van die concerten gaat er steeds op vooruit. Under de warme cu zekere leiding van den lieer Hol krijgt men vaak vertolkiiige'i te hooren die in mu/.ikaal opzicht /.eer belang] jk zijn. Ik hoorde Vrijdagavond de uitvoering besti'aade uit Becthoven's Zn Siuifoiüe, de ballet-muziek uit (-ioldinarek's Kott'/jtt/. cott Sübft en Gade's Ouver ture Mirltid Aityeln. De Heer Cramer speelde bo vendien U'agaer's Aihiimbliitl en de Heer liosmans de violuncelsolo uit \ olckman's Sm'tn/tide. Hoe beide solisten dit gespeeld hebben ? leder muzikaal Amsterdammer kent eu waardeert het spel van Cramer en Bosmans. Ik heb al meermalen gezegd : het gehalte van hetgeen het L'alois-orkest tegenwoordig presteert, hangt, in hoofdzaak van den dirigent af die er voor staat. Er is m. a. w. zeer veel met dit orkest te doen wanneer de leider het er weet uit te halen. Er waren op dezen avond weer gedeelten die zeer veel indruk maakten (ik herinner o. a. aan de Finale van de iin/b/ie, den klank van de strijk instrumenten iu de ticrent/t//; eu zoovee1 andere oogenblikken). in de verhoudingen eu technische voikijineiilieden is nog wel veel verbetering aan LC brengen, doch ook hieraan evenals aan het muzi kale wordt veel-zorg uesteed. ik '/ou echter gaarne wat meer afwisseling in de programma's gebracht zien. Dit jaar is aan uovneiteu al bijzonder arm geweest. Zouder zelfs daar tegenover te stellen hosveel noviteiten voor orkest het Concert gebouw ons heeft gegeven, was men in liet i'aieis, dit seizoen wel wat, al te karig. Uok in den vorm van de programma's zou ik eenige wijziging met ougewenschtaciiteu. Ik bescnouw dun lieer L)e ljau\v a's eeu organist waarop wij terecht zeer trutseh mogen zijn, doch het is uiet goed gezien van het

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl