Historisch Archief 1877-1940
2
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD YOOR NEDERLAND.
N*. 822
aan, en liet zich buiten door een hoopje
t ver wan ten wakker toejuichen.
^ Aan de beschuldigingen van een man als
füwardt eenige waarde te hechten, zou al
f dwaas znn ; de Franschen, die reeds lange
: «irttkeJen schreven over een Duitsch Panama,
x&len bemerken, dat zij weer te voorbarig
$jn geweest. Maar op de Duitsche
conserTfctfeven blijft het verwijt rusten, dat zij
dezen man, wiens jammerlijke antecedenten
overbekend waren, in den Rijksdag hebben
gebracht.
n
t.
?IIIIIIIIMMMMI
iiiiiimiiiiiiiiiimmtmimimtiiiip
Brieven uit Utrecht
door
GlESE VAX DES DOM.
We hebben hier weer eens een klein attakje
yan godsdienstwaanzin gehad Aan die
ongeneesIflke kwaal lijden we al, ja ik geloof dat we
haast wel van eeuwen kunnen spreken. Soms
schijnen we heel gezond en bemerkt de buiten
wereld, oppervlakkig toeschouwende, niets aan
?ns; miar er is niet meer dan een droppel
noo«Bg en de emmer loopt over. Wij zijn altijd tot
aan het randje toe vol. De laatste hevige aanval,
dien velen zich nog herinneren, hadden we in 1853.
In betrekkelijk korten tijd werden een paar
DuitMtbe, maar protestantsche houders van
manufact«tirmagazijnen, die erg voor den staatsgodsdienst
waren, schatrijk en een verdraagzame dominee
ale ik my nog wel herinner was het ds. Beets
ie verdacht werd van een roomschen bakker
brood te nemen, moest het voorrecht ontberen
om de kinderen van een gereformeerden bakker,
tot dusver z\jn vaste klanten, in zijn kerk te zien.
Na dien tyd hebben we het nog herhaaldelijk
weer «gehad", onder anderen verleden jaar nog
lijdens de cholera-epidemie. Hoe geneeskundige
hulp versmaad, de dokters gelasterd en zelfs ge
dreigd werden, het water uit onze bedorven grach
ten en bodem tegen de overheid in bescherming
werd genomen, het ligt alles nog te versch in het
geheugen om er thans weder op terug te komen.
Het geschiedde alles met den naam van God op
de lippen ! En dat is merkwaardig, de lui die
daarmede aankomen hebben steeds gewonnen spel.
Want ik verzeker het u, er bestaat hier niemand
die zoodra zijn tegenpartij deze opperste macht in
ket debat gelieft te betrekken, den moed heeft
flinkweg in't openbaar voorzin meening uit te komen. Dat
Stilzwijgen noemt men ^eerbiediging van anderer
overtuiging" en zoo komt het, dat onder beschut
ting van den naam van God of godsdienst het
domste wezen de tastbaarste domheden kan ver
kondigen, zonder vrees van tegengesproken te
worden.
Verwondering kan het dan ook niet baren, dat
de voorstellingen van het zoenoffer van Golgotha,
die hier door een Duitsch gezelschap in Tivoli
gegeven werden, een ware opschudding onder de
vrome menigte te weeg brachten. Integendeel, men
zou haast meenen, dat het oordeel van onzen
burgemeester wel een weinig naief was, dat door
deze voorstellingen de openbare rust niet in ge
vaar werd gebracht. Zijn Edelachtbare zal
waarschynlijk door den «goeden geest", die hier zich
tegenover de sociaal-democraten openbaart, op een
dwaalspoor zijn gebracht.
En nu zal hij wel een weinig ontnuchterd zijn
geworden, zoodat we voorloopig wel van
dergeIjjke goddelooze vertooningen verschoond zullen
blgven.
Jezus op het Tooneel", riepen de vromen in
heilige verontwaardiging. «Dat was te schandelijk,
dat kwam niet te pas!"
Zy konden met een uitgestreken gezicht naar
Hmiiiii.iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHitiiiiiiiininiiiiiii
nmmiMiMiiiH
aan te knoopen. Alleen maakte het eeuwige
opspringen en de kamer uithollen van moeder
en de twee oudsten hem eenigzins nerveus.
Dr. Schneckenfett bracht een goeden eetlust
mee aan tafel, maar ongelukkig was de soep
bremzout en men verkoos zijn bord niet weg
te nemen, eer hij den laatsten lepel naar
binnen had gewerkt. Daarna kwam een heer
lijke gebraden gans, die hem kostelijk smaak
te; zoo kostelijk, dat hij zich de wrange
bessenwijn, eigen maaksel, daarbij getroostte.
Hij wilde de domineesche om een tweede
portie verzoeken, maar deze schoof zijn bord
terug, met de verklaring: »Och neen, mijn
heer de inspecteur, eet liever niet zoo veel
van hetzelfde, want er komt nog meer!"
»Nog meer!" riep de geestelijke heer met
zacht verwijt; »maar, waarde collega, dat had
ge uw lieve vrouw niet moeten laten doen.
Ik verzocht immers uitdrukkelijk modice."
Dat woord wekte den goeden herder uit
zijn verslagenheid op; hij lachte guitig en
zeide : »Die komt nog. mijnheer de inspecteur :
die komt nog een beetje geduld !''
De geleerde heer viel van de eene ver
bazing in de andere. Die komt nog ? H ra !
Hm! Hij keek den glimlachenden oude van
ter zijde wantrouwig aan.
Daar kwam Meeltje weer binnen met een
kolossalen schotel dien zij nauwlijks kon
torsen ; 't waren varkenskarbonades, die een
weinig verbrand roken, met zuurkool. De
»Rath" hield niet van varkeiisvleesch,
maar hij at er van om de gastvrouw niet te
krenken hoewel hij de schielijke verdwijning
der gans nog betreurde. Hij was juist weer
met Doortje in gesprek geraakt, toen de domi
neesche met een derden, nog grooteren schotel
binnentrad. »Hemelsche goedheid!" dacht
hij, »nu waarachtig nog kalfsrib !" En luid
voegde hij er bij: »neem mij niet kwalijk
collega, maar noemt u dat misschien modice ?"
»Neen, neen, wacht maar mijnheer de inspec
teur ; ik weet wel wat modice is ?'' antwoordde
dominee meesmuilend, met een knipoogje naar
allerlei afbeeldingen van den Heiland k\jken, op
papier, op doek, in steen, in marmer, mooi of
infaam leelijk, maar Jezus door een mensch voor
gesteld, te midden van zijne apostelen, aan het
avondmaal of in andere plechtige tafereelen aan
zijne lydensgeschiedenis ontleend, dat mocht niet,
dat was een gruwel! Hoe weinigen van die zoo
spraken wisten eigenlijk wat er vertoond werd!
Maar dat kwam er ook minder op aan! Professor
Valeton en dominee Quast hadden in de courant
openlijk hun anathema uitgesproken en dat was
voldoende. Onmiddellijk was de vrome menigte
.-in hare dierbaarste gevoelens" zoo heet dat
geknakt.
Vrijdagavond, na de tweede voorstelling, stond
een menigte volks bij den uitgang van Tivoli,
sloeg de weinige goddelooze bezoekers, die naar
huis keerden, nauwlettend gade, schold hen uit
en wierp de politie zelfs op zeer anti-Christelijke
manier met steenen. De burgemeester kreeg be
zoeken van leden van Christelijke jongelingsver
eenigingen bij zich aan huis in de Maliebaan on
kondigde aan. dat hij »voor dienstzaken" alleen
op het Stadhuis te spreken was .... maar de twee
voorstellingen, die Zondag en Maandag nog zou
den plaats hebben, werden afgezegd.
Het geloof onzer vaderen had gezegevierd!
Het bestuur van Tivoli maakte zelfs nog een
soort van excuus. Nu, dat is te begrijpen. Als
Tivoli geheel in den ban gedaan werd, zou het er
misschien treurig uitzien. Die «vromen" zijn hier
nog altijd een macht, waarmede rekening dient
gehouden te worden en die niet altijd buitenge
woon kieskeurig is in de middelen om haar doel
te bereiken.
Of nu echter het voorbeeld, dat deze brave
Christenen gegeven hebben, om door oploopjes en
geweld hun zin door te drijven, in de omstan
digheden, waarin wij leven, wel een gewenschte
uitwerking zal hebben, zal de tijd leeren.
iiuiuiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinintiiiiiiiiiiiiiii
TOONLLKrTMVZILK
Het Tooneel.
Van de vertooningen van het Théatre-Libre
bleef ne nog onbesproken, namelijk de matinee
door de heeren Antoine, Schürmann en van Lier
de pers en eenigen kunstvrienden aangeboden.
Voor de kennismaking met Mademoisetle Julie,
het veelbesproken naturalistisch treurspel van
August Strindberg, ben ik den gastheeren ten
zeerste dankbaar. Of het mij daarom zulk een
onverwoestelijk en onaantastbaar meesterstuk toe
schijnt als waarvoor velen het uitgeven, is een
andere vraag. Toen het in begin van dit jaar te
Parij i ten tooneele kwam, werd het door bijna
de geheele Parijsche kritiek heftig aangevallen
en deerlijk gehavend. Wie het op de planken
ziet en niet meer naar de onvolledige en onver
trouwbare indrukken der lectuur behoeft te
oordeelen, zal dit begrijpelijk en billijk achten. Als
geheel kan Mudtmoi^etle Julit niet anders dan
mislukt genoemd worden; mislukt, omdat het
als drama onzeker on onbeholpen is; mislukt,
omdat het dat, wat het voor alles bedoelt en
beoogt, slechts gedeeltelijk en onvolledig be
reikt. Strindberg's eerzucht was het, waarheid
en werkelijkheid, levende wezens, echte
menschen in al de volheid en bontheid van hun
verwikkelde en ingewikkelde hartstochten en
aandoeningen te schilderen. Is hem dit gelukt V
Ja, doch slechts tot op zekere hoogte, zoo men
wil, alleen in do eerste, de grootste helft van
zijn vrouw. De totaal verblufte gast liet zijn
groote oogen tusschen het onbegrijpelijke
tweetal heen en weer rollen en zette zich
daarna manmoedig aan de verdelging van
het stuk gebraad, dat de domineesche behen
dig op zijn bord had gewipt, waarop de
restjes van drie verschillende gerechten zich
tot een bedenkelijke massa begonnen op te
stapelen. Juist wilde hij Doortje schertsend
iets vragen, toeii deze weer van haar stoel
opsprong on de kamer uitsloof. Beteuterd
keek haar na. Stond hem nu misschien nog
een schaap of een os te wachten ?
't Werd stil; moeder draaide onrustig op
haar stoel heen en weer ; de kinderen zaten
elkaar giechelend met de ellebogen te stooten ;
aller blikken richtten zich in gespannen ver
wachting naar de half open gebleven deur ;
ook Dr. Schneckenfett staarde dien kant uit.
De stilte werd beklemmend. Daar eindelijk
stiet Doortje met haar sierlijk voetje de deur
wagcwijd open en trad hoog blozend binnen,
haren schotel, als Titiaan's dochter van
Herodus ongeveer, hoog in beide handen
dragend. In de verte zag het er als groente
uit, maar toen het gevaarte vlak tegenover
den inspecteur, op tafel kwam, voelde hij
zich het hart schier in zijn lichaam omdraaien.
Daar lag, met pieterselie bekranst, trosjes
laurierbladen in de ooren en een ingelegde
augurk dwars in den. geopenden bek, de in
room gebraden kalfskop en staarde met on
beschrijflijk droefgeestig uitpuilende oogen
den geleerden Doctor aan.
De aanblik was zoo griezelig, dat zelfs de
domineesche, die alles, op het groen en de
augurk na, eigenhandig beredderd had, haar
bezinning verloor en het opgeheven tran
cheermes machteloos liet zinken.
»Kalfskop <( la modice!" zeide dominee,
pijnlijk glimlachend, met een uitnoodigend
handgebaar.
sPrecies volgens het recept," vulde zijn
vrouw kortademig aan.
(Wordt vervolyd).
zy'n treurspel. Dan komt plotseling de au
teur voor den dag, dan begint eigenlijk een
tweede drama of liever een betoog, een
verhandeling, waarin het hoe en waarom van
het voorafgaande wordt verklaard, waarin wij
vernemen, en wel uit den mond van de personen
zelf, waarom zij zoo en niet anders handelden,
waarom zij zoo en niet anders moesten handelen;
midden in de emotie wordt plotseling alle
illusie verbroken, krijgen wij plotseling in plaats
van levende, handelende en strijdende menschen
redeneermachines, aangekleede thesen,
spreekpoppen,die Strindberg's opvattingen omtrent herediteit,
atavisme, dierlijk magnetisme, enz. enz. komen
verkondigen en verdedigen. Het gevolg is, dat
de lotgevallen dezer kunstmatige wezens ons steeds
minder belangstelling en aandoening gaan inboe
zemen, dat wij steeds minder aan het noodzake
lijke en onvermijdelijke van hun leed en lijden
gaan gelooven, dat de indruk steeds killer, strak
ker en kouder wordt. Tenslotte schijnen Strind
berg's helden niet meer hun eigen leven te
leven, niet meer om zich zelf te bestaan,
maar alleen nog tot toelichting on staving van
Strindberg's naturalistische stellingen en theo
rieën te dienen. De theorieën volgen niet uit
de personen; de personen zijn het gewild en
bedoeld product der theorieën. De theorieën
zijn hoofd-, de personen bijzaak. Had Strind
berg zijn drama laten eindigen voor Julie
over haar jeugd, haar opvoeding, haar afkomst,
enz. begintte spreken, laten eindigen kort, krach
tig, zonder bombast en omhaal, het zou veel
realistischer, veel overtuigender en aangrijpender
zijn geweest dan het nu is; het zou een grootsche
impressie van rauw en schrijnend, van echt smar
telijk en echt menschelijk leed hebben nagelaten.
De geschiedenis van de jonge vrouw van goeden
huize, die zich in een bui van histerischen waan
zin aan een bediende baars vaders overgeeft en
na haar misstap geen tranen genoeg heeft om dezen
te beweenen, zou in haar brutale kracht en magi
strale onbeschaamdheid zonder twijfel indruk heb
ben gemaakt. De sociologische, theologische, quasi
wetenschappelijke disputen van Julie en .lean
brengen den toeschouwer steeds verder van de
wijs, grijpen hem steeds minder aan, treffen hem
ten slotte alleen door hun vreemdheid en zon
derlingheid. Als opmerking, als boutade zijn zij
vaak allervernuftigst, als dialoog bijna steeds
voortreffelijk. Dat Strindberg niet de eerste de
beste is, bemerkt men als rnen n bladzijde van
hem gelezen of n tooneel van hem gezien heeft.
De Fransche kritiek zeide: M.ndemniv'lte Julie
is een naturalistische tour de, f o ree, zooals onze
auteurs ze met dezelfde handigheid hebben
ten beste gegeven. Dit schijnt mij onjuist en
partijdig. Strindberg staat veel, veel hooger dan
de meeste der grijnslachende grappenmakers van
het Théatre Libre. Ik geloof niet, dat er in Frank
rijk een naturalistisch drama is geschreven, dat in
brutale, zoo men wil krankzinnige kracht met
Mademijine.lle Julie kan vergeleken worden. Telkens en
telkens krijgt men den indruk, dat men met een ver
warden, verwrongen en eenzijdigen,doch in ieder ge
val meteen geheel bijzouderen enoorspronkelijken
geest te doen beeft, die zich zelf slechts zou be
hoeven te botoomen en beteugelen, die slechts
do macht behoefde te hebben zich aan zijn dorre
theorieën te ontwringen en ontworstelen, slechts
het besef, dat naast het verstand ook aan liet ge
voel een plaatsje toekomt, om een der eersten
in zijn kunst te zijn.
Bij de vertooning door liet Thé;"!tre-Libre deed
madame Xau (Julie) aan haar buitengewone
cischen stellende partij alle recht wedervaren, doch
was de heer Arijnillière (Jean) inde zijne nau
welijks voldoende. Ten zeerste verwonderde het
mij, dat Antoine toeliet, dat deze .lean telkens
eu telkens zoo afschuwlijk schreeuwde. Strindberg
verklaart zich in zijn voorrede juist beslist hier
tegen. Ook streed het geheel met 's dichters
bedoeling, dat men het treurspel in tweeën knipte.
Het leelijke en lage, het
liedorlijk-plebcjischo van Sudermann's Heimut is, dat het
in zijn jacht naar louter spannende en boeiende
tooneelen de waarheid en waarschijnlijkheid voort
durend in het aangezicht slaat, dat het in zijn
zucht naar steeds bonter eu scheller cil'ecten het
gezond verstand voortdurend geweld aandoet. Do
voorgeschiedenis laat ik voor wat zij is. Erg
waarschijnlijk is zij niet; geheel onaannemelijk
evenmin. De gepensionnoordo overste Sc.hwartze
hoeft 1'2 jaar geleden zijn toen zeventienjarige
dochter Magda het huis nitgejaagd, omdat zij
niet met een jongen dominee wilde trouwen.
.Magda heeft veel gestreden en veel geleden,
heeft de wereld van alle zijden, van de
leelijkste in de eerste plaats leeren kennen, /ij is moe
der van een kind, waarvan de vader haar na
ocni.no maanden schandelijk in den steek liet.
Haar hoofddoel heeft zij echter here kt; zij
heeft zich een eervolle plaats in de maatschappij
veroverd; zij is een wereldberoemde zangeres,
een Semhricb, een Patti geworden.
Litgenoodigil in huur gehoortepluats bij een muziek
feest mede te werken, heeft zij half uit
nieuwsgierigheid, half uit heimwee haar toe
stemming gegeven. Haar familie is niet weinig
verwonderd, als zij ontdekt, dat de beroemde
Italiaansche zangeres dall' Orte niemand anders
dan Magda is. De vader laat zich overhalen zijn
kind weder in genade aan te nemen: Mag<la komt
weder thuis. Wat zal er gebeuren V Wat zou
or in de werkelijkheid gebeuren? In de werkelijk
heid zou de verstuoten dochter zich voor de paar
dagen, dat zij thuis is, een beetje geweld hebben
aangedaan, zon /ij haar familie van haar verle
den hebben meegedeeld, wat zij haar daarvan kon
mededeelen. zouden zij korten tijd genoeglijk bij
elkander zijn geweest en zou de prima-donna
na het intermezzo huislijkheid en familieleven
haar zwerftocht door de beschaafde wereld weder
hebben voortgezet. Wat doet Sudermanii's MiigdaV
/ij laat zich overhalen oen paar dagen onder baars
vaders dak te blijven, doch stelt de krankzinnige
voorwaarde, dat men haar niet naar haar verleden
zal vragen, wat natuurlijk hot beste middel is om
den vader terstond en voortdurend daarnaar te
laten visschen en hengelen ; zij is zoo dom zich iu
een hartstochtelijk onderhoud met den verleider
van voorheen, thans een deftig staatsraad, te
laten snappen en aldus op de
quasi-eenvoudigste manier van de wereld de poppen aan het
dansen te brengen. De vader is woedend en
daagt den staatsraad uit; deze biedt aan Magda
te trouwen; de oude heer vindt dit braaf en edel
en verlangt, dat zijn dochter met de schikking
genoegen zal nemen. Deze is onnoozel genoeg
zich door den dominee het afschuwlijke huwelijk
te laten aanpraten, (in de werkelijkheid zou
alles haar liever en aannemelijker zijn geweest
dan een verbintenis met den ellendeling, die
haar zoo schandelijk bedroog) en zou mevrouw
de staatsraad zijn geworden, indien de toekomstige
echtgenoot niet verlangde, dat zij hun beider
kind zouden verdonkeremanen. Dit is haar ein
delijk te veel; vol verachting jaagt zij hem de
deur uit. De vader komt op het lawaai
toeschieten en heeft nog juist den tijd den braven
staatsraad tusschen deur en drempel te zweren,
dat Magda zijn vrouw zal worden. Als een
edel en galant militair sluit hij daarna alle
deuren, grijpt een pistool en dreigt de weerlooze
Magda haar te zullen neerschieten, indien zij
niet in het huwelijk toestemt. In de werkelijk
heid zou de arme zangeres zich natuurlijk aan een
leugentje om bestwil hebben bezondigd en, nadat
de pistolen weer waren o] geborgen, het ouderlijk
huis, waar haar vader als een doileman te keer
gaat, zoo spoedig mogelijk den rug hebben toege
keerd. Als tooneelheldin is zij echter verplicht
het mooier a.in te leggen; zij zegt: »Vader, wie
bewijst u dat ik zijner nog waardig ben, dat hy
de eenige in mijn leven was V' Tegen zulk een
knaleffect is de oude man niet meer bestand en
hij valt pardoes dood neer; waarna de dominee,
die in het geheele stuk de rol van een idioot
vervult, Magda permissie geeft op het graf van
haar vader te bidden. Ik weet niet wat anderen
er van denken, maar ik voor mij ben van oordeel,
dat de poppenkast op het lïeurspleintje hooger,
eerlijker en gezonder kunst geeft dan het
spektakelwerk van Sudermann. Wie het in het »Salon"
gaat zien, moet het als stuk mooi vinden en zal
dan de als geheel niet onverdienstelijke vertol
king waardeeren. Wie het bij Het Xederlandsch
Tooneel" gaat zien, mag het stuk een monstrum
achten, zal echter het vo arnaam en stemmig ensemble
op zijn juisten prijs stellen en zal vol bewondering
zijn voor Mevrouw Frenkel, die van de grillige
verwende, ondeugende, niemand vreezende en
niets ontziende, hartstochtelijke en een beetje
brutale tooneelprinses Magda een prachtig type
heeft gemaakt, een volledige en tot in kleinig
heden meesterlijk verzorgde creatie.
II. J. M.
Muziek in de hoofdstad.
Al beginnen enkele knoppen reeds uit te loopen
al begint de zon den meusch een behagelijk voor
gevoel van naderende warmte te geven, zijn
daarmeue de winterconeerten toch volstrekt niet als
geëindigd te beschouwen. Wel is het op het
oogenbhk niet overdruk iii dit opzicht, doch de
maand April (ja zelfs Mei) zal weer eeue groote,
bijna kooiTsaehugc activiteit te aanschouwen geveu.
Alle v'ereemgiiigen die op hare wijze : ,l'rau
Musiea" dienen en huldigen (en die gewoonlijk vo 'ir de
zoiiicrvacaiitie nog iets op het harthebbeu) haastea
zien de vruchten van de studie aan het publiek
aaii te bieden; eu de solis'.en vut den vreemde blijven
elkaar steeds opvolgen. De criticus behoeft er
voor half Juni aan ook niet op te rekenen dat hij
zijne avonden uaar eigen verkie/iiig zal kunnen
bestedeii.
Een prozaïsch meusch noemde onlangs dien stroom
van concerten en concertjes: //de groote muzikale
schoonmaak", doch ik noem dit liever de (door ons
zeer gewaardeerde) uitingen van een hoogst opgewekt
en gezond muziekleven, dat, al is de kwantiteit van
die uitingen soms ook wanhopig groot, (vooral in
dezen winter) tot groote dankbaarneid moet stem
men. Het gehalte van de goede concerten ws
dikwijls hoogst belangrijk en meuigen geiiot.voll n
avond het) ik te danken aan de volbrenging va*i
mijn plicht als verslaggever.
Lk hoop dus nog reclit veel schoons te kunnen
vernielden. Dat ik mij in die dagen dikwijls uit
sluitend zul moeten bepalen tot het belangrijkste eu
veel onbesproken zal moeten laten, acht ik voor
den lezer geen nadeei, daar een blik op het, beste
juist geschikt is, het muzikale streven en werken
recht te laten wedervaren.
j)e uitvoeringen iu het Paleis van Volksvlijt
blijven ecu getrouw uu dankbaar publiek trekien.
Het gehalte van die concerten gaat er steeds op
vooruit. Under de warme cu zekere leiding van
den lieer Hol krijgt men vaak vertolkiiige'i te
hooren die in mu/.ikaal opzicht /.eer belang] jk zijn.
Ik hoorde Vrijdagavond de uitvoering besti'aade
uit Becthoven's Zn Siuifoiüe, de ballet-muziek uit
(-ioldinarek's Kott'/jtt/. cott Sübft en Gade's Ouver
ture Mirltid Aityeln. De Heer Cramer speelde bo
vendien U'agaer's Aihiimbliitl en de Heer liosmans
de violuncelsolo uit \ olckman's Sm'tn/tide. Hoe
beide solisten dit gespeeld hebben ? leder muzikaal
Amsterdammer kent eu waardeert het spel van
Cramer en Bosmans.
Ik heb al meermalen gezegd : het gehalte van
hetgeen het L'alois-orkest tegenwoordig presteert,
hangt, in hoofdzaak van den dirigent af die er voor
staat. Er is m. a. w. zeer veel met dit orkest te
doen wanneer de leider het er weet uit te halen.
Er waren op dezen avond weer gedeelten die
zeer veel indruk maakten (ik herinner o. a. aan de
Finale van de iin/b/ie, den klank van de strijk
instrumenten iu de ticrent/t//; eu zoovee1 andere
oogenblikken). in de verhoudingen eu technische
voikijineiilieden is nog wel veel verbetering aan LC
brengen, doch ook hieraan evenals aan het muzi
kale wordt veel-zorg uesteed.
ik '/ou echter gaarne wat meer afwisseling in de
programma's gebracht zien. Dit jaar is aan uovneiteu
al bijzonder arm geweest. Zouder zelfs daar tegenover
te stellen hosveel noviteiten voor orkest het Concert
gebouw ons heeft gegeven, was men in liet i'aieis,
dit seizoen wel wat, al te karig. Uok in den vorm
van de programma's zou ik eenige wijziging met
ougewenschtaciiteu. Ik bescnouw dun lieer L)e ljau\v
a's eeu organist waarop wij terecht zeer trutseh
mogen zijn, doch het is uiet goed gezien van het