Historisch Archief 1877-1940
Hlppolyte Taine.
(Naar de schilderij van BONNAT).
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
N* 822
Uit Dr. GA.NNEF s Studeerkamer.
(Het auteursrecht voor den inhoud van deze bladzijde wordt verzekerd volgens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
De heer Gladstone en het geleerde rarken.
(Naar MOONSHINE).
Wat het arme dier nog te leeren heeft, eer het zijn Home-Rule klontje krijgt.
Berend Koerts afgetakeld
Dit is de geschiedenis van Berend Koerts, eens
«'en gunsteling der Liefde, nu een slachtoffer der
"Wetenschap, en tusschen twee haakjes, ik
> l>en. zelf Berend Koerts, of liever zijn rampzalig
«verschot. Laat ik mijn verminkte en verdoofde
vermogens bijeengaren en een repetitie houden
Y*n het verhaal mijner ellende. Als dit gebeurt
zal men allicht toegeven; dat er tegen mij meer
misdaan is, dan ik misdaan heb; als ik ge
dwaald heb, was het uit toewijding aan een be
mind voorwerp en daaraan hangt mijn verhaal.
Het bemind voorwerp was Viola Balgo, de
eenige dochter van dien vermaarden geleerde, pro
fessor Balgo. president der bacteriologische
?vereeniging. Ik aanbad haar met
hartstochtely'k ruur, en in die dagen helaas hoe lang
jreleden, vergold zij mijne liefde met weder
liefde; later beantwoordde zjj ze anders, ze maakte
er om zoo te zeggen een pakje van. en gooide
het me na. en verzocht me, er uit de buurt van
Sicröbe-villa mee weg te blijven. Maar laat ik
niet vooruit loopen.
Toen ik eerst begon de beminnelijke Viola mijn
hulde te betoonen, was de professor dicht den
bacil van de slapeloosheid op de hielen. Hij bracht
tot grootste gedeelte van zijn t;jd in het labora
torium door, en Viola en ik hadden de vrije
beacbikking over den salon.
»Heeft uw papa hem al gevangen?" vroeg ik op
Mn avond, terwijl we samen onder
hetrooskleu? rijf getint lamplicht zaten. «Heeft hij hem al
ingehaald en bij den staart gepakt ?"
»Als je de bacil van de slapeloosheid bedoelt,"
antwoordde zij, vnu, papa meent dat hij hem heeft,
maar hij weet het niet zeker. Hij heeft hem al op
,drie marmotten en een konijn geprobeerd, maar
nog twijfelt hij. Zooals hij altoos zegt, is hetgeen
hjj noodig heeft, een menschelijk voorwerp om
proeven op te nemen. Gisteren nog bood hij den
tuinman, die halve dagen b\j ons werkt, vaste
verhooging aan, als hij zich n inspuiting wilde
laten welgevallen,maar het kleinzielig wezen durfde
weigeren, mijn armen papa in deze zaak van
dienst te z(jn, ofschoon hy gewoon is, in de serre
te gaan zitten slapen, als wij er niet op letten,
en daarom best een nacht of wat slaap er aan kon
wagen. Die soort menschen zijn zoo zelfzuchtig."
»Maar niet mijn soort menschen", antwoordde
ik vol vuur, toegevend aan een soort innerlijken
drang, »want ik ben bereid, voor dit geval het
Corpus mie voor uw vader te zijn, daar hij er
een noodig heeft. Ik zou voor u door vuur en
Praktisch.
(Naar de Lustige Blatter).
»Zal ik die worst voor U inpakken, juffrouw ?"
»Dank u, waar zou anders mijn muziekrol
>oor dienen ?
water gaan, Viola, en zal ik dan terugschrikken
voor het onschadelijk spuitje der bacteriologische
onderzoeking ?"
Dus dien avond nog kwam ik onder den in
vloed of liever onder den prik van de
onderhuidsche inspuiting waarvan gesproken was. Ik
doe professor Balgo geen onrecht, als ik con
stateer, dat hij letterlijk op mij afsprong; hij
sprak in heel mooie woorden van mijn voorstel
om mij op te offeren, zeide dat hij wenschte, dat
er meer jongelui als ik in de wereld waren, en
ging terstond aan het werk om in mijn borrelende
aderen een halven emmer van een vifize en ver
giftig uitziende vloeistof te injecteeren, waarin,
naar ik begreep, eenige millioenen
slapeloosheidsbacillen rondzwommen, als een school microsco
pische haaitjes, belust op geschikten buit.
Maar ik gaf er niet om. Ik gevoelde wel, dat
ik in mijn tegenwoordige stemming een onbepaald
aantal bacillen in mijn woning huisvesting kon
verleenen. Professors losse woorden omtrent de
schaarschheid van jonge lieden zooals ik, hadden
mijn gemoed opgeschroefd, want ik giste dat hij
dacht aan een soort verren neef van hem, een
zekeren Jaap, die voor een tijd lang de schoone
Viola heette te begeeren, maar onlangs, ontmoe
digd door het succes van mijn vrijerij, liet lof
waardig voornemen had te kennen gegeven, van
de vlakte te verdwijnen. Nu, bedacht ik, was mijn
noodlot behoorlijk bez9geld door mijn bereid
vaardigheid om mij te laten offeren op het altaar
van het wetenschappelijk onderzoek. In de opge
wondenheid van het oogenblik vroeg ik, roeke
loos genoeg, den professor, of hij nog meer slecht
geïdentificeerde bacteriën daar had losloopen,
die hij wenschte te probeeren, en ik voegde er
bij. mijn anderen arm en een van mijn kuiten
ontblootend, dat als hij er had, hij er wel meteen
mee voor den dag kon komen, orn ze aan 't werk
te zetten eer mijn geestdrift verdampt was.
»Beste jongman,'' riep de oude heer gretig,
»daar go zoo vriendelijk zijt, heb ik hier de
kiespijn-kiem en de drankzucht-microbe, die ik
gelukkig zou zijn.. .,"
Hij had de spuit alweer geladen en was bezig
mijn kuit te bewerken. In minder dan drie
kwartier was alles gedaan, en ik ging naar huis,
een verloren man.
Die heele week genoot ik geen minuut slaap ;
mijn haar werd grijs en begon toen bij handen
vol uit te vallen. Ik had veertien tanden en
kiezen, die wedijverden in liet pijn doen. Om
mijn ellende te vermeerderen, begon mijn neus
een Grieksche, waarop ik terecht trotsch was
geweest langzamerhand dieper van kleur te
worden, en zwol tot belachelijke afmetingen
onder den invloed van de drankzucht-bacil, ter
wijl een gansche bou<(uet grojr-bloesems mijn
verschrikt gelaat overdekte. Mijn gestel was
blijkbaar zeer vatbaar, het was ook zeer duide
lijk, dat prof. Balgo zich in zijn bacillen niet
vergist had. De oude draak kwam iederen dag
naar mij staren, want natuurlijk had ik geen lust
om mij zoo op Microbe-villa te vertoonen. Hij
was in extase en scheen in mijn treurigen toe
stand veel voldoening te vinden. Toen hij mij
intusschen voldoende had bestudeerd, kwam hij
ten laatste tot de menschlievende conclusie, dat
ik naar de een of andere versterkende badplaats
moest gaan om er weer boven op te komen. Hij
deed Zandvoort aan de hand, en gaf mij zijn
zegen, toen ik naar die heilbrengende plaats
vertrok.
Maar ofschoon ik te Zandvoort bleef, herstelde
ik niet zoo spoedig als ik wenschte. 't Is zoo, do
slapeloosheid verliet mij langzamerhand, maar
nam ook het restje van mijn haren mee. Intusschen
bleef mijn neus al rooder en rooder worden, on
er ontwikkelde zich een chronische hik, en dat
bij mij, die van mijn prille jeugd den drank had
verafschuwd. Wat mijn tanden betreft, zij gingen
al pijn doende royaal weg, ik moest door de
pijn de meeste van zijn kiezen vaarwel zeggen,
en liet ze over aan den plaatselijke;! dentist,
dien de herbergier mij aanried, en die kort
geleden het veeartsenijvak had laten varen om
de kiezentang te draaien.
Op een morgen, toen ik hulpeloos in een rol
stoel langs het strand werd getrokken, kwam ik
te land op Jaap, Viola's neef. Hij was in licht
grijs costuum met lichtbruine schoenen, en zag
er ergerlijk krachtig en gezond uit. Ik kon zien
dat hij mij herkende, want hij glimlachte met
een hooghartige meerderheid, terwijl ik in
machtelooze woede hikte en mijn ledige kaken tegen
hem knarste. Een oogenblik bleef hij dralen, alsof
hij bij zichzelf een inventaris wilde opmaken van
de punten van mijn physieke aftakeling; toen
draaide hij op zijn hakken rond, en wandelde
i vlug en veerkrachtig weg, met een afschuwelijk
moesmuilen, do ellendeling.
] Ik had een voorgevoel ervan, dat hij
recht! streeks naar Viola ging, om haar verslag te geven
omtrent mijn geruïneerd uiterlijk; naar Viola,
wier brieven aan mij al koeler en koeler werden.
Met een nieuwe bacterie, de bacterie der jaloezie,
nu aan 't pleizierhoiiden in mijn aderen, besloot
ik, invalide als ik was, mijn triomfeerenden me
deminnaar te volgen en het ergste te vernemen,
als ik dan het ergste vernemen moest.
Ik verwachtte hem op zijn knieën voor haar
te vinden, toen ik als een dronken verschijning
den weibekenden salon van Microbe-Villa
binnenwaggelde, en inderdaad, daar lag hij, met
bruine strandschoenen en al. Hij krabbelde
haastig overeind, en Viola gaf een gilletje van
schrik en hegroef het gelaat in de handen.
=IIij is nog vreeselijker dan je hem hebt
afgeschilderd," hoorde ik het meisje tot haar
onuitsprekelijken neef opmerken. »Als hij werkelijk
van mij gehouden had, dan zou hij zich nooit
door papa tot zulk een monster hebben laten
maken, niet waar V"
»Viola," murmelde ik woest, »het was om uwen
lieven wil, dat ik het deed, bedenk dat. Help
me de bacillen van je wreeden vader te overleven,
lieveling, en alles zal weer in orde zijn. Met ons
inkomen kan ik een kastanjebruine pruik bekos
tigen en een stel van de allerbeste kunsttanden,
Amerikaansch systeem. En wat mijn neus aan
gaat. . . ."
Maar zij was het vertrek uitgewandeld, statig,
met afgewend gelaat, en ik was overgelaten aan
tle toedere genade van d.en afgrijselijken Jaap.
Zacht maar vast leidde hij mij naar de straat
deur en zette mij op de stoep, waarop ik met
behulp van de drankzucht-bacil een stroom van
heete tranen vergoot. Ik geloof dat ik dooreen
aeent werd weggebracht, die mij vriendelijk naar
mijn kosthuis leidde en een gulden kreeg voor
zijn moeite.
Ik heb alleen nog te zeggen dat zij getrouwd
zijn, en dat ik in het Zuiden van Frankrijk ben,
steeds herstellende. Als ik mij sterk genoeg ge
voel om naar een advokaat te gaan, zal ik een
proces tot schadevergoeding indienen tegen pro
fessor Balgo en de schade op honderd millioen
taxeeren.
Cléinenceau in het Panama-proces.
Eene getuigenis in vijf woorden en twee gebaren.
(Naar Tumoi LF.T).
Niet ik ...
En...
Dus!