De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 16 april pagina 6

16 april 1893 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DB AM8TEEDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Na. 825 Uit Dr. GAJNTISrEF s Studeerkamer. (Het auteursrecht voor den inhoud van deze bladzijde wordt verzekerd volgens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).Een ontmoedigd beeldhouwer. (Trtboukt.) I. vf p i CABMOT. »Er is met die stukken niets meer ?au te vangen!" Mooner's spaarpot. >v Zeg eens", zei Mooner, »Buffles heeft geld bij «en bankier." iZoo ?" »Ja, hjj heeft op zich zelf een cheque afgegetèn, expres om me te laten zien, hoe hij het deed. Waarom zetten wij ook geen geld bij een bankier?" . >0mdat wy nooit iets ter zijde hebben gelegd, denk ik", zei mevrouw Mooner. ?Juist. Dat is het. Wanneer het belastingbiljet of de huisbaas komt, zijn wij nooit klaar voor hen. Wjj zijn nooit klaar voor iemand." »Tenzjj zij iets komen betalen", zeide mevrouw Mooner lachend. >Maar het is niets om te lachen", hernam Mooi»er i »'t is ernstig genoeg en het moet anders ?worden." Toen Lty dien avond thuis kwam, haalde hij een klein pakje uit zijn zak. »'t Is net zoo iets", merkt hy op, terwijl bij liet losmaakte, »als waar Bufrtes mee begonnen is." Hy zette het op tafel, 't Was een klein, rood voortrerp, in den vorm van een brievenbus, met een nauw gleufje van voren. »'t Ly'kt wel speelgoed," merkte mevrouw Mooner op. >Maar dat is het niet," zeide hy. »'t Is een Stevige yzeren spaarpot. Die kan niet breken «n evenmin open gemaakt worden. Het veiligste dïng op de wereld." «Kan hjj niet open gemaakt worden ?" »Neen!" riep Mooner triomfantelijk uit. »Hij kan twintig souvereigns bevatten, niets dan souvereigns en als je den laatsten er in hebt gedaan en de spaarpot vol is, drukt deze op een veer Tan achteren en het ding vliegt open. Het gaat dan van zelf open. Zie je?" PHrj was er zoo opgewonden over, dat hij op eens begon te sparen en in den loop van een paar maanden had hij tien souvereigns apart «elegd. »Dat is de huishuur van het kwartaal," zeide h\j. j>En," voegde hij er bij, terwijl h\j er nog een inschoof »daar is er al een voor de belasting." De eerste van de maand kwam en hij was niet in staat geweest iets meer er bij op te sparen, en op een dag, toen hy juist met kiespyn thuis was, kwam er een brief van den huisbaas, waarin stond dat hij morgen de huur kwam halen. »Wel!" zeide mevrouw Mooner, »je hebt je geld klaar voor hem." »Ja," riep Mooner korzelig, »maar ik kan er niet aankomen. Er zitten er elf in den spaarpot; maar hij kan niet open, voordat je er twintig in hebt." «Breek hem open!" »Dat kan niet. Het is stevig, onbreekbaar ijzer." »Maar het moet O ! daar wordt geklopt. .. ." »Daar is hy !" Mooner ging zelf naar de deur, denkende dat het de huisbaas was; maar hij was het niet. Het was de belastinggaarder. »Ik verwachtte u niet, mijnheer Gaggs. Maar," zeide hij, eensklaps een inval krijgende, »kom binnen." Hy' nam mijnheer Gaggs mede naar de huis kamer, liet hem den spaarpot zien en legde de moeilijkheid uit. »Er zitten er tien in voor my'n huisbaas," zeide hij, »en een voor'u en nog een voor u in myn zak, dien ik er ook wel in kan doen." Hij deed hem er in. »Dat zijn er twaalf," vervolgde hij. »Nu, als u er nog acht bij doet." ,,'k Heb er geen acht," zeide mijnheer Gaggs, in zijn beurs kijkend. »Er zitten er maar drie in." Mooner deed juist het denkbeeld aan de hand, dat hij eerst verder zou gaan om er nog een paar meer op te zamelen en dan terug te komen, toen er andermaal aan de deur geklopt werd en de huisbaas zelf binnengelaten werd. »0, daar is mijnheer Koffie!" riep Mooner. »Nu kunnen wij het misschien doen." Maar mijnheer Hoffle wilde niet. Hij wilde weten of het een goochelstukje was. Hij zeide, dat hij aan die soort van dingen niet gewerd was en dat hij niet begreep hoe ze in elkaar zaten. Eerst toen het hem duidelijk was, dat er geen andere weg was om zijn geld binnen te krijgen, gaf hij toe. »U doet er drie in?" gromde hij, terwijl hij naar den belastinggaarder keek, alsof hij ver moedde dat die tegen hem samenspande met Mooner, »Wis en zeker," riep mijnheer Gaggs, »ik weet wat voor dingen het zijn. Ik heb or zelf een gehad." En hij stak er drie souvereigns in. Toen ging mijnheer Hofrle ook zijn gang. Hij deed er gemakkelijk vier in, maar de vijfde wilde er in het geheel niet in. Het vierde geldstuk kwam zoo hoog binnen in, dat het de onderste helft van het gleufje verstopte. »Dat is gek", zei Mooner, niet op zijn gemak, »het hoort niet, dat het zoo doet." »NTet wat ik verwachtte", snauwde mijnheer Hoffle. »?v~u wil het ding niet open." Hij nam het op, en schudde het en probeerde de bovenkant er af te rukken, op een razende manier. »Ik ben bang, dat ik niet zoo lang kan wach ten, tot het open is," zeide mijnheer Gaggs //gij deedt beter met mij mijn drie te geven, en die te houden, wanneer u ze er uit hebt en mij de belasting te sturen." »Niet voordat hij mij mijn vier heeft gegeven," zeide de huisbaas, den spaarpot woest op de tafel smijtend en zijn hand ophoudend, »en de huur." »Heeren," riep Mooner uit, met werkelijk pathos, »alles wat ik in de wereld bezit, zit in dien spaarpot. M|jn" sDan haal het er uit, sla hem stuk, breek hem," tierde de huisbaas, »als je mijn geld er niet uit haalt, voor den duivel, mijnheer ! Ik zal je morgen den deurwaarder sturen." »Zy'kunnen hern niet stuk slaan," klaagde Mooner. «Niemand kan hem stuk slaan." »Ik zal iets stuk slaan", zeide de huisbaas en hij nam de pook van het haardstel met een gezicht dat op daden wees. »Niet hier," smeekte Mooner, »laten wij het in de keuken doen." Zij namen den spaarpot mee naar de keuken en toen de huisbaas vermoeid was er met een pook op te rammeien, peuterde Mooner er met een sardienenblikkenmesje in, totdat hij buiten adem was. Toen worstelde de belastingontvan ger er mee. Hij was een vindingrijk man; hij beproefde het met een schroevendraaier, een tang en een bijl, maar, behalve dat hij zich in zijn vingers hakte en een paar deuken maakte, richtte hij niets uit. Toen de huisbaas gezegd had, dat hij niet langer voor gek wilde spelen en de belas tinggaarder, dat hij het ook niet wilde, en Mooner wenschtéte weten wie hen voor gek liet spelen, was de eendracht van de drie bedorven. Zij raakten allemaal uit hun humeur. Mooner knarsetandde, haalde een grooten hamer, liep naar het achtertuintje, waar een steenen drempel tj e was, zette hier den spaarpot op en sloeg er met alle macht op. Hij bleef er maar voortdurend op ra ken en de spaarpot bleef voortdurend opsprin gen en dwars door den tuin vliegen en de huis baas bleef voortdurend den spaarpot terugschoppen, totdat het bijna eentonig werd. >Dat doet mij denken," merkte Mooner knorrig op, er weer op mikkende, »aan een spel, dat wij vroeger op school speelden, hockey geloof ik dat het was." »Ik ben hier niet gekomen om hockey te spe len," snauwde de huisbaas, hem weer terugschoppende »of iets anders. Ik heb er nu zooveel van verdragen als ik van plan was te verdragen. Als ik er geen vier pond in had gedaan, dan " »Ik doe mijn best" bulderde Mooner. »Als u denkt, het beter te kunnen ..." De huisbaas dacht dat hij liet boter kon. Hij nam ook den hamer, ging op zijn knieën liggen, hield de doos met de eene hand vast, en sloeg er op met de ander, terwijl hij hoe langer hoe zenuwachtiger werd, totdat hij miste en met den hamer op zijn vinger terecht kwam. Dat bracht hem tot het uiterste. Hij smeet den hamer ver weg, zeide ongepaste woorden, zoo goed als hij kon, en liep heen en weer te stampen met zijn vinger in zijn mond. Toen werd de ontvanger van belastingen woedend, en alle lijdzaamheid vloog heen. Hij wilde weg. Hij nam den hamer en sloeg den spaarpot, zonder genade, liet hem sprongen maken, wegvliegen en volgde hem en sloeg er weer op. Toen hij zich genoeg woedend gemaakt had om to kunnen spreken, voegde hij zich bij den huisbaas en zij hielpen elkander otn Mooner verwijten te doen,,, totdat hij hjjna gek was." »,Tane!" bulderde hij, wanhopig, tegen de meid, »vlieg naar den slotenmaker of naar den smid of naar iemand, die sterk genoeg is om dingen kapot te maken, gauw !" Zij vloog weg en haalde er een een grijnzenden man die een zak gereedschap meebracht. liet was een tenger zwak er uitziend persoon en Mooner had niet veel vertrouwen in hem. Hij keek met een kritischen blik naar den spaarpot, legde hem neer op een kant, zette een scherp stalen instrumentje vlak onder de bovenkant, gaf het een fiinken slag met een betrekkelijk klein hamertje en de bovenkant vloog er op eens De Regimeiitsmuziek komt. (Lustige Blatter.) AhTwardt in den Rijksdag. (Lustige Blatter.) Op de n.inisterbank. »Je zoudt zoo in ('e verte denken, dat het nog iets anders was dan wind." af, en hij scheen zich niet bewust te voelen, dat hij iots bijzonders gedaan had. De anderen keken nu zeer op hun neus; en Mooner betaalde hem nederig en gaf hem den spaarpot cadeau. »'t Is een goed ding om dingen veilig te be waren," merkte hij op, »maar deze overdrijft het wel wat." *Xu," ging hij voort, »daar zijn uw vier, mijn heer Hoffle, en daar uw drie, mijnheer Gaggs, and hier zijn wat drommel, daar zit er twaalf en een halve souverein in. Die hoeft het gedaan! De halve souverein deed den negentienden souve rein niet hoog genoeg zitten om de veer te raken en liet niet genoeg ruimte over om de twintigste er in te doen. Wie ter wereld " Maar de huisbaas zeide, dat het hem niet kon schelen, wie hem er in had gedaan; geef hem de huur maar, dan zou hij wel weggaan, en hij zou er wel voor zorgen nooit iemand meer op die manier plezier te doen. Mooner betaalde hen dus, en zij gingen weg alsof zij blij waren weg te kunnen gaan. »0, James!" riep mevrouw Mooner, in tranen uibarstende, toen zij weg waren. »Ik deed het!" Jij?" ->.Ta, ik wist niet dat het verkeerd was. Ik spaarde dien halven souverein óp van mijn huisImishoudgeld en deed hem er in." »Maar heb ik je niet gezegd " »?denkende, dat, wanneer het geld er uit kwam, het zou komen als een blijde verrassing!" Wat kon hij zeggen? Niet veel, want zij ging door met schreien. ?»Yan blij weet ik niet af," mompelde hij nu, zoodra zij haar tranen gedroogd had, »maar een verrassing was het, dat is zeker. Oef." HHiiniiiiiiiiiiMiiiiiiiiiMHiiiiiiii tUMIHUIIMIIMIIIIIIIII EUGEN RICHTER: »Hinze, oude kameraad, moet jij nu óók al meéloopen ! !" Een voorstel om van Londen een stad te maken met glas overdekt was onlangs het onderwerp van een langen brief, aan de Dai/y Nfwx ge zonden door Mr. J. Newton Mappins. Het lijkt een bladzijde uit Bellamy's Looknig Backivard, maar de schrijver meent liet ernstig. Hij zegt: >llet bedekken van Cheapside, Poultry, Queen Victoria-street. Ilegent-Street, Bond-street of Oxford-street met een glazen dak moge een Don Quichotte-achtig plan schijnen, maar andere, op het eerste gezicht nog minder practisehe plannen zijn met goed succes geprobeerd en de wereld heeft nog niet opgehouden voortdurend om haar as to wentelen, liet voordeel voor het groote Engelsche publiek of voor dat gedeelte dat ge woon is de voornaamste deelen van Londen te doorreizen, zou, als ware het alken maar uit het oogpunt van gemak, voldoende zijn om een proef te wagen. De meeste menschen houden meer van netheid en schoonheid dan van vuilnis en ongemak. Niets schijnt mij ellendiger en morsiger dan een van de Londensclio hoofdstraten op een regenachtigeu dag, als de annedruipendo menschhcid voorsnkkelt in de diepste moedeloosheid en ieder voorwerp, bezield en onbezield, uitgowasschen lijkt. Een verandering in den staat van zaken zou voor alle betrokken personen heerlijk zijn voor hen die zoo te zeggen onder glas zouden leven en voor hen die de straat willen gebruiken voor hun zaken. De eersten zouden natuurlijk de kosten van deze verbetering moeten dragen. Als ik zeg dat zij de som, die zij zouden moeten uitkeeren, in een paar jaar terug zouden winnen door den grooten toevloeit van koopers aan bun deuren en door de mindere uitgaven aan schil deren en glazenwassellen, zou ik te laag rekenen. Onze houten en asphalt straten zouden droog blijven, volkomen veilig voor alle weer, en bun tijd van bestaan werd verdubbeld of verdrievou digd. Als bet regenwater niet voor huiselijk ge bruik bewaard werd, zou het nuttig aangewend kunnen worden voor bet doorgieten der riolen met schoon water in plaats van vloeibare modder. De gezondheid van de inwoners zou zeker zeer verbeterd worden door bot inademen van een droge atmospbeer in plaats van een vochtige en mistige. Onze kleeren, schoenen, hoeden en bet algemeen welzijn zouden niet zooveel te lijden hebben als nu."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl