Historisch Archief 1877-1940
lfo/825
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Hoe mr. Hettinga Tromp zich den Hollandschen tuin voorstelt
»De heer Van Hettinga Tromp nam nu het woord en vergeleek den heer Borgesius
met den Nachtegaal, wiens zangen evenals de woorden van den spreker ieders borst
doen trillen. Hij hoopt, dat deze spreker evenals de Nachtegaal een Goddelijke
zanger zal hlijven van een beteren tijd na deze donkere dagen."
Verslag van een vergadering der Liberale Kiestereeniging ie Leeuwarden.
^llllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIHIIIIIIHIIllltlMIIIMIIIIIIIIHIIIIIIlllllllllllllinillllMIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMMIIIIIIIMIHIIIIIIHI
milillMMiiiiimiiiimimiiii
. Julius Pruttelman Brommeijer.
Wat ik tot dusver
beleefd heb was nog
maar kinderspel.
't Begint ernstte
wor<ten.
Dat Quack een ide
alist was, wist ik; ik
heb hem er dikwijls
. genoeg om voor den
mal gehouden; dat
iuj met zijn mooie
praatjes in druk te
geven, lang geen on
schuldig werk ver
richtte, was mij ook
bekend. Maar dat de
arme kerel gek, sta
pelgek zou worden,
had ik niet vermoed.
Toch is het zoover
gekomen.Daar
stuur3e hij mij van de
week een afdrukje
van zijn artikeltje in
de Gids, met de een
voudige bijvoeging: Galdjager, lees dit met
aandacht, het is mijn jongste gezicht. Ik heb
mijn dag van Damascus gehad. In den straal
van het licht, dat op mij schoot, zag ik in
eens mijn hoogere roeping...."
Ik moet zeggen, ofschoon ik nu juist geen
last van zenuwen heb, ik werd er een
beetje anders van. Ik sloeg het boekje
open, en las werktuigelijk den eersten regel.
Ik zat rustig, bij het larnplicht, te lezen in
het boek van Karl Marlo?" Ik zie de
tweede bladzijde en ook daarvan den eersten
zin. Terwijl ik halfluid dit mompelde, peinsde
en mijmerde, gingen mijn gedachten haar
eigen gang, en liet ik het boekdeel uit mijn
handen glippen...." Even verder kijk ik
den eersten zin van paragraaf II. Dit alles
liet ik door mijn geest gaan, terwijl ik in
Marlo's boek las en bladerde?Iritusschen
was het deel, uit mijn handen glijdend, open
gevallen " Ea daar zie ik, het ding dicht
slaande, den laatsten zin.... Zoo peinsde
ik; was het een droom? Ik was bij het lamp
licht niet ingeslapen."
Ik zag me bevestigd in mijn meening, het
is niet pluis met Quack. Dat lamplicht, dat
halfluid mompelen, dat laten vallen van het
boek, dat lezen zonder op te letten, dat zelf
niet weten of hij gedroomd heeft, en dan dat
gaan van zijn geest terwijl hij zoo zit bij
lamplicht, in dat alles was zoo iets
spookachtigs; zopdat ik bij me zelf dacht, ik zal
het geschriftje achter slot zetten, want als mijn
vrouw het eens in handen mocht krijsen, kon
het haar van de wijs brengen. Vrouwen
trekken zich zulke dingen zoo aan.
Den volgenden dag evenwel kwam Thérèse
bij me vragen om dat pamflet. Ik zeg, hoe
weet jij, dat mijnheer Quack mij zooiets ge
stuurd heeft? en daar hoor ik, dat Quack den
avond te voren al aan mijn huis was geweest, om
te informeeren wat ik van zijn artikel gezegd
had; en op mijn vraag: was mijnheer Quack
nog al wel ? .. ? had hij niets bijzonders aan
zich? antwoordde Thérèse, dat hij er zoo bui
tengewoon opgeruimd had uitgezien en zijn
oogen geglinsterd hadden, het leek wel van
blijdschap, alsof' hij een lot uit de loterij had
getrokken.
Ik maakte een lichte beweging met de hand
om Thérèse te kennen te geven, dat zij wel
kon heengaan en zei in de loterij speelt
Quack niet dat hoeft hij ook niet te doen,
hij is allang binnen... en toen 't kind weg
was, nam ik het ding uit mijn schrijftafel om
het toch eens nader te bekijken. Ach God!
spoedig bleek het, dat ik me niet vergist had.
Verbeeld je, daar lees ik: ????de, lieerscliappij
der geldjagers moet een einde nemen" En dat
van Quack, die zich zoo gezegend had als
man van de Bank, en voor zoo ver ik me ook
kan herinneren, nooit een woord had gespro
ken of geschreven om het Bankmonopolie te
knotten. De heerschappij van de geldjagers
moet een eind nemen! Daar begreep ik den
aanhef van zijn briefje Geldjager, lees dit
met aandacht!" Zeker, hij had zijn dag van
Damascus gehad! Ik lees zoo door, sla dat
feleuter van dien mijnheer Marlo over en
rijg niets anders te zien dan
hatehjkheden op de geldpartij", de «plutocraten", en
stuit op een scheldpartij op mij en de Bocht,
dat de honden er geen brood van zouden eten.
De bezittende klassen toonen zich inert, in
hun logheid schuilt hun wijsheid. Daar is iets
onmanlijks in hun houding; geen kloek, edel
woord komt van hun lippen, zij hebben den
persoonlijken dienstplicht niet willen losma
ken van het onteerend privilegie van geld.
Ja wel, zoo staat er: het onteerend privilegie
van geld. De ,,plutocratische geest" is sche
ring en inslag van het heele geschrijf; tot
de daad van energie en krachtsontplooiing"
waren »onze rijkere standen" niet te brengen.
»De zedelijke roffel liet ons koel." »Het was bij
mij en mijn soort, het door geen enkele ge
wetenswroeging gestoorde jagen van een wel
gedane burgerij naar stoffelijken rijkdom en
genot" en Q'iack's hart bloedt nog altijd aan
de wonden" die we het hebben toegebracht.
Quack's hart aan 't bloeden', l En nu moe
ten wij algemeen kiesrecht hebben. »De samen
leving kan op den duur niet geleid worden
volgens de regelen van een kruideniersbrein
en de gemeenschap moet ten gronde gaan,
wanneer uitsluitend gewoonten der iewrsdaar
in voortwoekeren" waarachtig !!! De man
van zaken buigt bijna altijd het voorhoofd
naar beneden, waar nog iets te halen of' te
schrapen valt."
God bewaar me! Kruideniersbrein, geld
jager, plutocraat, beurslooper, haler en schra
per, met zulk soort van inpertinenties komt
de vent je nu aan boord en toch was hij
de fatsoenlijkste, netste man, dien ik aan de
Bank gekend heb, toen hij nog secretaris was.
Gek is hij, maar wat voor soort van waan
zin is, het, die hem te pakken heeft? zoo
vroeg ik mij zelf af en niet lang bleef ik
in het onzekere verkeeren. Grootheidswaanzin,
anders niet. Hij meent dat hij als de apostel
Paulus geroepen is om ons het evangelie te
verkondigen; dat bedoelt hij met dien dag
van Damascus. En dat het die soort van
waanzin is, blijkt wel het duidelijkste hieruit,
dat hij niet alleen mij als een geldjager durft
kapittelen, maar zelfs de Koningin niet met
rust laat. Hij heeft zeker gehoord van het
gerucht, als zoude het Hof ontevreden zijn
over de ingediende kieswet, en ziet er nu geen
bezwaar in H. M. de les te lezen. Toch had
den de Oranjes ons altijd een goed voorbeeld
gegeven. Zij kwamen het volk altijd halver
wege tegemoet. Geheele tijdvakken onzer ge
schiedenis dragen den titel: Oranje en de
democraten."
Onze regenten steunden meestal op de
plutocraten en zij hebben toch met al hunne
berekening het vaderland in de vorige eeuvv
ten ondergang geleid. Zij lieten aan
hun_nageslacht niet een Staat, maar een publieke
schuld." Wat is dat anders dan de koningin
op te zetten tegen de Bocht!
Ja, ik voel het wel, hij wil mij aan het Hof
vervangen en de Regentes dan een anderen
kant uitsturen. Hoor maar: Een man als
onze vorige koning was in de verste verte
geen man van groot beleid of berekening,
maar hij had van die roerende, eenvoudige
woorden en oogen blikken. Dit volk tot
zelfs Jan Hagel als gij wilt had soms
bitter weinig op met de deftige fatsoenlijke
lieden der regeerende kla«se (alias de Bocht),
maar volgde juichend Willem III. Het ge
heim van alles was, dat de koning hei volk
vertrouwde. Hij begreep instinctmatig, dat die
mannen van het volk een correctief uitmaak
ten tegen de alles overvleugelende gelddenk
beelden der middenklasse ...." M. a. w. laat
Einma haar rug toekeeren aan Brommeijer
en haar steun zoeken bi.j het Janhagel. Dat zou
Willem III ook gedaan hebben ; de rijke lui
bestelen toch maar de schatkist en verraden
den staat...
Enfin, gevaarlijk is dat niet. Quack heeft
geen kans. Er is gelukkig nog een Militair
Huis ; maar hoe de ijdelheid iemand naar het
hoofd kan slaan !
En dat gebazel wou hij nu mijn dochtertje
laten lezen. Meer weemoedig dan nijdig nog
nam ik het vod in mijn handen en scheurde
het in vieren, toen het kind juist binnen kwam,
hoogrood van kleur; met een paar oogen vol
vonken, stormde zij op mij af: Papa! Papa!
zie eens 'hier, nu kan u toch merken hoe de
wereld vooruitgaat. Hier is het verslag van
de vergadering van Moderne Theologen . .."
Kom, zeg ik, heeft Böhringer weer een goed
woord gesproken, dat dacht ik wel. De man
kan zijn mond niet openen, of er stroomt
wijsheid uit Dat is heel iets anders dan
Quack....
Ziet u, dat is nu alles socialisme. Zuiver
socialisme! Ds. Sibrnacher Zijnen zegt, dat de
beginselen van Jezus medebrengen, zich in te
spannen om aan den vierden stand een beter
loon te bezorgen. We moeten ons met geduld en
miniMiimlilinimiliiiiiiHHimiMiiiimmtiliiiMfiimtiiUH
volharding voortbewegen op den weg van het
socialisme. Het socialisme zou, naar den gods
dienst van Jezus, best kunnen staan naast
het Katholicisme en het Protestantisme, ja,
dezen veredelen en vervangen. Er bestaat
«dringend behoefte aan Christelijk socialisme."
Dr. v. Wijk van Zwolle zegt, »o«x.« geheele
samenleving in in strijd met het beginsel van
het Christendom." Als Christenen moeten wn
meedoen aan politiek om de wetten gewijzigd
te krijgen, in dien zin, dat we tot een socia
listische maatschappij komen. Ds. Bax wil,
dat de dominees hun gemeenteleden zullen
wakker schudden om de billijkheid van meer
politieke rechten voor de vierde klasse voor
te staan." Ds. Roodhuijzen wenscht »de Chris
telijke liefde meer in praktijk" gebracht te
zien, en Ds. v. d. Berg v. Eysinga heeft ge
zegd dat het Koninkrijk der Hemelen is een
socialistisch beginsel "
Ik zeg: kind, profaneer niet verder. En hoe
heeft Böhringer dien lui de ooren gewasschen ?
Dat had ik wel eens willen bijwonen.
Ds. Böhringer. Papa, heeft niets gezegd.
Geen woord! Hij was Voorzitter en ....
Wat? Dan heeft hij schandelijk zijn plicht
verzaakt
Maar Papa, hij zal het er mee eens geweest
zijn. . . .
Wat blief. ... ?!
Thérèse, die ook al aangestoken is door die
nieuwe ideeën, verborg haar teleurstelling niet.
Zij droop af en liet mij zwijgend achter. Doch
zij was de deur ternauwernood uit, of daar
stapte Böhringer zelf binnen.
Ik lage in mijn sloel, en had geen lust naar
iets anders dan naar het plafond te kijken.
Hij stak mij op zijn gewone hartelijke
manier de hand toe maar ik weigerde haar
aan te nemen .... en nadat ik hem zoo 't
een en ander had hooren zeggen om zijn ver
bazing te luchten riep ik hem toe :
Modernetheologen-Socialist!! Janhagelvrind, aposto
lische opruier, evangelie-verdraaier,
Oranjeyermoorder, brandkast-schoffeerder, wat kom
je hier uitvoeren in de Bocht ? Laat mij en
mijn huisgenooten in het vervolg met rust....
Hij antwoorde niets, maar stond hijgend
te zwijgen, als of hij een pak ransel had ge
had, Eindelijk toch wou hij nog even begin
nen : maar die woorden van de moderne
theologen moet je niet zoo naar de letter
opvatten ....
Neen hé, hernam ik, jullie weten niet wat
je zeggen ... Dat kennen we ... .Verdwijn asje
blieft!! Ga naar Quack om samen in Marlo
te lezen...
Zoo is hij vertrokken. Van achteren heb
ik er toch spijt van. Het is een goeie vent
en Thérèse houdt dol van hem. Maar ik was
buiten mezelf van woede. Enfin 't was voor
Böhringer, die doorkneed is in 't Christelijk
beginsel, een goede gelegenheid om te toonen,
hoever zijn vergevingsgezindheid wel gaat.
Ik ben dus nieuwsgierig of hij nog eens terug
komt, om kolen vuurs op mijn hoofd te sta
pelen. Eigenlijk is dat toch zijn plicht.