Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
Na 826
E>en 25sten, 26sten en 27sten April aanstaande
l 4oor den boekverkooper R. W. P. de Vries,
armoésstraat 122, een hoogst belangrijke
ver" oude schilderijen, oude en moderne
etsen en gravuren, caricatuur- en
inmplaten, vele nummers over het huis
Oranje, Napoleon, de Frangche revolutie, enz.,
tpa. onder den hamer worden gebracht.
MaanMg a. g. van 10 tot 3 uur is een en ander nog
; te bezichtigen.
f.,: 'Bg de heerén Pre\jer & Co., lokaal Pictura, is
geëxposeerd een schilderij van A. Schelf hout,
voorstellende: Een wintertafereel aan de kust der
Zuiderzee.
s.
De Faust-Tertaling yan Sabatier.
>
Er is in Frankrjjk een vertaling van Goethe's
Fatut verschenen, zoo goed en bijna letterlijk
getrouw, terwijl ook de vorm byna onveranderd
behouden is, dat de Duitsche bladen hun onver
deelde bewondering er voor over hebben. De heer
Francais Sabatier, die een jaar geleden stierf, had
er twintig jaar van zijn leven aan besteed, en
besloot eerst toen hij zijn einde voelde naderen,
bjj testament de uitgave van zijne daad van piëteit
toe te staan. Sabatier was indertijd dichter, later
taaikenner; hij verstond veertien talen, en be
schouwde Goethe's Fauf>t als het verhevenste
dichtwerk der nieuwere tijden. De vertaling was
reeds in 1881 voltooid ; er is nu tegelijk een
luxeeditie van gemaakt in post-octavo met een portret
van Sabatier en een aanhangsel dat vaa alles reden
geeft, en een goedkoope uitgave, waarin de
oorspronkelijke en de Fransche tekst tegenover elkaar
gedrukt zjjn. Men zal zien, dat niet enkel de
beteekenis, de coupe der verzen, maar zelfs de
gang van den rhythmus, vaak onnaspeurlijk, bijna
geheel is weergegeven.
»Ihr naht euch wieder, schwankende Gestalten,
Die früh sich einst dem trüben Bliek gezeigt.
Versuch ich wohl, euch diesmal fest zu halten ?
Fühl ich mein Herz noch jenem Wahn geneigt ?
Ihr drangt euch zu ! Nun gut, so mogt ihr walten,
Wie ihr aus Dunst und Nebel um mich steigt;
Mein Busen fühlt sich jugendlich rschüttert
Vom Zauberhauch, der euren Zug umwittert."
»C'est vous encore, formes vacillantes,
Vous, que voyait jadis mon oeil mu.
De vous saisir faut-il qu'enfin je tente ?
Ces illusions, mon coeur, y croirais-tu ?
V<ms m'entourez ! Dans vos vapeurs flottantes
Emportez-moi, je n'y résiste plus ;
Mon tein d'un juvénile moi frissonne
Au vent rnagique qui vous environne."
*
* *
»Habe nun, ach ! Philosophie,
Juristerei und Medicin,
Und, leider ! auch Theologie
Durchaus studirt, mit heissem Bemühn.
Da steh' ich nun, ich armer Thor,
Und bin so klug, als wie zuvor . . ."
J'ai tudiéphilosophie,
Droit, médecine, et par malheur,
Hélas ! aussi théologie,
A fond, avec effort et ardeur !
Et me voila, aussi savant,
O pauvre fou, qu'auparavant . . ."
Dit alles is als Fransch vors niet heel mooi,
maar als vertaling uitmuntend; andere citaten
zullen het bevestigen:
»0, sahst du, voller Mondenschein,
Zum letzten Mal auf meine Pein,
Den ich so manche Mitternacht
An diesem Puit herangewacht! .. ."
»0h! que pour la dernière fois
Tu visses ma misère, toi,
O lune, que mon oeil suivit
De mon pupitre, tant de nuits! ..."
»In Lebensfluten, im Thatensturm
Wall' ich auf' und ab,
Webe hin und her!
Geburt und Grab,
Ein ewiges Meer,
Ein wechselnd Weben,
Ein glühend Leben,
So schaff ich am sausenden Webstuhl der Zeit,
Und wirke der Gottheit lebendiges Kleid."
»Dans les flots de la vie, l'ouragan de l'action,
J'oeuvre sans repos,
Monte et puis descends!
Berceau, tombeau,
Eternel océan,
Changeante trame
Et vive flamme,
Ainsi je travaille a l'ensouple du temps
Et tisse de Dieu Ie vivant vêtement."
Ook waar de Duitsche rhythmus geheel van de
bekende Fransche maatsoorten afwijkt, heeft
Sabatier beproefd, hem te behouden.
»Burgen mit hohen
Mauern und Zinnen,
Miidchen mit stolzen,
Höhnenden Sinnen
Mocht' ich gewinnen!
Külm ist das Mühen,
Herrlich der Lohn! ..."
»Bourgs, fi vos hautes
Tours et murailles,
Filles, , vos lèvres
Qui toujours raillent,
Guerre et bataille!
Kude est la peine,
Mais Ie prix grand ! .,."
»Schwindet, ihr dunkeln
Wölbungen droben t
Reizender schaue
Freundlich der blaue
Aether herein! ..."
»Murs, que vos sombres
Voütes s'entr'ouvrent i
Viens, qu'on te voie,
Ciel plein de joie,
Bleu firmament! ..."
»Vom Eise befreit sind Strom und Bache
Durch des Frühlings holden, belebenden Bliek;
lm Thale grünet Hoifnungsglück;
Der alte Winter, in seiner Schwache,
Zog sich in rauhe Berge zurück."
»Voila delivrés des froides glaces
Fleuves et ruisseaux par la douce saison,
L'espoir verdit dans les vallons;
Le vieil hiver dut ceder la place,
Et s'est refugiésur les monts ..."
Van »Meine Ruh' ist hin" heb ik toevallig een
citaat uit de vertaling van Blaze de Bury onder
de hand, indertijd in De Portefeuille besproken.
Blaze de Bury zeide:
Adieu, mes jours de paix !
Mon ame est flétrie;
Adieu pour la vie
Et pbur jamais!
Sabatier:
»Mon repos perdu,
Et plus de paix;
Perdu pour la vie,
Et pour jamais! . . ."
Quand il n'est plus la,
Ma vie s'en va;
Tout l'univers
Me semble amer.
Tout tourne, hélas !
Dans mon cerveau,
Mon pauvre coeur
Est en morceau . . .
Mon coeur vers lui
Veut s'échapper.
Pouvoir l'étreindre
Et l'eniacer,
Et l'embrasser
A mon plaisir,
Et sur ses lèvres
Alors mourir!"
Ook de talrijke «gevleugelde woorden" uit Faust
zijn kort en kernachtig weergegeven:
»Was glanzt, ist für den Augenblik geboren,
Das Echte bleibt der Nachwelt unverloren."
»Le faux clat ne vit que quelques heures,
Le vrai a la postéritédemeure."
»Zwar sind sie an das Beste nicht gewöhnt,
Allein sie haben schrecklich viel gelesen.''
»Sans doute, des chefs-d'oeuvre i Is
n'ont pas l'habitude,
Mais ils ont lu si effroyablement!"
» Mein Leipzig lob ich mir,
Es ist ein klein Paris und bildet seine Leute !"
» Leipzig m'a toujours plu,
C'est un petit I'ariSjquiformebien sonmonde!"
Onvertaalbaar scheen ook:
»Ach neige,
Du Schmerzenreiche,
Dein Antlitz gniidig meiner Not!"
Sabatier heeft het bijna letterlijk gegeven:
«Abaisse,
Mère en détresse,
' Ta face sur mon triste sort!"
»Das Schwert im Herzen,
Mit tausend Schmerzen
Blickst auf zu deines Sohnes Tod."
»Au coeur frappée
De mille pées,
Tu vois ton tils la pendre mort."
»Zum Vater blickst du
Und Seufzer schickst du
Hinauf um sein' und deine Not."
»Et a ton père,
Ton oeil, ó mère,
Remet son sort avec ton sort."
AVer fühlet,
Wie wühlet
Der Schmerz mir im Gebein ?
Was mein armes Herz hier banget,
Was es zittert, was verlanget,
Weisst nur du, nur du allein!''
»La peine
Que traïne
Ma chair, qui la connaït?
Tout ce qui mon coeur déchire,
Qu'il redoute, qu'il désire,
Seule, seule tu Ie sais!"
Toch was ook liier Blaze de Bury's vertaling
niet slecht:
Oh! daigne, daigne,
Mère dont Ie coeur saigne,
Pencher ton front sur ma douleur!
L'épée au coeur,
L'ame chagrine
Tu vis ton tils mourir sur la colline.
»Chagrine" is zeker niet mooi, omdat het meer
»knorrig" beteekent, maar = pendre mort" is ook
onnoodig hard. Daarentegen schijnt Blaze de
Bury begonnen te zijn met een geheele vertaling
in verzen, en dit plan later te hebben opge
geven; de prologen op het tooneel en in den
hemel, het gesprek tusschen God en Satan,
waar Sabatier alles in vers heeft, zijn bij Blaze
de Bury in proza, maar vol regels die de allures
van alexandrijnen hebben:
?>Mais surtout que la part de l'action soit
large; on vient pour voir, on veut voir avant
tout.... Mais n'ayez garde aussi d'oublier la
folie. .. . Va-t-en et te procure alors un autre
esclave".
Francois Sabatier was afkomstig vaneene oude
rijke familie te Montpellier; hij reisde en stu
deerde in Italië, Siciliëen Griekenland, trouwde
met eene Wienerin, de destijds beroemde zan
geres Caroline Ungher, en hield zich, behalve
met Goethe, ook met Schiller en Grillparzer
bezig; van den een vertaalde hij lell, van den
ander Sappho.
mititiuiiiiiiMiiiiiitiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiimii
iiitiiimiiiliiiiliiM
Egoïsme,
door FRANS NETSCHEH.
Mijn wensch zal wel een vrome blijven, doch
goed zou het zeker zijn, indien de heer Netscher
den moed had zijn boek geheel over te werken,
en er een tweede editie van te geven, in omvang
ongeveer de helft van de eerste en bewerkt met
een zorgvuldigheid, die van het belangrijke en
nu reeds ten deele geschafte materiaal een fraaie
novelle maakte. Want het groote gebrek van
Egoïsme is niet, dat het geen bewijzen van inzicht
en bekwaamheid levert, doch dat het met te
weinig zorg en aandacht is uitgevoerd. De heer
Netscher heeft meermalen talent getoond en ik
zie niet in, waarom hij ook thans niet iets voor
den dag zou kunnen brengen, dat op de hoogte
is van zijn talent; doch enkel een radicale
omwerking, een meedoogenloos besnoeien, een
gezette bestudeering van iedere bladzijde zullen
in staat zijn een flink verhaal te maken van een
belangrijke opgave, welke thans in haastig afge
leverd werk verborgen ligt.
Ik noem de opgave belangrijk en den heer
Netscher den aangewezen man ze behoorlijk te
gebruiken, omdat het boekin zijn tegenwoordigen
toestand reeds bezighoudt met een verhaal, waarin
de uitwendige gebeurtenissen zoo sober van
effect zijn, als men maar verlangen kan. Het ver
haal is een episode uit l'i vie grise, met geen
enkel scherp incident, geen enkele romantische
verhouding; het huwelijksleven van rijke en ge
zonde jongelieden, wien het goed gaat in de
wereld en die getroffen worden door slagen noch
van ziekte, noch van geldverlies, noch van groote
huiselijke twist, een huwelijksleven, zooals er hon
derden zijn, kalm en vrij van rumoerige gebeurte
nissen, en waarin de heer Netscher toch de stof
voor een stille tragedie heeft weten te vinden,
de stille tragedie van het gemoedsleven der
vrouw, die bij al haar objektieve voorspoed haar
geluk niet terstond vinden kan, maar worstelen
moet om tot gemoedsvrede te geraken. Dit geval
is nieuw, geloof ik; de opgave, om zulk een uit
wendig bewegingloos bestaan rijk te maken,
belangrijk; en de heer Netscher heeft de tra
gedie opgezet en reeds haar schets gemaakt, de
jaren der ontwikkeling van de schijnbaar
allergelukkigste dame aangegeven en een compositie
ineengezet van scnakeeringen. die den meesten
verborgen zouden zijn gebleven, waarmede
menigeen niets had kunnen uitrichten. Dit is
eene deugd van het boek, en zij doet veel ver
wachten van een tweede editie. Een tweede
deugd is de creatie van een beminlijke oude
dame, de moeder van de hoofdpersoon der tra
gedie; een derde, de poging om psychische toe
standen te laten samenwerken met toevallige
uitwendige invloeden, waardoor menig hoofdstuk
aan levendigheid wint.
Het gebrek aan zorgvuldigheid openbaart zich
reeds in de schets der tragedie, want haar be
loop is niet sterk geteekend. De wereldbeschou
wing, waarin de jonge vrouw ten slotte vrede
leert vinden met haar bestaan, is een uit eigenbe
lang half opgedrongen, bedaard optimisme,
geen voortzetting, noch een ontwikkeling van
haar voorafgaande overwegingen. De dood der
moeder brengt een motief in Jeanne's
gedachtenleven, dat vroeger geheel ontbroken had, en het
is dit motief, dat de eindelijk verworven beschou
wing volkomen beheerscht. Kortom, het geval is
wel met veel, doch niet met genoegzame aandacht
aangezien.
Doch een te geringe aandacht gaat men den
schrijver veeleer verwijten, indien men zijn boek
alleen als schrijfwerk beschouwt en van iedere
bladzijde literaire bekwaamheid en toewijding
eischt. Zeer zeker is het moeilijk een behoor
lijken verhaalstijl te vormen uit de klassieke
frase onzer vaderen en de impressiewoorden van
het nieuwe geslacht, en misschien heeft het zware
der oplossing van dit vraagstuk den heer
Netscher ontmoedigd en doen berusten bij de aan
wijzing van eenig streven, doch feit is, dat hij
het vraagstuk niet heeft opgelost, en dat het
moeite zou kosten een welgeslaagde geheele, of
zelfs maar halve bladzijde in zijn boek aan te
wijzen. Waar de beeldende en schilderende woor
den niets goedmaken, is de frase hortend en stijf,
zonder gang en gratie, is de zegging banaal;
waar naar impressie gestreefd wordt, is deze
niet bereikt. P^nkele brokken zijn beter geslaagd
dan andere; aan de beschrijving van den Vijver
berg en omstreken in het eerste deel ontbreekt
het aan werking niet geheel, doch alles te samen
is het impressiewerk ver beneden dat, wat men
vroeger vaak van den heer Netscher te zien
heeft gekregen.
Inderdaad geloof ik, dat ik den heer Netscher
een complement maak, als ik zijn boek voor niet
meer dan een haastig neergeschreven concept
aanzie, dat voor de publicatie aan een grondige
overworking bad moeten onderworpen worden.
Want indien hij ook zou willen twisten over het
meer of minder geslaagde van verscheidene blad
zijden, hij zelf zal moeten toegeven, dat uit
verscheidene détails een belangrijke onoplet
tendheid blijkt. Dat hij in herhalingen vervalt,
dat de tiguren te dikwijls met dezelfde attributen op
treden, hij moge het willen ontkennen, weerleggen
kan hij het niet. Dat het een slordigheid is om Frits
op I. L'Üwat lang te laten studeeren", terwijl
dezefde op I. r>i> »op bijzondere wijze zijn examens
gepasseerd" heeft, zal hij het kunnen tegenspre
ken ? Ik geloof het niet. Evenmin, dat het zijn
onattentie is en niet die van Frits en Jeanne,
waardoor zij afspraken gasten voor don avond te
wezen, maar den dag en den avond doorbrengen,
alscf er van invitaties en een gezellig partijtje
nooit quaestie was geweest, terwijl hot nog al het
vaste dagje was van een goede huismeid, die
evenwel, waarschijnlijk, omdat de heer Netscher
f.at dagje van Donderdag op Vrijdag plaatste, in
de war is geraakt en maar wegblijft (IIlTüvlg.)
Zal de heer Netscher kunnen tegenspreken,
dat deze zin (II. 196) : «Hadden zij ook allen
geen begrip, dat hun leven moest eindigen in
den dood, dat al het goed en het kwaad scheen
te worden gelijk gemaakt door een plons in den
doodssmart; dat alle strijd om een goed mensch
te zijn toch uitliep op niets, en het wanhopige
van een dergelijk gevecht tegen een vijand, die
men niet wist waar hij zich schuil hield of wat
zijn plannen waren, inziende, zij tot de con
clusie gekomen waren, dat indien 't zoo was, men
maar 't beste deed 't zich in dien korten levens
tijd zoo aangenaam mogelijk te maken, door al
dat zoogenaamde goed doen tegenover zijn
medemenschen toch geen nut, geen voordeel op
leverde !"
Zal hij willen tegenspreken, dat deze zin onuit
staanbaar is door onhandige en onzorgvuldige
constructie? Ik wil het niet hopen.
Is het niet vreemd, dat Frits, die zoo gaarne
zijn netisiteit toont, terstond na zijn benoeming
tot wethouder een groote reis gaat maken? Het
is vreemd.
Zou de heer Netscher zelf meenen, dat, waar
hij zijn menschen jolig, aardig en vroolijk noemt,
hij hen jolig, aardig en vroolijk laat zijn ?
Zou hij werkelijk in zijn schik zijn met den
indruk van een operagebouw in de pauze be
schreven aldus (II 12, 13).
»Rond hen heerschte de drukte eener babbe
lende menigte, die zich aan 't amuseeren is; er
woeien geluiden van alle kanten, overal in de
rondte waren open kale plekken ontstaan, als
leed de zaal aan een enorme huidziekte, die de
menschen er uit had doen vallen, een soort van
plaatsschurft, die de fauteuils mat opengespreide
armen op vergeefsche omhelzingen deed wachten,"
Zou hij ... doch ik vind dat ik genoeg gezegd
heb tot toelichting van mijn meening, dat Egowne
alleen door een llinke en zorgvuldige omwerking
een behoorlijke openbaring kan worden van de
goede neigingen, welke de heer Netscher er in
getoond heeft.
CH. M. VAN DEVENTER.
Geen t'huis, door E. l'. ROE, (schrijver
van «Hij werd verliefd op zijn vrouw").
Uit het Engelsen. Uitgave van Loman &
Funke, Amsterdam; II. C. A. Thieme,
Nijmegen.
Een boeiend verhaal, menschkundig, eenvoudig
geschreven, waarin men personen leert kennen,
die men om hun afdwalingen diep beklaagt en
gaarne zou willen tegenhouden op den verkeerden
weg. Maar ook anderen, die men lief krijgt om
den moed waarmede ze het leed dat hen treft
bekampen en de liefde en trouw waarmede ze
elkander steunen.
Eene familie in Amerika, fatsoenlijke, beschaafde
lieden heeft tegenspoed in zaken. De vader is
na eene zenuwziekte, die men heeft trachten te
overwinnen door morphine. aan dat vergif gewoon,
later verslaafd geraakt. Daardoor wordt de toe
stand langzaam aan ellendiger en het gezin
verarmt. De dochters zoeken en vinden als
winkeljuffrouw werk. Omstandigheden die onaf
hankelijk van haar waren, brengen beiden in
groote ongelegenheid. Een eenvoudig jongman,
een farmer, die met de familie bekend en bevriend
was, en die door eigen aandrift zich wat meer
dere beschaving en kennis heeft eigengemaakt,
steunt en helpt met groote trouw het geheele
gezin en is de troost en hulp van allen. Terwijl
de vrouw en kinderen van den slaaf der morphine,
nagenoeg door iedereen zijn verlaten, helpt hij
zonder dat men weet wie het doet.
Hoe somber de toestanden soms ook zijn toch
leest men verder, omdat men met de personen
medeleeft. Het is geene lectuur om bij te sidde
ren, te griezelen of te beven, maar ze wekt
medelijden, medegevoel en sympathie.
Den '_?lsten en 22sten dezer herdacht de Neder
landsche Rijdende Artillerie het honderdjarig be
staan van haar corps. Feitelijk was '21 Februari
de juiste datum der feestelijkheid; daar men
echter een groote revue in de buurt van Arnhem
wilde houden, had men de herdenking tot heden
uitgesteld. Met bet weer had men zeker niet
beter kunnen treffen. Ter gelegenheid van het
heuglijk feit zond de heer I. J. de Rochemont,
gepensionneerd Luitenant-Kolonel der artillerie
van het O.-I. leger, een korte geschiedenis van
het corps en de gedenkwaardige feiten uit haar
honderdjarig bestaan in het licht. Ook in het
eerstvolgend nummer van »Eigen Haard" zal dit
militaire jubileum worden herdacht. Het tijd
schrift zal daaraan een met teekeningen van
Iloynck van Papendrecht versierd artikel wijden.
Wij ontvingen een proefnummer van De Atlleet,
orgaan van de Amsterdamsche athletische club.
liet is een uitbreiding van liet nieuwe Sportblad
en wordt als dit door de heerén Blankenberg en Co.
te Leiden uitgegeven. Het richt zich in de eerste
plaats tot de beoefenaars der Athletiek, doch ver
volgens ook tot die van aanverwante takken van
sport. Het zal van tijd tot tijd afbeeldingen van
bekende sportslieden, enz. bevatten en bij toe
nemend aantal abonné's niet meer om de veer
tien dagen, doch iedere week verschijnen.
Aflevering 4 van *De Navorscher" bevat onder
meer weteuswaardigs een voortzetting van de
vroeger verschenen artikelen van A. Freiherr von
Linden over vervalschte oorkonden. Ditmaal wor
den de geslachten van Lijnden, von Rockheim,
d'Aspennont Lijnden en van Barvaux behandeld.
liet opstel is met afbeeldingen van vervalschte
wapens en zegels versierd.
Paul von Schönthan, de bekende auteur, die
het laatst te Cliarlottenburg woonde en zich thans
in het buitenland bevindt, wordt door liet gerecht
gezocht. Hij is wegens strafbaren nadruk tot
een geldboete van l :">(><) mark, subsidiair 100
dagen gevangenisstraf, veroordeeld. Wordt hij
gevonden, dan zal hij tot het betalen der boete
of het ondergaan der gevangenisstraf gerechtelijk
worden gedwongen.