Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 827.
BEHOEF.
28. De aangeslagene, die bezwaar heeft
uitspraak van den inspecteur omtrent
, aanslag of tegen den aanslag hem ambtshalve
" _i, kan in beroep komen bij den Raad,
titëns het volgend artikel ingesteld.
beroep geschiedt door indiening bij dien
: lU*d van een bezwaarschrift, dat tegen
gedagontvangbewjjs bezorgd moet worden bij
voorzitter of bij den ontvanger der
successie: leehten, of wel aan een van hen aangeteekend
-p»r post moet worden toegezonden.
? Hfl, die aangifte heeft gedaan, doch wiens
aanslag krachtens eene uitspraak van den inspec
teur hooger dan de uitgifte is gesteld, kan het
bezwaarschrift indienen uiterlijk dertig dagen
nadat hem de uitspraak van den inspecteur is
toegezonden. Als datum van toezending geldt
die der aanteekening per post of die van het
gedagteekend ontvangbewijs bedoeld bij art. 26
tweede lid.
Bjj de indiening van het bezwaarschrift moet
tevens de uitspraak van den inspecteur worden
overgelegd.
Hjj> die geene aangifte heeft gedaan, kan het
bezwaarschrift indienen uiterlijk dertig dagen
nadat hem de uitnoodiging tot betaling, bedoeld
bjj art. 23 derde lid, is toegezonden. Als datum
van toezending geldt ? die der aanteekening per
ppst.
Art. 29. In elke provincie of in elk gedeelte
eerier provincie, door Ons aan te wijzen, wordt
voor de uitspraak op de bezwaarschriften, be
doeld b\j het vorig artikel, een Raad van beroep
ingesteld, welks standplaats door Ons wordt aan
gewezen.
De Raad bestaat uit drie leden, van wie n
wordt benoemd door Gedeputeerde Staten der
provincie, n door de rechtbank, tot wier rechts
gebied de standplaats van den Raad behoort, en
n door den min. van financiën.
Op dezelfde wijze wordt voor ieder lid een
plaatsvervanger benoemd, en bij ontslag
ofoverlyden in eene vacature voorzien.
Om de twee jaren treedt een .der leden en een
der plaatsvervangers af volgens rooster door den
Raad op te maken.
De aftredenden zijn herbenoembaar. Zoowel ge
noemde colleges als de Minister kunnen ieder
het door hen benoemde lid of den plaatsvervan
ger ook tusschentijds .ontslaan.
De voorzitter van den Raad wordt door ons
benoemd en ontslagen. Hij heeft alleen raadge
vende stem.
Rijksambtenaren, ressorteerende onder liet de
partement van financiën, zijn niet tot voorzitter,
lid of plaatsvervanger benoembaar.
De Raad kiest uit zijn midden een secretaris,
vergadert op plaats en tijd door den voorzitter
te bepalen en beslist bij meerderheid van stemmen.
Op verzoek van den Raad kan de minister van
financiën een ambtenaar aanwijzen om den secre
taris bij te staan.
De Raad beslist bij meerderheid van stommen
der drie tegenwoordige leden of plaatsvervangers.
Art. 30. De voorzitter, de leden en de plaats
vervangende leden van den Raad leggen alvorens
hunne betrekking te aanvaarden ten overstaan
van Onzen commissaris in de provincie den vol
genden eed of belofte af:
»Ik zwoer (beloof) dat ik als voorzitter (lid,
plaatsvervangend lid) van den Raad van beroep
voor de vermogensbelasting, overeenkomstig de
bepalingen der wet met nauwgezetheid on onpartij
digheid en volgens mijn geweten zal handelen, en
dat ik, hetgeen mij in mijn ambt nopens den
aanslag van een ingezetene of diens vermogen
bUjkt of medegedeeld wordt, zal geheim houden.
»Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig! (Dat
beloof ik !)''.
Van de handeling wordt proces-verbaal opge
maakt.
Wegens het afleggen van den eed of belofte
en het opmaken van het proces-verbaal zijn geen
kosten verschuldigd.
Art. 31. Alvorens op een bezwaarschrift uit
spraak te doen, hoort de Raad mondeling den
aangeslagene die het mocht verlangen, als ook
den inspecteur of den Rijksambtenaar die hem
vervangt.
Elk bezwaarschrift wordt ten minste twintig
dagen vóór de behandeling aan den inspecteur
ter beoordeeling gezonden.
Zoowel de aangeslagene als de inspecteur wor
den door den voorzitter ten minste vijf dagen
vóór de vergadering schriftelijk opgeroepen.
Bij herinnering van den aangeslagene, om zelf
in de vergadering van den Raad te verschijnen,
kan diens gemachtigde worden toegelaten, indien
de redenen van verhindering aan den voorzitter
gegrond voorkomen.
De behandeling der zaak wordt, zoo noodig,
door den voorzitter verdaagd.
De aangeslagene en de inspecteur kunnen schrif
telijke toelichtingen aan den Raad overleggen.
Art. 32. De inspecteur, of' de rijksambtenaar
die hem vervangt, is bevoegd zijn advies op het
bezwaarschrift toe te lichten uit memoriën van
aangifte voor het recht van successie of uit
andere gegevens, waaromtrent hem geheimhou
ding is opgelegd.
Arr. 33- De Raad is bevoegd bij zijne uit
spraak een aanslag op te leggen, afwijkende
zoowel van de aangifte als van den ambtshalve
opgelegden aanslag en van hét advies van den
inspecteur.
De Raad is echter onbevoegd den aanslag, op
gelegd aan hem, die geene aangifte heeft gedaan,
te verlagen, tenzij de aangeslagene hebbe aange
toond dat de aanslag te hoog was.
Bij de behandeling zijner zaak kan den aan
geslagene worden toegestaan zijne aangifte te
verbeteren.
Indien omtrent de juistheid der aangifte twijfel
overblijft en bezwaar is tegen toepassing van het
eerste lid van dit artikel, kan de Raad den
aangeslagene, die bij zijne aangifte volhardt,
uitnoodigen om die in de vergadering van den
Raad door een der volgende verklaringen te
bevestigen:
»Ik verklaar dat het vermogen bij de aangifte,
die hier voor mij ligt. te goeder trouw, naar
mijn beste weten, zonder iets te verzwijgen is
opgegeven, en dat de waarde van dat vermogen
overeenkomstig de wet te goeder trouw, naar
m\jn beste weten, berekend is."
»Ik verklaar, dat ik te goeder trouw vermeen,
dat ik geen vermogen had aan te geven, waar
voor naar de wet belasting verschuldigd is."
Van de handeling wordt proces-verbaal opge
maakt, waarin de verklaring opgenomen en door
den aangever onderteekend wordt.
Het proces-verbaal wordt door den voorzitter
en de leden van den Raad onderteekend.
In de bevestigde aangifte wordt berust.
De aanslag van hem, die weigert of, daartoe
overeenkomstig het in alinea 3 van art. 31 be
paalde opgeroepen, in gebreke blijft de verklaring
af te leggen en te onderteekenen, wordt gehand
haafd.
Ingeval van ziekte, afwezigheid buiten het Rijk
of andere wettige reden van verhindering, kan
de verklaring met toelating van den Minister van
Financiën, krachtens eene bijzondere volmacht,
worden afgelegd. Het verzoekschrift om toelating
wordt door tusschenkomst van den voorzitter van
den Raad aan den Minister gezonden.
Op het persoonlijk of door een bijzonder daar
toe gemachtigde opzettelijk afleggen eener valsche
verklaring is de straf, hepaaald bij art. 207,
eerste en laatste lid, Wetboek van Strafrecht,
van toepassing.
Art. 34. De aanslag bij de uitspraak van den
Raad vastgesteld of gehandhaafd, wordt verhoogd
met :
Vijf-en-twintig ten honderd van de hoofdsom
van den aanslag, indien de aangeslagene geene
aangifte heeft gedaan;
vijf-en-twintig ten honderd van de verhooging
der belasting in hoofdsom, indien de aangifte te
laag is gedaan.
Art. 35. Bij twijfel nopens de waarde van
goederen die als maatstaf ter bepaling van een
aanslag moet dienen, kan de Raad zich doen
voorlichten door een of meer door hem aan te
wijzen deskundigen.
Art. 36. De uitspraak van den Raad, door
den voorzitter en den secretaris onderteekend,
wordt aan den belanghebbende gezonden en in
afschrift medegedeeld aan den inspecteur, die
voor zooveel noodig' voor de uitvoering zorgt.
Art. 37. Aan den voorzitter en de leden van
den Raad wordt door Ons. boven vergoeding van
reis- en verblijfkosten, vacatiegeld en aan den
secretaris bovendien vergoeding voor bureaukosten
toegekend.
Aan de deskundigen, die den Rar.d hebben
voorgelicht, wordt door den voorzitter vergoeding
toegekend, volgens de artikelen UI, (>;) en (ii; van
het tarief van justitiekosten en salarissen in bur
gerlijke zaken, niet dien verstande, dat zijne be
oordeeling in de plaats treedt van die van den
rechter.
De aan de deskundigen toegekende vergoeding
en de kosten van huur, verwarming, verlichting
en schoonhouden van het lokaal, waarin de Rand
vergadert, en van bediening komen ten laste
van het Rijk.
Art. 3S Hij, die bezwaar heeft tegen do uit
spraak vuil den inspecteur op een verzoekschrift
krachtens art. 5 dezer wet ingediend, kan bin
nen dertig dagen, nadat hem die uitspraak is
toegezonden, daarvan bij Ons in beroep komen.
Als datum van toezending geldt die der
aantoekening per post of die van het gedagteekend
ontvangbewijs, bedoeld bij art. i>, tweede lid.
Door Ons wordt beslist, den Raad van State
gehoord.
Art. 3i). De aanslag in do belasting moet wor
den betaald, de helft vóór den eersten November,
de wederhelft vóór den eersten April van het
belastingjaar, beide helften, indien de
aangoslagene bet verlangt, in twee gedeelten.
Aanslagen, die eerst na den l sten November
van- het belastingjaar zijn opgelegd, moeten wor
den betaald vóór den Isten April van dat jaar.
Desverkiczcnde kan de aangeslagene ook deze
betaling in twee gedeelten doen.
Zoodra een aangeslagene het Rijk metterwoon
verlaat, is zijn aanslag invorderbaar, onverminderd
zijne aanspraak op ontheffing.
Art. 40. Voor de betaling van belasting door
middel van postwissels, kosteloos voor
aangeslagenen, wonende buiten de gemeente waar bot
ontvangkantoor gevestigd is, worden door Ons
regelen gesteld.
De strook van den wissel, in overeenstemming
met dezen ingevuld, door een ambtenaar der
posterijen onderteekend en op de uitnoodiging
tot betaling vastgehecht, geldt als bewijs van
betaling.
Art. 41. Indien de aangeslagene de verschul
digde belasting niet vóór of op den vcrschijndag
aanzuivert, zendt de ontvanger hem een gesloten
waarschuwing, om binnen drie dagen aan zijn
verplichting tot betaling te voldoen.
Indien op de waarschuwing de betaling niet.
volgt, doot de ontvanger hem een gesloten aan
maning toekomen, om binnen oen nieuwen termijn
van drie dagen het verschuldigde te betalen, onder
mededeeling, dat hij anders daartoe zal worden
gedwongen door het middel bij het volgend ar
tikel bepaald.
Art. 42. Tegen den aangeslagene, die geen
gevolg heeft gegeven aan de aanmaning bij het
vorig artikel bedoeld, wordt door den ontvanger
een dwangbevel uitgevaardigd, medebrengende
het recht van parate executie.
liet dwangbevel wordt executoir verklaard door
' den kantonrechter, in wiens kanton het kantoor
der successierechten is gevestigd.
liet wordt beteekend en ten uitvoer gelegd op
den voet en de wijze bij het Wetboek van
I!urgerlijke Rechtsvordering ten aanzien van de ten
uitvoerlegging van vonnissen en authentieke akten
voorgeschreven.
De tenuitvoerlegging van het dwangbevel kan
niet worden geschorst dan door een verzet met
redenen bekleed.
Het verzet wordt beteekend aan d -m ontvan
ger, die het dwangbevel heeft uitgevaardigd, en
moet op straffe van nietigheid bevatten keu/ a
van domicilie binnen het arrondissement waarin
het kantoor van ontvangst is gevestigd, on dag
vaarding voor de rechtbank van dat arrondisse
ment tegen een bepaalden rechtsdag, invallende
binnen den veertienden dag na de boteekening
der dagvaarding.
De terugvordering van betaalde belasting heeft
plaats bij dagvaarding van den minister van finan
ciën voor de arrondissements-rechtbank, tot wel
ker gebied het ontvangkantoor behoort. De dag
vaarding wordt beteekend aan den ontvanger van
dit kantoor.
Verzet en terugvordering kunnen niet het bedrag
van den aanslag of cle bepaling van het vermogen
van den aangeslagene betreffen, noch gegrond zijn
op het niet ontvangen van waarschuwing of aan
maning.
De rechtsgedingen worden als summiere zaken
behandeld.
Art. 43. De belasting is verhaalbaar op de
goederen van den aangeslagene, zoomede op die
der vrouw, wier vermogen voor de regeling
deibelasting geacht is met dat van den aangeslagene
n geheel uit te maken.
Art. 44. Bij overlijden van den aangeslagene
zijn de erven in al hunne goederen voor het niet
aangezuiverde gedeelte van diens aanslag aan
sprakelijk, voor zoover schulden van den boedel
van den aangeslagene te hunnen laste komen.
De vorderingen tot betaling en tot teruggaaf
van belasting verjaren na verloop van twee jaar
na de vaststelling van den aanslag.
Art. 45. Wij behouden ons voor om in bij
zondere gevallen vanwege dwaling of onwillig
verzuim, kwijtschelding, vermindering of terug
gave van de hoofdsom en van de ingevolge art.
34 opgelegde verhooging te verleenen.
Bl.IZONlIERK BEPALINGEN-.
Art. 46. Ieder erfgenaam, de executeur-testa
mentair of de bewindvoerder over do nalaten
schap is bevoegd bezwaarschriften in te dienen
en in beroep te komen omtrent den aanslag van
een overledene, alsof hij zelfde aangeslagene ware.
Art. 47. Het is iedereen verboden, om hetgeen
hem uit hoofde van zijn hetzij tegenwoordig,
hetzij vroeger ambt, nopens den aanslag van een
ingezetene in deze belasting of diens vermogen
gebleken of medegedeeld is, verder bekend te
maken dan voor de uitoefening van zijn ambt
gevorderd wordt. i
Hij, die opzettelijk de bij hot vorig lid opge- j
legde geheimhouding schendt, wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of
geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden,
met of' zonder ontzetting van het recht om ambten
te bokleeden.
Hij. aan wiens schuld schending van die ge
heimhouding te wijten is, wordt gestraft met
hechtenis van ten hoogste drie maanden of geld
boete van ten hoogste driehonderd gulden.
(ieen vervolging wordt ingesteld dan op klachte
vim hem, ten aanzien van wien de geheimhou
ding is geschonden.
Art. 48. Do ontvanger der successierechten
zendt een afschrift van het register van aan
slagen aan zijn ambtgenoot der directe belastingen.
Voor de samenstelling der lijst van de hoogst
aangeslagenen geldt het afschrift als een kohier
der directe belasting.
Art. 49. De stukken krachtens deze wet op
te maken on uit te vaardigen, quitantion van
betaalde belasting, zoomede de processtukken,
i vonnissen en afschriften van vonnissen betreffende
l do toepassing van deze wet. daaronder begrepen,
zijn vrij van zegel on worden, voor zoover n a n
; do formaliteit van registratie onderworpen,
kos] teloos geregistreerd.
l
j OvKLK.AN'CS- EN' SLOTHKl'A l ,1 Nd E.N.
j Art. 50. In afwachting van nadere wettelijke
i regeling worden op (Ie vermogensbelasting geen
opcenten ten behoeve van gemeenten of'
provinj ciën geheven.
! Art. 51. Zoolang de belastbare opbrengst der
j gebouwde eigendommen niet algemeen is herzien
en de uitkomsten in (Ie kadastrale leggers zijn
opgenomen, wordt hunne waarde, bij afwijking
van art. 7 dezer wet, voor do regeling der
ver! mogensbolasting bepaald op het vijtticnvoud
hun! nor belastbare opbrengst.
! Tot dien tijd wordt het bedrag der
verminde| ringen wegens uitkeeringen, welke gebouwde en
ongebouwde eigendommen gezamenlijk betreffen,
voor elke soort in verhouding van cle belastbare
opbrengst dor eigendommen berekend.
Art- 5'2 Onder vroegere belastingjaren worden
in, deze wet ook verstaan tijdperken van twaalf
maanden, beginnende l Mei en eindigende 30
April, voorafgegaan aan het tijdstip waarop deze
wet in werking treedt.
Art. 53. De wet van ±1 Mei 1Sir> (SlaatM.
110. -?>) op de invordering van 's Rijks directe
belastingen, is niet van toepassing op de invorde
ring van de vermogensbelasting.
Art. 54. Deze wet treedt in werking den
eersten Mei 1S!I3.
de ouders het vruchtgenot hebben van dat ver
mogen. Volgens art. 366 Burgerlijk Wetboek ein
digt dat vrachtgenot, wanneer de kinderen den
vollen ouderdom van twintig jaren hebben bereikt.
Het eindigt vroeger in de bijzondere gevallen, aan
gewezen in de artikelen 301, 370, 371, 372 en 374
van het Burgerlijk Wetboek.
II. Wat is volgens deze wet onder
vermogen begrepen?
Vooreerst: het eigen vermogen, hetwelk vol
gens de na te melden regelen op zijn volle
waarde moet worden aangegeven. Maar evenzoo
(indien men gehuwd is) liet vermogen der vrouw.
Dit wordt geacht n geheel uit te maken met dat
van den man. De mau moet dit vermogen dus
aangeven als ware het zijn eigendom.
Hiervan zijn alleen uitgezonderd de gevallen van
scheiding van tafel en bed, scheiding van goederen
enz., hierboven reeds vermeld.
Voorts is meu belastingplichtig wegens het v
ermoge u waarvan men vruchtgenot heeft ; doch hier
van slechts voor vier vijfde gedeelten.
Voorbeeld. Gesteld, iemand bezit, zelf ? 0000.
zijne vrouw /' 5000, eu de minderjarige, kindereu
ouder 20 jaar bezitten te zamen /' 4000. Boven
dien beeft die persoon (bijv. door een erfenis) het.
vruchtgebruik van ? 1000, in landerijen, effecten,
inschrijving op het Grootboek of andere zaken. Dan
is hij belastingplichtig:
wegens zijn eigen vermogen, voor /'O 00(1
wegens dat zijner vrouw voor 5000
wegens dat der kinderen, zijnde ? -l 000
en dat, waarvan hij bovendien
vruchtgebruik heeft l 000
/' 5 000
hiervan ?'/.-, gedeelte . . 4000
te zauieii . . /' 15 000
De Vermogensbelasting.
Leidraad voor de belastingplich
tigen, door G. van Iterson, Hoofd
inspecteur der Registratie en Do
meinen. Uitgegeven voorrekening
van het Departement van Finan
ciën.
I. Wie is belastingplichtig?
Belastingplichtig is ieder, die binnen het Rijk der
Nederlanden woont (of zich metterwoon in liet Kijk
vestigt), wanneer de waarde vau zijn vermogen,
opgevat en berekend naar de bepalingen dezer wet
f 13,000 of meer bedraagt. ')
Gehuwde vrouwen zijn, in clcn regel, persoonlijk
niet belastingplichtig, /ij zijn liet slechts dan. wan
neer er scheiding is vaii tafel en bed, of scheiding
van goederen: of ook, wanneer zij krachtens art.
1'.I5 Burgerlijk Wetboek zich het beheer van al
hare roerende en onroerende goedereu eu het vrije
genot van hare inkomsten bedougcn hebben.
Minderjarige kinderen, die ecu eigen vermogen
hebben, zijn daarvoor niet belastingplichtig, zoolang
') \\'ie meent, dat hij niet binnen het Ilijk
woont", en alzoo geen belasting schuldig is, vindt,
hierachter de noodige inlichtingen.
waarvoor hij al/.oo belastbaar is, en derhalve (zie
hierachter) /' 0,25 per jaar verschuldigd zal zijn.
Voorts brengt deze wet ouder iemands vermogen
nog andere zaken, dau meu gewoonlijk daaronder
rangschikt. Hierover wordt in Hoofdstuk III
geliandeld.
Daarentegen worden volgens deze wet sommige
zaken niet onder vermogen begrepen, als :
a. Meubelen, kleeren, levensmiddelen, voorwer
pen van kunst eu wetenschap, goud en zilverwerk.
paarleu en edelgesteciiten; wel te verstaan. //«'?'.?
zij geen baudelsvoomulen zijn. Bijvoorbeeld, de
meubelen iu het magazijn vi'.n den meubelmaker.
het goud- e u zilverwerk en andere kostbaarheden
in dat van den goudsmid, enz., worden niet vrij
gesteld.
Als vermogen gelden e>:i'nr,tin :
b. Polissen vau nog loopende levensverzekering eu
i-. Het recht op lijfrenten en pensioenen.
Hiermede behoeft men alzoo geen rekening te
houden, niet het oog op de/.e wet. Evenmin mcv
tl. Goederen, waarvan anderen het vruchtgenot
hebben. Want die anderen worden daarvoor belast.
Eindelijk zijn niet onder vermogen begrepen :
e. Nog niet vorderbare termijnen, van renten,
vau uitkeerhigeii, vau bezoldigingen en vau andere
inkomsten.
Dit is eene uitzondering op deii algemeenen
n'gel. volgens welken schuldvorderingen, van welken
aard ook, invorderbaar of nog niet invorderbaar
(voor zooveel noodig begroot, op de werkelijke
waarde), tot het vermogen worden gerekend.
iïij het schatten vau het vermogen op l Me
behoeft de belastingplichtige iutusschen de nog
uiet invorderbare termijnen van renten, bezoldigin
gen euz. niet iu aanmerking te nemen. De rente
nier beiioeft alzoo de waarde zijner effecten me;
te verhoogen met die van de nog oiivervallcn cou
pons. De ambtenaar behoeft niet in aanmerking
te nemen het kwartaal traktement, 't welk hem
op "l Juli van liet belastingjaar, dat niet ] Mei
begint,, zal worden uitgekeerd, hoewel daarvan op
l _\lci reeds een maand is verstreken, euz.
I tl. Hoe moet uien zj|n vermogen
schatten ?
Meu ondcrselieide het vermogen, hetwelk meu
in eigendom heeft, van dat, waarvan men alleen
het vruchtgenot heeft. Het vermogen, dat meu
in eigendom heeft, moet overeenkomstig de na
te melden regelen op zijne volle waarde wor
den aangegeven, terwijl men wegens vermogen,
waarvan men alleen het vruchtgenot heeft, belas
tingplichtig is als ware men voor r/.er vijftien
de eigenaar daarvan.
Verder lioude men in het oog dat, in erfpacht.
opstal, beklemming of andere twxte huur of pacht
uitgegeven goederen worden gerekend eigendom
te 'zijn van hem, die ze in erfpacht, opstal, be
klemming of vaste huur heeft. Daarom echter
magde werkelijke eigenaar deze goedereu bij zijne schat
ting niet veronachtzamen: hij moet ze schatten op
liet" 20voud der som, die hij er jaarlijks uit ont
vangt,. Indien echter wat bij beklemmingen de
regel is ingeval vau ove gang of andere ge
beurtenis buitengewone uitkeenug wordt genoten,
moet- de vaste jaarlijksche ontvangst vermenigvul
digd worden, niet met, 20, maar met, 21.
De regelen, waarnaar de waarde vau het vermo
gen wordt bepaald, zijn als volgt:
A. 1. Onroerende' goederen, die men schatten
mag naar hunne belastbare opbrengst. Van
sommige onroerende goederen zij worden hierna
opgegeven moet altijd de verkoopwaarde dooi
den aangever worden geschat; overigens geeft de
wet liier den aangever de kcu/.c tussclien tweeër
lei wijze vau bepaling der waarde.
Men kan namelijk de waarde berekenen door
vermenigvuldiging van de belastbare opbrengst, die
de onroerende goederen volgens het kadaster heb
ben, met een straks te noemen cijfer (15 of 20);
ofwel, men kan de goederen schatten naar hunne
verkoopwaarde. Doch meu moet voor al zijne on
roerende goederen --- met uitzondering van die
waarvan ullij/I de verkoopwaarde moet worden
geschat dezelfde keuze doen uit deze beide
wijieu vau waardebepaling. Met andere woorden :
het is niet geoorloofd eeuigc dezer goederen naar
hunne belastbare opbrengst aan te geven cu van
de overige de verkoopwaarde te schatten.
De belastbare opbrengst van de onroerende goe
deren is in de kadastrale leggers opgenomen en iu
de aanslagbiljetten voor de grondbelasting uitge
drukt.
Wil men de waarde der onroerende goederen
door vermenigvuldiging Tau de belastbare opbrengst,