De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 30 april pagina 10

30 april 1893 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 827. BEHOEF. 28. De aangeslagene, die bezwaar heeft uitspraak van den inspecteur omtrent , aanslag of tegen den aanslag hem ambtshalve " _i, kan in beroep komen bij den Raad, titëns het volgend artikel ingesteld. beroep geschiedt door indiening bij dien : lU*d van een bezwaarschrift, dat tegen gedagontvangbewjjs bezorgd moet worden bij voorzitter of bij den ontvanger der successie: leehten, of wel aan een van hen aangeteekend -p»r post moet worden toegezonden. ? Hfl, die aangifte heeft gedaan, doch wiens aanslag krachtens eene uitspraak van den inspec teur hooger dan de uitgifte is gesteld, kan het bezwaarschrift indienen uiterlijk dertig dagen nadat hem de uitspraak van den inspecteur is toegezonden. Als datum van toezending geldt die der aanteekening per post of die van het gedagteekend ontvangbewijs bedoeld bij art. 26 tweede lid. Bjj de indiening van het bezwaarschrift moet tevens de uitspraak van den inspecteur worden overgelegd. Hjj> die geene aangifte heeft gedaan, kan het bezwaarschrift indienen uiterlijk dertig dagen nadat hem de uitnoodiging tot betaling, bedoeld bjj art. 23 derde lid, is toegezonden. Als datum van toezending geldt ? die der aanteekening per ppst. Art. 29. In elke provincie of in elk gedeelte eerier provincie, door Ons aan te wijzen, wordt voor de uitspraak op de bezwaarschriften, be doeld b\j het vorig artikel, een Raad van beroep ingesteld, welks standplaats door Ons wordt aan gewezen. De Raad bestaat uit drie leden, van wie n wordt benoemd door Gedeputeerde Staten der provincie, n door de rechtbank, tot wier rechts gebied de standplaats van den Raad behoort, en n door den min. van financiën. Op dezelfde wijze wordt voor ieder lid een plaatsvervanger benoemd, en bij ontslag ofoverlyden in eene vacature voorzien. Om de twee jaren treedt een .der leden en een der plaatsvervangers af volgens rooster door den Raad op te maken. De aftredenden zijn herbenoembaar. Zoowel ge noemde colleges als de Minister kunnen ieder het door hen benoemde lid of den plaatsvervan ger ook tusschentijds .ontslaan. De voorzitter van den Raad wordt door ons benoemd en ontslagen. Hij heeft alleen raadge vende stem. Rijksambtenaren, ressorteerende onder liet de partement van financiën, zijn niet tot voorzitter, lid of plaatsvervanger benoembaar. De Raad kiest uit zijn midden een secretaris, vergadert op plaats en tijd door den voorzitter te bepalen en beslist bij meerderheid van stemmen. Op verzoek van den Raad kan de minister van financiën een ambtenaar aanwijzen om den secre taris bij te staan. De Raad beslist bij meerderheid van stommen der drie tegenwoordige leden of plaatsvervangers. Art. 30. De voorzitter, de leden en de plaats vervangende leden van den Raad leggen alvorens hunne betrekking te aanvaarden ten overstaan van Onzen commissaris in de provincie den vol genden eed of belofte af: »Ik zwoer (beloof) dat ik als voorzitter (lid, plaatsvervangend lid) van den Raad van beroep voor de vermogensbelasting, overeenkomstig de bepalingen der wet met nauwgezetheid on onpartij digheid en volgens mijn geweten zal handelen, en dat ik, hetgeen mij in mijn ambt nopens den aanslag van een ingezetene of diens vermogen bUjkt of medegedeeld wordt, zal geheim houden. »Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig! (Dat beloof ik !)''. Van de handeling wordt proces-verbaal opge maakt. Wegens het afleggen van den eed of belofte en het opmaken van het proces-verbaal zijn geen kosten verschuldigd. Art. 31. Alvorens op een bezwaarschrift uit spraak te doen, hoort de Raad mondeling den aangeslagene die het mocht verlangen, als ook den inspecteur of den Rijksambtenaar die hem vervangt. Elk bezwaarschrift wordt ten minste twintig dagen vóór de behandeling aan den inspecteur ter beoordeeling gezonden. Zoowel de aangeslagene als de inspecteur wor den door den voorzitter ten minste vijf dagen vóór de vergadering schriftelijk opgeroepen. Bij herinnering van den aangeslagene, om zelf in de vergadering van den Raad te verschijnen, kan diens gemachtigde worden toegelaten, indien de redenen van verhindering aan den voorzitter gegrond voorkomen. De behandeling der zaak wordt, zoo noodig, door den voorzitter verdaagd. De aangeslagene en de inspecteur kunnen schrif telijke toelichtingen aan den Raad overleggen. Art. 32. De inspecteur, of' de rijksambtenaar die hem vervangt, is bevoegd zijn advies op het bezwaarschrift toe te lichten uit memoriën van aangifte voor het recht van successie of uit andere gegevens, waaromtrent hem geheimhou ding is opgelegd. Arr. 33- De Raad is bevoegd bij zijne uit spraak een aanslag op te leggen, afwijkende zoowel van de aangifte als van den ambtshalve opgelegden aanslag en van hét advies van den inspecteur. De Raad is echter onbevoegd den aanslag, op gelegd aan hem, die geene aangifte heeft gedaan, te verlagen, tenzij de aangeslagene hebbe aange toond dat de aanslag te hoog was. Bij de behandeling zijner zaak kan den aan geslagene worden toegestaan zijne aangifte te verbeteren. Indien omtrent de juistheid der aangifte twijfel overblijft en bezwaar is tegen toepassing van het eerste lid van dit artikel, kan de Raad den aangeslagene, die bij zijne aangifte volhardt, uitnoodigen om die in de vergadering van den Raad door een der volgende verklaringen te bevestigen: »Ik verklaar dat het vermogen bij de aangifte, die hier voor mij ligt. te goeder trouw, naar mijn beste weten, zonder iets te verzwijgen is opgegeven, en dat de waarde van dat vermogen overeenkomstig de wet te goeder trouw, naar m\jn beste weten, berekend is." »Ik verklaar, dat ik te goeder trouw vermeen, dat ik geen vermogen had aan te geven, waar voor naar de wet belasting verschuldigd is." Van de handeling wordt proces-verbaal opge maakt, waarin de verklaring opgenomen en door den aangever onderteekend wordt. Het proces-verbaal wordt door den voorzitter en de leden van den Raad onderteekend. In de bevestigde aangifte wordt berust. De aanslag van hem, die weigert of, daartoe overeenkomstig het in alinea 3 van art. 31 be paalde opgeroepen, in gebreke blijft de verklaring af te leggen en te onderteekenen, wordt gehand haafd. Ingeval van ziekte, afwezigheid buiten het Rijk of andere wettige reden van verhindering, kan de verklaring met toelating van den Minister van Financiën, krachtens eene bijzondere volmacht, worden afgelegd. Het verzoekschrift om toelating wordt door tusschenkomst van den voorzitter van den Raad aan den Minister gezonden. Op het persoonlijk of door een bijzonder daar toe gemachtigde opzettelijk afleggen eener valsche verklaring is de straf, hepaaald bij art. 207, eerste en laatste lid, Wetboek van Strafrecht, van toepassing. Art. 34. De aanslag bij de uitspraak van den Raad vastgesteld of gehandhaafd, wordt verhoogd met : Vijf-en-twintig ten honderd van de hoofdsom van den aanslag, indien de aangeslagene geene aangifte heeft gedaan; vijf-en-twintig ten honderd van de verhooging der belasting in hoofdsom, indien de aangifte te laag is gedaan. Art. 35. Bij twijfel nopens de waarde van goederen die als maatstaf ter bepaling van een aanslag moet dienen, kan de Raad zich doen voorlichten door een of meer door hem aan te wijzen deskundigen. Art. 36. De uitspraak van den Raad, door den voorzitter en den secretaris onderteekend, wordt aan den belanghebbende gezonden en in afschrift medegedeeld aan den inspecteur, die voor zooveel noodig' voor de uitvoering zorgt. Art. 37. Aan den voorzitter en de leden van den Raad wordt door Ons. boven vergoeding van reis- en verblijfkosten, vacatiegeld en aan den secretaris bovendien vergoeding voor bureaukosten toegekend. Aan de deskundigen, die den Rar.d hebben voorgelicht, wordt door den voorzitter vergoeding toegekend, volgens de artikelen UI, (>;) en (ii; van het tarief van justitiekosten en salarissen in bur gerlijke zaken, niet dien verstande, dat zijne be oordeeling in de plaats treedt van die van den rechter. De aan de deskundigen toegekende vergoeding en de kosten van huur, verwarming, verlichting en schoonhouden van het lokaal, waarin de Rand vergadert, en van bediening komen ten laste van het Rijk. Art. 3S Hij, die bezwaar heeft tegen do uit spraak vuil den inspecteur op een verzoekschrift krachtens art. 5 dezer wet ingediend, kan bin nen dertig dagen, nadat hem die uitspraak is toegezonden, daarvan bij Ons in beroep komen. Als datum van toezending geldt die der aantoekening per post of die van het gedagteekend ontvangbewijs, bedoeld bij art. i>, tweede lid. Door Ons wordt beslist, den Raad van State gehoord. Art. 3i). De aanslag in do belasting moet wor den betaald, de helft vóór den eersten November, de wederhelft vóór den eersten April van het belastingjaar, beide helften, indien de aangoslagene bet verlangt, in twee gedeelten. Aanslagen, die eerst na den l sten November van- het belastingjaar zijn opgelegd, moeten wor den betaald vóór den Isten April van dat jaar. Desverkiczcnde kan de aangeslagene ook deze betaling in twee gedeelten doen. Zoodra een aangeslagene het Rijk metterwoon verlaat, is zijn aanslag invorderbaar, onverminderd zijne aanspraak op ontheffing. Art. 40. Voor de betaling van belasting door middel van postwissels, kosteloos voor aangeslagenen, wonende buiten de gemeente waar bot ontvangkantoor gevestigd is, worden door Ons regelen gesteld. De strook van den wissel, in overeenstemming met dezen ingevuld, door een ambtenaar der posterijen onderteekend en op de uitnoodiging tot betaling vastgehecht, geldt als bewijs van betaling. Art. 41. Indien de aangeslagene de verschul digde belasting niet vóór of op den vcrschijndag aanzuivert, zendt de ontvanger hem een gesloten waarschuwing, om binnen drie dagen aan zijn verplichting tot betaling te voldoen. Indien op de waarschuwing de betaling niet. volgt, doot de ontvanger hem een gesloten aan maning toekomen, om binnen oen nieuwen termijn van drie dagen het verschuldigde te betalen, onder mededeeling, dat hij anders daartoe zal worden gedwongen door het middel bij het volgend ar tikel bepaald. Art. 42. Tegen den aangeslagene, die geen gevolg heeft gegeven aan de aanmaning bij het vorig artikel bedoeld, wordt door den ontvanger een dwangbevel uitgevaardigd, medebrengende het recht van parate executie. liet dwangbevel wordt executoir verklaard door ' den kantonrechter, in wiens kanton het kantoor der successierechten is gevestigd. liet wordt beteekend en ten uitvoer gelegd op den voet en de wijze bij het Wetboek van I!urgerlijke Rechtsvordering ten aanzien van de ten uitvoerlegging van vonnissen en authentieke akten voorgeschreven. De tenuitvoerlegging van het dwangbevel kan niet worden geschorst dan door een verzet met redenen bekleed. Het verzet wordt beteekend aan d -m ontvan ger, die het dwangbevel heeft uitgevaardigd, en moet op straffe van nietigheid bevatten keu/ a van domicilie binnen het arrondissement waarin het kantoor van ontvangst is gevestigd, on dag vaarding voor de rechtbank van dat arrondisse ment tegen een bepaalden rechtsdag, invallende binnen den veertienden dag na de boteekening der dagvaarding. De terugvordering van betaalde belasting heeft plaats bij dagvaarding van den minister van finan ciën voor de arrondissements-rechtbank, tot wel ker gebied het ontvangkantoor behoort. De dag vaarding wordt beteekend aan den ontvanger van dit kantoor. Verzet en terugvordering kunnen niet het bedrag van den aanslag of cle bepaling van het vermogen van den aangeslagene betreffen, noch gegrond zijn op het niet ontvangen van waarschuwing of aan maning. De rechtsgedingen worden als summiere zaken behandeld. Art. 43. De belasting is verhaalbaar op de goederen van den aangeslagene, zoomede op die der vrouw, wier vermogen voor de regeling deibelasting geacht is met dat van den aangeslagene n geheel uit te maken. Art. 44. Bij overlijden van den aangeslagene zijn de erven in al hunne goederen voor het niet aangezuiverde gedeelte van diens aanslag aan sprakelijk, voor zoover schulden van den boedel van den aangeslagene te hunnen laste komen. De vorderingen tot betaling en tot teruggaaf van belasting verjaren na verloop van twee jaar na de vaststelling van den aanslag. Art. 45. Wij behouden ons voor om in bij zondere gevallen vanwege dwaling of onwillig verzuim, kwijtschelding, vermindering of terug gave van de hoofdsom en van de ingevolge art. 34 opgelegde verhooging te verleenen. Bl.IZONlIERK BEPALINGEN-. Art. 46. Ieder erfgenaam, de executeur-testa mentair of de bewindvoerder over do nalaten schap is bevoegd bezwaarschriften in te dienen en in beroep te komen omtrent den aanslag van een overledene, alsof hij zelfde aangeslagene ware. Art. 47. Het is iedereen verboden, om hetgeen hem uit hoofde van zijn hetzij tegenwoordig, hetzij vroeger ambt, nopens den aanslag van een ingezetene in deze belasting of diens vermogen gebleken of medegedeeld is, verder bekend te maken dan voor de uitoefening van zijn ambt gevorderd wordt. i Hij, die opzettelijk de bij hot vorig lid opge- j legde geheimhouding schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden, met of' zonder ontzetting van het recht om ambten te bokleeden. Hij. aan wiens schuld schending van die ge heimhouding te wijten is, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geld boete van ten hoogste driehonderd gulden. (ieen vervolging wordt ingesteld dan op klachte vim hem, ten aanzien van wien de geheimhou ding is geschonden. Art. 48. Do ontvanger der successierechten zendt een afschrift van het register van aan slagen aan zijn ambtgenoot der directe belastingen. Voor de samenstelling der lijst van de hoogst aangeslagenen geldt het afschrift als een kohier der directe belasting. Art. 49. De stukken krachtens deze wet op te maken on uit te vaardigen, quitantion van betaalde belasting, zoomede de processtukken, i vonnissen en afschriften van vonnissen betreffende l do toepassing van deze wet. daaronder begrepen, zijn vrij van zegel on worden, voor zoover n a n ; do formaliteit van registratie onderworpen, kos] teloos geregistreerd. l j OvKLK.AN'CS- EN' SLOTHKl'A l ,1 Nd E.N. j Art. 50. In afwachting van nadere wettelijke i regeling worden op (Ie vermogensbelasting geen opcenten ten behoeve van gemeenten of' provinj ciën geheven. ! Art. 51. Zoolang de belastbare opbrengst der j gebouwde eigendommen niet algemeen is herzien en de uitkomsten in (Ie kadastrale leggers zijn opgenomen, wordt hunne waarde, bij afwijking van art. 7 dezer wet, voor do regeling der ver! mogensbolasting bepaald op het vijtticnvoud hun! nor belastbare opbrengst. ! Tot dien tijd wordt het bedrag der verminde| ringen wegens uitkeeringen, welke gebouwde en ongebouwde eigendommen gezamenlijk betreffen, voor elke soort in verhouding van cle belastbare opbrengst dor eigendommen berekend. Art- 5'2 Onder vroegere belastingjaren worden in, deze wet ook verstaan tijdperken van twaalf maanden, beginnende l Mei en eindigende 30 April, voorafgegaan aan het tijdstip waarop deze wet in werking treedt. Art. 53. De wet van ±1 Mei 1Sir> (SlaatM. 110. -?>) op de invordering van 's Rijks directe belastingen, is niet van toepassing op de invorde ring van de vermogensbelasting. Art. 54. Deze wet treedt in werking den eersten Mei 1S!I3. de ouders het vruchtgenot hebben van dat ver mogen. Volgens art. 366 Burgerlijk Wetboek ein digt dat vrachtgenot, wanneer de kinderen den vollen ouderdom van twintig jaren hebben bereikt. Het eindigt vroeger in de bijzondere gevallen, aan gewezen in de artikelen 301, 370, 371, 372 en 374 van het Burgerlijk Wetboek. II. Wat is volgens deze wet onder vermogen begrepen? Vooreerst: het eigen vermogen, hetwelk vol gens de na te melden regelen op zijn volle waarde moet worden aangegeven. Maar evenzoo (indien men gehuwd is) liet vermogen der vrouw. Dit wordt geacht n geheel uit te maken met dat van den man. De mau moet dit vermogen dus aangeven als ware het zijn eigendom. Hiervan zijn alleen uitgezonderd de gevallen van scheiding van tafel en bed, scheiding van goederen enz., hierboven reeds vermeld. Voorts is meu belastingplichtig wegens het v ermoge u waarvan men vruchtgenot heeft ; doch hier van slechts voor vier vijfde gedeelten. Voorbeeld. Gesteld, iemand bezit, zelf ? 0000. zijne vrouw /' 5000, eu de minderjarige, kindereu ouder 20 jaar bezitten te zamen /' 4000. Boven dien beeft die persoon (bijv. door een erfenis) het. vruchtgebruik van ? 1000, in landerijen, effecten, inschrijving op het Grootboek of andere zaken. Dan is hij belastingplichtig: wegens zijn eigen vermogen, voor /'O 00(1 wegens dat zijner vrouw voor 5000 wegens dat der kinderen, zijnde ? -l 000 en dat, waarvan hij bovendien vruchtgebruik heeft l 000 /' 5 000 hiervan ?'/.-, gedeelte . . 4000 te zauieii . . /' 15 000 De Vermogensbelasting. Leidraad voor de belastingplich tigen, door G. van Iterson, Hoofd inspecteur der Registratie en Do meinen. Uitgegeven voorrekening van het Departement van Finan ciën. I. Wie is belastingplichtig? Belastingplichtig is ieder, die binnen het Rijk der Nederlanden woont (of zich metterwoon in liet Kijk vestigt), wanneer de waarde vau zijn vermogen, opgevat en berekend naar de bepalingen dezer wet f 13,000 of meer bedraagt. ') Gehuwde vrouwen zijn, in clcn regel, persoonlijk niet belastingplichtig, /ij zijn liet slechts dan. wan neer er scheiding is vaii tafel en bed, of scheiding van goederen: of ook, wanneer zij krachtens art. 1'.I5 Burgerlijk Wetboek zich het beheer van al hare roerende en onroerende goedereu eu het vrije genot van hare inkomsten bedougcn hebben. Minderjarige kinderen, die ecu eigen vermogen hebben, zijn daarvoor niet belastingplichtig, zoolang ') \\'ie meent, dat hij niet binnen het Ilijk woont", en alzoo geen belasting schuldig is, vindt, hierachter de noodige inlichtingen. waarvoor hij al/.oo belastbaar is, en derhalve (zie hierachter) /' 0,25 per jaar verschuldigd zal zijn. Voorts brengt deze wet ouder iemands vermogen nog andere zaken, dau meu gewoonlijk daaronder rangschikt. Hierover wordt in Hoofdstuk III geliandeld. Daarentegen worden volgens deze wet sommige zaken niet onder vermogen begrepen, als : a. Meubelen, kleeren, levensmiddelen, voorwer pen van kunst eu wetenschap, goud en zilverwerk. paarleu en edelgesteciiten; wel te verstaan. //«'?'.? zij geen baudelsvoomulen zijn. Bijvoorbeeld, de meubelen iu het magazijn vi'.n den meubelmaker. het goud- e u zilverwerk en andere kostbaarheden in dat van den goudsmid, enz., worden niet vrij gesteld. Als vermogen gelden e>:i'nr,tin : b. Polissen vau nog loopende levensverzekering eu i-. Het recht op lijfrenten en pensioenen. Hiermede behoeft men alzoo geen rekening te houden, niet het oog op de/.e wet. Evenmin mcv tl. Goederen, waarvan anderen het vruchtgenot hebben. Want die anderen worden daarvoor belast. Eindelijk zijn niet onder vermogen begrepen : e. Nog niet vorderbare termijnen, van renten, vau uitkeerhigeii, vau bezoldigingen en vau andere inkomsten. Dit is eene uitzondering op deii algemeenen n'gel. volgens welken schuldvorderingen, van welken aard ook, invorderbaar of nog niet invorderbaar (voor zooveel noodig begroot, op de werkelijke waarde), tot het vermogen worden gerekend. iïij het schatten vau het vermogen op l Me behoeft de belastingplichtige iutusschen de nog uiet invorderbare termijnen van renten, bezoldigin gen euz. niet iu aanmerking te nemen. De rente nier beiioeft alzoo de waarde zijner effecten me; te verhoogen met die van de nog oiivervallcn cou pons. De ambtenaar behoeft niet in aanmerking te nemen het kwartaal traktement, 't welk hem op "l Juli van liet belastingjaar, dat niet ] Mei begint,, zal worden uitgekeerd, hoewel daarvan op l _\lci reeds een maand is verstreken, euz. I tl. Hoe moet uien zj|n vermogen schatten ? Meu ondcrselieide het vermogen, hetwelk meu in eigendom heeft, van dat, waarvan men alleen het vruchtgenot heeft. Het vermogen, dat meu in eigendom heeft, moet overeenkomstig de na te melden regelen op zijne volle waarde wor den aangegeven, terwijl men wegens vermogen, waarvan men alleen het vruchtgenot heeft, belas tingplichtig is als ware men voor r/.er vijftien de eigenaar daarvan. Verder lioude men in het oog dat, in erfpacht. opstal, beklemming of andere twxte huur of pacht uitgegeven goederen worden gerekend eigendom te 'zijn van hem, die ze in erfpacht, opstal, be klemming of vaste huur heeft. Daarom echter magde werkelijke eigenaar deze goedereu bij zijne schat ting niet veronachtzamen: hij moet ze schatten op liet" 20voud der som, die hij er jaarlijks uit ont vangt,. Indien echter wat bij beklemmingen de regel is ingeval vau ove gang of andere ge beurtenis buitengewone uitkeenug wordt genoten, moet- de vaste jaarlijksche ontvangst vermenigvul digd worden, niet met, 20, maar met, 21. De regelen, waarnaar de waarde vau het vermo gen wordt bepaald, zijn als volgt: A. 1. Onroerende' goederen, die men schatten mag naar hunne belastbare opbrengst. Van sommige onroerende goederen zij worden hierna opgegeven moet altijd de verkoopwaarde dooi den aangever worden geschat; overigens geeft de wet liier den aangever de kcu/.c tussclien tweeër lei wijze vau bepaling der waarde. Men kan namelijk de waarde berekenen door vermenigvuldiging van de belastbare opbrengst, die de onroerende goederen volgens het kadaster heb ben, met een straks te noemen cijfer (15 of 20); ofwel, men kan de goederen schatten naar hunne verkoopwaarde. Doch meu moet voor al zijne on roerende goederen --- met uitzondering van die waarvan ullij/I de verkoopwaarde moet worden geschat dezelfde keuze doen uit deze beide wijieu vau waardebepaling. Met andere woorden : het is niet geoorloofd eeuigc dezer goederen naar hunne belastbare opbrengst aan te geven cu van de overige de verkoopwaarde te schatten. De belastbare opbrengst van de onroerende goe deren is in de kadastrale leggers opgenomen en iu de aanslagbiljetten voor de grondbelasting uitge drukt. Wil men de waarde der onroerende goederen door vermenigvuldiging Tau de belastbare opbrengst,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl