Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD YOOR NEDERLAND.
N* 827
bij had gebracht, maar alleen zooals
i kan . zeggen nader bij de maan te
komen, als hij op den koepel der St.
erk k geklommen.
Sociale,
WtflIlllflIflIlllflIffffmmitllllfflfffffmffflIflIIMfflffflIllflflIlUfflflIIIHIfftllU
De Naamloozen.
De <0pst«nd in Belgiëis geëindigd- De uit
komst was wel niet het kiesrecht, maar dan
toch 'n kiesrecht voor den werkman. Een
belangrijke gebeurtenis dus in de politieke
ontwikkeling: van België. Een staatsman
aan wien deze hervorming is te danken zal
e geschiedenis niet aanwijzen. De mannen,
die deze overwinning met hun bloed hebben
bekocht, dat zijn oprqermakers! Het zijn de
naamloozen der geschiedenis.
Liberale eensgezindheid.
? JDe lezer kent ons oordeel over het libera
lisme, dat de heer Mr. S. van Houten onlangs
in de Tragen des Tijds heeft geleeraard. Het
liberale blad De Nederlander, dat zich
verheugt in de medewerking o. a. van de heeren
* Kerdyk en Veegens, blijkt met dat
liberaiiatne ran Van Houten het niet eens Ie zijn,
ja zelfs daarmede in lijnrechten strijd. Naar
aanleiding toch van Van Houten's verklaring
da£ .hij in het algemeen met richting en be
werking" yan De Nederlander ten zeerste in
genomen is", doch zijn medewerking opzegt
wegens de houding van het blad in de
HarIrager verkiezing schrijft de redactie in
een stijl even pittig als die van Kerdijk:
«Eerlijk bekend, nadden wij die verklaring
niet verwacht. Vooral niet na des heeren
TWUI Houten's jongste opstel in de Vragen
des Tijds. Dat opstel ademt een opvatting
van de taak des wetgevers ten opzichte van
de belangen der werklieden, lijnrecht in
strijd met die, waarvan wij, bovenal in de
laatstverstreken maanden, zoo herhaaldelijk
hebben blyk gegeven."
Is het daarom wonder, dat een opzegging
.van medewerkerschap op dien grond ons
minder zou hebben verrast ? En behoort het
feit, dat juist dit motief met nadruk wordt
ter zijde gesteld, dat integendeel opzettelijk
warme ingenomenheid met richting en
be,werking van ons blad in het algemeen" wordt
betuigd, niet tot de verschijnselen, die getui
genis geven van de onvastheiden verwarring
in den politieken toestand van het
oogenblik?"
Lijnrecht in strijd met een richtingen toch
er ten zeerste mede ingenomen dat heet,
geloof ik, hooge politiek.
Het is toch schoon en lieflijk, niet waar,
waar broeders zoo eendrachtig te zamen wonen!
Staats-arbeidsbeurs.
In Ohio is een proef genomen met een
staats arbeidsbeurs. Het rijk neemt al de uit
gaven voor zijn rekening, behalve de bezol
aiging der ambtenaren, die de verschillende
steden betalen.
In 1891 waren er 34000 werkloozen, die
plaatsing zochten en 23000 werkgevers boden
plaatsen aan. 15500 personen bekwamen werk.
Van Juni 1890 af bedroegen de cijfers:
werkzoekenden 81400, aangeboden plaatsen
68500, geplaatst 38300.
Hoeveel lijden zou dezen 38000 menschen
door deze staatsbemoeiing zijn gespaard!
Wat hare kosten bedragen, vind ik niet
vermeld. Maar ik zou durven wedden, dat ons
"wapen der maréchaussés meer kost. En welk
van beide, geweld of werkverschaffing, zou
meer bijdragen tot rust en veiligheid in het
land? En opvoedend het best werken?
Z. v. D. BKRGH.
tiirwiinimiimmiuiHHnimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHitimiiiiiiiiiiiiiiiHiiiii
Praatjes nit Rusland over Rusland.
M. d. Bed.!
Velen in 't vaderland hebben mij gevraagd: is
die verbanning naar Siberiëwerkelijk zoo ver
schrikkelijk als sommige buitenlaiidsche schrijvers
beweren? en daarbij zagen mij die vragers dau met
zenuwachtige spaning aan, alsof zij van mij de
beschrijving der grootste gruwelen verwachtten;
tot dusver ben ik, Gode zij dank, niet tot, vernam ing
veroordeeld, vrijwilligers worden bij die tochten
naar 't verre Oosten niet opgenomen en mijn
reportersijver gaat niet zoo ver, dat ik iets wil doen wat
"verbanning zou kunnou na zich slepen, enkel en
alleen om anderer nieuwsgierigheid te bevredigen.
Overigens is er al genoeg over geschreven en door
personen die men gelooven kan; maar wat ik er
van weet wil ik hier mededcelen.
Op de groote wegen heb ik vaak mannen
ontmott, die, op zigeunermanier, met have e» goed,
vrouw en kinderen op wagens gepakt, naarSiben
trokken. Dikwijls waren er oude moedertjes bij van
zeventig jaar of daaromtrent. Denk niet, dat die
menschen, gedwongen de maanden lange reis on
dernamen, Dikwijls vertelde mij een der mannen,
dat hij voor eenige jaren verbannen was geweest
en nu besloten had zich daar vrij willis te vestigen,
omdat het land er goedkoop en de bodem goed was.
Menschen, die tot zulk een besluit komen, zijn
gewoonlijk zij, die tot zoogenaamde vrije
verbanning veroordeeld waren, dat wil zeggen: zij
?werden, wegens een of ander misdrijf, in een zeker
gouvernement gevoerd, waar zij niet uit mogen en
zichzelf door arbeid onderhouden moeten. Dit zijn
dépioniers der beschaving in 't onherbergzame
Siberië, dat misschien eenmaal voor Aziëworden
zal, wat de Vereenigde Staten, voor Amerika zijn.
Een. dier mannen vertelde mij in gemoede, dat nog
weinige jaren geleden de chefs der militaire sta
tions aan de wegen naar Siberiëvoor 't grootste
gedtelte onderofficieren waren, die de Mozaïsche
godi dienst beleden.
Volgens mijn zegsman was daarvan 't gevolg,
dat honderden bannelingen als onderweg bezweken
op de doodenlijsten figureerden, die in werkelijk
heid door deze mannen van 't zwaard in vrijheid
gesteld en weggeloopen waren, 't Moet voor die
lui een best zaakje zijn geweest, doch de regeering
kwam er achter en hun bloeiende affaire werd
gesloten. De politieke misdadigers schiJEen tegen
woordig uitsluitend naar 't eiland Sacbalin te wor
den gestuurd.
Het ergste zijn die ongelukkigen er aan toe,
die langs den zoogen, administratieven weg ver
wijderd worden. Men fluistert elkander daarover
veel geheimzinnigs iu 't oor en sommigen zijn vau
gevoelen dat die ongelukkigen op een of' andere
wijze van kant worden gemaukt, omdat men nooit
meer iets vau hen pleegt te hooren. Dikwijls is
een onbedacht gezegde, in overmoed of half
nuchteren toestand gezegd, voldoende, om dat lot te
ondergaan.
Kort na een der vele moordaanslagen op den
edelen Altxander II gedaan, waren in een koffie
huis in Moskou eenige jongelui te zamen, die dat ge
val bespraken. Een hunner verzekerde lachend, dat,
wanneer hij geschoten had, hij beter geraakt zou
hebben, 't Gevolg van die dwaze woorden was, dat
hij in 't holle va'n den nacht uit zijn bed werd
gelii ht en niemand meer iets van hem vernomen
heeft. In alle steden zijn geheime politieagenten,
die tot alle klassen der maatschappij behooren,
zoowel mannen als vrouwen en dikwijls als agents
provocateurs optreden.
Wat, ik zooeven omtrent Israëlitische onder
officieren mededeelde, geeft den schijn alsof ik
tegen de Joden partijdig ben. Om billijk te zijn
wil ik hier een geschiedenis vertellen, die ik
van een politie-officier hoorde en waarin door
christelijke officieren een alles behalve mooie
rol gespeeld werd. Genoemde officier maakte den
laatsttn Turksel en vrldtocht mede, sprak gaarne
over dien oorlog en daar hij met mij vrij spreken
kon, spaarde hij zijn kritiek niet. Volgens hem
was de ellende in 't Russische leger vreeselijk.
Transporten van roggenmeel, gebakken koekjes,
in zakken op open wagens vervoerd, bleven
weken lang onder weg, gedurig aan regen- of
sneeuwbuien blootgesteld. Kwam eindelijk zulk een
trein met levensmiddelen in 't leger aai;, dan werd
hij omringd door hongerige manschappen, die ech
ter verschrikt terugweken, wanneer de zakken
werden opengemaakt, want, door de lange reis bij
afwisselend mooi of slecht, warm en koud weer,
was de inhoud bedorven en beschimmeld en de
stank die uit de wagens opsteeg zelfs voor Rus
sische neuzen te sterk. En vlak tegenover hen
smulden de Turksche soldaten aan 't heerlijkste
maïsbrood, dat men zich deuken kon. Doch < ok aan
erger dingen maakte zich de militaire administratie,
volgens mijn zegsman, schuldig. In de eerste ge
vechten, die geleverd werden, vielen de Russen
als ratten en muizen en, ofschoon zij schoten dat
het een aard had, kon men geen resultaat
van dat vuur iu de vijandelijke gelederen be
merken. De Turken schenen onkwetsbaar. Toen
schijnt gebleken te zijn, dat de patronen, welke
de Russen verschoten, slechts schijnbaar scherp
waren, doch in werkelijkheid volkomen waar
deloos. Natuurlijk was er met de
amuuitieleverauciers geknoeid en hadden eenige hoofd
officieren door 't ontbrekende lood der kogels enz.
hun porte-monnaies gespekt ten koste van vele
soldatenlevens.
Ten slottc nog een boevenstukje van kleiner
omvang, doch m. i. nog al aardig bedacht. Zekere
'ooschkoopman van Israëlitische godsdienst, en
dien ik gemakshalve Mozes Behr zal noemen,
had diep in Rusland hout, laten kappen, docli we
gens den lagen waterstand geen gelegenheid tot vlot
ten gehad. Zi;.n balken, die een waarde van ver
scheidene duizende roebels vertegenwoordigde,!],
moesten dus op de plaats overwinteren. Toen hij
in 't volgend voorjaar terug kwam, was de
balkeumassa verdwenen. Wat, was er gebeurd? Eenige
zijner geloiifsgenooten loerden op den vetten prooi,
die daar tamelijk onbewaakt lag, en vonden weldra
een middel om er zich zonder gevaar van meester
te maken. Zij vormden een bondgenootschap met
een anderen Mozes Behr, die met den Riiraèslechts
den .'iam gemeen had en overigens een klein
onbeteckenend haridelaartje was. De kleine Behr
gaf nu aan zijn compagnons schuldbekentenissen af
tot aanzienlijke bedragen eu daar hij ou moge lij k
betalen kon, moest «r beslag worden gelegd op zijn
eigendom. Volgens zijn schuldcischers behoorde
bovenbedoelde partij balkeu aan hem. Een deur
waarder (soedjewnie pricstof) werd naar den oever
der rivier gesleept, om op het hout, beslag te
Iepgen. De kleine Behr verdedigde zich wanhopig, hij
raasde en schreeuwde iu ailc Semitische talen en
Russische dialecten ou al romi'-pritigende verze
kerde hij bij Mozes en alle profeten dat die balken.
nut aan hem toebehoorden. l)t: deurwaarder lachte
fijntjes, hém zouden lie Joden met vangen. Hij
nep eenige boeren, die met open monden al dat
tumult, aanschouwden en d ar zij uu hier en dan daar
heen getrokken werden en twintig' vragen te gelijk
moesten beantwoorden, geraakten zij de kluts ge
heel kwijt. Misschien za'cn zij ook in 't, kom
plot, doch hoe het, zij, de comedie werd prachtig
gespeeld en daar de boereu eenstemmig1 verklaar
den, dat de balkeu aan Mozes Uehr liebooHe»,
maakte de overheidspersoou een einde aan't schan
daal door 't arrest af te kondigen en la'er de
balken te verkoopen. De compagnons deelden den
buit, de boeren zullen ook wel een extra borrel
bekomen hebben, doch de deurwaarder werd het
kind vau de rekening
Xali! zegt tot hem de kleine Uehr, as ik je
toch gezworen heb dat, de scheere (handelswaar)
niet van mij was '
Nah '. zeggen de compagnons, wat hebben wij
veel sewelen <lat er nog een andere Mozes
Heinop de wereld existeerde. Nou ! roepen de landelijke
getuigen, wij hebben deu boschkoopmaii nooit ge
zien, maar in alle geval behoorden de balken toch
aan Mozes Behr.
M. J.
Het Tooneel.
In het »Salon" had de tweede en laatste abon
nementsvoorstelling plaats. Het succes was zeer
gering. Vertoond werden Ricardo, drama in drie
bedrijven van Echegaray en Het kind, oorspron
kelijk blijspel in n. bedrijf door H. Th. Boelen.
Dat beide zonder schade onvertoond hadden
kunnen blijven, is een waarheid, waaraan zeker
niemand zal willen tornen. Een feit is het echter
evenzeer, dat niets moeielijker is dan overde waarde
van een drama als zoodanig te oordeelen, zoolang
men bet niet op de planken heeft gezien. Waar
schijnlijk heeft men zich door den grootcn naam,
dien Echegaray in Spatje en ook daarbuiten, in
Duitschland en Noorwegen bijvoorbeeld, heeft,
laten verleiden en verblinden. In Noorwegen, dat er
zich op beroemt den Spaanschen dichter voor Europa
te hebben ontdekt, noemt men hem niet meer
of minder dan den Spaanschen Ibsen. Een
classificatie, die als alle classificaties van deze
soort weinig of niets bewijst en waaruit men
in casu alleen zou kunnen opmaken, dat de
Spanjaarden nooit een Ibsen zullen hebben en er
voor de Spaansche dramaturgen niets gevaarlij kers
en verderfelijkers is dan een Ibsen te willen zijn.
Ook Ecbegaray is een vau de talloozen, die voor
bet genie van den grooten Noor niet ongevoelig
is kunnen blijven, die hem eenige van zijn
eigenaardigheden in levensopvatting en wereld
beschouwing heeft willen afkijken on nadoen en
daardoor zich zelf steeds meer afvallig en ontrouw
is geworden, zijn eigen, natuurlijke begaafdheden
steeds meer geweld heeft aangedaan. Echegaray
is van geboorte en aanleg romanticus en romanticus
van de meest geprononceerde richting. Voor
schelle en schreeuwende kleuren is hij niet ver
vaard; naar bonte en brutale effecten jaagt hij met
heel zijn ziel en zinnen. Waar hij kan verbazen, ont
zetten, verpletteren, is hij in zijn volle kracht. Zijn
taal is nooit die van het gewone leven, steeds een
min of meer gekunstelde tooueeltaal, bovendien
echt Spaansch, de taal van bet oude degen en
mantel-stuk, zwoegend onderden last van beelden
en metaphoren, vaak precieus, vaak gezocht en
gewrongen. Ware Ecbegaray in een anderen tijd
geboren, misschien bad hij een, zij het zwak,
volgeling der groote Spaansche drarnatici kunnen
worden.
Ricardo of zooals het eigenlijk heet V rooi ijk
leven en treurige dood ' behandelt een nationaal
Spaansch thema, het Don Juan-thema, docli be
handelt het ftn-de-süele. ISij Tirso de Molina,
Molière, enz. vindt Don Juan zijn straf hierna
maals. Voor Echegaray was dit niet voldoende ;
de boete in een volgend leven scheen hem
niet overtuigend en voor velen misschien niet
afschrikwekkend genoeg. Niet na zijn dood,
daarvoor lijdt Uicardo hellepijnen. Iu het eerste
bedrijf is hij nog in volle kracht, verleidt rechts
en links, heeft tien amourettes tegelijk en be
kommert zich om niets en niemand. In de beide
volgende is hij '20 jaar ouder geworden, geknakt,
verlept, gebroken, nauwelijks meer in staat te
loopen, gekweld door de jicht en alle andere
kwalen, die een stormachtige jeugd nu eenmaal
na zich slepen. Twee bedrijven lang zien wij
hem gebukt en verpletterd onder zijn pbysiek
lijden. Dit is zeker erg modern en uit bet oog
punt der moraal teu zeerste toe te juichen;
alleen zou men mogen vragen of de dichter niet
te ver ging en of bet op stuk van zaken niet
wij, arme toeschouwers, zijn, die zoo lang en zoo
onverbiddelijk voor de pekelzonden van den
vrouwenverleider boeten. Wanneer men aan
bet oude Don Juan-drama met zijn naïeve
mystiek, naïeve poëzie en dramatiek denkt,
dan schijnt dit moderne met al zijn poes
pas van realisme en physiologie zoo koud on
levenloos, zoo dor en banaal. Trouwens Ecbe
garay heeft dit zelf wel gevoeld. Uicardo wordt
ook nog oj) andere wijze gestraft, op een wijze,
die althans een beetje boeiender en belangwek
kender is, in zijn kind, de dochter van do eenige
vrouw, die bij misschien ecu oogenhlik werkelijk
heeft lief' gehad. Hij moet er getuige van zijn,
boe een ellendige schurk, een schurk zooals bij
zelf eenmaal was, het onschuldige kind beloert en
steeds zekerder in zijn netten weet te verstrik
ken. Verlamd eu gebroken als bij is kan bij
niets doen om baar te redden. Op liet beslis
sende oogenblik raapt hij echter al zijn kracht
bijoen, doodt den belager, doch zinkt dan
ook zelf ontzield ter aarde.' Een bont en
brutaal, maar tenminste een dramatisch mo
tief en een motief zooals Echcgaray ze liet liefst
eu oorspronkelijkst verwerkt. Waar hij een
voudig dramatisch mag zijn, waar bij niet be
hoeft te phüosopheeren ofte moraliseeren, toont hij
zich van zijn beste zijde. Een geboren dramaturg
is hij zonder twijfel. Zijn onuitputtelijkbeid be
wijst het zoo goed als grooter of kleiner gedeelten
van ieder zijner drama's, liet eerste bedrijf van
Ricitrdo is zeer knap geschreven; de heide laat
ste n. slepen jammerlijk. De taal is voor ons
zeer hoogdravend. Indien il: mij echter niet
vergi-, is liet drama in het oorspronkelijke in
verzen geschreven; dit zou veel verklaren en
doen vergeven. De vertooning stelt zeer hooge
eiseben; de groote kunst is, het romantische en
realistische in handeling en behandeling zooveel
mogelijk te doen samenvloeien. In het »Salon"
kwam er niot veel van terecht. Voor alles ont
braken stemming, kleur, poëzie, losheid eu voor
naamheid, in het spel zoowel als iu de
mixc-enscèxf. De laatste \vas allertreurigst. De eenige,
die nu en dan den juisten toon wist te treffen,
was juffrouw Spoor (Marie). De heer l'ooiman,
die maar niet wil begrijpen, dat hij een komisch
acteur met ongewone gaven, maar geen tragisch
acteur is, zong en jammerde de titelrol af in de
stuk of wat valsche intonaties, die hij er voor
al zijn dramatische partijen op na schijnt te houden.
Slechts n oogenblik was hij zichzelf en uit
stekend, in het tooneel der opkomende dronken
schap in het eerste bedrijf. Overal elders bleef
hij naast zijn rol, speelde hij komedie en wist
dit niet te verbergen. Ricardo is een van die ver
pletterende krachtrollen, waarvan by ons misschien
alleen Bouwmeester iets zou kunnen maken.
Het kind is een omslachtig en breed.-.prakig
niemendalletje, een gemoedelijk knutselwerkje
zonder waarde of pretentie, waarvan de prettige,
huiselijke, Hollandsche kleur het beste is, dat
misschien een beetje geboeid zou hebben, indien
men met de vertooning niet op zoo onbeschaamde
wijze de hand had gelicht. Dat de vertooners hun
rollen niet kenden, dat zij het woordje totaliter
allerkomiekst radbraakten, zal velen al verbaasd heb
ben. Dat de tooneelinrichting juist het tegendeel was
van wat zij moest zijn, zeker nog veel meer. De ka
mer met zijn fcn'c-ó-i'öc van modernesalon- en
keukenmeubelen miste alle kleur en karakter. Moest
dat een ouderwetsche Hollandsche binnenkamer
verbeelden? Wat zal de auteur, wat zullen de
huismoeders onder het publiek zich geërgerd
hebben over de botheid van den regisseur, die een
wiebelend salontafeltje voor een solide, ouder
wetsche olietafel wilde laten doorgaan. Zulke ket
terijen moesten in onzen tijd, nu het milieu in de lit
teratuur en op het tooneel zulk een overwegende
rol speelt, niet meer voorkomen.
Het afscheid van het Amsterdamse!! publiek
van Morin is allerhartelijkst geweest, zoo hartelijk
als ieder dat wenschte en verwachtte. Met Morin
verlaat ons weder een der veteranen, die zoo
lang de roem en de trots van ons tooneel waren,
een van de oude garde, op wie men steeds zoo
trouw en zeker kon bouwen. Morin v/as de eenige
raisonneur, dien wij in de laatste tientallen van
jaren hebben gehad; Morin was een van de weinige
Nederlandsche tooneelspelers, die geest bezat.
Wanneer hij mocht praten, babbelen, redeneeren,
pleiten, bewogen, bewijzen, was hij in volle
kracht; wanneer hij mocht schertsen, spotten,
hekelen, won hij het van allen. Wie zijn naam
noemt, denkt terstond aan het beroemde verhaal
van het mandje perziken in >-De demi-monde",
aan den fpeech over de Platonische liefde in »De
wereld waarin men zich verveelt", aan zijn creaties
in i-lleeren en dames van I'ont-Arcy," ȟe familie
Benoiton'', »De vreemdelinge'' en zooveel andere.
Morin was bij ons een der steunpilaren van de
Fransche salonkomedie; zonder hem kan men
zich deze niet denken. Het publiek zal den ouden
tooneelspeler, die op het tooneel steeds de aan
gename taak had het gezond verstand te ver
tegen ivoordigen, de deugd te beschermen on de
ondeugd tegen te werken, het huwelijk te prijzen
en de echtbreuk te laken, die door ziju verstandige
redeneeriugen en geestige opmerkingen steeds
aller harten won, niet spoedig vergeten. J Iet mist
hem uoode, doch gunt hem zijn eervolle on wel
verdiende rust van harte.
In de »Vaudeville" heeft »La crise", een nieuw
blijspel van Bonit'ace, veel bijval gevonden.
Ea crise wil zeggen een ministerieele crisis.
De groote deugd van liet blijspel schijnt te
zijn, dat het voortdurend amusant en hier
en daar werkelijk geestig is, zijn groote ge
brek, dat het als satire van geringe waarde is,
dat het geen monschon, geen typen of portretten,
maar marionetten, kluchtspelhansworsten geeft, dat
het meer vaudeville dan blijspel is. Voor de
veelzijdigheid van deu auteur pleit niet, dat het
geheel op de manier, volgens het procédévan
zijn vroeger, ook te onzent bekend werk, »La
tante Eéontine", is behandeld. Daar de strijd
tusscheu het eigenbelang en het zedelijk bewust
zijn, hier de strijd tusscben de ijdelheid en
datzelfde bewustzijn. Daar de zege aan het
eigenbelang, hier de zege aan de ijdelheid. De
afgevaardigde liernier staat op de nominatie voor
minister. Hij ontdekt, dat zijn vrouw hem be
driegt en wel niet zijn besten vriend, afgevaar
digde als hij. Hij is woedend. Hij wordt nog
woedender als men hem met de onbeduidende
portefeuille van posterijen wil afschepen. Hy
weigert de portefeuille. Hij moet voor alles mensen.
zijn en als inensch /.iju plicht doen. Hij zal
echtscheiding aanvragen; bij zal zich zelf, doch
ook zijn vriend als politiek persoon onmo
gelijk maken ; in zijn toom en verontwaar
diging wil hij van geen verklaring, van geen
verzoening hooren. Een nieuwe boodschap van het
Elysée; de kabinetsformatie is mislukt; Hernier
wordt opgedragen het nieuwe kabinet samen te
stellen. Wilt zal hij doen ? Wat moet hij doen 'l
Zal hij nog echtscheiding aanvragen, nog schan
daal maken V Zijn familie bepraat en bekonkelt,
overstemt eu overschreeuwt hem (juist weer
als iu >-Ea tante Eéontine"). Mag bij zoo moed
willig zijn toekomst verwoesten V Niemand weet
immers van het echtbreukdraina. Het behoort
immers tot het verleden. Hoeft een mensen dan
geen andere plichten dan tegenover zich zelf?
De arme man laat zich door de schoonscliijnende
en verleidelijke drogredenen van vrouw, schoon
vader en vriend hoe langer hoe moer bedwelmen
en overbluffen en valt teu slotte door de mand.
Hij zal minister worden en (bedrogen) echtgenoot
blijven. Hij offert zich op voor zijn vaderland.
Iu het /Phéatre Cliiny'1 Oorigaan coutre
Gorignau", een klucht van Holle eu (iascogne, een
groot succes. Vooral het tweede bedrijf, de be
handeling van een echtscheidingsproces, moet
allorvermakelijkst zijn. In het l'alais-Hoyal" »Le
sous-prét'et de Cliateau-liuzard'"', een nieuwe
vaudeville van (iandülot. De oude geschiedenis,
van den knecht, die voor zijn meester moet door
gaan eu de ontelbare tiiupro<iuo's, die daaruit
voortspruiten. Men had gehoopt, dat GandiÜot,
die veel geest heeft en scherp waarneemt, in
zijn nieuwe werk het blijspel wat dichter zou
zijn genaderd. ->Le sous-prét'et de Cbateau-Buzard"
is echter een onschuldige, luchtige, gemoedelijke
klucht, niet meer. Vandaar, dat het succes
niet zoo groot was als men had verwacht.
H. J. Muin,BR.
umiiiMiiMiMiiiiMiuiiimmiiimitiilimiiiilmmMmMMMiimmtiMitiitiitmt
SLuziek in de hoofdstad.
liet, zij mij vergund, naar aanleiding vau do
laatste kamermuziek-soirée vau Toonkunst (waarop
o. a. Schubert's Cyclus &hu>aneitgesang werd uit
gevoerd door du heeren Messchaert en Róatgen)