De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 30 april pagina 2

30 april 1893 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD YOOR NEDERLAND. N* 827 bij had gebracht, maar alleen zooals i kan . zeggen nader bij de maan te komen, als hij op den koepel der St. erk k geklommen. Sociale, WtflIlllflIflIlllflIffffmmitllllfflfffffmffflIflIIMfflffflIllflflIlUfflflIIIHIfftllU De Naamloozen. De <0pst«nd in Belgiëis geëindigd- De uit komst was wel niet het kiesrecht, maar dan toch 'n kiesrecht voor den werkman. Een belangrijke gebeurtenis dus in de politieke ontwikkeling: van België. Een staatsman aan wien deze hervorming is te danken zal e geschiedenis niet aanwijzen. De mannen, die deze overwinning met hun bloed hebben bekocht, dat zijn oprqermakers! Het zijn de naamloozen der geschiedenis. Liberale eensgezindheid. ? JDe lezer kent ons oordeel over het libera lisme, dat de heer Mr. S. van Houten onlangs in de Tragen des Tijds heeft geleeraard. Het liberale blad De Nederlander, dat zich verheugt in de medewerking o. a. van de heeren * Kerdyk en Veegens, blijkt met dat liberaiiatne ran Van Houten het niet eens Ie zijn, ja zelfs daarmede in lijnrechten strijd. Naar aanleiding toch van Van Houten's verklaring da£ .hij in het algemeen met richting en be werking" yan De Nederlander ten zeerste in genomen is", doch zijn medewerking opzegt wegens de houding van het blad in de HarIrager verkiezing schrijft de redactie in een stijl even pittig als die van Kerdijk: «Eerlijk bekend, nadden wij die verklaring niet verwacht. Vooral niet na des heeren TWUI Houten's jongste opstel in de Vragen des Tijds. Dat opstel ademt een opvatting van de taak des wetgevers ten opzichte van de belangen der werklieden, lijnrecht in strijd met die, waarvan wij, bovenal in de laatstverstreken maanden, zoo herhaaldelijk hebben blyk gegeven." Is het daarom wonder, dat een opzegging .van medewerkerschap op dien grond ons minder zou hebben verrast ? En behoort het feit, dat juist dit motief met nadruk wordt ter zijde gesteld, dat integendeel opzettelijk warme ingenomenheid met richting en be,werking van ons blad in het algemeen" wordt betuigd, niet tot de verschijnselen, die getui genis geven van de onvastheiden verwarring in den politieken toestand van het oogenblik?" Lijnrecht in strijd met een richtingen toch er ten zeerste mede ingenomen dat heet, geloof ik, hooge politiek. Het is toch schoon en lieflijk, niet waar, waar broeders zoo eendrachtig te zamen wonen! Staats-arbeidsbeurs. In Ohio is een proef genomen met een staats arbeidsbeurs. Het rijk neemt al de uit gaven voor zijn rekening, behalve de bezol aiging der ambtenaren, die de verschillende steden betalen. In 1891 waren er 34000 werkloozen, die plaatsing zochten en 23000 werkgevers boden plaatsen aan. 15500 personen bekwamen werk. Van Juni 1890 af bedroegen de cijfers: werkzoekenden 81400, aangeboden plaatsen 68500, geplaatst 38300. Hoeveel lijden zou dezen 38000 menschen door deze staatsbemoeiing zijn gespaard! Wat hare kosten bedragen, vind ik niet vermeld. Maar ik zou durven wedden, dat ons "wapen der maréchaussés meer kost. En welk van beide, geweld of werkverschaffing, zou meer bijdragen tot rust en veiligheid in het land? En opvoedend het best werken? Z. v. D. BKRGH. tiirwiinimiimmiuiHHnimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHitimiiiiiiiiiiiiiiiHiiiii Praatjes nit Rusland over Rusland. M. d. Bed.! Velen in 't vaderland hebben mij gevraagd: is die verbanning naar Siberiëwerkelijk zoo ver schrikkelijk als sommige buitenlaiidsche schrijvers beweren? en daarbij zagen mij die vragers dau met zenuwachtige spaning aan, alsof zij van mij de beschrijving der grootste gruwelen verwachtten; tot dusver ben ik, Gode zij dank, niet tot, vernam ing veroordeeld, vrijwilligers worden bij die tochten naar 't verre Oosten niet opgenomen en mijn reportersijver gaat niet zoo ver, dat ik iets wil doen wat "verbanning zou kunnou na zich slepen, enkel en alleen om anderer nieuwsgierigheid te bevredigen. Overigens is er al genoeg over geschreven en door personen die men gelooven kan; maar wat ik er van weet wil ik hier mededcelen. Op de groote wegen heb ik vaak mannen ontmott, die, op zigeunermanier, met have e» goed, vrouw en kinderen op wagens gepakt, naarSiben trokken. Dikwijls waren er oude moedertjes bij van zeventig jaar of daaromtrent. Denk niet, dat die menschen, gedwongen de maanden lange reis on dernamen, Dikwijls vertelde mij een der mannen, dat hij voor eenige jaren verbannen was geweest en nu besloten had zich daar vrij willis te vestigen, omdat het land er goedkoop en de bodem goed was. Menschen, die tot zulk een besluit komen, zijn gewoonlijk zij, die tot zoogenaamde vrije verbanning veroordeeld waren, dat wil zeggen: zij ?werden, wegens een of ander misdrijf, in een zeker gouvernement gevoerd, waar zij niet uit mogen en zichzelf door arbeid onderhouden moeten. Dit zijn dépioniers der beschaving in 't onherbergzame Siberië, dat misschien eenmaal voor Aziëworden zal, wat de Vereenigde Staten, voor Amerika zijn. Een. dier mannen vertelde mij in gemoede, dat nog weinige jaren geleden de chefs der militaire sta tions aan de wegen naar Siberiëvoor 't grootste gedtelte onderofficieren waren, die de Mozaïsche godi dienst beleden. Volgens mijn zegsman was daarvan 't gevolg, dat honderden bannelingen als onderweg bezweken op de doodenlijsten figureerden, die in werkelijk heid door deze mannen van 't zwaard in vrijheid gesteld en weggeloopen waren, 't Moet voor die lui een best zaakje zijn geweest, doch de regeering kwam er achter en hun bloeiende affaire werd gesloten. De politieke misdadigers schiJEen tegen woordig uitsluitend naar 't eiland Sacbalin te wor den gestuurd. Het ergste zijn die ongelukkigen er aan toe, die langs den zoogen, administratieven weg ver wijderd worden. Men fluistert elkander daarover veel geheimzinnigs iu 't oor en sommigen zijn vau gevoelen dat die ongelukkigen op een of' andere wijze van kant worden gemaukt, omdat men nooit meer iets vau hen pleegt te hooren. Dikwijls is een onbedacht gezegde, in overmoed of half nuchteren toestand gezegd, voldoende, om dat lot te ondergaan. Kort na een der vele moordaanslagen op den edelen Altxander II gedaan, waren in een koffie huis in Moskou eenige jongelui te zamen, die dat ge val bespraken. Een hunner verzekerde lachend, dat, wanneer hij geschoten had, hij beter geraakt zou hebben, 't Gevolg van die dwaze woorden was, dat hij in 't holle va'n den nacht uit zijn bed werd gelii ht en niemand meer iets van hem vernomen heeft. In alle steden zijn geheime politieagenten, die tot alle klassen der maatschappij behooren, zoowel mannen als vrouwen en dikwijls als agents provocateurs optreden. Wat, ik zooeven omtrent Israëlitische onder officieren mededeelde, geeft den schijn alsof ik tegen de Joden partijdig ben. Om billijk te zijn wil ik hier een geschiedenis vertellen, die ik van een politie-officier hoorde en waarin door christelijke officieren een alles behalve mooie rol gespeeld werd. Genoemde officier maakte den laatsttn Turksel en vrldtocht mede, sprak gaarne over dien oorlog en daar hij met mij vrij spreken kon, spaarde hij zijn kritiek niet. Volgens hem was de ellende in 't Russische leger vreeselijk. Transporten van roggenmeel, gebakken koekjes, in zakken op open wagens vervoerd, bleven weken lang onder weg, gedurig aan regen- of sneeuwbuien blootgesteld. Kwam eindelijk zulk een trein met levensmiddelen in 't leger aai;, dan werd hij omringd door hongerige manschappen, die ech ter verschrikt terugweken, wanneer de zakken werden opengemaakt, want, door de lange reis bij afwisselend mooi of slecht, warm en koud weer, was de inhoud bedorven en beschimmeld en de stank die uit de wagens opsteeg zelfs voor Rus sische neuzen te sterk. En vlak tegenover hen smulden de Turksche soldaten aan 't heerlijkste maïsbrood, dat men zich deuken kon. Doch < ok aan erger dingen maakte zich de militaire administratie, volgens mijn zegsman, schuldig. In de eerste ge vechten, die geleverd werden, vielen de Russen als ratten en muizen en, ofschoon zij schoten dat het een aard had, kon men geen resultaat van dat vuur iu de vijandelijke gelederen be merken. De Turken schenen onkwetsbaar. Toen schijnt gebleken te zijn, dat de patronen, welke de Russen verschoten, slechts schijnbaar scherp waren, doch in werkelijkheid volkomen waar deloos. Natuurlijk was er met de amuuitieleverauciers geknoeid en hadden eenige hoofd officieren door 't ontbrekende lood der kogels enz. hun porte-monnaies gespekt ten koste van vele soldatenlevens. Ten slottc nog een boevenstukje van kleiner omvang, doch m. i. nog al aardig bedacht. Zekere 'ooschkoopman van Israëlitische godsdienst, en dien ik gemakshalve Mozes Behr zal noemen, had diep in Rusland hout, laten kappen, docli we gens den lagen waterstand geen gelegenheid tot vlot ten gehad. Zi;.n balken, die een waarde van ver scheidene duizende roebels vertegenwoordigde,!], moesten dus op de plaats overwinteren. Toen hij in 't volgend voorjaar terug kwam, was de balkeumassa verdwenen. Wat, was er gebeurd? Eenige zijner geloiifsgenooten loerden op den vetten prooi, die daar tamelijk onbewaakt lag, en vonden weldra een middel om er zich zonder gevaar van meester te maken. Zij vormden een bondgenootschap met een anderen Mozes Behr, die met den Riiraèslechts den .'iam gemeen had en overigens een klein onbeteckenend haridelaartje was. De kleine Behr gaf nu aan zijn compagnons schuldbekentenissen af tot aanzienlijke bedragen eu daar hij ou moge lij k betalen kon, moest «r beslag worden gelegd op zijn eigendom. Volgens zijn schuldcischers behoorde bovenbedoelde partij balkeu aan hem. Een deur waarder (soedjewnie pricstof) werd naar den oever der rivier gesleept, om op het hout, beslag te Iepgen. De kleine Behr verdedigde zich wanhopig, hij raasde en schreeuwde iu ailc Semitische talen en Russische dialecten ou al romi'-pritigende verze kerde hij bij Mozes en alle profeten dat die balken. nut aan hem toebehoorden. l)t: deurwaarder lachte fijntjes, hém zouden lie Joden met vangen. Hij nep eenige boeren, die met open monden al dat tumult, aanschouwden en d ar zij uu hier en dan daar heen getrokken werden en twintig' vragen te gelijk moesten beantwoorden, geraakten zij de kluts ge heel kwijt. Misschien za'cn zij ook in 't, kom plot, doch hoe het, zij, de comedie werd prachtig gespeeld en daar de boereu eenstemmig1 verklaar den, dat de balkeu aan Mozes Uehr liebooHe», maakte de overheidspersoou een einde aan't schan daal door 't arrest af te kondigen en la'er de balken te verkoopen. De compagnons deelden den buit, de boeren zullen ook wel een extra borrel bekomen hebben, doch de deurwaarder werd het kind vau de rekening Xali! zegt tot hem de kleine Uehr, as ik je toch gezworen heb dat, de scheere (handelswaar) niet van mij was ' Nah '. zeggen de compagnons, wat hebben wij veel sewelen <lat er nog een andere Mozes Heinop de wereld existeerde. Nou ! roepen de landelijke getuigen, wij hebben deu boschkoopmaii nooit ge zien, maar in alle geval behoorden de balken toch aan Mozes Behr. M. J. Het Tooneel. In het »Salon" had de tweede en laatste abon nementsvoorstelling plaats. Het succes was zeer gering. Vertoond werden Ricardo, drama in drie bedrijven van Echegaray en Het kind, oorspron kelijk blijspel in n. bedrijf door H. Th. Boelen. Dat beide zonder schade onvertoond hadden kunnen blijven, is een waarheid, waaraan zeker niemand zal willen tornen. Een feit is het echter evenzeer, dat niets moeielijker is dan overde waarde van een drama als zoodanig te oordeelen, zoolang men bet niet op de planken heeft gezien. Waar schijnlijk heeft men zich door den grootcn naam, dien Echegaray in Spatje en ook daarbuiten, in Duitschland en Noorwegen bijvoorbeeld, heeft, laten verleiden en verblinden. In Noorwegen, dat er zich op beroemt den Spaanschen dichter voor Europa te hebben ontdekt, noemt men hem niet meer of minder dan den Spaanschen Ibsen. Een classificatie, die als alle classificaties van deze soort weinig of niets bewijst en waaruit men in casu alleen zou kunnen opmaken, dat de Spanjaarden nooit een Ibsen zullen hebben en er voor de Spaansche dramaturgen niets gevaarlij kers en verderfelijkers is dan een Ibsen te willen zijn. Ook Ecbegaray is een vau de talloozen, die voor bet genie van den grooten Noor niet ongevoelig is kunnen blijven, die hem eenige van zijn eigenaardigheden in levensopvatting en wereld beschouwing heeft willen afkijken on nadoen en daardoor zich zelf steeds meer afvallig en ontrouw is geworden, zijn eigen, natuurlijke begaafdheden steeds meer geweld heeft aangedaan. Echegaray is van geboorte en aanleg romanticus en romanticus van de meest geprononceerde richting. Voor schelle en schreeuwende kleuren is hij niet ver vaard; naar bonte en brutale effecten jaagt hij met heel zijn ziel en zinnen. Waar hij kan verbazen, ont zetten, verpletteren, is hij in zijn volle kracht. Zijn taal is nooit die van het gewone leven, steeds een min of meer gekunstelde tooueeltaal, bovendien echt Spaansch, de taal van bet oude degen en mantel-stuk, zwoegend onderden last van beelden en metaphoren, vaak precieus, vaak gezocht en gewrongen. Ware Ecbegaray in een anderen tijd geboren, misschien bad hij een, zij het zwak, volgeling der groote Spaansche drarnatici kunnen worden. Ricardo of zooals het eigenlijk heet V rooi ijk leven en treurige dood ' behandelt een nationaal Spaansch thema, het Don Juan-thema, docli be handelt het ftn-de-süele. ISij Tirso de Molina, Molière, enz. vindt Don Juan zijn straf hierna maals. Voor Echegaray was dit niet voldoende ; de boete in een volgend leven scheen hem niet overtuigend en voor velen misschien niet afschrikwekkend genoeg. Niet na zijn dood, daarvoor lijdt Uicardo hellepijnen. Iu het eerste bedrijf is hij nog in volle kracht, verleidt rechts en links, heeft tien amourettes tegelijk en be kommert zich om niets en niemand. In de beide volgende is hij '20 jaar ouder geworden, geknakt, verlept, gebroken, nauwelijks meer in staat te loopen, gekweld door de jicht en alle andere kwalen, die een stormachtige jeugd nu eenmaal na zich slepen. Twee bedrijven lang zien wij hem gebukt en verpletterd onder zijn pbysiek lijden. Dit is zeker erg modern en uit bet oog punt der moraal teu zeerste toe te juichen; alleen zou men mogen vragen of de dichter niet te ver ging en of bet op stuk van zaken niet wij, arme toeschouwers, zijn, die zoo lang en zoo onverbiddelijk voor de pekelzonden van den vrouwenverleider boeten. Wanneer men aan bet oude Don Juan-drama met zijn naïeve mystiek, naïeve poëzie en dramatiek denkt, dan schijnt dit moderne met al zijn poes pas van realisme en physiologie zoo koud on levenloos, zoo dor en banaal. Trouwens Ecbe garay heeft dit zelf wel gevoeld. Uicardo wordt ook nog oj) andere wijze gestraft, op een wijze, die althans een beetje boeiender en belangwek kender is, in zijn kind, de dochter van do eenige vrouw, die bij misschien ecu oogenhlik werkelijk heeft lief' gehad. Hij moet er getuige van zijn, boe een ellendige schurk, een schurk zooals bij zelf eenmaal was, het onschuldige kind beloert en steeds zekerder in zijn netten weet te verstrik ken. Verlamd eu gebroken als bij is kan bij niets doen om baar te redden. Op liet beslis sende oogenblik raapt hij echter al zijn kracht bijoen, doodt den belager, doch zinkt dan ook zelf ontzield ter aarde.' Een bont en brutaal, maar tenminste een dramatisch mo tief en een motief zooals Echcgaray ze liet liefst eu oorspronkelijkst verwerkt. Waar hij een voudig dramatisch mag zijn, waar bij niet be hoeft te phüosopheeren ofte moraliseeren, toont hij zich van zijn beste zijde. Een geboren dramaturg is hij zonder twijfel. Zijn onuitputtelijkbeid be wijst het zoo goed als grooter of kleiner gedeelten van ieder zijner drama's, liet eerste bedrijf van Ricitrdo is zeer knap geschreven; de heide laat ste n. slepen jammerlijk. De taal is voor ons zeer hoogdravend. Indien il: mij echter niet vergi-, is liet drama in het oorspronkelijke in verzen geschreven; dit zou veel verklaren en doen vergeven. De vertooning stelt zeer hooge eiseben; de groote kunst is, het romantische en realistische in handeling en behandeling zooveel mogelijk te doen samenvloeien. In het »Salon" kwam er niot veel van terecht. Voor alles ont braken stemming, kleur, poëzie, losheid eu voor naamheid, in het spel zoowel als iu de mixc-enscèxf. De laatste \vas allertreurigst. De eenige, die nu en dan den juisten toon wist te treffen, was juffrouw Spoor (Marie). De heer l'ooiman, die maar niet wil begrijpen, dat hij een komisch acteur met ongewone gaven, maar geen tragisch acteur is, zong en jammerde de titelrol af in de stuk of wat valsche intonaties, die hij er voor al zijn dramatische partijen op na schijnt te houden. Slechts n oogenblik was hij zichzelf en uit stekend, in het tooneel der opkomende dronken schap in het eerste bedrijf. Overal elders bleef hij naast zijn rol, speelde hij komedie en wist dit niet te verbergen. Ricardo is een van die ver pletterende krachtrollen, waarvan by ons misschien alleen Bouwmeester iets zou kunnen maken. Het kind is een omslachtig en breed.-.prakig niemendalletje, een gemoedelijk knutselwerkje zonder waarde of pretentie, waarvan de prettige, huiselijke, Hollandsche kleur het beste is, dat misschien een beetje geboeid zou hebben, indien men met de vertooning niet op zoo onbeschaamde wijze de hand had gelicht. Dat de vertooners hun rollen niet kenden, dat zij het woordje totaliter allerkomiekst radbraakten, zal velen al verbaasd heb ben. Dat de tooneelinrichting juist het tegendeel was van wat zij moest zijn, zeker nog veel meer. De ka mer met zijn fcn'c-ó-i'öc van modernesalon- en keukenmeubelen miste alle kleur en karakter. Moest dat een ouderwetsche Hollandsche binnenkamer verbeelden? Wat zal de auteur, wat zullen de huismoeders onder het publiek zich geërgerd hebben over de botheid van den regisseur, die een wiebelend salontafeltje voor een solide, ouder wetsche olietafel wilde laten doorgaan. Zulke ket terijen moesten in onzen tijd, nu het milieu in de lit teratuur en op het tooneel zulk een overwegende rol speelt, niet meer voorkomen. Het afscheid van het Amsterdamse!! publiek van Morin is allerhartelijkst geweest, zoo hartelijk als ieder dat wenschte en verwachtte. Met Morin verlaat ons weder een der veteranen, die zoo lang de roem en de trots van ons tooneel waren, een van de oude garde, op wie men steeds zoo trouw en zeker kon bouwen. Morin v/as de eenige raisonneur, dien wij in de laatste tientallen van jaren hebben gehad; Morin was een van de weinige Nederlandsche tooneelspelers, die geest bezat. Wanneer hij mocht praten, babbelen, redeneeren, pleiten, bewogen, bewijzen, was hij in volle kracht; wanneer hij mocht schertsen, spotten, hekelen, won hij het van allen. Wie zijn naam noemt, denkt terstond aan het beroemde verhaal van het mandje perziken in >-De demi-monde", aan den fpeech over de Platonische liefde in »De wereld waarin men zich verveelt", aan zijn creaties in i-lleeren en dames van I'ont-Arcy," »üe familie Benoiton'', »De vreemdelinge'' en zooveel andere. Morin was bij ons een der steunpilaren van de Fransche salonkomedie; zonder hem kan men zich deze niet denken. Het publiek zal den ouden tooneelspeler, die op het tooneel steeds de aan gename taak had het gezond verstand te ver tegen ivoordigen, de deugd te beschermen on de ondeugd tegen te werken, het huwelijk te prijzen en de echtbreuk te laken, die door ziju verstandige redeneeriugen en geestige opmerkingen steeds aller harten won, niet spoedig vergeten. J Iet mist hem uoode, doch gunt hem zijn eervolle on wel verdiende rust van harte. In de »Vaudeville" heeft »La crise", een nieuw blijspel van Bonit'ace, veel bijval gevonden. Ea crise wil zeggen een ministerieele crisis. De groote deugd van liet blijspel schijnt te zijn, dat het voortdurend amusant en hier en daar werkelijk geestig is, zijn groote ge brek, dat het als satire van geringe waarde is, dat het geen monschon, geen typen of portretten, maar marionetten, kluchtspelhansworsten geeft, dat het meer vaudeville dan blijspel is. Voor de veelzijdigheid van deu auteur pleit niet, dat het geheel op de manier, volgens het procédévan zijn vroeger, ook te onzent bekend werk, »La tante Eéontine", is behandeld. Daar de strijd tusscheu het eigenbelang en het zedelijk bewust zijn, hier de strijd tusscben de ijdelheid en datzelfde bewustzijn. Daar de zege aan het eigenbelang, hier de zege aan de ijdelheid. De afgevaardigde liernier staat op de nominatie voor minister. Hij ontdekt, dat zijn vrouw hem be driegt en wel niet zijn besten vriend, afgevaar digde als hij. Hij is woedend. Hij wordt nog woedender als men hem met de onbeduidende portefeuille van posterijen wil afschepen. Hy weigert de portefeuille. Hij moet voor alles mensen. zijn en als inensch /.iju plicht doen. Hij zal echtscheiding aanvragen; bij zal zich zelf, doch ook zijn vriend als politiek persoon onmo gelijk maken ; in zijn toom en verontwaar diging wil hij van geen verklaring, van geen verzoening hooren. Een nieuwe boodschap van het Elysée; de kabinetsformatie is mislukt; Hernier wordt opgedragen het nieuwe kabinet samen te stellen. Wilt zal hij doen ? Wat moet hij doen 'l Zal hij nog echtscheiding aanvragen, nog schan daal maken V Zijn familie bepraat en bekonkelt, overstemt eu overschreeuwt hem (juist weer als iu >-Ea tante Eéontine"). Mag bij zoo moed willig zijn toekomst verwoesten V Niemand weet immers van het echtbreukdraina. Het behoort immers tot het verleden. Hoeft een mensen dan geen andere plichten dan tegenover zich zelf? De arme man laat zich door de schoonscliijnende en verleidelijke drogredenen van vrouw, schoon vader en vriend hoe langer hoe moer bedwelmen en overbluffen en valt teu slotte door de mand. Hij zal minister worden en (bedrogen) echtgenoot blijven. Hij offert zich op voor zijn vaderland. Iu het /Phéatre Cliiny'1 Oorigaan coutre Gorignau", een klucht van Holle eu (iascogne, een groot succes. Vooral het tweede bedrijf, de be handeling van een echtscheidingsproces, moet allorvermakelijkst zijn. In het l'alais-Hoyal" »Le sous-prét'et de Cliateau-liuzard'"', een nieuwe vaudeville van (iandülot. De oude geschiedenis, van den knecht, die voor zijn meester moet door gaan eu de ontelbare tiiupro<iuo's, die daaruit voortspruiten. Men had gehoopt, dat GandiÜot, die veel geest heeft en scherp waarneemt, in zijn nieuwe werk het blijspel wat dichter zou zijn genaderd. ->Le sous-prét'et de Cbateau-Buzard" is echter een onschuldige, luchtige, gemoedelijke klucht, niet meer. Vandaar, dat het succes niet zoo groot was als men had verwacht. H. J. Muin,BR. umiiiMiiMiMiiiiMiuiiimmiiimitiilimiiiilmmMmMMMiimmtiMitiitiitmt SLuziek in de hoofdstad. liet, zij mij vergund, naar aanleiding vau do laatste kamermuziek-soirée vau Toonkunst (waarop o. a. Schubert's Cyclus &hu>aneitgesang werd uit gevoerd door du heeren Messchaert en Róatgen)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl