Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
N». 829
Jr
v
«$?
"
TOONLLCTqMVZILK
Het Tooneel.
In het >Salon" is de zomer begonnen. Met
het electrisch licht heeft de zomerkunst er
haar rentree gedaan. Wat dit voor geheel
bijzondere kunst is, laat zich maar niet in
een paar woorden vertellen. Wie het wil weten,
doet hei best De tante van Charlie, blijspel in
drie bedrijven uit het Engelsen van Brandon
Thomas, het eerste zomerstuk van dit seizoen, te
gaan aanschouwen en bewonderen. Misschien zal
hij als zijn meening uitspreken, dat het Engelsche
product n aan de poppenkast n aan het caf
chantant doet denken, misschien zal hij ten
zeerste verontwaardigd zijn, dat men aan zoo
danige praestatie den weidschen naam kunst durft
geven, misschien zal hij zich half ziek of half
dood ergeren, maar, dat hij zich intusschen en
niettegenstaande dit alles gedurende de vertooning
meer dan eens half ziek of half dood heeft ge
lachen, zal hij, hoe gaarne hij het misschien zou
willen, evenmin kunnen verbloemen of ontkennen.
De tante van Ch'irlie is een klucht (hoe kwam
de vertaler er toe het blijspel te noemen?), die
terstond en voortdurend verraadt van over het
kanaal tot ons te zijn gekomen; het is een echt
Engelsche klucht; dit is een verdienste op zich
zelf nationale kunst is bijna steeds eerlijke eu
Oprechte kunst en een buitenkansje voor ons,
die aan het bestaan van een moderne Engelsche
tooneelschripkunst slechts hoogst zelden worden
herinnerd en in Ue tante van Charlie met een
zeer zuiver staal daarvan kunnen kennis maken.
Twee Oxfordsche studenten hebben twee jonge
dames, voor wier bekoorlijkheden zij niet onge
voelig konden blijven, uitgenoodigd bij hen te
komen dejeuneeren. De jonge dames zijn tot den
stouten stap overgegaan, omdat de minnaars hun
verzekerden, dat de tante van een hunner, een
schatrijke, zooeven uit Braziliëteruggekeerde
weduwe, mede van de partij zal zijn. Op het
laatste oogenblik een telegram van de tante,
dat z\j eerst den volgenden dag kan komen. De
studenten wanhopend, daar nu de geheele
partij in het water moet vallen. Zij zoe
ken en vinden raad. Een hunner vrien
den, die bij een liefhebberijkomedie voor oude
dame zal spelen en het daarvoor benoodigde
kostuum reeds in zijn bezit heeft, wordt over
gehaald voor de tante van Charlie te fungeeren.
Aldus de expositie van de klucht en ook
eigenIfl'k de klucht zelf. Veel gebeurt er verder niet.
Natuurlijk komt ook de echte tante voor den dag.
Bijzondere of verrassende quiproquo's vloeien uit
deze dankbare situatie echter niet voort.EenFransch
dramaturg zou het thema tot een prikkelende en
verblindende verwarringsklucht hebben verwerkt.
Voor den Engelschman was de verkleedpartij
voldoende. Hij vult de drie bedrijven bij-a
geheel met het malle doen, de komische
angsten en nooden, de grappen en grollen, de
Jan Klaassen- en Tijl-Uilenspiegelstreken van
de pseudo-tante. Als de pret lang genoeg heeft
geduurd, kruipt de student weer in zijn eigen vel
en zjjn de respectieve minnarijen intusschen zoover
gevorderd, dat men met het zoete schouwspel
yan vier gelukkige paren voor oogen naar huis
kan gaan. De eenige hij, die zijn zij niet vindt,
is de knecht John. Of dit ook echt Engelsen is'?
In een Fransche of Duitsche klucht zou er voor
den stakkerd zonder twijfel een kameniertje of
dienstmeisje zijn overgeschoten.
Dat de rol van de gewaande tante door den heer
Poolman werd vervuld, spreekt bijna van zelf.
Dat hij reusachtig vermakelijk, dol en koddig wist
te zijn, eveneens. Of hij eigenlijk wel komedie
of hij er wel aan dacht, dat hij een
Oxiiiiiiiiiiiimi IIIIIIIMIIIIK n iiiiMiHiiiniiiiu
Ik hoop, dat u mij begrepen heeft!"
Ik vertrok, bitter teleurgesteld in het
karakter van den wijzen grondbezitter, innig
verontwaardigd over zijne hardheid.
. Het werd Paschen, het lentefeest. De
koude, strenge winter was voorbij, en al was
bosch en beerad nog dor; toch lag er een
waas van blijde hope over verspreid. Ik was
met mijn vrouw van een wandeling terug
gekeerd, en met voldoening had ik baar eenige
welgeslaagde veranderingen aangetoond.
»Een boer wacht op u mijnheer," zei de
dienstmeid, toen wij onze vriendelijke wo
ning binnentraden, en jawel, daar vond ik
boer Japik, den stok tusschen de knieën en
een mandje naast zich. »\Vel, Japiks!"
zei mijn vrouw, »hoe gaat het ? Heerlijk,
dat de winter voorbij is, hé?"
»Noe," antwoordde hij op bedrukten loon,
't is moar goed." »En hoe is het met de
vrouw?" vervolgde ik. »Joa," luidde het ant
woord, »watzol ikdoarvan zeggen,ze heeft dezen
winter veul verspeuld, ze moet veul hoesten
en hijgen, de kolde heeft hoar geen goed
gedoan. Ze zit ook altoos in die groote keuken,
en doar bloast het altied door. Joa," ver
volgde hij, terwijl hij het mandje opnam, »de
rentmeister heit verleden herfst nog een goed
woord voor ons gesproken over dat muurke,
en de landheer wol er niet van weten, alevel
de rentmeister mot toch wat voor de muite
hebben, docht de vrouw; zie je, ze kan niet
hebben dat een minsch muite voor haar
heeft of ze mot een oarigheitje weeruin doen."
Meteen deed hij het blauw geruite doekje
van de mand., die met versche eieren was
gevuld. In het midden lag een onwies groot
ganzenei; de boer nam het in de hand, be
keek het met trots, en zei:
»Joa, daor is wel ien moal an, de vrouw
fordsch student in travesti moest voorstellen, ik
weet het niet, ik geloof het niet. De tante van Char
lie is echter zoo weinig tooneelspel in den gewonen
zin van het woord, zoozeer fantasie, luim en dartel
heid, dat dit gebrek aan creëeren bijna eerder een
deugd dan het tegendeel was. Zijn wegloopen in
het eerste bedrijf, zijn flauw vallen in het tweede,
zijn gezichtsvertrekkingen en stemveranderingen,
zyn cascades en capriolen, zijn Amsterdamscb, door
den neus, gillend, jankend en nog tallooze andere
manieren van praten, dit alles en nog veel meer
maakten den heer Poolman tot een
onnavolgbaren, een volmaakten, een genialen hansworst'
Hij was de personificatie van den eeuwenouden
kluchtspelheld, Pulcinella, Polichinelle, Punch, Jan
Klaassen of hoe hij moge heeten, van den
gemoedelijken, naïeven, ruwen potsenmaker, zooals
het Engelsen tooneel hem het krachtigst en zui
verst heeft bewaard en in eere gehouden. Dank
zij den heer Poolman is De tante van Charlie
een geheel bijzondere poppenkasterij. Hij draagt
en redt de klucht. Hij is zoozeer de hoofdpersoon,
dat allen in spel en opvatting zich naar hem
richten. Of dit verstandig en oordeelkundig was,
betwijfel ik. Om mooi gek te doen moet men daar
voor aanleg hebben. Het meest zich zelf, het
soberst en natuurlijkst bleven de jonge dames
in hun helaas zeer onbeduidende rolletjes.
In het «Théiitre-Francais" heeft eindelijk de
première van La reine Juana, het lang verwachte
drama van Parodi, plaats gehad. Het was oor
spronkelijk voor Sarah Bernhardt, die in Parodi's
voorlaatste, reeds van 1876 dateerende drama
»Rome vaincue" van de oude Posthumia zulk
een onvergetelijke creatie had gemaakt, bestemd;
een oogenblik is er sprake van geweest de groote
tragédienne wederom in het huis van Molière op
te nemen ; daar zij zich echter slechts voor n
jaar wilde verbinden, kwam van de zaak niets
en heeft niet zij, maar Mlle. Dudlay de titelrol
gespeeld. Het drama dankt zijn ontstaan aan
een artikel van den Duitscher Karl Ilillebrand,
»Une nigme de l'histoire", in de »Revue des
deux mondes" van 1869. De hoofdpersoon
is de ongelukkige Johanna, de dochter van
Kerdinand en Isabella, de vrouw van Philips
de Schoone, de moeder van Karel V. Volgens
de voorstelling van Ilillebrand en Parodi was
Johanna het slachtoffer van de tyrannie en
heerschzucht eerst van haar vader, dan van
haar zoon. Ferdinand laat Philips om het leven
brengen en de niet-krankzinnige Johanna krank
zinnig verklaren en opsluiten. In den loop van
het drama zien wij de zwaar beproefde vrouw
lichamelijk en geestelijk steeds meer verzwakken
en verkwijnen en zijn wij er ten slotte getuige
van, hoe zij ten gevolge van de voortdurende
kwellingen en folteringen werkelijk krankzinnig
wordt. Het drama omvat een tijdperk van 10
jaar. Het begint met den dood van Philips de
Schoone en eindigt met dien van Johanna, die
op haar sterfbed Karel V vervloekt, omdat hij
haar gevangen hield als baar vader, doch ten
slotte vergiffenis schenkt, als hij belooft botte
te zullen doen en in een klooster te zullen gaan.
Het succes is zeer groot geweest. Kon belang
rijk kunstwerk schijnt Parodi's drama echter
niet to zijn, veeleer een knap en handig maak
werk, een boeiend en spannend gruweldrama,
met enkele werkelijk fraaie gedeelten, veel goe
den wil en een voortdurend streven naar hoogheid
en verhevenheid, liet minst gelukkig is de vorm,
een mengelmoes van antieken treurspelstijl en mo
derne buitensporigheid, stijve en stroeve alexan
drijnen, den adel van Oorneille's, de gloed en
schittering van Hugo's vors missende. Mlle. Dud
lay, schoon niet in do schaduw van Sarah
Uornhard kunnende staan, een talentvolle en con
sciëntieuze, maar geen geniale tooneelspeelster,
heeft buitengewonen bijval gevonden. Na het vierde
bedrijf, het waanzinstooneel, werd zij vijfmaal
teruggeroepen, in het »Théatre-i''raneais" oen
groote bijzonderheid. De overige vertooners
waimitmimiMMiMiiMiiiiniiiiiiilmmMMiiiiiiiinmiMlliuiiiiKU
ren allen ten volle voor hun taak berekend.
Alleen Worms (Karel V) was in het eerste bedrijf te
oud voor zy'n rol. De regie en mise-en-scène
lieten niets te wenschen over. Decoratieven
en kostumen alle juist en historisch en tegelijk
fraai en artistiek. De clou in dit opzicht was in
het eerste bedrijf de door Febvre geregelde
lijkstaatsie van Philips de Schoone.
.4 woman ofno importance, het nieuwe tooneel
spel van Oscar Wilde, dat eenigen tijd geleden in
den Haymarket schouwburg voor het voetlicht
kwam, schijnt niet meer dan een succes d'estime
te hebben behaald. Evenals in »Lady
Windermere's fan'' is de handeling, een variatie op het
thema van »Le fils naturel", van weinig waarde en
beteekenis, doch weet de dialoog met zijn min
of meer oorspronkelijke geestigheden, zijn ge
zochte maximen, bonte paradoxen en brutale
cynismen den toeschouwer bijna steeds bezig te
honden, hem herhaaldelijk te boeien en te prik
kelen. H. J. MUILLKK.
zei, dat was noe een paoscheike voor den
rentmeister!"
]\a een zeer wannen zomer werd liet niet
beter met vrouw Japiks en twee dagen voor
Kerstmis, stierf ze, »zoo stillekes weg'' zei
de buurman, die ons het droeve bericht
bracht. Het was avond toen ik het sterfhuis
bezocht. In het groote holle vertrek zat de
jonge man, met zijn dochtertje op de knie
bij het vuur; de oude grootmoeder spon bij
het weifelende licht van de kleine lamp.
Een leuningstoel, waarin een makkelijk
groen kussen lag, stond ter zijde geschoven,
daarnaast een lijn, nog bijna nieuw spinne
wiel. Toen ik wilde vertrekken zei de boer,
de kleine aan den schoot van grootmoeder.
toevertrouwend: »I)e rentmeister wil de
vrouw misschien nog wel eens zien." Ik na
derde met hem de bedstede, /acht schoof
hij het groene gordijn weg, waardoor het
flauwe licht op het uitgeteerde vriendelijke
gelaat der jonge vrouw viel.
»Joa," zei de bedroefde man, terwijl er
een traan in zijn oog blonk, -»zie was nooit
stark, ze kos niet veul warken, dut hoefde
ook niet, ik heb altoos voor hoar gemolken,
maor ze hield alles zoo zuunigkes biccen,
en ze was zoo goed voor mien en het kind
en voor grootmoeder, en ze had zoo'n ver
stand van alles. Och, wie hebben altied
soarnen verkeerd, van de meisterschool af',
mien lieve, lieve Mieke" en op een stool bij
de bedstede nedervallend, barstte de krach
tige man in tranen uit.
In hetzelfde najaar waren op het kasteel
dubbele ramen aangebracht, » Tocht is voor
Mevrouw fataal," zeide de baron.
Juist zóó had boer Japiks er voor zijn
Mieke over gedacht.
B.
iluiliiiiinliiliilllMMMiiiiilmiiiiiummiiMliliitlliiiiitiHiiiiiiiiii
Muziek in de hoofdstad.
Wanneer men gedurende een geheel saisoen
muzikale uitvoeringen te bespreken heeft, ontmoet
men op zijn weg kunstuitingen waarvoor men
wél, en andere waarvoor men minder of geen sym
pathie heeft. Dit, hangt, samen met den
kunstsmaak van den kroniekschrijver en ook niet, de
ervaringen door hem opgedaan.
Ik beschouw het ecliter in beide gevallen als
plicht, zoo objectief mogelijk verslag te geven,
want al heb ik, zooals nn het geval is, uitvoeringen
te bespreken (van eeu zangwedstrijd), waarvan ik iu
principe een beslist tegenstander beu, op grond
van opgedane ervaringen zoowel als jurylid als als
toehoorder, (men heeft het aan sommige vroegere
uitlatingen en ook aan mijn artikel: //Schadelijke
Sport," Nederland, clober 1,V.)2, kunnen bespeu
ren), behoeft dit mij toch niet te beletten van
het gehoorde als waren het, gewone concerten,
melding te maken eu enkele opmerkingen er aan
vast te knoopen in verband met het gehoorde.
De wedstrijd heeft uu eenmaal plaats gehad en
aan de spanning vau publiek en zangers, wanneer
de uitspraak zou worden medegedeeld, aan het, ge
juich vau de bekroonden en de instemming van
het publiek bij sommige vertolkingen en bekro
ningen kon men zien, dat, de wedstrijden vooreerst
nog wel niet impopulair zullen worden.
Het geheele concours was uitgeschreven door
de Manuenzaugvereeiiiging Kunst en Broederschap,
("Directeur de lieer Ant. II. Tierie); o l
Zaugvereenigiugen (waaronder drie Belgische) namen er
deel aan.
De namen van de bekroonde Vercenigiugcn zijn
reeds in de dagbladen medegedeeld, dus bepaal ik
mij tot enkele opmerkingen.
Aan de vele bezwaren en beschuldigingen bij j
alle mogelijke vroegere concoursen tegen
juryuitspraken geuit, door zangers die geen eersten
prijs kregen, heeft men thans door eeu nieuw mid
del getracht tegemoet, te komen.
De juiy-ledeii zaten nu niet meer gezamenlijk
aan de groote tafel, doch op verschillende
plaatsen in de zaal, vau elkander afgezonderd. Nie
mand mocht, of kou naar zijne collega's ook zelfs
kijken. Na afloop van iedere afdeeling werden op het
orkest eeuige tafels, zoo ver mogelijk vau elkan
der verwijderd, geplaatst, waar ten aanschouwen
vau het publiek, ieder jury-lul zijn uitspraak op
schreef en aan den president liet brengen, die den
uitslag dadelijk voorlas.
Nu, onpartijdiger kou het dunkt mij niet.
Eu toch zullen er niet altijd directeuren cu
zangers blijven, die aan geen eerlijkheid vau een
jury gelooveii, wanneer zij geen eersten prijs krijgen?
Dat zit, schijnt liet, zoo in de lucht.
p het publiek heeft echter de/:e schikking blijk
baar eeu zeer gnnstigen indruk gemaakt.
\\"el kou ik, dit aanziende, niet nalaten te den
ken aan de geestige teekeuiiig indeitijd in eender
geïllustreerde bladen verschenen, waarbij men voor
stelt, de juryleden voor een schilderijententoon
stelling in hokjes te plaatsen \an eeu klem
kijkgaatjis voorzien, die dan naar de verschillende
clnldenjeii, welke gekeurd unetow worden, door sup
poosten worden lieengcrohl.
Dat zulke nieuwigheden echter geen nieuwig
heden, doch integendeel vau zeer ouden datum zijn,
kan ieder weten die Waguer's J/r-/W,v.v/'////rv wel
eens heeft zien opvoeren, liet juivlid \au dien
kring, i/i.'i' JAv/v/-, werd ook geheel afgezonderd
gehouden.
Vau de vier wedstrijden heb ik er twee bijge
woond en wel dien van Zaterdagavond, waarop zich
negen hedertal'els (:2e en Je afdeeling) heten hooren,
en dien van Zondagmorgen (wedstrijd van uit
nemendheid) waarop ik vijf vereenm'iugen hoorde.
Zondagmorgen hoorde ik de meest, infercs^aii'c
vertolkingen, doch ook Zaterdagavond traden een
paar vcrceuignigen op. t AV//r/vA/?/.v/7/' Li<'<l<'i'l(if<ll,
l)ir. (ieorg Keken, en .////?'//?//. uit, Arnhem, Dir.
J. H. Eiir.sen J r.'l, die mij in veel opzichten zeer
vol .leden.
In de tweede; afdeeling was uit een muzikaal
oogpunt, niet, zooveel belangrijks op te merken.
\\el had men verbazend u'oblokt op sterke
alwis| sehng van fortissimo's en pianissimo's (brullen en
j kweelon had ik bijna giv.cird), doch de opvaltinu'
rliytlimiek en klaukontwikkeling vielen sleehis bij
l uitzondering te Kiemen.
j Naar ik vernam was dien voormi'ld:tu' in de
i lagere derde) afdeeling, waaraan ::-"> liedntafcls
j deelnamen, over het. geheel veei beter gezonden.
liet, heeft, nii| weer nrennalen <:'c1 ruilen ua' (Ie
'mannenkoren vaak zoo onmannelijk klonken. .Men
j hoorde zooved tenoren met, in de hoogte slaan.ie
kin (iets vrat. een .schoone toonvoorlbrciigini;1 reeds
i absoluut onmogelijk nr,akl) klanken ontwikkelen,
die aan sopraanzanu'eresscn zonder stem deden
denken. Alen zou haast geneigd zijn te vragen :
Kunnen die menschen huil vrijen tijd niet nut tiger
bc.stcdenr M. a. w. : is bet, re-uitaat wel m over
eenstemming met, de groote inspanning die zij zich
hebben get.roo?t 'i
In de eerste afdeeliug wax echter over het, ge
heel ecu veel betere klankoutwikkeling op te merken.
Zondagmiddag echter (toen grootere
vereenigingeu optraden) hoorde men. vooral vau eene
Belgische vereeniging, hoever men het brengen kan
in virtuositeit van voordracht, reinheid van intonatie
en schoonheid van klaukontwikkeling. Uit was bij
l'Union chorale d'Ougrke. Naar ik verneem hebben
ook Les Meloaiax.es de Molenbeek St. Jean
dienzelfdeu avond zeer schoon gezongen, doch toen was
ik verhinderd tegenwoordig te zijn.
Het concours op Zondagmiddag werd geopend
met een voordracht van de feestgevende
Liedertafel, die ouder leiding van haren directeur, de
lieer Tierie, op in vee) opzichten zeer schoone wijze
Super jliimma Vabylonis van Hüler ten gehoore
bracht.
liet krachtig applaus, dat na dit nummer weer
klonk, was niet alteen een hulde aan de liedertafel
voor haar initiatief, doch wel degelijk eeue waar
deering van de wijze waarop dit nummer werd
uitgevoerd.
Drie jury-leden hadden koren gecomponeerd, om
de verplichte nummers. Deze koren waren door de
lieereu G. A. lleinze (Neerlauds Kunst), A. ilman
uit Brussel (Les Vengeurs) en A ut. H. Tierie (Groot
is de Heer) geschreven. Zoowel het koor van
lleinze als dat van Tilmau bleek uitstekend voor
het beoogde doel geschikt. Tot mijn leedwezen
kou ik Tierie's koor niet hooren, doch ik vernam,
dat deze compositie, hoewel overvloeiend van
inoeichjkheden, ook als toonwerk goote verdiensten
heeft. Ik hoop dan ook later over het werk van
den jongen tooukuiistenaar, die getoond heeft als
directeur van zijne vereeuigiug een bekwaam lei
der te zijn, te kunnen spreken.
Ik hei) niet alle verecnigingen, die ik hoorde,
afzonderlijk opgenoemd, omdat dit te omslachtig
is. Bovendien omdat de eigenschappen bij vele
verteuiguigen vaak treffend overeen komen. Wan
neer onze Nederlandsche Vereenigingen goed en
met onpartijdigheid hebben toegeiuisterd, zullen
zij ongetwijfeld tot de volgende coiiclusicn ge
komen zijn.
Ie. Het studeereu voor concoursen, zooals dit
ten onzent geschiedt,, geeft wel is waar een ster
keu, tijdelijken prikkel, doch vordert voor het
korte tijdsbestek gewoonlijk te veel technische
eu gedetailleerde studie om ook aan muzikale
voordracht de uoodige aandacht te kunnen wijden.
?2e. Eene vereemgmg zou, wanneer zij op con
coursen weiischt mede te dingen, zich slechts na
langen studietijd moeten wagen, en niet zooals
ten onzent meestal geschiedt, bijna ieder jaar een
concours medemakeii. l {.egel matige voorbereidende
studie stelt, alleen in staat met succes de groote
moeilijkheden te overwinnen vau een verplicht
koor dat, zes weken voor het concours wordt toe
gezonden.
15e. Afgescheiden van de weinige zelfkennis van
zoo vele vereenigingcn en zangers, die zelfs na
iets veel beters gehoord te hebben, nog niet willen
gelooven dat zij geen eersten prijs verdiend
nebDen en de uitspraak partijdig vinden, is men maar
al te vaak geneigd den directeur alleen voor een
minder gelukkig optreden aansprakelijk te stellen,
en voorzeker heeft meii da-inu ten deele geen on
gelijk, want vele directeuren deden beter de me
dedinging vau hunne vereeuiging beslist af te
raden eu er hun aanblijven van afhankelijk te
stellen.
Ue leider toch moet, weten of zijne vereeniging
in staat, is mede te duigen, dech ook de leden moeten
vertrouwen hebbeu iu zijn oordeel, wanneer hij
zijne zangers niet, oerekend acht voor den wedstrijd.
Eu zouden dan voorzeker minder vereeiiigiugen
opkomen, doch het gehalte zou veel beter zijn.
5e. Men vergete niet dat niüiinen:uiig ook
,/iaui/rtij/ï" moet blijven. De mannenstem leent zich
zoowel voor zachte eu weeke als voor krachtige
uitingen, doch het verwijfde eu verweekte zingen
wordt veel te veel gehuldigd.
\Vie ooren heeft om te hooren, kan vau een con
cours in zulk opzicht vee! leercn; want men kan
hooreu wat de resultaten zijn vau wansmaak eu
effectbejag eu men kan ook hooreii wat, sommigen
hebbeu weten te verkrijgen.
Uverigeus blijf ik bij mijne opinie, vroeger uit
gesproken, die ik hier ecliter niet behoef' te
lierhalen.
Na vermeld te hebben dat allen met groote
inspanning en toewijding zongen en dar, de drie
componisten van de veip'.ichte koren van het,
bestuur vau de fecstgevenue, Liedertafel ieder eeu
fraaien krans kregen, waarbij het publiek op zeer
sympathieke \ujze zijn instemming betuigde, meen
ik over deze uitvoering het voornaamste gezegd to
hebben.
Tot mijn spijt is mijn verslag reeds te lang ge
worden om uou' eeu paar andere uitvoeringen, die
in deze week plaats hadden, 1c bespreken, in mijn
volgend artikel hoop ik echter mijn taak, voor
zoo\er ik die uu niet geheel kan afdoen, te vol
brengen.
VAN
Van de Voordracliteri-lïibliotheek van
Schillemans en van Uelkum te Ziitphen is Xo. 5 ver
schenen, liet bevat drie oorspronkelijke bijdragen,
van l-'abiës, A. E. van den Heuvel Jr. en J. A.
Holtrop, en drie vertaalde.
De
te J'i
voor
Xed.
dank
dezel
Dit e
bezet
:.Nod.
j u i c h
heer .iohannes Schmier, die sedert een jaar
arijs vertoeft, is door den beer De («root
den tij l van driejaren als Ie bas aan de
Opera geëngageerd. Met genoegen zullen,
zij de goede herinneringen die men aan
i zanger heeft, allen dit bericht vernemen.
nijilooi was in den laatsteu tijd onvoldoende
bij het gezelschap; ook is het feit dat het
element weer versterkt wordt, zeer toe te
Vrijdagavond, l- Mei, vierde de Vereeniging
van bouwkundigen Archttcutura et Amicitia feest
in Maison Stroucken. Het programma bevatte
muziek, voordrachten, gezellig samenzijn en als
)»ece 'te rési^tance de architectonische operette
Jte rilt* Si/herstem, die eenige jaren geleden
zooveel succes had. Met het oog zeker op do
vele gcïntroduccerden was het aristophanische
wat verzacht, en tevens het stuk up to date, bijge
werkt, i-Tarara-boom-de-ay'', -the man who broke