Historisch Archief 1877-1940
6
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
K». 829
Uit Dr. G-AISTNEF's Studeerkamer.
(Het auteursrecht voor den inhoud van deze bladzijde wordt verzekerd volgens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Waarom de zaken slecht gaan.
(Moonshine.)
Tf
i».
s
t
r
V
Politieagent Salisbury: »Hoe kan iemand goede zaken doen, als hij twee zulke kerels (Gladstono
«n Harcourt) op zijn stoep heeft zitten?"
Smolt's levensredder.
Smolt placht vroeger een groot reiziger te zijn,
die veel hield van bergen beklimmen, over af
gronden vallen en op een haarbreed aan gevaren
Ontsnappen, zooals reizigers in verhalen. Het was
een hartstocht van hem; hij wou niet toegeven
dai iemand meer bad gezien dan hij; bij kon niet
-hebben dat iemand ergens naar toe ging waar hij
niet was geweest. Maar verleden jaar geraakte
hrj in moeilijkheden met den Matterhorn en trok
rich geheel uit het vak terug.
Wij begunstigden een klein hotel in Oostgat
en werden gezellig met eenige andere lui die daar
logeerden. Op een avond toen wij in de koffie
kamer dineerden, kwam Vermaalen, een van hen,
Over de Jungfrau. en nog een paar bergen te
spreken, die hij beklommen had. Ik wist dat het
Smolt zou doen loskomen; hij zou ook dadelijk
naar het buitenland moeten en ergens een top be
klimmen; op het oogenblik dat Vermaalen zweeg,
begon hij dan ook:
»Toen ik boven op den Matterhorn was"
»Ge zijt op den Matterhorn geweest ?" viel
Vermaalen hem in de rede. //Ik ook."
»Ja" zei Smolt aarzelend. Hij scheen te voelen
; dat hij den verkeerden berg had uitgekozen, maar
i nu hij eenmaal aan den Matterhorn was
bcgonj nen, moest hij hem ook verder op. //Verleden
j zomer."
! Toen verdwaalde hij in een beschrijving vau
den Matterhorn, die mij zeer verbaasde. Het ver
baasde Vermaalen ook, die snauwde:
Dat de Matterhoru ? Je deukt aan den
Ame1 rongschen berg."
//Wanneer ben je er het laatst geweest!1'" vroeg
Smolt.
i ,/Ongevcer zes jaar geleden.'1
j Ik begreep dat Smolt, wou zoggen, dat Y.C
sedert dien tijd een hoop veranderingen aan den
Matterhoru hadden gemaakt; eu hij ging voort
met zijn beschrijving, totdat hij iu de rede word
' gevallen door een dik, opzichtig gekleed heer, die
aan de tafel naast ons zat te eten eu de cou
rant las.
: //Neem mij niet kwalijk" riep hij, plotseling over
zijn courant heen ziende, spreekt u vau den
', Matterhoru, mijnheer r"
j »Ja mijnheer" zei Smolt, een beetje twijfelachtig.
l //O, die lieve oude Matt!'' riep de vreemdeling
in verrukking. //Ik noem hem Matt., omdat ik z.oo
familiaar met hem ben. Ik herkende uwe beschrij
ving, ofschoon u zijn naam niet hadt genoemd."
De groote vloot-revue op de reede van New-York.
(Judge.)
OOM SAM: «Allemachtig dankbaar voor de eer, heeren!" (Terzijde) »Jongens. ik mocht wel
eens][bedenken, dat ik eigenlijk óók een zeemogendheid ben."
Het spreekt van zelf dat Smolt den naam meer
dan iets anders had genoemd; maar natuurlijk kon
de vreemdeling het wel'niet hebben gehoord.
Verleden zomer was ik er," ging hij voort, en
excuseer mij !" riep hij uit, terwijl hij Smolt
scherp aanzag U zijt mijnheer, ja! Smolt. Dank
u, uw hand mijnheer! Hu ja, ik wist het wel."
Hij schudde Smolt's hand met, onverholen ont
roering. //Ik vraag niet of gij u mij herinnert,"
zei hij, ,,ik zie dat trij dat doet. Dirk Baars
dat ben ik. Ik ontmoette onzen vriend op den
Matterhorn. heereii."
Srni-H zeide dat hij zich hom uog duidelijk
herinnerde. Hij was blijde met dezen getuige vau
zijn bergklimmerij.
//Misschien heeft mijnheer ons stout avontuur
niet verteld ?'' vroeg mijnheer Baars. Niet? Wel, ik
ben zoo bescheiden niet. Ik spreek graag over de
dingen en als gij het veroorlooft, zal ik er u alles
vau vertellen."
Smolt vond het goed en hij vervolgde.
»De Mattcrhoru is niets voor mij; ik ben den
Maalstroom op geweest."
Vermaalen gaf het idee aan, dat Je Maelstroom
een draaikolk was. //Neen,'' zeide mijnheer Baars
plechtig. ,,U denkt aan de Niagara."
Toen kwam hij terug op zijn avontuur. Hij
was den Malterhorn opgeklommen en zat op den
top. toen hij aan de andere zijde op ziet komen
.... wie anders dan Smolt! Hij kou zien dat
Smolt ceu oud gediende was, want hij was niet
aan liet touw vastgemaakt, dat de gids om /iju
middel had, zooals mijnheer Baars zelf. Nu hing
de top vau den berg over een gletscher heeu,
eenige (luizende voeten diep, eu juist toen Smolt
op het ramjje vau dien gletscher wandelde, gleed
zijn voet, uit eu hij ging naar beurden, zijn hoofd
vooruit. Maar Dirk Baars was volkomen meester
vau zich zelf, hij aarzelde nooit een oogenblik, hij
riep naar zijn gids: Houd vast" eu stortte zich
van den gletscher, Smolt, achterna. Hij slingerde
zich met zooveel kracht, dat hij Smolt inhaalde
eu hem bij ecu boon vastpakte eu beet,hield. De
gids hield het andere eind vau het, touw vast
totdat Smolt's gids bij hem was, eu de twee
mannen samen haalden hen omhoog in veiligheid.
Vermaalen deed ecu boosaardige poging om zijn
prestige terug te krijgen, door te beweren dat het
de Matterhoru niet geweest kon zijn ; zij moesten
op den Vesuvius geweest zijn, eu Smolt in een
krater zijn gevallen.
Maar mijnheer Baars en mijnheer Smolt wisten
stellur dal hit de Matterhoru was; zij waren er
volkomen zeker \an.
Ik zal het, niet, licht vergeten," zeide mijnheer
Baars, zoolang ik dit, heb om er mij aan te her
inneren."
l lij slak zijn hand uit en vertoonde op zijn
dikken piuk een grooten gouden ring met een
kolossaleu roodeu steen er in.
Ge heriniieit u natuurlijk dien ring, mijnheer
Smolt," riep hij.
Smolt zeide aarzelend van ja.
Mag ik het hun vertellen':'"
Smolt zeide dat hij het mocht.
Hij gaf mij dezen ring," sprak hij als een
tcekeu van dankbaarheid. Hij zeide /.?Mijnheer
Baars, u zijt de redder van mija leven,"" cu hij
schonk mij den ring. Aandoenlijk uiet waar?
Het was zij» faniilie-erfbt.uk. De geldelijke waarde
was maar een vijfhonderd gulden, maar het was
hem alles waard; eu toch nam hij den ring van zijn
eigen vinger en gaf hem mij En ik heb hem
sedert dieu da? altijd gedragen."
Een zelfbewuste trek was langzamerhand op
Smolt's gezicht verschenen; hij was trotsch, dat,
hij in zulk een gevaar was geweest, eu zoo gered
was, en dat hij zulk een kostbaren ring had weg
gegeven. Hij bevestigde nu eu dan de woorden
vau den vreemdeling met, een knik of een
mouosvllabc. Hij was zoo trotsch, dat hij achterover
leunde eu zich voelde, of zijn haar rechtop zou gaan
staan. Vermaalen was vernietigd.
Toen ging mijnheer Baars door met allerlei bij
zonderheden aan iu-t avontuur toe te voegen cu
Smolt hielp hem, totdat, Baars eindelijk om de
rekening riep en zeide dat hij weg moest; hij woonde
aan het ai.dere einde der stad, Hij noemde zijn
adres en zeide dat hij noopte Smolt, nog eens 'te
zien.
Ma'ir foen hij wilde betalen, voelde hij iu al
zijn zakken eu haalde ze binnenste buiten en kou
zijn beurs uiet, vinden. Na een oogenblik nadenken
echter bedacht hij zich, dat hij van costuum ver
wisseld had voor dat hij uitging, en zijn geld
daarin had laten zitten. Hij was zoo treurig er
over, dat toen Smolt toevallig zijn hand in zijn
eigen zak stopte, hij dacht dat die voor hem
wilde betalen.
i/Neeu," zei hij snel, ik mag er niet aandenken,
en 1or.li,-?waarom ook niet r Er moet geen trots
tusschon ons zijn. Neen, zeer goed. Betaal het
maar. Ik zal u iets vertellen. Ik moet nog iets
koopen, op weg naar huif, leen mij nu twee
gouden tientjes, eu als pand laat, ik u het erfstuk.
.Ia, ju, dat moet. Dat, zijn zaken. Gij houdt het,
dan tot morgen cu ik zal na het, ontbijt hier
komen en het inlossen, ha, ha, ha, of gij kunt,
bij mij komen. Ik zou het voor niets ter wereld
willen verliezen zulk een gedachtenis, maar
ik weet dat het bij u veilig is."
Het zou schijnen of Smolt geen vertrouwen had
iu zijn eigen crfstuk, als hij hit geld niet, had
geleend, daarom nam hij den rinï;, en mijnheer
lïaars ging weg met, de twee gouden tientjes iu
rui!.
Wij st elden belang iu den ring eu lieten hem Smolt,
roudgeven, maar niemand vau ons kende de waarde
vau edclsteeuen behalve Vermaalen. en hij zeide
dat het ding geen tien gulden waard was. Dat maakte
Smolt boos; hij zeide dat Vermaalen jaloersch
was, en toen was er een heele drukte eu maakten
wij allerlei onbekookte gissingen omtrent de waarde
aan beide -zijden, totdat wij beslof en het geschil te
beslissen door er mede naar een juwelier te gaan.
Vermaalen vond het goed cu Smolt voelde dat
hij met niet toegeven zichzelf verslagen verklaarde,
en zoo waagde hij het.
We gingen allen mee. De juwelier woog hem,
onderzocht, hem, schudde zijn hoofd ir over, terwijl
hij mompelde: Een stuk glas" en voegde er bij
toen hij het, teruggaf: Duur voor een rijksdaalder".
De juwelier kan wel een stommerik geweest
zijn, zooals Smolt zeide dat hij was ; maar mijn
heer Kaars kwam den volgenden dag1 niet en was
aan zijn adres niet, bekend.
Het was het, eerste ongeval met klimmen d?.t
Smolt beleefd had en het a;af hem zulk een schok,
dat als ge nu met, hem over vreemde steden spreekt
of meren of bergen, hij alleen zegt dat, hij er nooit
geweest is en er nooit heen zal gaan.
De oude tuinman.
(Jwly.)
Zou hij er met zijn Home 7??<?c-maaimachine
die lastige Pn'iwoses uitkrijgen 'i
De Auti-scmitische Siameesche
tweelingen.
(Lut.t/fje Sluiter.}
Si-i I.I.KIIAAS: Ziet ge, heeren en dames, de aan
hankelijkheid is maar schijnbaar. Broeder Stücker
is al vies van broeder Ahhvardt. Maar het helpt
hem niets!
Julius Pruttelman Brommeijcr.
Ik was van plan mij
buiten de quaestie
te houden, maar ik
ben er in getrokken,
met banden, waarte- / '
gen het vruchteloos is '
zich te verweren : de Jjj^
banden des bloeds. *\ /jj
Daar kwam Thérèse
op me af met zoo iets
vriendelijks in haar
blauwe oogen, dat ik
een geboren beul had
moeten zijn om haar
niet te, woord te staan;
zij lei haar hoofdje
op mijn arm en zei:
Papa, nu zal u toch
ook moeten kiezen,
vóór of tégen de ver
eenvoudiging ....
Wat bedoel je. vroeg
ik, en zonder een
antwoord af te wach
ten, zei ik: dat be
grijp je wel, vóór de vereenvoudiging; ik ben
vóór alles wat eenvoudig is. De eenvoud, kind,
is de adel van het karakter, de kracht van de
Brommeijer's, en al draag je later niet meer
dien naam, of hem maar alleen als bijnaam,