De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 14 mei pagina 6

14 mei 1893 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

6 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. K». 829 Uit Dr. G-AISTNEF's Studeerkamer. (Het auteursrecht voor den inhoud van deze bladzijde wordt verzekerd volgens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Waarom de zaken slecht gaan. (Moonshine.) Tf i». s t r V Politieagent Salisbury: »Hoe kan iemand goede zaken doen, als hij twee zulke kerels (Gladstono «n Harcourt) op zijn stoep heeft zitten?" Smolt's levensredder. Smolt placht vroeger een groot reiziger te zijn, die veel hield van bergen beklimmen, over af gronden vallen en op een haarbreed aan gevaren Ontsnappen, zooals reizigers in verhalen. Het was een hartstocht van hem; hij wou niet toegeven dai iemand meer bad gezien dan hij; bij kon niet -hebben dat iemand ergens naar toe ging waar hij niet was geweest. Maar verleden jaar geraakte hrj in moeilijkheden met den Matterhorn en trok rich geheel uit het vak terug. Wij begunstigden een klein hotel in Oostgat en werden gezellig met eenige andere lui die daar logeerden. Op een avond toen wij in de koffie kamer dineerden, kwam Vermaalen, een van hen, Over de Jungfrau. en nog een paar bergen te spreken, die hij beklommen had. Ik wist dat het Smolt zou doen loskomen; hij zou ook dadelijk naar het buitenland moeten en ergens een top be klimmen; op het oogenblik dat Vermaalen zweeg, begon hij dan ook: »Toen ik boven op den Matterhorn was" »Ge zijt op den Matterhorn geweest ?" viel Vermaalen hem in de rede. //Ik ook." »Ja" zei Smolt aarzelend. Hij scheen te voelen ; dat hij den verkeerden berg had uitgekozen, maar i nu hij eenmaal aan den Matterhorn was bcgonj nen, moest hij hem ook verder op. //Verleden j zomer." ! Toen verdwaalde hij in een beschrijving vau den Matterhorn, die mij zeer verbaasde. Het ver baasde Vermaalen ook, die snauwde: Dat de Matterhoru ? Je deukt aan den Ame1 rongschen berg." //Wanneer ben je er het laatst geweest!1'" vroeg Smolt. i ,/Ongevcer zes jaar geleden.'1 j Ik begreep dat Smolt, wou zoggen, dat Y.C sedert dien tijd een hoop veranderingen aan den Matterhoru hadden gemaakt; eu hij ging voort met zijn beschrijving, totdat hij iu de rede word ' gevallen door een dik, opzichtig gekleed heer, die aan de tafel naast ons zat te eten eu de cou rant las. : //Neem mij niet kwalijk" riep hij, plotseling over zijn courant heen ziende, spreekt u vau den ', Matterhoru, mijnheer r" j »Ja mijnheer" zei Smolt, een beetje twijfelachtig. l //O, die lieve oude Matt!'' riep de vreemdeling in verrukking. //Ik noem hem Matt., omdat ik z.oo familiaar met hem ben. Ik herkende uwe beschrij ving, ofschoon u zijn naam niet hadt genoemd." De groote vloot-revue op de reede van New-York. (Judge.) OOM SAM: «Allemachtig dankbaar voor de eer, heeren!" (Terzijde) »Jongens. ik mocht wel eens][bedenken, dat ik eigenlijk óók een zeemogendheid ben." Het spreekt van zelf dat Smolt den naam meer dan iets anders had genoemd; maar natuurlijk kon de vreemdeling het wel'niet hebben gehoord. Verleden zomer was ik er," ging hij voort, en excuseer mij !" riep hij uit, terwijl hij Smolt scherp aanzag U zijt mijnheer, ja! Smolt. Dank u, uw hand mijnheer! Hu ja, ik wist het wel." Hij schudde Smolt's hand met, onverholen ont roering. //Ik vraag niet of gij u mij herinnert," zei hij, ,,ik zie dat trij dat doet. Dirk Baars dat ben ik. Ik ontmoette onzen vriend op den Matterhorn. heereii." Srni-H zeide dat hij zich hom uog duidelijk herinnerde. Hij was blijde met dezen getuige vau zijn bergklimmerij. //Misschien heeft mijnheer ons stout avontuur niet verteld ?'' vroeg mijnheer Baars. Niet? Wel, ik ben zoo bescheiden niet. Ik spreek graag over de dingen en als gij het veroorlooft, zal ik er u alles vau vertellen." Smolt vond het goed en hij vervolgde. »De Mattcrhoru is niets voor mij; ik ben den Maalstroom op geweest." Vermaalen gaf het idee aan, dat Je Maelstroom een draaikolk was. //Neen,'' zeide mijnheer Baars plechtig. ,,U denkt aan de Niagara." Toen kwam hij terug op zijn avontuur. Hij was den Malterhorn opgeklommen en zat op den top. toen hij aan de andere zijde op ziet komen .... wie anders dan Smolt! Hij kou zien dat Smolt ceu oud gediende was, want hij was niet aan liet touw vastgemaakt, dat de gids om /iju middel had, zooals mijnheer Baars zelf. Nu hing de top vau den berg over een gletscher heeu, eenige (luizende voeten diep, eu juist toen Smolt op het ramjje vau dien gletscher wandelde, gleed zijn voet, uit eu hij ging naar beurden, zijn hoofd vooruit. Maar Dirk Baars was volkomen meester vau zich zelf, hij aarzelde nooit een oogenblik, hij riep naar zijn gids: Houd vast" eu stortte zich van den gletscher, Smolt, achterna. Hij slingerde zich met zooveel kracht, dat hij Smolt inhaalde eu hem bij ecu boon vastpakte eu beet,hield. De gids hield het andere eind vau het, touw vast totdat Smolt's gids bij hem was, eu de twee mannen samen haalden hen omhoog in veiligheid. Vermaalen deed ecu boosaardige poging om zijn prestige terug te krijgen, door te beweren dat het de Matterhoru niet geweest kon zijn ; zij moesten op den Vesuvius geweest zijn, eu Smolt in een krater zijn gevallen. Maar mijnheer Baars en mijnheer Smolt wisten stellur dal hit de Matterhoru was; zij waren er volkomen zeker \an. Ik zal het, niet, licht vergeten," zeide mijnheer Baars, zoolang ik dit, heb om er mij aan te her inneren." l lij slak zijn hand uit en vertoonde op zijn dikken piuk een grooten gouden ring met een kolossaleu roodeu steen er in. Ge heriniieit u natuurlijk dien ring, mijnheer Smolt," riep hij. Smolt zeide aarzelend van ja. Mag ik het hun vertellen':'" Smolt zeide dat hij het mocht. Hij gaf mij dezen ring," sprak hij als een tcekeu van dankbaarheid. Hij zeide /.?Mijnheer Baars, u zijt de redder van mija leven,"" cu hij schonk mij den ring. Aandoenlijk uiet waar? Het was zij» faniilie-erfbt.uk. De geldelijke waarde was maar een vijfhonderd gulden, maar het was hem alles waard; eu toch nam hij den ring van zijn eigen vinger en gaf hem mij En ik heb hem sedert dieu da? altijd gedragen." Een zelfbewuste trek was langzamerhand op Smolt's gezicht verschenen; hij was trotsch, dat, hij in zulk een gevaar was geweest, eu zoo gered was, en dat hij zulk een kostbaren ring had weg gegeven. Hij bevestigde nu eu dan de woorden vau den vreemdeling met, een knik of een mouosvllabc. Hij was zoo trotsch, dat hij achterover leunde eu zich voelde, of zijn haar rechtop zou gaan staan. Vermaalen was vernietigd. Toen ging mijnheer Baars door met allerlei bij zonderheden aan iu-t avontuur toe te voegen cu Smolt hielp hem, totdat, Baars eindelijk om de rekening riep en zeide dat hij weg moest; hij woonde aan het ai.dere einde der stad, Hij noemde zijn adres en zeide dat hij noopte Smolt, nog eens 'te zien. Ma'ir foen hij wilde betalen, voelde hij iu al zijn zakken eu haalde ze binnenste buiten en kou zijn beurs uiet, vinden. Na een oogenblik nadenken echter bedacht hij zich, dat hij van costuum ver wisseld had voor dat hij uitging, en zijn geld daarin had laten zitten. Hij was zoo treurig er over, dat toen Smolt toevallig zijn hand in zijn eigen zak stopte, hij dacht dat die voor hem wilde betalen. i/Neeu," zei hij snel, ik mag er niet aandenken, en 1or.li,-?waarom ook niet r Er moet geen trots tusschon ons zijn. Neen, zeer goed. Betaal het maar. Ik zal u iets vertellen. Ik moet nog iets koopen, op weg naar huif, leen mij nu twee gouden tientjes, eu als pand laat, ik u het erfstuk. .Ia, ju, dat moet. Dat, zijn zaken. Gij houdt het, dan tot morgen cu ik zal na het, ontbijt hier komen en het inlossen, ha, ha, ha, of gij kunt, bij mij komen. Ik zou het voor niets ter wereld willen verliezen zulk een gedachtenis, maar ik weet dat het bij u veilig is." Het zou schijnen of Smolt geen vertrouwen had iu zijn eigen crfstuk, als hij hit geld niet, had geleend, daarom nam hij den rinï;, en mijnheer lïaars ging weg met, de twee gouden tientjes iu rui!. Wij st elden belang iu den ring eu lieten hem Smolt, roudgeven, maar niemand vau ons kende de waarde vau edclsteeuen behalve Vermaalen. en hij zeide dat het ding geen tien gulden waard was. Dat maakte Smolt boos; hij zeide dat Vermaalen jaloersch was, en toen was er een heele drukte eu maakten wij allerlei onbekookte gissingen omtrent de waarde aan beide -zijden, totdat wij beslof en het geschil te beslissen door er mede naar een juwelier te gaan. Vermaalen vond het goed cu Smolt voelde dat hij met niet toegeven zichzelf verslagen verklaarde, en zoo waagde hij het. We gingen allen mee. De juwelier woog hem, onderzocht, hem, schudde zijn hoofd ir over, terwijl hij mompelde: Een stuk glas" en voegde er bij toen hij het, teruggaf: Duur voor een rijksdaalder". De juwelier kan wel een stommerik geweest zijn, zooals Smolt zeide dat hij was ; maar mijn heer Kaars kwam den volgenden dag1 niet en was aan zijn adres niet, bekend. Het was het, eerste ongeval met klimmen d?.t Smolt beleefd had en het a;af hem zulk een schok, dat als ge nu met, hem over vreemde steden spreekt of meren of bergen, hij alleen zegt dat, hij er nooit geweest is en er nooit heen zal gaan. De oude tuinman. (Jwly.) Zou hij er met zijn Home 7??<?c-maaimachine die lastige Pn'iwoses uitkrijgen 'i De Auti-scmitische Siameesche tweelingen. (Lut.t/fje Sluiter.} Si-i I.I.KIIAAS: Ziet ge, heeren en dames, de aan hankelijkheid is maar schijnbaar. Broeder Stücker is al vies van broeder Ahhvardt. Maar het helpt hem niets! Julius Pruttelman Brommeijcr. Ik was van plan mij buiten de quaestie te houden, maar ik ben er in getrokken, met banden, waarte- / ' gen het vruchteloos is ' zich te verweren : de Jjj^ banden des bloeds. *\ /jj Daar kwam Thérèse op me af met zoo iets vriendelijks in haar blauwe oogen, dat ik een geboren beul had moeten zijn om haar niet te, woord te staan; zij lei haar hoofdje op mijn arm en zei: Papa, nu zal u toch ook moeten kiezen, vóór of tégen de ver eenvoudiging .... Wat bedoel je. vroeg ik, en zonder een antwoord af te wach ten, zei ik: dat be grijp je wel, vóór de vereenvoudiging; ik ben vóór alles wat eenvoudig is. De eenvoud, kind, is de adel van het karakter, de kracht van de Brommeijer's, en al draag je later niet meer dien naam, of hem maar alleen als bijnaam,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl