Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER
A°. 1893
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Ditnommer bevat een bijvoegsel.
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
IBtgeyersi VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam,
Singel bij de Vijzelstraat, 542.
Zondag 21 (Vlei
Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar mail» 9.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12'
Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20
Reclames per regel 0.40
INHOUD,
VAN VERRE EN VAN NABIJ. Signale
menten uit den Utrechtschen Gemeenteraad, door
Jan van 't Sticht. FEUILLETON:
Brusselsche straattooneeltjes, door Alfred Bogaerd.
TOONEEL EN MUZIEK: Het tooneel, door
H. J. Mehler. Muziek in de hoofdstad, door
Van Milligen. Aanteekeningen Schilderkunst,
doorVeth. KUNST EN LETTEREN: Een
gewichtige veiling van Oude Prenten en
Teekeningen, door J. Ph. v. d. Keilen Dz. Gedach
ten, naar James Martineau. Van het sJonge
Duitschland," door Maurits Wagenvoort.
SCHAAKSPEL. VOOR DAMES, door E-e.
ALLERLEI. CORRESPONDENTIE.
RECLAMES.' UIT Dr. GANNEF's STU
DEERKAMER. PEN- EN
POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN.
lllllinillllllllllllllllllllltlllllllMIIIIHIIIMIIIIIIIIIIIHHlIllirillllll
De terugkomst van generaal Dodds in
Frankrijk heeft heel wat pennen in bewe
ging gebracht. Allereerst gaf daartoe de
socialistische gemeenteraad van Marseille
aanleiding, die weigerde een crediet toe te
staan voor de feestelijke ontvangst van. den
overwinnaar van Dahomey. Er stak, zoo
meende de raad, geen verdienste in, een
negerpotentaatje te hebben verslagen en eenige
duizenden zwarten te hebben laten dood
schieten ; Frankrijk kon zijn geld en zijn
manschappen beter gebruiken dan voor zulke
onnoodige en avontuurlijke expedities. De
Marseillaansche bevolking dacht er anders
over; zij ontving den generaal met echt
zuidelijke geestdrift en had gezorgd voor
een prachtige versiering van de stad; de
maire (die er eerst over gedacht had, den
prefect gevangen te laten nemen, om zoo het
feest" te bederven), moest wel bonne mine a
mauvais jeu zetten, en maakte den generaal
in persoon zijn compliment, natuurlijk niet
met de behaalde overwinning, maar met de
goede zorg, die hij voor zijne soldaten had
gehad.
Meer geruchtmakend echter was het naspel
van deze ontvangst. De Ligue des Patriotes,
die, sedert haar held Boulanger van het too
neel is verdwenen, een kwijnend bestaan
leidt, heeft deze gelegenheid gretig aange
grepen om zich weder aan den sabel van
een opperofficier vast te klampen. Nu is de
brave generaal Dodds een eenvoudig en
bescheiden man, een flink militair, maar
iemand die zijn eigen beteekenis niet over
schat en die volstrekt geen politieke
aspiratiën heeft de laatste om zoo met zich
te laten sollen. En al ware hij daartoe
geiMiiiintMiitmnnimmiHmimimnimmmiiiim
imniiuiuiiiuuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimiHiiiniiiiiiHum
Brusselsche Straaltooneeltjes.
Acht zilveren slagen galmen traag over de bonte
groensel- en bloememnarkt, die aan den voet van
Sinter-Katelynetoren wemelt. Het is nog frischjes
des morgens op dit uur en in dit seizoen. De
meiden van grooten huize, deftig in het zwart, en
getooid met een witten voorschoot, waar de
regelmatige plooien nog instaan, maken met het
aankoopen der eerste veldvruchten al spoedig ge
daan. Brusselsch loof", Brusselsche spruitjes"
die eigenlijk van Assche, of van Wolverthem, of
van Woluwe geboortig zijn worden bijna zonder
dingen betaald en in de netten geduwd.
Zooveel te beter voor de boerin, die de half
frankjes in haar beurs hoort klinken; zooveel
te slechter voor de ridderessen van den witten
voorschoot, die niet ongaarne de mand eens laten
dansen door aan mevrouw" drie kwartjes salade
op te geven, als zij ze voor een half Belgje ver
overden.
De nabij gelegen vischmarkt opent nu ook haar
hekken. De dikke keurder, rood als een pioen, en
de magere venter, bleek als een gekalkte muur
die twee stadsfunctionnarissen zien er altijd
schrikkelijk boos uit gevolgd door de
marktgasten, doen hun intrede. Ontelbare manden
staan daar opeengestapeld vol pladijs, sclielvisch,
tarbot, //pietermans", wachtend op liet officieel
nazicht van den buikigen expert. De versdie waar
verspreidt cene zeelucht die u alras in gedachten
neigd, de historie van den anderen brav'
général kan niet bepaald als een aanmoedi
ging worden beschouwd. Maar de «patriotten"
laten niet zoo spoedig los, en hebben gezorgd
voor een heele reeks van chauvinistische
artikeltjes, waarin generaal Dodds wordt
verheerlijkt als de eerste militair, die na den
noodlottigen oorlog van 1870?71 aan de
Fransche wapenen een schitterende zegepraal
had bezorgd, en waarin allerlei toespelingen
worden gemaakt op de revanche, welke
slechts onder de bezielende leiding van een
gelukkig soldaat zou kunnen worden be
vochten.
Het ongeluk wil, dat de regeering onver
standig genoeg is geweest om zich aan deze
dwaze praatjes te storen. Men wilde maar niet
gelooven, dat president Carnot, toen hij de ont
vangst van generaal Dodds op het Elysêe
van dag tot dag uitstelde, dit deed omdat
hij de geelzucht had. En wie dit geloofde,
vertelde er natuurlijk bij, dat de president
alleen uit angst voor den dictator in den
dop die ziekte had gekregen.' De Figaro
vond er nog wat anders op uit, dat ook al
niet vleiend voor den heer Carnot was : de
president zoo verzekerde het blad hac
geëischt, dat de generaal in groot gala op
het Elysêe zou verschijnen, en daar nu in
Dahomey geen militaire kleermakers wonen
kon de generaal, die als kolonel was ver
trokken, aan dien eisch niet voldoen. Er
ger echter dan deze beschuldigingen was de
fout der regeering, die den officieren van de
marine-infanterie, tot welk wapen generaal
Dodds behoort, verbood en corps aan het
station te Parijs te verschijnen, om den ge
neraal te verwelkomen. De kommandant
van het te Parijs aanwezige regiment kreeg
""1J?" ernstige reprimande, omdat hij
zelfs eene
zulk eene demonstratie" bij zijne officieren
had toegelaten. Het gevolg was, dat slechts
enkele officieren in burgerkleeding, waaron
der de kommandant, des avonds aan het
station kwamen.
Met zulk eene vrees voor demonstraties
doet de regeering ernstig afbreuk aan haar
prestige. Men mag echter niet uit het oog
verliezen, dat zij nog heel wat scherpere ver
wijten dan thans zou hebben gehoord, in
de ontvangst werkelijk aanleiding had ge
geven tot rumoerige tooneelen, zooals die in
de dagen van Boulanger voorkwamen.
De verkiezingsstrijd in Duitschland is in
vollen gang. Voor zoover men zich daar
over nu reeds een oordeel kan vormen
er moeten nog vier weken voor de verkie
zingen verloopen staan de kansen voor
de regeering niet zeer gunstig. Een
veelbeteekenend feit mag het worden genoemd,
dat enkele koryphaeën van het Centrum en
de Duitsch-vrijzinnigen, zooals de heeren
uuilliilliillliiiiiiiilimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiuuiniiniiiimummi
naar Blankenberghe of Oosteride vervoert, tusschen
kaplaarzen eu zuidwesters, tusschen. traan en
scheepsteer.
In een oogwenk is het keuren af. De helpers,
met ijzeren haken gewapend treden vooruit en
halen de zware druipende manden naar beneden;
schreeuwend om de lui te doen plaatsmaken, sleuren
zij die voort over den gladden vloer, tot onder het
venstertje waar de booze stadventer zijnraapkleurige
facie in uitstalt, en tot vóór het honderdtal
vischwijven en mannen die om hem staan in halven
cirkel, op de ijzeren treden.
De eerste mand wordt opengerukt, en de
lijmachtige dieren, die dezen nacht hunne eerste en
laatste reis per spoor deden, er n vóór n uit
gehaald, en met een plof op de ronde tafel ge
worpen, in ieders zicht. De venter spreekt een
taal die de ingewijden alleen begrijpen. Zijn tong
rammelt sael en eentonig; met het potlood in de
iene hand houdt hij zicli gereed om den koopprijs
aan te teekenen; met de andere houdt hij zijn
5ijp, en richt den steel ervan, door een krachtigen
zwaai, naar den mond waaruit een bod kwam; en
als het bod hoog genoeg is en er binnen de tien
seconden geen nieuw klinkt, geeft hij een ruk aan
de bel, en roept: Adjtigéeee!"
Op dat woord bergen de helpers de visch weer
overhoop in zijn ben, sleuren die voort naar de
rtallen van den aankooper en brengen eene andere
n de plaats. Een half uur later zijn er veertig,
fijftig weggevoerd; om negen uur is de aanvoer
oji'lesfhept, de venter rood eu de keurder bleek
gevorden, dank aan het uiltje, dat hij gedurende den
verkoop geknapt heeft.
De visch is niet als de groenten. Het schijnt,
.at //mevrouw" zich liever zelf niftt met dit deel
er keuken onledig houdt. Althans, tusschen het,
mbliek dat binnenkomt, zijn weinig witte
voorchoten. Dames uit de burgerij zijn het; heeren
Von Huene, Von Ballestrem, Porsch en
Bamberger, die zich in strijd met hunne
geestverwanten vóór het compromis in zake
de legerwet hebben verklaard, zich niet meer
verkiesbaar stellen, welk voorbeeld door de
nationaal-liberalen Oechelhauser en Buhl is
gevolgd.
Vrij algemeen wordt aangenomen, dat de
sociaal-democraten bij deze verkiezing een
groot aantal stemmen en ook eenige zetels
zullen winnen. In de hoofdstad des rijks
hebben zij kans op 4 van de 6 zetels.
De keizer heeft, na zijn demonstratieve
toespraak aan de generaals en hoofdofficie
ren op het Tempelhofer Feld, nog eens in
het openbaar het woord gevoerd, en wel bij
de feesten ter gelegenheid van de onthulling
van een monument, te Görlitz in de Lausitz
voor zijn grootvader opgericht. In de laatste
toespraak werd de bedreiging met eene nieuwe
ontbinding van den Rijksdag wijselijk weg
gelaten ; toch gaf de keizer ook nu duide
lijk te kennen, dat hij de aanneming van
het legerontwerp in den vorm van het com
promis Von Huene in het belang van het
vaderland noodig achtte en haar van alle
goede vaderlanders verwachtte.
De sociaal-democratische Vorwart* heeft
een brief gepubliceerd, door prins Albrecht
van Pruisen gericht aan een ongenoemde
»Excellenz", waarin een weinig heen en weer
wordt gepraat over eene verzoening tusschen
den keizer en vorst Bismarck. De prins acht
die verzoening wel wenschelijk, maar niet
waarschijnlijk. Hoe de Vunciirts aan dit
stuk is gekomen, weet men niet; de prins,
die als regent van Brunswijk eene hooge
officiëele positie bekleedt, zal het wel niet
aan d?' orgaan hebben ingezonden. Er zijn
dan ook stemmen genoeg opgegaan, die het
document voor onecht verklaren; maar daar
tegenover staat, dat de Vorwürts meer dan
eens in het bezit is gekomen van door hoog
geplaatste personen geschreven brieven, die
later bleken echt te zijn, en dat prins Al
brecht zich steeds een ijveraar voor deze
verzoening heeft getoond.
Onder deze omstandigheden heeft het dub
bel de aandacht getrokken, dat vorst Bis
marck niet is uitgenoodigd tot bijwoning der
onthullingsfeesten te Görlitz, ofschoon zijn
beeld op het monument eene eereplaats in
neemt. Keizer Wilhelm is blijkbaar van het
ongevraagd advies van zijn neef niet gediend.
Verder dient te worden vermeld, dat vorst
Bismarck zich niet meer verkiesbaar stelt
voor den Rijksdag, waarin hij trouwens, na
dat zijne conservatieve vrienden hem met
groote moeite een mandaat hadden bezorgd,
geen enkele maal is verschenen.
Indien, zooals men mag onderstellen, de
publicatie in de Vorwürts ten doel heeft ge
had, het wederoptreden van vorst Bismarck
iimiiimmiiiiiiuiiiimiiiiniiiimimiiiiiiiiimnniinnimiiilliiMMuiiiiuiim
met hoeden op, wier bureel op hen wacht, maar
die in het voorbijgaan een stuk zalm of twee
kreeften koopen en ze door een //spuiter" huis
waarts laten brengen, met een complimentje voor
madam.
Die dames en die heeren zijn de beste klanten.
Die nemen en betalen wat men hen aanbiedt.
oei! afdingen en misschien woorden gaan krijgen
met een vischwijf.... merci!
Maar de andere!
Kijk, daar is eene andere" aan den gang. Het
is eene vroviw, uit de werkerklas, met een kind
op den arm.
Madam, hoeveel voor die twee pladijskes?
Die twee?.... Och,, wat e' lief engeltje van
'n kind! Wat heeft het gezondheid te koop,
madameke!... .Die twee pladijskes?.... Djeesekes!
wat 'n aardig botermuiltje, wat 'n malsch smoeltje,
madam! Men hoeft niet te vragen of het uw
kleine is ....
... Maar die twee pladijskes, madam?
Die twee ... versch gevangen, spring
levend ; dat moogt ge betasten en omkeeren ; dat
riekt als een bloemeke ... Ik laat z'u,
madameke, kom, ik geef z'n voor zestig cent... Maar
waarlijk, menschke, ze kosten me zooveel. Laat ik
liever wat meer vragen aan 'n rijke madam. Och
gottekes, wat 'n engeltje van 'n kind! . . .
Ik geef er u dertig voor.
Dertig! Dertig! Maar ik kan me toch niet
arm verkoopen, hèmadam;' Kom, geef n frank,
n neem ze mee.
Geeu duit meer: dertig cent.... Wilt ge
niet !J. . . . Neen ? . . . . bonjour dan !
De vrouw mei" het kind maakt rechtsomkeer.
iet is ecu stortvloed die haar achterna gezonden
vordt:
Jeiidje. fiere madam ! Schoon meubelstuk !
loekschapniai '. '/oo eerlijk als gij, met u-,v triestig
in het openbaar leven zoo veel mogelijk tegen
te werken, dan is dit doel volkomen bereikt.
De ontvangst van vorst Ferdinand van
Bulgarije en zijne jeugdige gemalin in het
vorstendom heeft zich door bijzondere har
telijkheid onderscheiden. De vorstin heeft
zich gehaast een inondjevol Bulgaarsch te
leeren, en heeft deze pas aangeleerde kennis
tot groote vreugde van hare tegenwoordige
onderdanen bij de beantwoording van eenige
officiëele toespraken (waarvan zij waarschijn
lijk niets kon verstaan, maar welker inhoud
zij gemakkelijk kon gissen) netjes te pas
gebracht. Wat de Bulgaren bovenal met
trots vervult, is het feit, dat de thans ge
legde grondslag voor een nationale dynastie,
in verband met de zeer welwillende ontvangst,
die den vorst bij zijn bezoek aan verschil
lende Europeesche hoven is ten deel gevallen,
een duidelijk bewijs is van het vertrouwen,
dat men in de toongevende kringen van
Europa stelt in de toekomst van het vor
stendom. Het lijdt dan ook geen twijfel, of
de groote Sobranja zal de wijzigingen in de
grondwet, die juist terwille van de dynastie
zijn voorgesteld, met groote meerderheid
aannemen. Dat men te St. Petersburg met
dezen loop van zaken weinig ingenomen is,
zal ieder duidelijk zijn.
Signalementen uit den Utrechtschen
Gemeenteraad
.1AX VAX 'T STICHT.
De heer Vink.
Een degelijk, deftig, oudcrwetsch burger. En hier
zou ik nu nog eene gansche reeks van zijne chris
telijke deugden en andere minder bekende goede
eigenschappen, die een fatsoenlijk man niet gewoon
is aan de groote klok te hangen, kunnen laten
volgen, maar, hoe gaarne ik ook des heereu Vinks
lof zou verkondigen, laat ik dit na, omdat ik on
gaarne liet gras wil wegmaaien voor de voeten
van hem, die eenmaal geroepen zal worden om
aan 's mans graf hem ten voorbeeld te stellen aan
het dan nog levende geslacht. En op dit laatste
zou ik niet zinspelen want er is geen ding,
waar ik meer hekel aan heb dan aan een graf
als de, heer Vink er niet zoo uitermate gezond
uitzag, zoodat elk denkbeeld bij ons geacht Raads
lid en bij iedereen verre kan zijn, alsof ik door
mijn gezegde zou willen doelen op de waarschijn
lijkheid, dat wij zoo'n grafrede binnen een niet
al te lang tijdsverloop" (hetgeen, zooals bekendis,
in burgemeesterstaai toch al een aardig
menschenleventje kan zijn) zullen te hooreu krijgen. Waar
achtig niet! Maar, aangezien van algemeeue be
kendheid mag verondersteld worden dat het leven
broos is en alle menschen moeten sterven, terwijl
mij van nabij, persoonlijk bekend is, dat de heer
Vink het bijgeloof onzer vaderen niet heeft
over
aiMIlllllllIlllllllltllllllllllllllllMlllllllllMllllllllllllilllllllllllllllUIIIIIIIIIIIHI
jonk, hoor'. Wij hebben onze Kommerschap be
taald. Zulle ! Wacht, ik zal u den boel te huis doen
bezorgen, door 'nen gegalloneerdeu knecht, op 'n
karreke met ressorts.. . ! Vijfmaal bellen, hè'? In
't mostaardgankske .. ..! Aroet, vieze lavabo !
.... Dag, madam, schoon weer, hè, madam?
Och wat 'n bijouke van 'n hoedje dat u daar op
hebt, madam....
Achter eene andere stalle staat een rijzig meisje,
met oogen als kogels, stoute blonde krulletjes,
twee roode kaakjes, en een putje aan weerskan
ten van haar rozemondje, telkens als ze glimlacht.
En ze glimlacht altijd. De vleezige armen ontbloot,
gaat zij met den visch om dat het een aard heeft.
De schoone deerne verkoopt zooveel zij wil en
alles tot goede prijzen. Het is niet te ver
wonderen ; haar klanten zijn jonge gepommadeerde
heertjes, met een bloem in het knoopsgat, die hun
uiterlijk voor onwederstaanbaar, en 'nen steur
voor 'een paling houden en zoo geestig, o, zoo
geestig zijn !
Eene andere marmeren tafel die tafels doen
aan de altaren denken, waarop de eerste volkeren
hunne vijanden den goden ten offer brachten deze
ook zijn bebloed eeue andere marmeren tafel
heeft voor priesteres eene door de kleine burger
vrouwen welbekende figuur. Onder het aankoopen
van ecu sclielvisch kan meu er altijd het aller
laatste nieuws vernemen, beter dan door het
bestingelichte dagblad: boe de vrouw van Luppe den
behanger, gisteravond om elf ure en twintig minu
ten uog in den Orociieii 11/md zat, bij iiaar vijfden
pot ylambic" en bij de man van reeske Smets
hij is zoo lekker, madam, dezen nacht zwoiu hij
noj; in volle zee hoc de zoon van Suske Manchet,
(lic drie jaar lang de zatlap en de zonncklopper
gespeeld 'heeft, nu feu soïied emploikc heeft bij