De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 4 juni pagina 7

4 juni 1893 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No.-832 ?- 'DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Altijd baas boven baas. (Toasten bij het Coen-feest.) loCKt..t,.^ ..».« Prof. SCHAEPMAN: Hulde brengen wij hem, eerbiedige, warme hulde. Hulde aan den grondvester van Batavia, aan den schepper van ons Insulinde. Hulde aan zijn onbaatzuchtigheid, zijn zelfverloochening, zijn zelfopoffering. Hulde aan zijn voortvarendheid, zijn volharding, zijn heldenmoed. Hulde aan zijn waakzame voorzichtigheid, zijn vér ziend beleid, zijn vorstelijke wijsheid. Hulde, niet aan ieder zijner daden, niet aan elke van de vormen, waarin zijn strenge gerechtigheid of het vroom, maar steil bewustzijn zijner zending zich openbaarden, maar hulde aan zijn geweldige kracht eri hulde bovenal aan het karakter, dat ongeschonden staat in het midden van den ver, ver zwalpenden Oceaan, de krijtwitte rots, waaraan wat wier of schuim van golven kan blijven hangen, maar die geen slijk besmeuren, geen modder overstelpen kan." De heer CH. BOISSEVAIN. Ach professor, bij die welsprekendheid voel ik me nog maar een kind. Zoudt ge niet eens een Van Dag tot Dag voor me willen schrijven ?" In de Bestuurskamer van Burgerplicht. .Personen: Het Bestuur (Voorzitter Mr. HENN Y) , Een Bode. DE BODE. Vergunt mij, hooggeachte Heeren, Dat 'k u de lijst kom presenteeren, Twee nieuwe leden staan er op; Dat maakt per jaar dus weer twee pop. Mr. HENNY. Getrouwe wachter onzer poort, G\j deedt uw plicht gelijk 't behoort. Doch noem ons snel de beide namen Van hen, die thans weer tot ons kwamen. DE BODE. De eerste is Kater .... Mr. HENNY. Hoe? Laat zien! DE BODE. En 'k heb Passtoors nog bovendien. Mr. HENNY (ontroerd). O blijde dag! (Tot den Bode). Gij kunt nu gaan. Nog eens, ge hebt uw plicht gedaan. (Bode af.) Mr. HENNY (in blijde verrukking). Zoo triomfeert in 't eind de waarheid! Zoo zoekt de duisternis de klaarheid! Zoo brengt ons Romeen Dordt zijn hulde! Zoo wordt de hoop, die ons vervulde Verwezenlijkt! Wat thans geschiedt, Het vinde weerklank in ons lied. (Hij xet zich aan de piano en zingt met de "overige bestuursleden). Laat ons u den welkomstkus, Nieuwe broeders, geven ! Spoedig ziet ge, hoe wij knus Hier te zamen leven. A n tire volution air Zijt ge, broeder Kater l En toch zijn we solidair.... (Hoe, dat zien we later.) Als een dubble oorlogskreet Klonk, Passtoors, uw naam ons. Thans maakt g' ons noch koud, noch heet; Daarom treff' geen blaam ons ; Want sociale politiek Is thans onze leuze. Voor de liberale clique Blijft geen andre keuze. Den beruchten monsterbond Lijken w' op een haartje. (Zeg, Zeehandlaar, blijf gezond !) Leve 't allegaartje! (Een oogenblik van stille. Allen pinken zich een traan uit het oog. De Voorzitter Jierneemt xyn zetel.) Snuifjes. Mr. HENNY. Hoe heerlijk klonk dit welkomstlied! Wij zullen het der wereld toonen: Het seid umschlungen, Millionen!" Is, wat ons Burgerplicht gebiedt. DE ANDERE BESTUURSLEDEN (vol geestdrift). Ja, millioenen! Mr. HENNY. Maar die twee Zij tellen wel voor duizend mee. Het is voorzeker uw verlangen, Dat wij hen waardiglijk ontvangen. Laat Jolles, die Passtoors bewerkte, En Burgerplicht zoo vaak versterkte, Voor de versiering zorgen. '. (Hij selielt den bode, die onmiddellijk verschijnt). Gij, ! O brave dienstknecht, die dien Kater l Gevangen hebt, wij zullen later U toonen onze dankbaarheid. Maar houd u dadelijk bereid Om Meester Jolles t' assisteeren Als hij de zaal gaat decoreeren; Die decoratie zij 't symbool Van al ons streven, d'aureool Der broedermin, die ons bezielt j En die.... ; (Daverend applaus; (Je bode verwijdert f.iel/, j buigend; de Voorzitter sluit de vergadering met ' een hamerslag en een snik). ? (Vervolg na de aanstaande vergadering l van Burgerplicht.) De heer Bahlman zou de kieswet gaarne nog een jaarlje laten liggen, om eerst het Personeel te hervormen, en toen de kamer leden van die verzuchting schrokken, zeide hij, toch te hopen in die richting steun te zullen vinden. Ik durf dien steun hem wel te voorspellen. Een aantal liberalen heeft in gezien, dat de kieswet te meer kans van sla gen krijgt, naarmate zij ouder wordt. En daarin ligt iets waars. Als de heeren hier den weg volgen waarop de Belgische Regee ring hun is voorgegaan, zal er een tijd ko men, dat de heele Kamer de kieswet wil. Het zou mij niets verwonderen als Bahlman zoo iets met haar voor had. Hij is een politiek man. Tot tweemaal toe heeft de heer Van Ha mel als nutsredenaar te verstaan gegeven, dat het Nut er nu eenmaal was, maar dat niemand er aan zou durven denken het thans op te richten, indien het niet bestond. Dit is juist gezegd, geloot'ik. Het Nut heeft zeer zeker iets van onze Haarlemmerpoort. De Standaard keurt het af. dat Moleschott bij zijn leven bepaald heeft, zijn asch niet te bewaren, maar naar op den adem des winds te verstrooien. Het blad noemt dit echt heidensch". Daar is wel iets van aan, maar ik vraag op mijn beurt: nu wij nog altijd echt heidensch in de wereld komen, waarom zouden wij dan weigeren er echt-heidensch uit te gaan? Natuurlijk, men moet ieder vrij laten in zijn keus, en als iemand de gedachte dat hij begraven zal worden, minder onaan genaam vindt dan het vooruitzicht dat de crematie op hem zal worden toegepast, zou het onbillijk wezen zijn verlangen in deze niet op te volgen. Niet het lijkverbranden is in mijn oog echt-heidensch in den boozen zin van het woord; het heidensche begint eerst daar, waar men, zooals in ons land liet geval is, iemand de vrijheid niet wil toestaan bij zijn leven te bepalen hoe er met zijn lijk ge handeld zal worden. Dat noem ik nu een echt-heidensch bestel. liet Dagblad r. Z.-IL en 's-Cl. is het voor een enkelen keer met Uilenspiegel eens. De Rotterdamscbe spotter had gelijk: het allemauskiesrecht moet uitloopen op ministeries, 't een al woester en radicaler dan 't andere, om te eindigen met een kabinet OckeloenGeel. 't Was misschien nog niet kras genoeg, zegt het Dagblad: In Januari 1S7U werd aan Napoleon lil voorspeld, dat zijn toenmalig liberalisme (ministerie-Ollivier) hem zou bren gen tot een ministerie-van Traupmann, (den moordenaar van de Plnine des Vertus) en veertien maanden later was werkelijk een regeering van dieven en moordenaars mees teres van Parijs." Het is waar een ministerie Geel-Ockeloen is in vergelijking van een ministerie Troppmann nog maar een onschuldig kind, maar ik wist niet dat Napoleon III veertien maan den na Januari 1870 nog een ministerie gehad iiiiiiiiimimnmiimiiiiiiMiiiiiiMmiiiiMMMiiiiimHiilllimmimittl had, dat uit dieven en moordenaars heeft be staan. Hoe dit zij, de toekomst is ook voor Nederland, als de kieswet-Tak wordt inge voerd, duister genoeg. Daarom zou ik, indien ik een raad moest geven, liefst een kieswet naar Duitsch model aanbevelen, want die heeft Wilhelm tot keizer van Duitschland gemaakt. Bij 't neerschrijven van gevolg trekkingen moet een mensen nooit al te voorzichtig zijn! De majoor chef der Pyrotechnische werk plaatsen te Delft heeft een werkman ontsla gen wegens wangedrag." De bedoelde werk man was niet dronken geweest, had niet ge luierd, had niet gestolen. Zijn wangedrag had bestaan in het «verspreiden van socialis tische beginselen." En hoe had hij die verspreid'/ Hij was zoo slecht geweest een socialistisch motto te plakken op de schutting van een urinoir. Waar beginselen al niec terecht kunnen komen!! IS u, de beginselen die de man daar gebracht heeft, hebben hem uit de pyrotechmsche werkplaats gedreven. En zoo blijkt het alweer dat een pyrotechuicus met «beginselen" nog voorzichtiger moet zijn dan met buskruit. Op het congres van de Ned. R. C. Volks bond is men tot het besluit gekomen, dat de verschillende afdeelingen moeten staan onder een toezicht van een geestelijke-adviseur, ik dacht, de werklieden zouden zelf wel kunnen uitmaken wat hun pastte, en ik meende dat door het stellen van de werklieden-vereeniging onder geestelijk toezicht, de kerk juist oorzaak zou worden van een oneenigheici, die voor haarzelve nadeelig was. Nu ik echter gemerkt heb, dat, naar het verhaal van Kater, Passtoors, de president van de Ned. R. G. Volksbond, zoo weinig vast in zijn schoenen stond, dat hij er over gedacht heeft lid van JJurgerplicht te worden, begrijp ik toch ook, hoe zuik een toezicht niet geheel overbodig kan geacht worden. Maar... daar kont nu chaepman met zijn Hoornsche redevoering me opnieuwin de war brengen. Wanneer deze priester zelfs in enthousiasme ontvlamt bij het lezen der daden van Jan Pietersz. Coen, en hij dien man tot in de wolkeu verheft, zoodat een tiurgerpliclder, Levy b.v- het hem niet had kunnen verbeteren) dan vraag ik toch: zou het geestelijk toezicht niet verder moeten gaan, dan den Ned. R. G. Volksbond en zijne, besturen? Een werkman vergist zich lang zoo gemakkelijk niet als een feestredenaardichter !

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl