De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 11 juni pagina 7

11 juni 1893 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 833 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Heldt en de Werklieden. DE WERKLIEDEN: We zullen je je schootsvel en gereedschap maar weer brengen. Toe, pak aan, dan tel je weer mee. Julius Pruttelman Brommeyer. Daar krijg ik weer een brief uit NewYork over die oorlogsschuit,die n iet zoo mooi was als een der schepen van een an dere Europeesche- of Amerikaansche mo gendheid. De man, het is er nu een, en niet een verzame ling, houdt vol, dat de Van Speyk in alle opzichten een mal figuur heeft geslagen en komt nu nog met een nieuwe grief voor den dag. Lees maar: »Op alle andere schepen die hier ge komen waren,werden de onkosten der hoofd- en andere officieren en die der bemanning bestreden uit de landskas, na melijk door de natie die ze gezonden hadAlleen van Holland niets. »Op alle schepen waren recepties, contrabeleefdheden, voor 't vele, dat ze hier zoo in ruime mate mest _Amerikaansche luxe en vrijgevigheid ontvingen; op alle schepen waren diners, onderlinge partijen en honder den kleinere en grootere feesten. Alleen op de Van Speyk niet, want 't land betaalde daar niet yoor en de Hollandsche kapit. Ariens en zijn officieren konden 't toch niet uit eigen fondsen doen. Zij konden het niet missen. Zij namen zeer wijselijk liever geen invitatiën aan, want ze konden 't niet reciproceeren. Zij konden wanneer zij zoo ver doemd royaal (excuseer s.v.p. dat woord) wer den ontvangen en onthaald niet de minste beleefdheid terug bewijzen. Den tocht naar Chicago, aangeboden aan de hoofd- en andere officieren der Internationale vloot, kon de Van Spcyk's bemanning niet meedoen, dat kostte te veel. Na veel heen en weer praten zijn er een paar mee geweest tot aan de Niagarafalls. Ja mijnheer Brommeijer, 't was treurig, akelig treurig en ... schande. Stuur dan de lui niet, _ laat die Van Speylc dan thuis en berg ze liever op dan ze in alle op zichten als bewijs van onze schrielheid te laten kijken. Kan 't vaderland 't niet missen, welnu, blijf thuis, maar ga je uit en begeef je je op groote feesten en neem je deel aan dergelijke dure aardigheden dan moet je dui ten bfi je steken en voor Amerika moet je dollars meebrengen, dat 's bekend. Enfin, vraag, als u er soms tijd en lust toe hebt, er onzen consul Planten maar eens naar, die zal u kunnen inlichten; tusschen ons, Mr. Brommeijer, hij zal er zijn buik wel vol van hebben, 't heeft dien man persoonlijk hoopen geld gekost, hij heeft prachtige feesten gege ven, grootsch en mooi. Planten heeft zich als consul kranig gehouden. Ik ben er bah van,.. . 'k wou dat die Van Spejjk maar nooit in de lucht gevlogen was, dan zou hij thans, ons Hollanders, niet zoo geërgerd hebben." Een veryankeede Hollander! Uit de staats ruif eten, swiet slaan van een andermans geld, den branie uithangen met een toebeurs, 't zit er al in. Neen kereltje, daar zijn wij niet van thuis. Jawel, dat riekt al naar de Mac'Kinley Bill. Protectie voor de vriendjes, als het dien maar lekker gaat, wat er van een ander wordt, die de rekening betaalt, dat kan je verder niet schelen. Neen, zoo zijn wij Hollanders niet. Wij zeggen maar: vrijheid, vrijhandel, ieder moet op zijn eigen hachje passen en die het dan breed heeft, mag het breed laten hangen. Geen staatszorg voor dit en voor dat, God's zorg voor allemaal en je eigen zorg voor je zelf dat is ten minste een beginsel. Gelukkig staat beginsel nog als een paal boven water. Ik heb dat van de week in den Raad weer gezien: geen kindervoeding van gemeente wege. Als je daar mee begint springt de band los, die het huisgezin bijeenhoudt, beginnen de kinderen de ouders te verachten, en stelen die hongerige slokoppen ons de kluiten uit de pap. Zoo moet je de quaestie behandelen en dat principe pas je toe op nie Hollandsche schuit in Amerika. Moet ieder botje bij botje leggen om een feestje te geven, dat bindt de lui veel meer aan elkaar, dan te brassen op staatskosten; die staatszorg is de dood voor de particuliere krachtsinspanning, en goed doorgevoerd loopt zij op niets anders dan socialisme uit. Wilde de Van Sjic/jk ons vertegenwoordi gen, goed; wat belette de officieren een publieke inschrijving te openen en allen uit te noodigen, die vertegenwoordigd wilden v.'orden, hun een bijdrage te zenden, waarvoor ze, al naar gelang het bedrag grooter en kleiner was, de Yankee's meer of minder lekker zouden tracteeren ? Ik zou ze hun gang hebben laten gaan. Want ik denk, wat is mij aan al die duiterlieven gelegen ? Maar dat doet er niet toe. Ieder visoht op zijn getij, en er zijn hier ook lui genoeg, die daar wat heb ben gevangen. En die zouden zich zeker niet onbetuigd hebben gelaten. Had de Van ^,'ie.i/k dan, ik bedoel natuurlijk den commandant en de officieren, een lijst overgelegd van de Ne landers, die zij speciaal kwamen vertegen woordigen, ik ben er zeker van, dat zij een serie var; de meest achtenswaardige familie namen hadden kunnen vertoonen ... en daar onder ook nog wel van eenige firma's uit de Bocht. Het is de vraag of dit niet nu nog zou kunnen gebeuren. Ik wil dit denkbeeld eens mijn jinancieelen vrienden in overweging geven. Betuigingen van adhaesie wacht ik in adres: Weekblad. Snuifles. Nu ik zoo lees hoe technisch ontwikkeld en juridisch scherpzinnig Mr. J. C. de Vries is, betreur ik het des te meer dat wij hem in den gemeenteraad moeten missen. Aan de Imperia! hebbeu wij Bergsma, Gosschalk en de Vries verloren. Lucifer heeft hen ons ontstolen! Een reden voor ons om op onze tellen te passen met de Electra, die andere lichtbrengster, want nog n zoo'n roof en geheel de Aaisterdamsehe gemeenteraad zit in het duister. * * * In alle bladen op n na, zag ik vermeld, dat Schaepman bij zijn speech te Hoorn heeft rondgekeken om Leen hof, den ontwer per van het standbeeld te zoeken. Maar te vergeefs. Op dit oogenblik zie ik rond naar den meester, die aan Nederland dit _hooge kuustgewrocht geschonken, heeft. Hij is niet onder ons".... Nu heb ik Jater gehoord, dat Leenhof wel degelijk te Hoorn is geweest en dat Schaepman de schoone tirade niet heeft uitgesproken. Het blijkt dus dat de redevoering, zooals ze werd weergegeven, niet authentiek was. Dat stelt mij gerust. Want nu althans blijft de mogelijkheid bestaan, dat de prof. zijn uitbundige loftuitingen op Coen met eenige kritiek heeft vermengd. Ik kon toch al niet gelooven, dat iemand als Dr. Schaepman,die zoo van de waarheid houdt, haar minder eer bied zou bewezen hebben, dan den hardvochtigsten dienaar der Oost-Indische Compagnie. Renandot een Engelscliman. De Engelsche rcdactie-bureaux zijn, zooals men weet, heel moeielijk toegankelijk voor wie niet aan het blad zelf verbonden is, en omtrent alles wat daar wordt verhandeld en gezegd, wordt zorgvuldig het geheim bewaard. Maar dank zij eene indiscretie, waarvan de bedrijver gestreng gestraft zou worden, als inen hem ontdekte (de pijnbank zou mij zijn naam niet ontwringen) kan ik u een heel interessant tooneeltje meedeelen, dat Zondag avond in het redactie-bureau van de Times werd afgespeeld. Het was ongeveer elf uur 's avonds. De heer Buckle, de Editor, was in zijn kabinet, toen de Editor voor het buitenland bij hem kwam, met een pakket pas ontvangen tele grammen onder den arm. Het verslag van mijn zegsman is nu bijna stenographisch; ik moet het dus als dialoog geven. Do Editor. Wat nieuws op het Continent ? De Editor voor hei Buitenland. Niet veel bijzonders. Graaf Kalnoky heeft een rede gehouden over den toestand van Europa, De Editor. Onmogelijk daar een leader over te maken. Het is versleten. Wat zendt Parijs ? De Buitenlander. Er is een standbeeld onthuld. De Editor. De Franschen onthullen iederen, dag standbeelden. De Buitenlander. Juist, maar het is voor den vader van de Fransche journalistiek. De Editor. Bah! Fransche journalistiek, zpoiets bestaat er niet. Alleen in Engeland zijn er bladen, en zelfs in Engeland is er maar n blad. de Times, dat heb ik je ai meer gezegd. Hoe heette dat sujet? De Buitenlander. Kenaudot. Théophraste Renaudot. De Editor. Nooit van gehoord. De Buitenlander. Ik ook niet. De Editor. Wat had hij dan uitgevoerd, die Renaudot? De Buitenlander. Hij heeft in 1031 de Gazette de trance opgericht; hij heeft in zekeren zin de banken van leening uitgevonden; hij opende lezingen ; hij stichtte een bureau voor kostelooze consultatie .... De Editor. Zooveel '?* Waar was hij van daan? De Buitenlander. Uit Loudun. De Editor. Loudun ? waar is dat, Loudun ? De Buitenlander. Er is een weg die zoo heet, den kant van Hampstead uit; maar die bestond nog niet ten tijde van dienFranschman. De Edilor. Jawel, maar als Loudun de naam is van een weg in Middlesex, dan is het een Engelsche naam. Zou misschien die Renaudot.... Hij gaat me interesseeren, die Theophrastus. Laat X.... eens hier komen. (Ik mag den naam van dien redacteur niet noemen; zijn specialiteit zijn de aardrijks kundige artikelen in de linies). X.. .. was nauwelijks binnen, en had een blik geworpen pp het telegram, of hij keek met een medelijdenden glimlach zijn hoofd redacteur en den buitenlander aan. Loudun is geen naam," verklaarde hij. «Juist iets voor die lui van de telegraaf. Lou dun is weer een vergissing. Het bestaat niet Er moet natuurlijk London gelezen worden; Renaudot is te Londen geboren. De Editor. Te Londen! Dus dan was 'teen Engelschrnan ? De buitenlander en de geograaf. Het was een Engelschman. De Editor. En die Renaudot, zeg je, heeft de Gazette de France opgericht ? De buitenlander. Ja, in 1031. De Editor. Natuurlijk. Daar zou eenFranschman ook nooit van op de gedachte gekomen zijn. Heel interessant onderwerp, die Re naudot. Daar zit wel een artikel in. We zeiden dan, dat hij de uitvinder van de pandjeshuizen geweest is ? Ik wist niet dat de eerste paivnbroker Renaudot gehceten had. Men leert toch iederen dag wat nieuws. De buitenlander. Hij heeft ook de Debating Societies uitgevonden. De Editor. Wel, dan moest hij toch wel natuurlijk een Engelschman zijn. De buitenlander. En de kostelooze consultatiebureaux. De Editor. Geen twijfel meer. Hij was een Engelschman in merg en been; net als gene raal Boulanger, generaal Dodds, als al wat er maar goeds en intelligents in Frankrijk is. Daar zullen we eens een prachtig artikel over maken. Het zal de Franschen pleizier doen, en nog eens te meer de superioriteit van het Angelsaksische ras bewijzen ; want hij was dan toch een Engelschman, die Renau dot. Zijn moeder was zeker een Engelsche. De buitenlander. Zeker, zij was een En gelsche. De Editor. Renaudot moet ons behooren ; hij behoort ons. En zoo had dan de Times op 5 Juni 1.398 een artikel over Renaudot, aldus beginnend: ..Gisteren is te Parijs het standbeeld van Théophraste Renaudot onthuld, den vader der Fransche pers. Deze gebeurtenis is voor de Engelschen van bijzonder belang, want het is iets heel opmerkelijks, dat de grond legger van de Fransche journalistiek te Lon den geboren is." En het slot was: De Franschen doen er wel aan, hem te eeren, en wij, als burgers van zijn geboorte stad, zenden hun onze gelukwenschen en onze sympathie." Toen twee dagen later de Edilor van den Times de zekerheid kreeg, dat Loudun in Poitou ligt, en Renaudot daar geboren was, en geen druppel Engelsch bloed in de aderen had, heeft hem dat zoo getroffen, dat hij naar bed moest gebracht worden. Wat den geograaf betreft, men vreest voor zijn geestvermogens en zijn familie maakt zich zeer ongerust over zijn toestand. ^Journal des Débats)*

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl